Op reis in Ecuador & de Galapagos

Hier kun je je eens goed laten gaan
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Op reis in Ecuador & de Galapagos

Ongelezen bericht door Yohani »

In de jungle van de Amazone, over de toppen van de Andes langs de kusten van Ecuador.
 
Zaterdag 10 oktober
 
Vanavond in Mechelen op de trein naar Antwerpen Centraal gestapt om in dat station de komst van de Thalys af te wachten. Naar gewoonte heeft deze natuurlijk weer een half uur vertraging, gelukkig wacht alleen het Ibis hotel op mijn komst en (nog) geen vlucht. Eens de Thalys dan aankomt verloopt alles vlotjes, van extra beveiliging is hier in elk geval na de recente gebeurtenissen, geen sprake, met moeite wordt mijn ticket gecontroleerd. In de comfortabele 1e klas zetel verpoos ik wat tot de aankomst op Schiphol luchthaven. De transferbus naar Het Ibis Amsterdam Airport Hotel laat gelukkig niet lang op zich wachten en even later zit ik met de voeten onder tafel voor een laat diner. Morgen vroeg op voor de transfer naar de luchthaven.
 
Zondag 11 oktober
 
Na een uitgebreid maar duur ontbijtbuffet van maar liefst 17€, gaat het vanmorgen weer richting luchthaven. Binnen de 10 minuten ben ik daar en kan ik naar de zelfservice incheck. Deze maal verloopt dat een stuk vlotter dan bij voorgaande gelegenheden, waarschijnlijk beginnen de kinderziektes uit het systeem te geraken. De bagage incheck (ook zelfservice) verloopt echter niet zo vlot, mijn koffer weegt 2kg te veel (25kg in plaats van 23kg) en ondanks het feit dat ik 2 koffers van 23kg mag meenemen, en er maar eentje bij heb, moet je voor die 2kg 100€ bijbetalen en naar een ander bemande bagage incheck. Daar raad men me aan een kleine tas of koffertje bij te kopen en zo de toeslag te vermijden. Even later ben ik de trotse eigenaar van een 65e kostend rolkoffertje dat nog even later op de rolband van de bagage-afhandeling uit het zicht verdwijnt, samen met mijn grote, herschikte, koffer. Vervolgens volgen dan de douane formaliteiten en de check van de handbagage en de scanner. Hier wordt het alsmaar gekker, moesten voorheen alleen de laptop en vloeistoffen uit de handbagage, nu moet alle elektronische spullen er uit, laders inbegrepen. Dus zowel laptop als tablet, camera’s, GSM, GPS en alle laders erbij, 3 bakjes met spullen verdwijnen vervolgens in de scanner en mag je vervolgens terug inladen, zo snel mogelijk natuurlijk om niet nog langere wachtrijen te creëren. Eens hierdoor ga ik dan op weg naar de gate en is het geduldig wachten tot het instappen begint. Nog even het thuisfront verwittigen dat ik zo dadelijk de lucht in ga en dan zijn we echt op weg richting Quito in Ecuador.
De 11 ½ uur durende vlucht verloopt normaal met slecht enkele momenten met turbulentie en dank zij het uurverschil van 7 uur met onze Europese tijd kom ik nog dezelfde dag rond 14u30 aan op de luchthaven van Quito op +/- 2900m hoogte, wat je toch wel onmiddellijk voelt na enkele stappen gezet te hebben. Al snel heb ik een officiële taxi vast die me tegen het vaste tarief van 25$ naar Hotel La Vieja Cuba in hartje Quito brengt, toch een ritje van een half uurtje. Dankzij de 2 maaltijden op de vlucht moet ik niet op zoek naar een restaurant voor het avondeten. Ik verwittig het thuisfront van mijn aankomst via e-mail, want de smartphone wil maar geen operator accepteren, ontmoet Paolo van het Ecuadoriaans reisbureau dat mijn trips naar de Jungle lodge en naar de Galapagos eilanden  geregeld heeft, voor de vouchers en vliegtuigtickets en ga vanavond de jet-lag er wat af slapen. Want ook  morgen is het vroeg op voor de vlucht naar Lago Agrio, op weg naar de Amazone jungle.
 
Maandag 12 oktober
 
Om 5 uur plaatselijke tijd op om tegen 7uur op de luchthaven te zijn voor een korte vlucht van amper 40 minuten naar Lag Agrio. Het temperatuursverschil tussen deze stad en Quito is verdorie groter dan tussen Amsterdam en Quito, maar we dalen daarbij natuurlijk ook af van 2900m naar +/- 200m. Bij het uitstappen is het heet en vochtig, zwoel noem je dat dan. Op het kleine vliegveldje is de bagage redelijk snel te plaatse, ik heb een deel ervan in het hotel kunnen laten, zodat ik niet met 2 koffers en een dagrugzak moet rond zeulen en maar goed ook, want de koffer gaat op het dak van een wachtend busje waarmee we 2 uur verder de jungle inrijden over alsnog goede asfaltwegen. We stoppen alleen even voor de aankoop van enkele flessen water en lunch waarna de weg in een grintpiste verandert en het weer verslechtert, met dezelfde temperatuur maar enkele stevige regenbuien. Ook als we moeten overstappen op de grote gemotoriseerde kano, ziet het er niet naar uit dat we het droog gaan houden, de bagage wordt vooraan in een groot plastiek zeil ingepakt, maar onze groep moet onbeschermd de elementen trotseren, het duurt dan ook niet lang alvorens we ondanks de regenkledij door en door nat zijn, waardoor de eerste kennismaking met de Amazonejungle niet zo positief is als het geval had kunnen zijn. 3 uur zijn we onderweg en gelukkig houdt de regen onderweg op zodat we tenminste wat kunnen rondkijken, ondanks het feit dat we zo ver in de jungle zijn, is er nog steeds bewoning, we zien meerdere bananen plantages en twee militaire kampen, en soms een solitaire hut van planken en strodaken of golfplaten. Als het einddoel nadert stoppen we bij een verrassend modern dorpje dat er wel heel erg geordend uitziet en volledig ontdaan is van alle begroeiing en voorzien van groene gazons. Het blijkt het dorpje Playa Cuyabueno te zijn, opgericht met de fondsen van taksen geheven op de bedrijven die dit deel van de Amazone exploiteren (mijnbouw, olie, plantages), zodat er toch een deel van die inkomsten naar de lokale bevolking terug vloeit. We zetten er 2 jonge dames af die met ons zijn meegelift en wandelen een rondje door het dorp om dan weer verder te varen. Een 40 minuten later komen we dan aan bij de Nicky Lodge waar het aan land gaan nog best een hachelijke gebeurtenis is, dank zij de gammele houten stijger. We vormen een menselijke ketting om de bagage snel aan land te brengen en krijgen vervolgens een hut toegewezen. De hutten zijn van hout met rieten daken en gedeeltelijk open, een muskietennet over de bedden moet bescherming bieden  tegen allerlei ongedierte dat hier in de jungle alomtegenwoordig is. Dit wordt mijn thuis voor 5 dagen. We krijgen een lekkere maaltijd voorgeschoteld en na het diner worden we opgedeeld in 2 groepen, een Spaanstalige groep en een anders talige groep. In onze 2e groep zitten er een Duitse moeder en 2 volwassen zonen, een jong Duits koppeltje en een pas getrouwd Italiaans koppeltje op huwelijksreis. Dan ik nog en voor de gelegenheid een Belgisch-Braziliaans koppeltje en een Belgische alleen reizende vrouw. Ook een Canadees meisje van een andere groep voegt zich tenslotte nog bij ons voor een nachtwandeling rond de lodge. Het zijn vooral insecten en spinnen die in het zicht komen en ook enkele kleine kikkers en padden, maar dan kruisen we toch het pad van een Regenboog Boa van toch wel een meter lang en 5cm doorsnede. De gele gevlekte slang is niet giftig, maar een wurgslang. We stoten ook nog op enkele tarantulla’s die dus wel giftig zijn, een gezellig idee zo’n beestjes op enkele meters van onze halfopen hutjes, de klamboe’s zullen vanavond extra goed ingestopt worden onder de matrassen. Eens terug aan de lodge maken we nog wat beter kennis onder elkaar maar al gauw gaan we slapen, de generator en dus de lichten gaan onverbiddelijk uit om 22u00, hier wordt het ritme van het daglicht gevolgd en dus wordt er rond 5u30 opgestaan om reeds voor 6u00 en voor het ontbijt al een eerste boottocht te maken.
 
