Dinsdag 8 november
Vanmorgen een hete(!) douche en een lekker ontbijt en ik kan er weer tegen.
De Panamericana ligt een straat verderop en dus zit ik al gauw op de juiste
route. Eens buiten de stad ontdubbeld deze opnieuw en is het relaxt rijden
tot in Casma waar ik het Monumento Sechin opzoek. De boletto moet ik
aankopen in het Museo Regional de Casma "Max Uhle" dat zich eveneens op de
site bevindt. De naam klinkt niet echt Peruaans en dat komt omdat het museum
er kwam door schenkingen van Duitsland, en ik veronderstel dat de Max Uhle
de archeoloog was die de site blootlegde. Het museumpje stelt niet echt veel
voor, 2 zaaltjes die vrij leeg zijn met wat ceramiek een mummie en een
skelet in een levensgroot diorama. De ruïne is weer een beetje anders dan de
vorige, nochtans is ze ook gebouwd door de Chumi, net als de meeste andere
ruïnes van de laatste dagen, doch hier is de omwalling niet van adobe maar
van grote natuurstenen, waarin heel wat figuren gekerfd staan. Blijkbaar
soldaten die de ingewanden van hun gevangenen verwijderen als ik de
reisgidsen mag geloven. Blijkbaar geen doetjes deze oorspronkelijke bewoners
hier. Je kan alleen de buitenkant van de tempel met de beeltenissen zien,
naar binnen kan alleen via een adobe trap en die is niet toegankelijk en
andere ingangen zijn er niet. Wel loopt er een wandelpad halverwege de berg
op, die een beetje meer zich geeft op de gehele opgraving. Rond de tempel
zijn er blijkbaar ook resten van huisjes gevonden en die zie je van hier
goed liggen. Over de tempel staat een dak, dus daarvoor moet je niet omhoog
klimmen. Blijkbaar heeft mijn hoogtestage van enkele weken wel goed gedaan,
want ik moet minder uithijgen bij het klimmen.
Terug op weg blijft de Panamericana grotendeels een ontdubbelde autosnelweg
met verbazend weinig verkeer, maar wel enkele peajes. Doch het landschap
waar ik door rijd is weer schitterend. Ik haal mijn favoriete
vergelijkingsitem nog een keer boven: alsof je door een reusachtige coupe
vanille rijdt, die wordt afgewisseld met een coupe Bresilliëne, met mokka,
karamel en chocoladekleuren en de losse stenen als nootjes er boven op. Het
vanille gedeelte zijn dan de delen waarbij de duinen deels de bergen
inpalmen, een wegenwerkers ploeg is trouwens bezig met een op voorhand
verloren gevecht tegen wandelende duinen die de autosnelweg over steken. Met
gewone huis, tuin en keukenborstels vegen ze het zand van de baan??? Zoals
ik zij is het erg kalm op de weg en dat lijkt me niet normaal, want dit is
wel de noordelijke route naar Lima. Maar zo lang het duurt, ben ik er alleen
maar blij mee en kan ik extra genieten. Ook de oceaan komt weer dichterbij
en ik zie enkele van de mooiste en properste stranden van het land, gewoon
omdat er hier bijna niemand woont. Op dit deel van de snelweg wordt er
trouwens afval ingezameld en zijn er zelfs speciale betonnen constructies
gebouwd waar dit kan gescheiden worden volgens soort. Had ik nog niet gezien
in dit land waarbij de berm meestal het openbare stort is. Als ik af en toe
toch een huisje zie, zijn die wel erg armzalig, langs de snelweg zijn er
trouwens een deel die volledig uit plantenvezelf geweven matten bestaan.
Het gaat heel erg vlot vandaag en voor ik het weet bereik ik Paramonga en
zie onmiddellijk het Fortaleza van Paramonga naast de weg liggen op een
heuvel. Alleen de adobe muren van het fort staan nog recht, en vormen de
kenmerkende piramide, maar is best indrukwekkend. Niet zoals de piramides
van afgelopen dagen, waarbij niemand je zou tegenspreken indien je beweert
dat het gewoon een natuurlijke heuvel is (behalve als je er binnen een
kijkje kan nemen natuurlijk). In eerste instantie zie ik niet onmiddellijk
een boletteria, en dus beklim ik het fort maar zonder ticket. Van boven heb
ik zicht op nog enkele andere heuvels die tot de site behoren, maar het
fortaleza waar ik op sta is veruit het indrukwekkendste. Jammer wel dat er
massaal namen in de adobe stenen gekerfd werden, waardoor de rode verf, die
er hier en daar nog een beetje zichtbaar was, helemaal dreigt te verdwijnen.
