Tof dat je dat vraagt Peter: ik vroeg me bij deze post net af of ik niet teveel afdwaalde.
Maar nee, eigenlijk niet, ik zou toch eerst wat grotere reizen moeten maken en beter de lokale artisanale worsten op de BBQ leren waarderen. Op het werk vroeg men me ooit om copywriter te worden en ik heb dat een week als test gedaan, maar de druk om te moeten schrijven over zaken die me eigenlijk niet interesseren (Digitale televisie? Ik wil de TV nota bene het huis uit...) maakten daar een pittige vijfdaagse van...
Terug naar Runde en zijn vogels:
De mensen aan de receptie van de camping weten waarvoor je komt en je krijgt al meteen bij het inchecken een kaartje en uitleg met een Noorse tongval - schattig en een beetje boers tegelijk: 'The puffins are already gone, the great skua's are here on the center of the island, gannets are here at the north and there are eagles all over the place'.
Eagles all over the place! Ik wist niet wat ik hoorde! Het kon blijkbaar niet op, want toen ik vroeg of er nog veel gannets (jan-van-genten) waren, was het antwoord: 'Thousands'.
Dat schiep verwachtingen! In Ijsland hadden we geen tijd voor de elegante jan-van-genten met hun mooie gele kop, dus ik popelde om naar de kliffen te gaan.
De volgende dag werden we zowaar onder een blauwe lucht wakker en trokken naar boven waar we eerst de grote jagers vonden (de great skuas dus). Grote jagers kunnen bijzonder agressief zijn, en intimideren andere vogels zelfs zozeer dat die hun recente maaltijd voor hen overgeven zodat de grote jager er met de tweedehandslunch vandoor kan gaan en hen met rust laat. Het viel me op dat waar men in Ijsland de toeristen waarschuwt voor de agressiviteit waarmee de grote jagers hun territorium en nest verdedigen, men hier opriep de volwassen skuas met rust te laten, omdat ze de jongen anders mogelijk verlaten. Ieder ziet het gevaar blijkbaar elders... We hielden respectvol afstand en het duurde even voor ik er enkele in beeld kreeg. Aanvankelijk was ik al blij dat er een wat in de buurt kwam:
Later op de dag ging het beter:
En toen we later terugkeerden zelfs nog beter, want er kwam een zelfs vlakbij het pad zitten. Misschien om me uit te lachen met de moeite die ik eerder deed om ze in beeld te krijgen.
We verlieten het territorium van de grote jagers en klommen verder richting de kliffen. In een perfect zonnetje zagen we achter ons de camping aan de kust liggen:
De hellingen waren glad en modderig, de vlakke stukken moerassig en zompig. Marieke was niet echt amused, en dat allemaal voor vogels... Gelukkig mocht het uitzicht over de archipel er wel zijn:
Eenmaal bij de kliffen aangekomen, bleken de jan-van-genten veel lager te zitten dan wij:
Meteen weer een nadeel van eerst naar Ijsland gegaan te zijn, waar de Latrjaberg kliffen - nog hoger en volgestouwd met anderhalf miljoen vogels - de grootste van Europa zijn. De afstand tot de vogels was hier nog steeds enorm. Af en toe kwam een jan-van-gent toch dichtbij genoeg om hun fijne, scherpe lijnen te kunnen zien.
Tussen de witte stippen beneden zag ik af en toe een bruine vlek. Aanvankelijk dacht ik dat het een grote jager was, maar nee: drie zeearenden! Het was erg ver, en de focus presteerde helaas ondermaats door een mechanisch defect aan de camerabody, maar het is duidelijk te zien. Een jan-van-gent is met zijn spanwijdte van 1,8m al een grote vogel - maar zie eens hoe gigantisch de arend is. De vogelgids beschrijft ze als 'enorm, als een vliegende deur', maar zelfs dat is een understatement: de deur van mijn appartement is 2,10m hoog, een zeearend gaat tot 2,4m. Als een deur dan geen goeie vergelijking is, dan misschien wel het feit dat 2,4m maar iets korter is dan het Hannibal dakrek op Antares:
Verderop gaf een spleet in de kliffen toch nog een beter zicht op een hogergelegen stukje van de kolonie:
Bij het selecteren van de foto's, viel me trouwens de hoeveelheid felgroen en oranje tussen de nesten op: stukken touw, net, visdraad... Geen wonder dat de zeevogels lijden onder het plasticafval.
Al bij al bleef de afstand tot de vogels erg groot, dus we besloten alsnog een rondvaart te boeken en belden de camping. Er waren al enkele boten vol voor vandaag, dus het zou niet evident zijn - en als ze niets lieten horen, dan was er geen plaats. We bleven ter plekke om geen netwerk te verliezen, en toen we na 20 minuten nog niks gehoord hadden, liepen we lichtjes teleurgesteld verder.
Drie uur later kreeg Marieke een SMS met de melding dat er een boodschap op de voicemail staat. We waren er nochtans zeker van geen oproep gemist te hebben - vrouwen en iPhones zijn nu eenmaal redelijk onafscheidelijk- en hoorden tot onze frustratie de stem van de geïrriteerde campingbeheerder met de vraag waar we bleven, want de boot moest zo vertrekken. Onaangenaam moment en een wijze les over beter communiceren (Never just assume things, zei mijn baas ooit). We belden direct terug, en de aanvankelijk sympathieke man beweerde niets gezegd te hebben over terugbellen en was nu zijn geld kwijt en that he should never trust a tourist until he got his money in his hands en bla bla bla... Ontdaan door deze situatie keerden we terug naar beneden, en streken de plooien glad: hij excuseerde zich met het argument dat de laatste weken van het seizoen zwaar zijn en weigerde mijn aanbod om de helft als schadevergoeding te betalen, maar we verlieten het mooie Runde alsnog met een wrang gevoel.