Dinsdag 13 oktober
 
In de schemering aangekleed in dezelfde vochtige kleding van gisteren om aan de boottocht te beginnen, dit is het moment van de dag waarop de dieren het actiefste zijn en we zien dan ook heel wat vogelsoorten voorbijkomen, tegen de grijze ochtendhemel of het donkergroene van de jungle zijn de felgekleurde verenpakken echter moeilijk te zien. In de rivier krijgen we op een gegeven moment het gezelschap van rivierdolfijnen, een roze soort van welke we eigenlijk alleen de gekromde rug met een bochelvormige vin te zien krijgen en een lange puntige snuit en een kleinere grijze soort die al eens uit het water durft te springen met een sierlijke boog. Naast deze diertjes zien we ook geregeld kleine schildpadden op half uit het water stekende takken zitten. Wanneer we terugvaren naar de lodge voor de lunch nemen we de Spaanse groep op sleeptouw die in een motorloze kano hebben rond gepeddeld. Tegen 8u keren we terug naar de lodge waar de ontbijttafels ondertussen klaar staan.
Na het ontbijt trekken we erop uit in de jungle met onze gids, de geleende rubberlaarzen komen hier goed van pas want de jungle is wel heel erg modderig, zelfs in dit droge seizoen. Jacob verteld ons veel over de aanwezige planten en dieren en het nut voor de lokale mensen en het gebruik dat die er van maken. Geen spectaculaire dieren deze keer, we moeten het doen met enkele spinnen en duizendpoten. Het pad wordt echter moeilijker en moeilijker, en de machete van onze gids moet er steeds meer aan te pas komen. Enkele ondergelopen delen zorgen bij ervoor dat voor enige van ons een volgende kledingwissel toch weer nodig zal zijn. Op een gegeven moment wordt de toestand van het pad zo slecht dat we onverrichterzake terug moeten keren op onze stappen. In de lodge wacht weer een overvloedige lunch op ons.
Na de lunch hebben we dan tijd voor een siesta en (eindelijk) een douche, om 4u volgt een volgende boottocht, de jungle vormt als het ware een groene muur langs de oevers van de rivieren, alleen waar er boom is omgevallen is er een gat dat echter al snel opnieuw zal dichtgroeien. Af en toe legt de gids de motor van de boot stil om even te kunnen genieten van de geluiden van de jungle, het geluid van de brulapen komt daarbij het duidelijkst boven alle gekwetter van vogels uit. Jacob, onze gids, ziet al van verre vogels in de bomen zitten, die wij zelfs met de verrekijker zelfs amper zien. Vooral veel papegaai-achtigen, die naast een felgekleurd verenpak ook nog ongelofelijk veel lawaai bij hebben. Wanneer we terugvaren naar de lodge voor het diner nemen we de Spaanse groep op sleeptouw die in een motorloze kano hebben rondgepeddeld. Later op de avond
neemt onze groep dan de motorloze kano en peddels over voor een tocht in de buurt van de lodge. Ook nu weer veel vogels, vooral bij een deel waar de hoge oever uit klei bestaat met mineralen erin die de vogels af en toe komen eten. Een hele troep groene geelkuifpapegaaien spelen er in de bomen rondom, tot ze zeker zijn dat er geen gevaar dreigt en ze van de klei gaan smullen. We zien ook weer enkele van de rivierdolfijnen, doch deze blijven zo kort aan de oppervlakte dat een foto nemen of filmen bijna ondoenbaar is. Onze groep die wat kleiner is geworden nadat het Belgisch-Braziliaans koppeltje en de Belgische dame vanmorgen vertrokken zijn en de Canadese zich gisterenavond opnieuw bij haar eigen groep gevoegd heeft, doet het blijkbaar beter qua teamwerk bij het paddelen, want wij hebben geen hulp nodig en komen op eigen kracht weer bij de lodge uit. Afgezien van een korte regenbui bleef het tijdens dit tochtje droog. Tijdens het avondeten trakteer ik de groep op bier voor mijn 50ste verjaardag, en zijn slechtere plaatsen om die te vieren! Twee Duitse meisjes vervoegen vanavond de groep, en ter hunner ere zal er opnieuw een nachtwandeling zijn, doch de regen is opnieuw van de partij en niemand van ons heeft echt zin in weer een nat pak en dus verhuisd de nachtwandeling naar morgen. In de plaats daarvan blijven we weer wat napraten en dan gaat het weer richting hut voor de 2e nacht onder de klamboe.
 
Woensdag 14 oktober
 
Ondanks vroeg opstaan mis ik de boot van 6u van deze morgen, maar niet getreurd, dan heb ik eindelijk een keer de tijd om mijn reisverhaal aan te vullen (of eigenlijk nog te beginnen). Om half acht zijn ze terug en blijkbaar heb ik niet echt iets gemist. Na het ontbijt vertrekken we dan richting een Kichwa familie, wederom met de boot, enkele druppels dreigen met hetzelfde scenario als gisteren, doch algauw maken die plaats voor de zon. Onderweg zien we extra veel schildpadden en ook de dolfijnen zijn weer van de partij. Aangekomen bij de familie zien we een grote oehoe in een boom met haar kuiken. Het dier is zo goed gecamoufleerd dat alleen onze gids het zonder verrekijker in de gaten had. Er is een laserpen nodig om ons duidelijk te maken waar het dier zit, maar dan krijgen we het allen in de smiezen. De vrouw des huizes gaat ons leren om Maniokbrood te maken en neemt ons daarvoor mee in hun plantage waar ze naast bananen ook sinaasappelbomen en andere fruitbomen, koffie en cacaobonen kweken. Onder ons toeziend oog hakt de vrouw een plant op en graaft de knolachtige wortels op, die we met zijn allen pellen en vervolgens meenemen naar een kookhut waar ze na gewast te zijn, geraspt worden, uitgewrongen zodat alle vocht eruit is en vervolgens door een zeef gehaald zodat er een grof soort bloem overblijft. Dit poeder gaat op een kleischaal op het vuur en levert flinterdunne pannenkoeken op die we vervolgens opeten met een tonijnsalade of chocoladesaus. Na nog een kijkje en proefje van de cacaobonen volgt er nog een afscheidsdrankje in de vorm van chicha, het lokale alcohol houdende drankje dat op traditionele wijze wordt klaargemaakt door op maniok te kauwen en deze in een kom te spuwen waarna deze na fermentatie alcohol aanmaakt. Onze versie is gelukkig iets minder traditioneel klaar gemaakt (wordt in elk geval beweerd). De gemotoriseerde kano brengt ons vervolgens terug naar de Nicky Amazon lodge voor het middageten en de siësta nadien.
Het weer blijft goed en we trekken er op uit in de kleinere kano zonder motor en peddels. Op dit tragere tempo zie je ook gemakkelijker de vogels en er kruisen heel wat papegaaien en toekans ons pad. Omdat je de meeste in vlucht ziet met tegenlicht tegen de hemel, zie je meestal niet veel van de kleuren, maar vooral het silhouet van de vogels. Af en toe is er echter toch een kleurschicht op te merken, zoals bij de scarlet Makau, met zijn felrode kleur. Enkele van ons spotten in de verte enkel apen in een boom, te ver echter om duidelijk te zien welke soort. We verlaten de hoofdrivier om via een smal kanaaltje in een meertje uit te komen. Enkele grote bomen zijn door een combinatie van hun oppervlakkige wortelsysteem en het steeds overstromende regenwoud in het meer gevallen waardoor we niet recht toe recht aan kunnen varen. Aan de andere kant van het meer komen we bij een birdwatch tower, juist op tijd voor de zonsondergang. We klimmen de constructie op via de trap die rond de stam van de boom loopt tot we op de hoogte van het bladerdak van het regenwoud zitten. Hier heb je weer een gans ander zicht op het regenwoud, met een golvende zee van groene boomkruinen. Ook hier weer heel wat vogels die we kunnen afstrepen op onze te zien lijst. Van minuscule zwaluwtjes tot grote ijsvogels, gele, groene en scarlet Makau papagaaien en een resem parkieten. De gieren en visarenden blijven ver boven het canopy rondcirkelen en zien we niet van dichtbij. Ook een heel deel minder opvallende duiven vliegen hier rond, veel opvallender dan de kleuren zijn trouwens de vogelgeluiden die je de ganse dag maar vooral ook ’s morgens en ’s avonds hoort. Samen met het aanzwellende gerommel van de brulapen uit de verte en het aanhoudende getsjirp van de cicaden zijn dat de onmiskenbare geluiden van de jungle.
Eens de schemering volledig is ingevallen keren we terug naar de begane grond en beginnen in de totale duisternis terug te peddelen naar de lodge. Gelukkig is de gemotoriseerde kano even later daar om ons op te pikken, we stappen midden in de rivier over en nemen de kleinere kano op sleeptouw. De gidsen hier moeten de rivier wel als hun broekzak kennen om hier zo in het donker te kunnen varen zonder iets te raken. Eén keer verliezen we de kano en moeten we die gaan zoeken, gelukkig bleef hij haken achter een in de rivier liggende boom, anders was die uiteindelijk zelfs in de Atlantische oceaan aangekomen… . Als dessert krijgen we in de nabijheid van het kamp nog een dwergalligator te zien op een extra toertje op zoek naar allerlei soorten kaaimannen. Vervolgens schuiven we weer opnieuw met de voeten onder tafel voor weer een heerlijke maaltijd. Gewicht verliezen ga  je hier echt niet doen en ondanks de afgelegen ligging slagen ze er toch steeds weer in wat anders op de tafel te zetten. Als verrassing krijg ik ook nog een grote verjaardagstaart en een happy birthday toegewenst van de medereizigers en de kok van de lodge. De fruittaart is zo groot dat we met zijn twintigen niet alleen opkrijgen en dus delen we met de medewerkers en gidsen van de lodge.
Hiermee is de dag nog niet ten einde want we vatten nog een nightwalk aan en het regenwoud doet zijn naam weer aan want het begint te regenen. Naast de obligate tarantulla’s of vogelspinnen zien we bladsnijmieren en enkele soorten boomkikkers, waaronder een helgroene soort die zeer zeldzaam blijkt t(e zijn. Ook een kleine groene slang die opgekrold rond enkele takken geslingerd ligt te slapen krijgen we in de lichtbundel van onze hoofd- en zaklampen. Bovendien krijgen we ook de muzikanten van de nacht in levende lijve te zien, een van grote voelsprieten voorziene cicade. Eens terug aan de lodge spoelen we de meeste modder van de rubberlaarzen en is het bedtijd.
 