Ik rijd door de suikerrietvelden nog even naar de andere heuvels, maar deze
zijn niet echt bijzonder. Terug op de panamericana zie ik dan de officiële
ingang, en wat blijkt, daar zit ook niemand en dus is deze mooie site gewoon
vrij te bezichtigen.
Ik ben nu niet eens meer 20km van mijn overnachtingsplaats verwijderd, een
aangename verrassing om het een keer zo rustig aan te kunnen doen. In
Barranca is het nog wel even zoeken want door de heraangelegde snelweg zijn
de toegangswegen naar het stadje gewijzigd en werken in de straatjes in het
centrum zelf zorgen ervoor dat ik toch nog enkele blokken om moet om bij het
Hotel Chavin te geraken. Die beschikken over een ruime parking tussen het
hotel en het (lege) zwembad, en zelf over een (open) restaurant voor
vanavond! Het is trouwens nog een keertje een echt hotel en geen Hostal of
Hospedaje, modern en van alle comfort voorzien en zeker niet duur met 75
soles (delen door +/- 3,5 om € te bekomen). Zo komt het dat ik om 18u reeds
mijn dagelijkse bijdrage aan mijn reisverhaal af heb en dus kan uitkijken
naar een lange (hopelijk rustige) nacht.
Woensdag 9 november
Vanmorgen een kleine verrassing, er is geen ontbijt inbegrepen in de
overnachting, maar voor 13 soles kan je er een krijgen in het leine
restaurant aan de straatkant in hetzelfde gebouw. Het is nogal summier dat
continentale ontbijt (4 toastjes, een likje aardbeien confituur, 2 bolletjes
boter, een fruitsap en een thee (of koffie). Ik weet dat de Engelsen en
Amerikanen uitgebreider ontbijten dan de Europeanen, maar dit is een beetje
belachelijk en het is niet alleen hier het geval, maar in gans Peru. Niet
getreurd na het karige ontbijt gaat het weer de Panamericana op tot aan de
afslag van Caral. Ondanks dat het hier de oudste site van Zuid-Amerika, en
zelfs de tweede oudste stad, na Messopothamië, ter wereld betreft is er weer
weinig aangegeven. Als ik eindelijk in het huidige Caral aankom (dat noch
groot, noch groots is) blijkt er daar een onverharde weg richting
archeologische site te lopen. Of beter gezegd, naar een grote verlaten
parking van waar het nog een half uur wandelen is naar het ticket office.
Bij navraag blijkt er 4km terug ook nog een onverharde weg rechtstreeks naar
het ticketoffice te lopen. Terugdraaien dus maar!
Volgende verrassing, de toegang tot de site kost 11 soles, maar een gids is
verplicht en die kost 20 soles of je nu met een groep van 20 komt of alleen!
Dat irriteert me wel een beetje en zeg dan ook een keer goed mijn gedacht
over die praktijk, maar er aan ontsnappen doe je er toch niet aan. Ik eis
voor dat geld dan dat de gids op zijn minst Engels spreekt, maar de arme man
spreekt dat met moeite enkele woorden. Om uiteindelijk toch nog wat
informatie over de site mee te krijgen, laat ik hem dan zijn verhaal maar in
het Spaans doen, zo heb ik er tenminste nog iets aan. En dat gaat een stuk
vlotter, zo leer ik dat dit niet de enige stad in de vallei hier was, maar
dat er zo’n 23 waren, waarvan Caral wel de grootste en belangrijkste was.
Naast de stad was het ook een belangrijke religieuze site van de Supe
cultuur, die dus vele eeuwen ouder is dan deze van Nazca, Moche en zeker van
de Inca’s. Want deze laatste floreerde eigenlijk tijdens onze middeleeuwen.
In de tijd van de Supe cultuur was er nog geen sprake van metalen voorwerpen
of ceramiek, dus die zijn er ook niet te vinden, alle gebouwen zijn gemaakt
van 2 soorten steen: grote, scherpe stenen uit de bergen en afgeronde stenen
gepolijst door de rivier, gemetseld in klei. Naast enkele piramides (waarbij
elke generatie de piramide groter maakte door er een nieuwe bovenop te
bouwen, ze zijn dus niet hol van binnen) zijn er ook enkele ronde
amfitheaters te zien, waarbij de grootste een entertainment functie had voor
feesten, muziek en dans, en deze bij de piramide eerder voor religieuze en
besloten vergaderingen werden gebruikt. Er zijn ook een aantal
offerplaatsen, voorzien van een vuurplaats die via een ingenieus systeem van
onder lucht kreeg aangevoerd om het vuur aan te jagen.