Donderdag 15 oktober
 
De dag begint vandaag extra vroeg, om 5u zijn we al op weg naar de birdwatch tower, deze maal voor de zonsopgang en met de gemotoriseerde kano, die we pas een eindje van de lodge starten om de andere groepen niet te wekken. Onderweg wordt er al uitgekeken naar het dierenleven en in een boom krijgen we een glimp van een volwassen miereneter te zien. Het gebladerte verhindert echter om er een foto van te kunnen maken en als hij of zij ons in de gaten krijgt, is het dier al gauw onvindbaar. De zonsopgang is niet bijster spannend omdat er nogal veel wolken komen opzetten zijn, maar we zien wel uit eerste hand hoe de jungle ontwaakt. Enkele uren later keren we dan in ons kielzog terug naar de Nicky lodge, waar de andere groepen eveneens aan tafel aanschuiven. Er volgt een briefing want een deel van de mensen die een 4-daagse geboekt hadden, verlaten ons al vandaag en vervolgens wordt de planning van de dag voor ons uit de doeken gedaan.
Het wordt een lange dag met een picknick onderweg als lunch, momenteel schijnt de zon, maar de gidsen waarschuwen ons om toch om regenkledij mee te nemen naast de obligate insect repelend en zonnecrème. We geniet een hele tijd van een al stekende zon en de sfeer zit er goed in onder de deelnemers die elkaar ondertussen reeds redelijk goed kennen. Toby en Liliana uit Duitsland zijn vanmorgen jammer genoeg al vertrokken, maar Lorenzo en zijn kersverse vrouwtje Eliza uit Italië, Hano, Jano en hun moeder Sybill en Petra en Alexandra, allen uit Duitsland zijn er nog bij net als Jacob onze Kitchwa gids natuurlijk. Opeens begint het een beetje te druppelen en binnen enkele seconden gaat dat over in een echte tropische stortbui, waarbij het tropische regenwoud zijn naam ten volle eer aan doet, ondanks de regencapes en jasjes zijn we allen binnen de kortste keren door en door nat. Gelukkig slagen we er wel allemaal in onze camera’s redelijk droog te houden, maar dat is ook zowat het enige. We zijn op weg naar, o ironie, het “drogere” deel van de jungle, wat er eigenlijk op neer komt dat het land er wat heuvelachtiger is en dus ook wat minder modderig. We wandelen enkele uurtjes door de dichtbegroeide jungle en vangen hier en daar een glimp op van de fauna die zich door het geluid van de regen laten verrassen omdat ze ons niet horen aankomen. Zo zien enkele van ons een pekari (wild zwijn) wegvluchten. Het grootste deel zijn echter insecten en spinnen. Druipend van de regen komen we opnieuw bij de kano aan waarmee naar de overkant van de rivier varen om op een zandbank in de nu zachte lenteregen te picknicken. Daarna besluiten we met zijn allen een duik te nemen in de rivier, gezien het goede weer vanmorgen hadden we allen zwemgerief onder onze kledij voorzien, en ondanks de regen trekken we onze kleren toch maar uit alvorens een zwempartijtje te houden in de van piranha’s, alligators en wie weet nog welke roofvissen vergeven rivier. Zo gevaarlijk als het klinkt is dat echter niet en we komen dan ook ongeschonden weer uit de rivier tevoorschijn. We varen nog wat verder en draaien een zijrivier op met de naam Black River. De donkere kleur van het water heeft zijn naam aan de rivier gegeven. Een hele resem omgevallen bomen versperren regelmatig de weg, maar met een draai aan de gashendel weet onze stuurman deze steeds te overwinnen. Op enkele vogels en een groepje vleermuizen na krijgen we geen bieuwe dieren meer in het zicht en stilaan keren we terug richting Nicky Amazon Lodge.  Het is ongelooflijk hoe sterk de rivier ondertussen gezwollen is, het water staat wel een meter hoger dan vanmorgen en de vele strandjes langs de oevers zijn bijna volledig verzwolgen. In het regenseizoen staat deze jungle dan ook grotendeels volledig onder water. Zelfs onze aanlegplaats is onherkenbaar veranderd sinds deze morgen, we kunnen nu rechtstreeks van de kano op de steiger stappen.
Iedereen spoed zich om uit de natte kleding te komen en gaat wat rusten of gezelschapspelletjes spelen om wat bij te komen. Twee later schrik ik wakker als Petra komt vragen of ik met hen meega op een kort tochtje in de schemering met de motorloze kano, samen met nog enkele dapperen. Ik schiet terug in mijn natte kleding en even later drijven we in stilte door het stille oerwoud. Wanneer de duisternis invalt zijn we opnieuw aan de lodge en is het tijd voor het diner. Er worden nog enkele afspraken gemaakt voor het vertrek morgen en  nog wat gezellig samen gezeten en dan keert iedereen naar zijn hut terug voor de laatste nacht.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Peter Puma
LROCB-Member
Berichten: 1309
Lid geworden op: zo 02 sep, 2007 22:45
lrocb_lidnr: 1062
Woonplaats: Antwerpse Kempen
Contacteer:

Re: Op reis in Ecuador & de Galapagos

Ongelezen bericht door Peter Puma »

Weer veel leesplezier voor ons :clap:

Ik zat trouwens op diezelfde trein richting Schiphol, voor een vlucht richting Taiwan / China ;)

Stel het wel ginder en laat de verhalen maar komen :thumbup: :thumbup:
Beste Groeten,
Peter

Defender 110 StaWa - Td5
Defender 110 HCPU - Td4
Defender 90 Soft Top - Td5
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Op reis in Ecuador & de Galapagos

Ongelezen bericht door Yohani »

Vrijdag 16 oktober

Vanmorgen om 5u wakker geworden en hoorde de regen op het bladerdak tokkelen, om 5u30 was dat nog steeds het geval en dus liet ik Jacob, onze gids, weten toen die een kwartiertje later langskwam dat ik de junglewandeling over slaag. We moeten straks nog 3 uur met de gemotoriseerde kano terug, en gezien het weer kan ik daar best mijn (nog) natte kleren voor terug aantrekken, dus ik heb er geen zin in vanmorgen nog een keer doorweekt te worden. Ik blijf dus nog een uurtje liggen en begin dan aan het organiseren van mijn bagage, ik steek een droge set kleding apart waar ik er makkelijk aan kan om deze ergens onderweg na de bootreis en voor de busrit of in elk geval voor de terugvlucht naar Quito aan te trekken. Even later zijn de enkele deelnemers die mee op de wandeling geweest zijn terug, behalve een kolibrie hebben ze niets speciaals gezien, maar ze zijn gelukkig wel droog gebleven. Tijd om te ontbijten en een laatste debriefing over de voorbije week en een kleine tevredenheidenquête om in te vullen.
Even later staat alle bagage dan in de gezamenlijke ruimte klaar om in de kano te laden, nog even wat tips uitdelen en dan laden maar. Eens de bagage in de boot kunnen we zelf ook instappen, we zitten maar goed neer of het begint te regenen en goed ook. Binnen de kortste keren zijn we weer allen doornat, aan de stilte in de boot en de in elkaar gehurkte silhouetten is goed te zien dat iedereen nu wel genoeg heeft van die constante nattigheid. Gelukkig houdt het na een tijdje op met regenen en kunnen de kappen af en de regenvesten en capes open. Het wordt drukker rondom ons, we zijn op een bredere maar meer vervuilde rivier terecht gekomen, waarop veel vuil schuim drijft, naast veel drijfhout. We komen ook twee platbodems tegen, waarvan er eentje een vrachtwagen vervoert. Even later moet er danig gezigzagd worden om ondiepe gedeeltes te ontwijken. Onze piloot kan echter niet vermijden dat we enkele keren half verzonken boomstammen raken, hij raakt er blijkbaar wat gefrustreerd door, want even later wordt er gevraagd van zoveel mogelijk in het midden van de boot te blijven zitten, zodat deze zo precies mogelijk kan gestuurd worden.
Maar uiteindelijk komen we toch bij het haventje aan waar we gaan overschakelen op de bus, er is haast bij want het is nog 2u rijden naar de luchthaven van Lago Agrio en de vlucht wacht niet op ons. Het is hier ongelooflijk heet, terwijl de meeste een hapje eten van de lunchboxen die meegebracht werden, zonder ik me even af om de droge kleding aan te trekken. Vervolgens laden we de bagage over op de bus en zijn we weer weg. In de hitte suft iedereen een beetje weg tot we plots aan de luchthaven staan. Veel tijd om afscheid te nemen van de mensen die met de nachtbus naar Quito vertrekken is er niet want wij moeten onmiddellijk gaan inchecken voor onze vlucht.
Na de lange verplaatsingen is de 40 minuten durende vlucht zo voorbij en we landen op de ook al natte luchthaven van Quito. Je zou zo gaan twijfelen of je wel in het droge seizoen zit. Even op de bagage wachten en afscheid nemen van de laatste medereizigers en dan trek ik naar de stand van Budget waar ik normaal morgen de huurauto zou oppikken, om te kijken of ik die nu al kan ophalen, dat scheelt een 2 taxiritten heen en terug naar het centrum van Quito. Doch volgens de nachtbediende kan dat niet en dus gaat het alsnog naar de taxistand. Het is vrijdagavond en heel erg druk op de weg, de chauffeur duikt dan maar wat binnenweggetjes in, maar daar komen we eveneens vast te zitten. Al bij al misschien toch maar best dat ik met de taxi teruggekeerd ben en niet met de huurwagen. Uiteindelijk sta ik dan weer aan het La Vieja Cuba hotel, recupereer ik de daar achtergebleven bagage en trek naar de mij toegewezen kamer.
Eerste werk is de natte kleding in de badkamer open hangen zodat die kan drogen en dan op zoek naar een restaurant in de buurt want deze van het hotel is blijkbaar nog steeds niet open. Gelukkig kan ik een 100m verderop in een fastfood tent terecht. Eigenaardig is wel dat ze je naam, paspoortnummer en telefoonnummer willen alvorens je kan bestellen!? Na dit intermezzo gaat het terug naar het hotel om vrienden en familie een beetje nieuws te bezorgen. En tenslotte onder de dekens voor een nachtrust zonder junglegeluiden, maar in een droge omgeving.

Zaterdag 17 oktober

Vanmorgen uitgeslapen gezien ik de auto toch maar tegen 10u kan gaan afhalen en gezien het zaterdag is, is het op de weg ook een stuk rustiger. Na het herindelen van mijn bagage en een uitgebreid ontbijt gaat het dan opnieuw richting luchthaven waar natuurlijk eerst een hele administratieve rompslomp moet doorlopen worden alvorens ik bij de huurwagen kom. Een verrassing alvast de Chevrolet Vitara (bij ons Suzuki Vitara) is blijkbaar maar een 2x4 en geen 4x4, als ik dit op voorhand geweten had, had ik voor een gewone personenwagen gegaan voor minder dan de helft van de prijs! Een wel erg duur prijskaartje voor wat meer bodemvrijheid! Even later rijd ik dan met de beige Vitara de weg op, nog even wennen aan deze onbekende auto, maar al gauw loopt dat goed. Ik haal mijn Garmin GPS erbij waarvoor ik via Basecamp een kaart van Ecuador gevonden heb en hoop maar dat die ook iets waard is. De GPS reageert wat anders dan met de officiële kaarten maar zet me dan toch op weg richting Papallacta de bergen in. Het grote voordeel van de auto ophalen aan de luchthaven is wel dat ik nu de halve stad niet door moet en Quito gewoon links laat liggen. Lang duurt het niet of ik mag al stoppen voor een eerste politiecontrole, dat verwondert me niet want ik zag reeds op de verschillende taxi- en busritten hier hoeveel controleposten er staan en hoe alomtegenwoordig de politie hier is (die trouwens altijd met hun zwaailichten op rijden). Na het nakijken van de boortpapieren en mijn paspoort mag ik weer verder.
Reed ik van Quito richting luchthaven (met de taxi) steeds naar beneden, nu gaat het de hoogte in en al gauw rijd ik (letterlijk dan) in de wolken. Een opening in de mistbanken toont me nu en dan wat ik allemaal mis van uitzichten op het Reserva Ecologica Cayambe-Coca, maar niet getreurd ik volg de grenzen van dit park nog een ganse dag vandaag en nog een deel morgen. In Papallacta aangekomen zit ik op 3300m en ik ga nog een stukje hoger naar de Thermas de Papallacta, veel valt er daar niet te zien behalve een resort in de regen en dus keer ik enkele kilometers terug om mijn weg te vervolgen richting Baeza. Ik heb daarbij de bergketen die me scheidde van de Orient opnieuw overschreden en kom dus terug in het Amazonegebied, al is het dan wel het drukker bewoonde gedeelte.
De weg voert me langs canyonachtige dalen met vele watervallen die door mist en wolkenflarden een mystieke sfeer uitstralen. Mijn eerste ervaring als chauffeur op de Ecuadoriaanse wegen valt alleszins mee, geen idioten op de weg en de weg zelf is nog bijna gloednieuw. Eens voorbij Baeza is de kwaliteit van de weg wat minder, maar echt lastig zijn de vele vrachtwagens en bussen waarbij je op de bochtige weg bijna niet voorbij raakt. De GPS kent mijn volgende bestemming niet of beter gezegd, kan er de weg naartoe niet berekenen, wat niet verwonderlijk is, gezien het een gehucht van enkele huizen is, maar volgt wel mijn route. Ik neem er de kaart dan maar bij, voor de zekerheid eerder dan omdat het nodig is, gezien het vrij recht op recht is. Behalve het feit dat ik nu in noordoostelijk richting rijd, in plaats van pal oost, is er landschappelijk gezien niet veel verschil met voorheen. De uitlopers van de Cordillera del Andes zijn erg groen bebost en vormen mooie smalle valleien waar ik door rijd. Ik wordt telkens weer verrast door watervallen, doch de weg leent er zich niet echt toe om te stoppen voor een foto- en of filmmoment.
Even buiten San Rafael vind ik juist naast een onverwachte brug met bogen, mijn overnachtingplaats van vanavond, het Hosteria El Reventador. Ik check alvast in en breng de koffers naar boven alvorens de watervallen achter het hotel te gaan bewonderen. Daarna met de auto een eindje terug voor de afslag naar de San Rafael waterval, de grootste van Ecuador. Ik heb nog juist de tijd om er heen te wandelen langs het 1 mijl lange pad (vraag me niet waarom het in mijlen aangegeven staat) en de bulderende waterval te bewonderen. Het is vast niet de hoogste, maar zeker wel de meest volumineuze waterval van het land. En biedt met de achterliggende vallei een prachtig panorama. In totaal ben ik er een uurtje zoet mee en de enige nattigheid tijdens deze wandeling is van de eigen transpiratie. Op de heenweg zag ik trouwens enkele zwarte gieren een karkas leegpikken op de weg, nu blijft daar alleen nog een hoopje beenderen van over. Ik rijd even voorbij mijn hotel, richting Lago Agrio (ja datzelfde stadje waarheen ik eerder vloog en dat nog 99km verderop ligt) om nog wat van het landschap te genieten. Na enkele kilometers keer ik dan weer om en parkeer de auto zoals aangegeven met de snuit vertrekkensklaar bij het hostel, wegens de actieve vulkaan El Reventador die er bovenuit troont. Een gewoonte die ik trouwens al een paar keer meemaakte op andere reizen bij vulkanen.
Ik wandel nog even rond de hosteria, die er vrij aardig uitziet, al heeft de ouderdom er wel een beetje zijn vat op gehad (vooral binnen dan) en zou een renovatie geen luxe zijn. Later merk ik dat de mooie ligging ook wel eens zijn nadelen zou kunnen hebben vannacht, de naastliggende watervallen maken constant een geluid of er een airco vol staat te blazen en de vrachtwagens die van de achterliggende helling naar beneden komen gedenderd, hebben alle krachten van hun motorrem nodig om heelhuids beneden te raken, alvorens ze over het ijzeren brugdek ratelen. Hopelijk is het verkeer niet de druk vannacht. Ook aan de service van het hostel scheelt er nogal wat, de wifi wil maar niet werken, ik ben 3x naar het restaurant geweest zonder ook maar iemand te vinden, kreeg vervolgens de menukaart, maar er bleek maar 1 schotel beschikbaar te zijn. Gelukkig smaakte die wel lekker en was ook het vers geperste sinaasappelsap een schot in de roos. De rookwolken die uit de keuken de eetzaal binnendreven waren dan weer erg irritant en niet echt normaal.