Zoals gezegd was dit nog van voor het tijdperk van het gebruik van metalen,
en dus ook de edelmetalen, wel werden er stenen werktuigen en figuurtjes
gevonden. In principe was dit ook de cultuur die als basis diende voor de
ontwikkeling van de andere culturen en dus werden heel wat kenmerken
overgenomen en verder ontwikkeld. Het is dus wel erg indrukwekkend wat ze in
die tijd gecreëerd hebben, met nog minder werktuigen dan de Inca’s. Ook
hadden ze reeds heel wat kennis over astronomie en architectuur, dat laatste
wordt nog maar een keer bewezen door de talrijke aardbevingen die de site
reeds doorstaan heeft. De stad werd pas begin de jaren ’90 van onder het
zand opgedolven en werd volgens de archeologen nooit veroverd maar verlaten
door een droogteperiode ten gevolge van het El Ninjo natuurfenomeen. Terug
bij het ticketoffice hebben enkele souvenirstandjes ondertussen hun waren
uitgestald, maar het is duidelijk aan de vele lege hokjes, dat het hier
duidelijk nog laagseizoen is, hun seizoen begint pas volgende maand.
De rest van de dag blijf ik de panamericana volgen, net als gisteren is die
grotendeels ontdubbelt, doch op dit deel veelal nog niet in gebruik genomen.
De peaje stations zijn dat integendeel al wel. Ook altijd grappig om te
merken: ronde punten op een autosnelweg! Het landschap blijft nog even mooi
om te volgen, mijnen en kippenkwekerijen wisselen elkaar af. Overal staan er
borden met propiedad privada erop en wordt er op gewezen dat de gronden NIET
te koop zijn. Soms volgt de weg dicht de kustlijn van de oceaan, maar dan
draait die weer enkele kilometers het binnenland in. Ik heb al een tijdje
uitgekeken of ik ergens een wat professionelere bandencentrale kan vinden,
want ik rijd nog altijd op het reservewiel rond en wil dat toch in orde voor
ik de auto terugbreng op vrijdag namiddag. Dat is dan voornamelijk in de
dorpjes, maar het is uiteindelijk wachten tot de voorsteden van Lima zelf,
voor ik iets naar mijn zin vind. Deze man vind na 2 pogingen wel het lek en
als de band van de velg gehaald wordt, steekt er aan de binnenkant van de
band een nagel van 5cm in het loopvlak. 10 minuutjes later staat het wiel
weer op de wagen en hangt het reservewiel weer op de achterdeur. Voor de
ronde som van 10 soles is alles weer in orde. Enkele kilometers verder stop
ik dan bij een lavandero voor een goede wasbeurt van het interieur en
exterieur van de auto.
En dan begint de lijdensweg van de grote stad, op 2 uur tijd heb ik meer
bijna aanrijdingen vermeden dan gedurende 5 weken. Ik weet weer waarom ik
zo’n hekel heb aan die grootsteden en hun chaos. Taxi’s en busjes snijden je
de pas af, stoppen waar het hun uitkomt, gebruiken hun richtingsaanwijzers
voor alles behalve om richting aan te geven en veroorzaken algemene chaos
door hun asociale rijgedrag. De claxon wordt zoveel misbruikt dat die
eigenlijk geen enkel nut meer heeft en het is vechten voor elke centimeter.
Niets voor mensen met hartklachten hier, om de stress nog een beetje te
vergroten lopen er tussen al dat gewoel nog een aantal mensen rond die van
alles aan de man proberen te brengen. 30 km duurt deze helletocht en ik heb
al besloten om de volgende 2 dagen de auto aan het hotel te laten staan en
de stad te voet of met een taxi te verkennen. 2 straten van het Soul Mate
Inn hotel tank ik de wagen nog een laatste keer vol. Ik ben er heelhuids
door geraakt en parkeer de wagen opgelucht op de parkeerplaats van het
hotel. Rond 8u ga ik eten in het restaurant van het hotel (dat in
tegenstelling tot in het begin van de reis nu wel geopend is) en krijg na
mijn Pisco Sour een heerlijke aroz con marisco’s voorgeschoteld. Op tv gaat
het allemaal over de idioot die tot president verkozen is in de VS, dus
concentreer ik me maar op mijn reisverhaal.