Zondag 18 oktober

Vanmorgen de douche maar overgeslagen, gezien er geen warm water uit de kraan te krijgen is. Na een kattenwasje en een scheerbeurt en tandenpoetsen gaat het naar de eetzaal voor het ontbijt. Geen rookwolken deze keer en het ontbijt valt ook goed mee. Daarna de bagage ophalen en afrekenen en dan ben ik weer onderweg. Het eerste deel van de route ken ik nog van gisteren, want ik rijd terug richting Baeza over dezelfde (en enige) weg. Ik ben hier echt op de rand van het andesgebergte waar het overgaat in de Amazonejungle en heb dus zowel de bergen als het tropische regenwoud, jammer genoeg ook de bijbehorende wolken zodat ik maar af en toe een glimp opvang van het Parque Nacional Sumaco-Galeras. Ook van de vulkanen Cayamba en El Reventador vang ik slechts een stukje van de bergwanden op.
Eens Baeza voorbij geldt dan hetzelfde voor het Reserva Ecologica Antisana, de bergen worden nu merkbaar lager en ik kom in een soort brede vallei terecht, tot in Archidona is er alleen het landschap te bewonderen, in zoverre dat dit al zichtbaar is natuurlijk. In Archidona stop ik bij de Cuevas de Jumandi, een grottenstelsel dat kan bezocht worden. De grotten liggen achter een waterpark met waterglijbanen en dergelijke. Ik betaal 2$ voor de parking en de grot zelf kost 10$ volgens de dame aan de ingang, met daarin inbegrepen een overal, laarzen en een zaklamp. Als ik echter bij de ingang van de grot aankom blijkt de tocht wel een stuk avontuurlijker dan eerst beschreven, met water dat tot aan het middel komt en wordt er gewaarschuwd voor claustrofobische stukjes. Nu zou dat me normaal niet tegenhouden, maar er is hier nergens iets voorzien om mijn camera, portefeuille en andere waardevolle spullen op te bergen en in alle reisgidsen wordt er gewaarschuwd om niets onbeheerd in de auto te laten liggen, wat de man aan de grotingang voorstelt en dus houdt ik het maar voor gezien.
11 kilometer verder wil ik in Tena het Parque Amazonico bezoeken, maar ook dit valt letterlijk in het water want het is beginnen stortregenen, waarbij het zo tekeer gaat dat de putdeksel in de straten omhoog gestuwd worden door het water dat de riolen niet meer kunnen slikken. Ik rijd dan maar verder naar Puyo waar ik op zoek ga naar mijn hotel voor vannacht. Ik had hier 2 keuzes opgelijst en rijd vruchtloos rond de stad om het Parque Omaere te vinden waar zich tevens één van de hotels moet bevinden. Na talloze keren de stad doorkruist te hebben, vind ik na een paar keer vragen de juiste plek, de parking die volgens de reisgids voorzien is, is er echter niet, dus de auto moet gewoon in de straat achtergelaten worden en dan moet ik met mijn hele hebben en houden over een hangbrug naar het park sjouwen naar het hotel. Ik besluit dan op zoek te gaan naar Hosteria Turingia dat volgens mijn reisgids zowat midden in de stad moet liggen. Dat blijkt ook zo te zijn, maar in eerste instantie zie ik alleen een muur met en muurschildering met de naam van het hotel erop. Ik bel aan en men komt open doen, als de dame ziet dat ik met de auto ben verwijst ze me het blokje om en kom ik in een klein paradijsje in het midden van de stad terecht. Ik wordt er welkom geheten door Tania Hess, de dochter van de eigenaar en de derde generatie Duits/Amerikaanse emigranten die reeds sinds rond WW II naar Ecuador gekomen zijn en dit hotel opgericht hebben. Ik krijg mijn kamer toegewezen en tijdens het avondeten heb ik een gezellige gesprekspartner aan Tania. Een avondmaal dat trouwens ook erg goed was, ook het internet blijkt hier goed te werken zodat ik mijn e-mails en de forums wat kan nakijken. Rond 23u kap ik ermee en ga slapen.

Maandag 19 oktober

Vanmorgen wel een warme douche en een lekker ontbijt, ik ben wel wat later dan gewoonlijk, vooral doordat het gisterenavond wat later is geworden. Na een hartelijk afscheid vertrek ik richting Rio Negro, de Cordillera del Andes in. Deze route die naar baños loopt (er zijn hier vele plaatsnamen die meermaals gebruikt worden), is bekend om zijn watervallen en tunnels. Het is ook een zeer toeristisch stukje Ecuador merk ik al gauw. Ik kom vele fietsers tegen die met mountainbikes de weg afdalen vanuit Baños. De route volgt de Rio Pastaza Canyon die eerst nog van tropische begroeiing voorzien is, maar later meer een bergflora krijgt. In Machay stop ik een eerste keer bij de Manantial del Dorada waterval, gevolgd door de Pailon del Diablo en nog wat verder de Manto de la Novia watervallen. Bij deze laatste kan je met de cable car over de canyon en voorbij de waterval die aan de tegenoverliggende canyonwand naar beneden stort. Er zijn hier ook enkele ziplijnen, maar de cable car brengt je veel dichter bij de waterval.
Na nog enkele tunnels en een dam met waterkrachtcentrale, waar ik bij een straatventer maïskoekjes gevuld met kaas koop voor de lunch, kom ik dan in Baños Agua Santa aan, zoals het stadje volledig heet. Het stadje is een aantrekkingspool voor backpakkers die van hieruit gaan white water raften, mountainbike rijden, klimmen, of genieten van de talloze thermale baden die hun water krijgen van de bronnen aan de voet van de vulkaan Tungurahua die boven het stadje in de wolken verdwijnt. Het langgerekte stadje heeft een mooie ligging tussen de hoog oprijzende en steile bergwanden, maar is op zich geen mooie stad. Ik neem een kijkje bij de Basilica van de stad en zoek vervolgens de Cascada Inès Maria, nog een waterval aan een schrijn voor de gelijknamige heilige. Achter een rij stalletjes met allerhande snoep en fruit is er nog een panorama op de canyon die hier ook door het dorp loopt en op de Puente San Franciso die beide oevers met elkaar verbind. Via Pelileo en Ambato kom ik langs het Parque Nacional Sangay in de zogenaamde vallei der vulkanen, waarbij je in de vallei tussen twee bergruggen van de Andes rijdt over de Panamericana, die hier eigenlijk een autosnelweg is. Het is hier ook erg druk maar deze weg is dan ook de levensader van Ecuador. Als ik in Latacunga de stad in rijd op zoek naar het Parque Vincente Leon, sta ik constant in de file. Als bij wonder vind ik het centrale plein bij toeval en parkeer even voor enkele foto’s van de kathedraal. Er lopen hier ook heel wat mensen in meer traditionele kledij rond met de typische hoedjes en zwart witte kleding.
Mijn volgende doel is het Parque Nacional Cotopaxi met de gelijknamige vulkaan, ik vermoed dat het park al gesloten zal zijn, maar wil toch al een kijkje nemen alvorens ik op zoek ga naar het Hotel Cuello de Luna (nek van de maan) dat hier in de buurt moet zijn. De vulkaan zelf is volledig aan het zicht onttrokken door de wolken, maar ook aan de ingang en het bijbehorende museum raak ik niet, omdat de weg en het park afgesloten zijn wegens verhoogde activiteit van de vulkaan en dus te gevaarlijk. Spannend is het wel gezien ik hiet ver af ga overnachten.
Het Cuello de Luna vind ik na een enkel misser snel, het ligt nogal afgelegen en is alleen bereikbaar via een zandweg, maar heeft toch wifi een telefoon en een restaurant en een hele troep lieve Sint Bernard honden die vrij loslopen op het terrein. Het zijn zachtaardige lobbesen die elke bezoeker hartelijk verwelkomen. De telefoon komt goed van pas, want ik ben onderweg tijdens het tanken tot de conclusie gekomen dat ik mijn Mastercard kredietkaart mis. Ik heb nog wel mijn Visakaart maar wil de andere toch recupereren of blokkeren. De laatste keer dat ik ze gebruikte was echter op de luchthaven van Quito bij de administratie voor de huurwagen. Met de smartphone lukt het niet (what’s in a name) en dus gebruik ik het vaste toestel van het hotel, doch de man van Budget aan de andere kant van de lijn verstaat niet genoeg Engels om de gevraagde informatie te geven en vraagt om morgenvroeg terug te bellen. Als ik later op de avond mijn e-mails check is er echter een mailtje van Tania van Hotel Turingia, met wie ik gelukkig e-mail adressen had uitgewisseld, om te melden dat zij de kaart gevonden hebben (waarschijnlijk uit mijn portefeuille gevallen toen ik mijn andere kaart gebruikte voor de betaling van het hotel en de maaltijden). Morgen ga ik opnieuw naar het zuiden en zal mijn route aanpassen om de kaart op te halen, dat is gelukkig goed afgelopen.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Op reis in Ecuador & de Galapagos

Ongelezen bericht door Yohani »