Donderdag 10 november
Vanmorgen blijft de auto dus bij het hotel staan, na het ontbijt wandel ik
een stuk door Miraflores naar Huaca Pucllana, een archeologische site midden
in de stad die merkwaardig genoeg maar in de jaren ’80 “ontdekt” werd.
Daarvoor was het gewoon een zandheuvel die vooral gebruikt werd om met
motoren over te crossen of als speeltuin voor de jeugd. Tot ontdekt werd dat
er zich een heuse adobe piramide onder het zand bevond. Ongeveer een 3e deel
van de piramide werd ondertussen bloot gelegd net als enkele ceremoniële
pleinen. Het gehele complex zal nooit helemaal kunnen gerecupereerd worden
omdat dit al heel lang geleden onder de wijk verdwenen is. Maar met wat er
nog bedekt is met zand van de piramide zelf, kunnen ze nog gemakkelijk een
halve eeuw verder. Ook op deze site is een gids verplicht, maar die is
inbegrepen in het ingangsticket van 15 soles. Wel is het nog een half uur
wachten op de volgende rondleiding.
De vrouwelijke gids van onze Engelstalige rondleiding, blijkt best grappig
te zijn, en geeft ons bovendien veel informatie. Op de site werden enkele
diorama’s opgesteld, die beeldend beschrijven hoe de Limacultuur de enorme
aantallen adobe tegels produceerden waaruit het complex bestaat. Dit
gebeurde zonder mal en op zeer ambachtelijke wijze, door water met klei te
mengen door er in te trappelen en vervolgens met de hand de stenen te vormen
en te laten drogen. Het is wel zo dat de site niet in één keer opgebouwd
werd, maar een opeenvolging van verschillende heersers was, bij dewelke elke
nieuwe heerser een nieuwe laag bovenop de bestaande liet aanbrengen. Zo
ontstond geleidelijk aan een hogere en hogere piramide, telkens met
offergaven in de vorm van stukgeslagen ceramische potten in de basis. Ook
hier is het dus een volle piramide zonder gangen of (verborgen) ruimtes. Net
zoals de piramides van de andere culturen hier in Peru (en bij uitbreiding
in gans Zuid-Amerika trouwens) zijn het afgeplatte piramides, dus zonder
punt, maar met een vlak terras, waarop in de meeste gevallen de eigenlijke
tempel werd gebouwd. De adobe tegels werden op hun kant gebruikt, zonder
klei ertussen, zodat er steeds luchtspleetjes tussen de stenen zitten die
schokken bij aardbevingen konden opvangen. Tussen de rijen onderling, zat er
dan wel weer een kleilaag als voeg. Na de Limacultuur zouden ook latere
culturen de site nog gebruiken als begraafplaats (met menselijke offerandes
(waaronder zelfs baby’s) en nog later offerandes van landbouwproducten. De
plaats bleef dus een heilige status hebben, zelfs bij andere groeperingen.
Van hieruit neem ik een taxi naar het historische centrum van Lima, in
Miraflores, dat blijkbaar één van de meer gegoede wijken van Lima is (zie je
duidelijk aan de huizen en auto’s, maar ook aan de privébewakingsfirma’s),
is het redelijk kalm, maar eens op de grote assen is het weer de chaos van
gewoonte en ik ben al lang blij besloten te hebben van de auto op hotel te
laten. Ik laat me afzetten aan het begin van het historische centrum, met
het Italiaanse museum en er recht tegenover het bombastische justitiepaleis.
Op het ronde punt van het Grau plein staat er een groot bronzen beeld op een
sokkel en een agente probeert al fluitend wat orde in de chaos te brengen.
Ik wandel via het roze Rooseveldt gebouw naar het plaza San Martin met zijn
mooie gebouwen in koloniale stijl met schaduwrijke arcades. Via de
winkelwandelstraat Jr de la Union ga ik vervolgens op weg naar het plaza de
Armas, met een tussenstop aan de Iglesia la Merced. Ook in de winkelstraat
zijn er nog enkele gebouwen met een koloniale uitstraling, die echter soms
dringend toe zijn aan een restoratie. Andere die nu ingenomen zijn door de
grote merknamen in de shopping en restaurantwereld zijn dan weer piekfijn
terug in hun voormalige luister teruggebracht. Een blok verwijderd van het
Plaza de Armas of Plaza Mayor zoals het hier gekend is, blijken alle
toegangswegen tot het plein afgesloten te zijn. Sommige worden doorgelaten
op vertoon van een badge of adresbewijs, maar anderen wordt dan weer de
toegang geweigerd. Waarom is me niet echt duidelijk, ik probeer even de
andere straten maar stoot steeds weer op hekkens.
Ik besluit van het er op te wagen en me al bluffend een toegang te
verschaffen, ik haal mijn paspoort boven en loop op de agent af die de
toegang al dan niet weigert, ik raak er tot mijn eigen verwondering vrij
vlot door en sta even later op een erg rustig Plaza de Armas, zonder het
getoeter van autoclaxons, zonder ogen in je achterhoofd te moeten hebben
voor weer een taxichauffeur wiens hersens niet met zijn rechtervoet lijken
verbonden te zijn. Rond het plein een prachtige kathedraal, de geel-oranje
overheidsgebouwen met prachtige donkerbruine balkons in cederhout. Ik neem
in een zijstraatje een epanada met kip als snelle hap voor de lunch en
wandel verder naar de Iglesia en Convento de Santa Rosa, een erg belangrijke
heilige voor Zuid-Amerika die jong stierf op haar 31e en aan wie enkele
mirakels worden toegeschreven (vandaar de heiligverklaring natuurlijk). Op
schilderijen (naar gewoonte gemaakt in de 48u na haar overlijden) en een
reconstructie in 3D van haar gezicht aan de hand van haar schedel, blijkt
het een mooie vrouw geweest te zijn, maar blijkbaar wel met een slag aan,
want ze behandelde haar gezicht met chilipepers om er minder aantrekkelijk
uit te zien. Ook de eerste heilige van Afrikaanse afkomst, San Martin wordt
er vereerd, en daarmee ook de eerste gekleurde heilige.
Ik bezoek er de kerk en de abdij, maar het zijn vooral de binnenplaatsen die
me interesseren. De bovengalerij is opnieuw gemaakt uit donker cederhout en
de tuinen met een fontein in het midden zijn een oase van rust. Ook binnen
in de abdij zijn er veel cederhouten details zoals plafonds, deuren en zelfs
een ganse bibliotheek. Ook het koor is gemaakt uit hetzelfde materiaal met
28 uit hout gesneden zetels met afbeeldingen van heiligen, bisschoppen en
andere religieuze gezagsdragers. Ik eindig het bezoek met een klim naar het
topje van de klokkentoren voor een uitzicht over de daken van Lima. Lima
kent geen regen, zoals de gids van Huaca Pucllana het uitdrukte: ze had tot
haar 12e levensjaar nooit regen gezien. En dat is te zien aan de daken die
er zelfs bij de gerestoreerde gebouwen haveloos bijliggen. Toch kan het er
best vochtig zijn, want deze tijd van het jaar is het hier gewoonlijk erg
mistig, wat Lima zijn bijnaam van de “grijze stad” heeft opgeleverd. Ik neem
afscheid van de (eveneens) vrouwelijke gids die me hier heeft rondgeleid (en
die nu naar haar Engelse les moet) en wandel terug naar het Plaza Mayor. Ik
kijk even binnen door de deur van de kathedraal en ga dan een blok verder
een kijkje nemen bij de iglesia en convento de San Francisco, waar de
leurders en souvenirverkopers wel erg opdringerig blijken te zijn. Ik loop
nog langs enkele souvenirwinkels om enkele geschenken en een belofte na te
komen en vind het dan wel goed geweest. Het is bijna 17u en ik wil terug
naar mijn hotel. Ik roep een taxi aan en wordt de volgende 25 minuten in
vliegende vaart met overijverige lichtclaxon en dito gewone claxon door de
stad geracet. Muy loco zijn die kerels!
De avond rond ik af met de vertrouwde Pisco Sour, een Cesar salade en
opnieuw Aroz con Marisco, gewoon omdat die gisteren zo goed was. Ik heb nog
geen plannen gemaakt voor morgen, het enige dat vast ligt is dat ik rond
17u00 in de luchthaven wil zijn om de auto af te leveren. Altijd een beetje
lastig zo’n laatste dag, de bagage moet natuurlijk klaar zijn en dat voor
dat het tijd is om uit te checken uit het hotel, misschien nog een bezoekje
aan het Larco en/of archeologisch museum? Met de auto of taxi? Ik zoek het
morgen wel uit!
Yohani