Dinsdag 20 oktober

Na een rustige nacht zonder uitbarstende vulkanen of van dies meer, vanmorgen na de ochtendrituelen nog maar een keer geprobeerd om het reisverhaal op enkele forums te zetten, wat uiteindelijk lukt onder het ontbijt door. Door het kredietkaart probleem moet ik mijn planning enigszins aanpassen, maar veel maakt dat niet uit omdat het Cotopaxi National Park toch gesloten is en ik er dus niet in kan. Ik besluit dan maar ineens naar Toacazo te rijden om daar de Quilotoa loop als gepland te rijden. Volgens de reisgidsen en enkele foto’s die ik vond, moet dit een uitdagende rit zijn, maar de werkelijkheid heeft beiden ingehaald blijkt later. In de omgeving van Toacazo worden veel betonstenen gemaakt blijkbaar, overal is men die aan het produceren en de gedroogde producten staan klaar voor transport en/of verkoop langs de weg. Sinds ik het Andesgebergte overgestoken ben (of eigenlijk zit ik er nog midden in), is de flora een stuk minder uitbundig en al gauw bevind ik me midden in de landbouwvelden, die tot bijna aan de toppen van de bergen lopen met soms onmogelijke hellingsgraden, en zo een lappendeken van gouden, bronzen en donkerbruine vlakken vormen. De weg is goed bereidbaar en geasfalteerd, maar wel erg bochtig met de nodige haarspeldbochten en pitte hellingen en afdaling zoals het een fatsoenlijke bergweg betaamd. Heel erg breed is hij niet, maar ook geen smalle onelane wegel.
Pas in Sigchos heb ik even hoop op de spectaculaire passages die ik op internetfoto’s zag en die niet zouden misstaan in een reeks “gevaarlijkste wegen van de wereld”, maar helaas heeft de vooruitgang er anders over beslist. Zogauw de asfalt over gaat in een gravel weg, is men druk bezig deze te verwijden en klaar te maken voor asfalt. De lokale bewoners zullen er wel blij mee zijn, maar voor mij neemt het toch een deel van de charmes weg. De prachtige panorama’s van het Andesgebergte zijn er echter niet minder op en ik geniet met volle teugen. In Chugchilan is de weg al klaar en bestaat uit gloednieuw asfalt met 2 volwaardige rijbanen, waarvan ik zeker ben dat tweewielers ze hooglijk zullen waarderen. Met zijn vloeiende bochten is het een pracht van een weg geworden voor motorrijders, fietsers zullen er hun tanden stuk bijten op de toch wel stevige hellingen die er in zitten vrees ik. Toch een woordje van waarschuwing, want achter elke bocht kan je stenen en zelfs hele hopen zand en modder op de weg vinden van de onstabiele bergwanden waaruit met de regelmaat hele stukken op de weg donderen. Ik breek een hoogterecord op deze reis als mijn GPS 3909 hoogtemeters opgeeft, doch was ik al hoger en wel hier in Zuid-Amerika waar we in Chili 4500m haalden en in Argentinië zelfs 4895m, beide ook met de wagen.
In Quilotoa stop ik voor een kijkje bij de gelijknamige lagune in een kratermeer. Naar de oever van het kratermeer wandel ik echter niet, gezien we hier nog altijd ronde 3800m zitten en dat venijnig op je adem trapt bij het wandelen. Het dorpje dat volledig op het toerisme gericht is, bestaat deels uit Arts en Craft galerijen en restaurantjes. De vrouwen dragen hier overal de typische zwarte hoedjes en een wollen rok met blouse met daarover als ze buiten zijn een poncho. Bij de mannen valt de kleding zo niet op, die dragen wollen broeken (het is hier niet echt warm op deze hoogte) met daarboven een soort kielhemd en poncho, alleen het hoofddeksel is ook opvallend. In één van de restaurantjes bestel ik een pizza en een papayasap als middagmaal waarna ik mijn weg verder zet. De spiksplinternieuwe weg rijdt als een droom en de uitzichten over het berglandschap zorgen ervoor dat je wel na elke bocht weer een fotostop wil inlassen. Mijn hoogterecord in Ecuador wordt nog een keer bijgesteld naar 4013m op een pass en ik wordt verrast door de Canyon del Rio Toachi die weer schitterende beelden oplevert.
Via Tigua en Pujili daal ik weer af naar de vallei der vulkanen, die in een walm van uitlaatgassen gehuld is, een ware shock na met open venster van de heerlijke berglucht genoten te hebben. Ik krijg er warempel tranende ogen van! De mierennest van de Panamericana blijft duren tot ik in Ambato de afslag naar Baños heb genomen en zelfs dan blijft het de eerste kilometers nog druk. Dan zit ik weer op de met watervallen omsluierde route door de Cordillera del Andes op weg naar Puyo in de Orient. Deze keer neem ik de tunnels en niet de omrijroutes en krijg zelfs in die tunnels een douche van het grondwater dat er door de plafonds sijpelt. Hoe dichter ik bij de Amazonejungle komt hoe natter het weer wordt. Gelukkig stopt het met regenen als de duisternis intreed, want het is al lastig genoeg met in donkere kleding geklede mensen die op de baan lopen, honden die plots oversteken en allerhande voertuigen die geen enkel licht voeren. Daar komen in elk dorp nog de nodige snelheidsremmers bij die je echt stapvoets moet nemen, wil je de vering van de auto heel houden. Maar rond 18u30 kom ik dan toch in Puyo aan en moet nu in het donker op zoek naar het Hosteria Turingia, dat lukt vrij aardig eens ik een herkenningspunt tegenkom dat in het kleine stadsplannetje van de Lonely Planet voorkomt. Even later heb ik mijn kredietkaart weer in mijn bezit en kan ik de voeten onder tafel schuiven voor een maaltijd. Het heeft een extra 100km gekost, maar alles is weer in orde en zo spendeer ik onverwacht een tweede nacht in Hosteria Turingia.

Woensdag 21 oktober

Vanmorgen schijnt de zon en is het al behoorlijk warm wanneer ik ga ontbijten. Bij het uitchecken nog wat grapjes over alle kaarten bijhebben en dan ga ik weer op weg. Ik rijd nu voor de 3e keer de route tussen Puyo en Baños, maar door het goede weer en de bijna wolkenloze hemel heb ik nu een heel ander perspectief en zie je pas hoe nietig de dorpjes zijn tussen de nu nog hoger oprijzende berghellingen. Ondanks de meerdere passages stop ik toch nog enkele keren voor nog at foto’s, want ook die zijn weer anders zonder de bewolking. Ik rijd deze keer de stad Ambato in in plaats van er rond (de rondweg was afgesloten door de politie) en wil een kijkje gaan nemen bij de Quinta Atocha de Juan Leon Mera, een oude boerderij die tot museum werd omgebouwd met een botanische tuin eraan. Volgens mijn reisgids maar 2,5km van het centrum, volgens de GPS toch wel 6km. Het verkeer dat nu allemaal de stad wordt ingestuurd loopt telkens hopeloos vast en als extraatje zijn de eenrichtingsstraten in de GPS ook niet altijd juist, het is dus oppassen geblazen. Na een uur sukkelen ben ik juist 1km gevorderd en heb al een paar keer rondjes gereden, en wel de kathedraal gezien, maar Atocha is nog niet in zicht. Ik geef het dan maar op en vertrek richting Hupuil, wat gelukkig een stuk beter verloopt.
Al gauw zit ik in de buitenwijken en naarmate ik de stad achter me laat wordt het rustiger op de baan. Eens in Hupuil stel ik mijn nieuwe bestemming Riobamba in, de GPS herkent de stad wel maar vindt mijn route er niet naartoe en blijft maar herrekenen, nu lijkt de weg waarop ik rijd nog niet zo oud, maar brandnieuw is die toch ook weer niet. Niet getreurd, veel mogelijkheden om verkeerd te rijden zijn er hier niet. De weg blijft gestaag klimmen en ik zit al snel weer boven de 3000m, naarmate ik de Cariuairazo en Chimborazo vulkanen nader, gaat het zelfs over de 4000m en even voor Arenal heb ik een nieuw reishoogte record voor Ecuador met 4413m, toch weer 400m hoger dan het vorige! Zowel ik als de auto trappen hier wel een beetje op onze adem als we een inspanning doen en het is hier ook een stuk kouder. Daar hebben de talrijk aanwezige Lama’s en Vicuña’s echter geen last van met hun warme wollen haren. De eerste zijn blijkbaar tam en staan in weides, maar de Vicuña’s zijn wilde dieren. Een kudde jonge dieren staat vlak bij de weg en laat zich gewillig fotograferen en filmen. Vanaf ik de afslag neem naar El Arenal (een hotel op de flank van de Chimborazo vulkaan) is mijn GPS ook weer van de partij. Ik blijf maar foto’s nemen van de vulkaan, de verschillende kanten (de weg gaat er zowat volledig omheen) en de eeuwige sneeuw die soms door de wolk die rond de top hangt zichtbaar is. Ook het landschap rondom is de moeite waard, op deze hoogte zit je op gelijke hoogte met de meeste andere bergtoppen van de Andes hier (met uitzondering van de vulkaan dan), wat best wel grappig is. Enkel wolken duiken langs de berghelling van de Chimborazo naar beneden en lijken zo op de slurf van een orkaan die naar de grond afdaalt. Ook ik daal nu opnieuw een stuk af, want er staat nog een stad op de planning vandaag: Riobamba.
Na een eindeloze afdaling duik ik de stad in en vind vrij snel de twee pleinen in het centrum van de oude stad waaraan de meest fotogenieke gebouwen staan volgens de reisgidsen. Met een beetje geluk vind ik er juist naast dan nog een parkeerplaatsje dat me slechts 25 dollarcent voor een uur kost. Ik neem een kiekje van de kerk en van de van arcades voorziene pastelkleurige gebouwen rond het plein. Ook de bronzen fonteinen in het parkje en de zuil met standbeeld komen nog in beeld. Vervolgens wandel ik naar het 2e plein, waar de basiliek dan weer de hoofdrol speelt. Ook hier veel groen op het plein, maar de andere gebouwen er rond zijn niet veel soeps. Ik keer terug naar de auto en manoeuvreer die voorzichtig van tussen de andere geparkeerde auto’s uit. Uit de stad rijden blijkt al zo eenvoudig als er in komen, mijn verder route naar Alausi loopt weer door mooie Andes panorama’s en het weer blijft schitterend. Door de extra 100 kilometers van vandaag, zit het er wel in dat ik in het donker ga aankomen, voor de tweede dag op rij, niet zo prettig als je niet met de omgeving bekend bent. Maar het blijkt nog erger, enkel 10-tallen kilometers voor Alausi duikt de weg naar beneden en de wolken in die in het dal hangen, de tropische schemerzone die al zo kort is, wordt ineens nog een keer gehalveerd en dan duikt de mist op die zo dicht is dat ik moet afgaan op de reflectoren die op de middenlijn en de kanten van de weg bevestigd zijn, om niet van de weg te raken. Bovendien rijden de zware vrachtwagens nu trager dan stapvoets, omdat ze niet kunnen anticiperen op wat er gaat komen omdat je gewoon geen hand voor ogen ziet. Na een enerverend uurtje voortkruipen duiken de lichtjes van de stad op in de diepte en na enkele op de tast gereden haarspeldbochten, trekt de mist wat open en rij ik Alausi binnen. Ik raadpleeg nog even mijn reisgids om de naam en adres van het hotel voor vannacht na te zien en rijd op goed geluk het centrum in. 5 minuten later sta ik reeds voor Hotel Europa, nog 10 minuutjes later heb ik een kamer en een parkeerplaats voor de auto.
Dit hotel heeft geen eigen restaurant en dus wandel ik even de buurt rond om de mogelijkheden te verkennen en stap vervolgens een restaurant binnen dat rechtover het hotel gelegen is voor het diner.

Donderdag 22 oktober

Nadat ik me vanmorgen klaar gemaakt heb, verzet ik op vraag van het hotelpersoneel mijn auto, want de parking wordt onbereikbaar door werkzaamheden, laad alvast de koffers in en trek vervolgens naar hetzelfde restaurant als gisterenavond voor het ontbijt. Dan nog even de sleutels afgeven en in het dorpje naar het stationnetje rijden waar het Nariz del Diablo treintje vertrekt. Niet dat ik de 2,5 uur durende treinrit ga doen, maar de omgeving van het stationnetje is heel kleurrijk en er staat onder andere een oude gerestaureerde wagon op de rails. Ook het toeristische treintje dat de rit doet staat er trouwens, het is eigenlijk geen locomotief maar een omgebouwde bus die op de rails rijdt en daarvoor van een speciaal onderstel voorzien is. Dit stukje spoorweg is een deel van de lijn die ooit van Quito helemaal tot hier kwam, maar door aardbevingen en landverschuivingen en ontbrekend onderhoud is die lijn opgedoekt. Alleen dit stukje, bekend en berucht om de zigzaggende wijze waarop het spoor de steile helling neemt, werd voor toeristische doeleinden in ere hersteld. Men is hard aan het werk om ook de rest van de lijn weer in orde te brengen.
Ik verlaat Alausi en rijd door mooie berglandschappen naar de bekendste Inca ruïne van het land. Zijn de bergen eerst vooral bruin en goudgeel van kleur, met overal steile, bewerkte lappen landbouwgrond, al gauw worden de bergen veel groener met ook meer bossen. Zoals vele van de Inca ruïnes hebben de Spanjaarden veel van de stenen hergebruikt voor hun eigen bouwsels waardoor er niet veel meer overgebleven is in het grootste deel van het land, maar Ingapirca heeft ondanks die roofbouw toch kunnen overleven, al blijft er van het grootste deel alleen nog de fundamenten over. De zonnetempel en een bijgebouwtje staan echter nog grotendeels overeind, met die kenmerkende stenen muren, waarbij de stenen naadloos op elkaar aansluiten, zo passend dat je er nog geen sigarettenblaadje kan tussen steken, en zonder gebruik van mortelspecie. Ongelooflijk dat men dat in die tijd zo perfect kon doen in elkaar passen, een huzarenstukje dat zelf met moderne technieken nog heel wat hoofdbrekens zou kosten. Tussen de resten van de gebouwen grazen enkele lama’s die zich weinig of niets van de bezoekers aantrekken. Naast de ovaalvormige zonnetempel met 2 rechte kanten (hoe noemt zo’n vorm eigenlijk?) zie je ook nog de resten van wat een ingenieus wateraanvoersysteem was en een stenen trap die aansloot op één van de fameuze Inca Trails die door het hele Incarijk liepen, hier lijden dus niet alle wegen naar Rome, eerder naar Cuzco. Gezien het ondertussen middag is, maak ik gebruik van de talloze aanwezige restaurantjes hier, om te lunchen alvorens in verder trek.
Ik trek verder berg op en berg af, waarbij je regelmatig in de diepte een asfaltspoor ziet kronkelen dat een tijdje later de weg blijkt te zijn waarvoor je zelf rijd. Zo moet je om een afstand van enkele honderden meters in vogelvlucht vaak kilometers omrijden, langs de ene bergflank naar beneden en via de volgende weer naar boven. In Biblian prijkt er op een bescheiden bergtop het Santuario de la Virgen del Rocio, naar Ecuadoriaanse maatstaven in elk geval geen bescheiden kerkje. In Ayancay staat er dan weer een reuzengroot religieus beeld op een afgelegen bergtop en de Iglesia de la Virgen de las Nubes even verderop in Azogues. Net als in vele Zuid-Amerikaanse landen wordt religie hier nog erg serieus genomen, ironisch genoeg serieuzer dan in de koloniserende landen, waar de religie al veel meer afgezwakt is. Ook duidelijk is dat de Maagd Maria in vele gedaantes, hier een veel prominentere rol speelt dan Jezus in de verering. Ik maak nog even een omweg langs de dorpjes Gualaceo en Chordeleg die bekend staan om hun artesenale handwerk. Wat erop neerkomt dat er zowat om het andere huis een winkeltje is met kunst- en handwerkjes, liefst allemaal van dezelfde strekking, met wat nuances in kleur en vorm. In Chordeleg is dat zilveren en (plaké) gouden juwelen. Rond het centrale marktplein schitteren de uitstalramen je tegemoet… .
Nadat ik in dit laatste dorpje wat lang ben blijven rondhangen, wordt het weer donker tegen dat ik in Cuenca op zoek kan naar mijn hotel. De GPS-map kent geen straatnamen (dat wil zeggen ze verschijnen er wel op, maar je kan er niet op zoeken), en dus wordt het een spel van zoeken en proberen om op de juiste plaats te komen. De invallende duisternis en de drukte maakt dat er niet gemakkelijker op. Als ik uiteindelijk het juiste adres vind, blijkt dit een eenrichtingsstraat zonder enige mogelijkheid op parkeren. Dan maar in de Lonely Planet gedoken voor een andere optie en dat wordt het Inca Real Hotel dat blijkbaar over een eigen parking beschikt. 2x zo duur als het originele hotel, maar de auto veilig wegzetten, is ook wat waard. Doch dat was buiten de hotelclerck gerekend, ik vraag in mijn beste Spaans naar een kamer voor één persoon voor één nacht, en als blijkt dat ik niet gereserveerd heb, zegt die dat er geen plaats meer is, terwijl ikzelf 5 minuten staan luistern heb naar een vervelend Frans koppel dat een grotere kamer wou en kreeg. Dus moet ik weer op zoek.
In één van de zijstraten moet er nog een Hosteria zijn die ook over een parking beschikt, maar om daar de weg naartoe te vinden wil ik eerst even te voet verkennen, nu ik een parkeerplaatsje heb waar de auto even kan blijven staan. Bij die wandeltocht kom ik voor bij aan Hotel Tomebamba, en omdat ik echt wel mijn buik vol heb van hier in de stad rondjes te rijden, besluit ik daar binnen te stappen. Even later heb ik een kamer aan 34$ met parking voor de auto, met als enige minpuntjes dat er geen diner voorhanden is en de auto morgenvroeg om 8u weg moet zijn (de parking wordt gedeeld door het hotel (’s avonds en ’s nachts) en een bedrijf (tijdens de werkuren)). Eens de bagage in de kamer, ga ik dan op stap om nog een hapje te eten en vervolgens wandel ik nog wat rond in het centrum waar er op elke hoek wel een prachtig verlichte kerk te zien is.
Op de pleinen in de stad loopt er nog heel wat volk rond, zo is er op het Plaza de San Sebastian voor de gevel van de gelijknamige kerk, een aerobics sessie in open lucht bezig op muziek en de opzwepende stem van enkele instructrices. Op weg daar naartoe kwam ik al voor bij de Iglesia El Cenaculo en nog is het niet gedaan, want ik wandel langs de achterzijde van het hotel naar de Plaza Abdon Calderon, waar er naast het verlichte standbeeld in het groene parkje ook alle gebouwen rondom met de arcades en houten balkons en de Cathedral de la Inmaculada in de schijnwerpers staan. Allerlei straatventers verkopen souvenirs, snacks, loterijbiljetten zowel aan toeristen als aan de lokale mensen die op het avondlijke uur rondslenteren langs de pleinen en parkjes van de stad. Langs de oude kathedraal (Iglesia del Sagrario) wandel ik langs de bloemenmarkt, waar de nachtelijke leveringen van de bloemen volop bezig is, en enkele achterstraatjes en marktpleintjes die door de stadsdiensten gereinigd worden, terug naar het hotel, niet zonder echter nog een kerk tegen te komen in de vorm van de El Carmen de la Asuncion. Daarbij vergeet ik dan nog alle fraaie koloniale gebouwen te vermelden waarvan ik ook nog wat foto’s nam. Dit spaart me heel wat tijd morgen, en bovendien worden de foto’s en film niet ontsierd door walmen van uitlaatgassen en ronkende motoren en blèrende claxons! Het heeft trouwens wel wat zo een stad bij nacht, en dit is één van de weinige steden in Ecuador waar je dit vrij veilig kan doen, zolang je in de verlichte en bevolkte buurten blijft.

Vrijdag 23 oktober

Vanmorgen maar een half uur vroeger opgestaan, zodat de wagen op tijd weg kan, nog even wat tijd verspeeld omdat er geen handdoeken op de kamer aanwezig waren, maar netjes om 8u laad ik de koffers in de auto en ga ik op weg, met ontbijt achter de kiezen en al. Na mijn nachtelijke wandeling, kan ik nu onmiddellijk kiezen voor de rit naar het Parque Nacional Cajas, op een 40-tal kilometer van de stad. Dacht ik van de grootste drukte af te zijn, eens buiten de stad, een opgebroken straat doorkruist dat plan, de omlegging is één grote file en de talloze bussen braken daarbij enorme zwarte roetwolken uit, die het bijna niet te harden maken. Gelukkig komt ook daar een einde aan en al helemaal wanneer ik de afslag neem naar de Laguna Llaviucu. De smalle wegel bestaat uit ronde keien die alles aan de auto doen rammelen en brengt me na een kilometer of 3 bij een eerste ingang van het park Las Cajas zoals het hier lokaal wordt genoemd. Betalen hoeft niet, maar registreren wel, we zitten hier nog steeds rond de 3000m hoogte en de temperatuur kan hier plots erg dalen, vooral op de langere trekkings is dat al wandelaars fataal geworden. Dus nu wordt iedereen geregistreerd, of die een wandeling van een uurtje doet of van enkele dagen. Daarna krijg ik nog wat uitleg over de mogelijkheden en vat de wandeling rond de lagune aan.
Het park beschermd een regio met bergachting grasland van de Andes, dat zeer vochtig en nevelig is en kleine plukjes Polylepis bos, in natuurlijke depressies en holtes. Deze bomen zijn aangepast aan de hoogte en kunnen daarmee als enige soort op dergelijke hoogtes overleven, als enige soort ter wereld. Het is hier zeer drassig rond het meer, maar gelukkig werd er op de natste plekken een houten plankier voorzien, zodat ik de voeten droog houd. Het bos is met zijn met mos en klimplanten begroeide bomen bijna sprookjesachtig. Epifyten en andere planten koloniseren de takken van de bomen en vormen zo een extra laag in het bos tussen de grond en het bladerdak. Op de hel wandeling kom ik juist één groepje tegen met een 10-tal personen, voor de rest ben ik alleen met de muggen en af en toe overvliegende vogels. Toch wel een groot verschil met de Amazone in het begin van de reis, waarbij de lucht als het ware trilde op de geluiden van allerlei vogels en cicaden, met af en toe de ver dragende roep van de brulaap als geheimzinnige toets.
Ik keer terug naar de doorgaande weg en rijd een 20km verder opnieuw het park binnen. Tenminste dat dacht ik, toen ik de afslag naar El Jardin de la Virgen de Cajas nam. Het blijkt weer een klein bedevaartsoort te zijn met de nodige kaarsen en amulettenstandjes, wat heiligenbeelden, een kruisweg en een houten kerk. Gelukkig biedt het prachtige berglandschap op de achtergrond de nodige troost. Na deze poging kom ik dan bij de echte ingang van het park en van hier af openbaart het berglandschap zich helemaal. De scherpe pieken van de bergtoppen steken fel af tegen de bewolkte hemel, meertjes hebben door die wolken een loodgrijze kleur en vormen spiegels in een landschap van bruine schakeringen. Elke honderd meter wil je wel stoppen voor een nieuw panorama dat zich voor je ontvouwt. Bij het Laguna Toreadora Ranger station parkeer ik de auto en neem een kijkje bij de lagune. Het is wederom middag en een warme aardappelsoep en een empanada versterken de innerlijke mens. Als ik opnieuw wil vertrekken stapt er een koppel op me af die vragen of ik terugkeer naar Cuenca. Ik wil echter nog even verder rijden voor nog wat foto’s en spreek met hen af binnen een kwartiertje hier weer te stoppen.
Ik geniet verder in het park van nog wat prachtige vergezichten en krijg er nog enkel lama’s als extra bij. Bij de bushalte aan het rangerstatio pik ik de Australische, een Amerikaan en een Frans koppel op, zo zit de auto wel vol. Voor hen scheelt het een trage busrit en ik heb wat gezelschap. De terugrit verloopt gezellig met het uitwisselen van reiservaringen en voor we het weten zijn we weer in Cuenca. Hier gaan mijn gelegenheidspassagiers eruit en rijd ik verder naar het zuiden. Ik zit opnieuw op de Panamericana die vrij druk blijft met af en toe enkele ezels achter het stuur die domme dingen doen. Voorbijsteken in blinde bochten of bij het naderen van een heuveltop is hier een alledaagse gebeurtenis, achter in je koffer hangen omdat het niet snel genoeg gaat naar hun zin eveneens. Het trukje om even met je voet de rempedaal aan te raken zodat de stoplichten aangaan, zonder af te remmen, kennen ze hier nog niet en heeft gewoonlijk het gewenste resultaat dat ze een stuk achterop blijven. Zag ik voorheen al een regio waar men vooral betonsteen maakte, hier zijn er overal miniatuur steen bakkerijtjes, de ovens worden gestookt met stapel hout en je ziet de kleien stenen boven op de ovens staan, die ongelofelijke zwarte rookzuilen de lucht in sturen. Het landschap wordt even wat minder spectaculair, de bergen wat lager, maar lang duurt dat niet en al gauw schommelen de hoogtemeters weer tussen de 2500 en 3000m en meer.
Ook in Saraguro, mijn overnachtingplaats is dat nog het geval. In tegenstelling tot de vorige dagen ben ik deze keer eens wat vroeger ter plaatse, ondanks een gemiste afslag en een kilometer of 10 omrijden. Hostal Achik Wasi ligt enkele 100m boven het stadje, met een machtig uitzicht erover. Het is een mooi complex, een mengeling van traditioneel en modern in adobe en hout. Het restaurant is blijkbaar vanavond niet open en dus moet ik het stadje in om wat te eten te vinden, dat blijkt nog niet zo éénvoudig, door een gebrek aan opties en nog een stuk moeilijker om nadien de hostal terug te vinden ergens boven het stadje. Na enkele keren navragen kom ik echter terug op de juiste plek terecht.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Op reis in Ecuador & de Galapagos

Ongelezen bericht door Yohani »

Zaterdag 24 oktober

Voor het ontbijt is het restaurant vanmorgen wel beschikbaar, en bovendien met een machtig uitzicht over het stadje. Daarna de koffers inladen en nog even wat foto’s nemen op het centrale plein en de kerk van Saraguro en dan gaat het richting Loja. Op de kaart staat dat aangegeven als 45km maar op de GPS is dat er 72 en op de wegwijzers onderweg worden de afstanden van de GPS bevestigd, dus de Garmin probeert me nergens rond te sturen. Kan ook moeilijk want ik blijf de E35 volgen tot in Loja, ik schreef bijna “rechtdoor”, maar daarvoor zijn de opeenvolgende zigzags op en af de berghellingen er teveel aan. Ook vandaag is het weer opletten voor de vele loslopende honden, geen straathonden, maar dieren die vrij rondzwerven in de buurt van hun (t)huis en er verzorgd uitzien. Dat gaat van poedels, over labradors tot Duitse schepers. Jammer genoeg vallen er in het verkeer daarbij ook nogal eens slachtoffers onder de dieren. Een ander bloederig gebeuren heb ik nu al een keer of drie opgemerkt, een koe die in het midden van nergens langs de kant van de weg wordt geslacht. Voor de handigheid in de goot, dat is wel zo makkelijk met al dat bloed. In het eerste geval dacht ik nog dat het een dier was dat gewond werd door een val of verkeersongeval, maar in beide volgende gevallen was de slachting al een stuk verder gevorderd en was er geen twijfel mogelijk aan wat men deed. Foto’s heb ik niet genomen en ook niet gestopt, je weet maar nooit in hoeverre die dieren wel van de slachters zijn of dit een illegaal gebeuren is. Even voor de middag kom ik in Loja aan, waar ik vanavond zal overnachten, maar eerst gaat het nog door het Parque Nacional Podocarpus naar Zamora en terug. Podocarpus is zowat het park met de grootste diversiteit in fauna en flora van Ecuador, wegens het hoogteniveau dat van rond de 900m naar 3600m gaat. Helaas zijn grote delen van het park quasi onbereikbaar en andere delen alleen via meerdaagse trekkings. De bomen naar welke het park vernoemd is, zijn tegenwoordig bijna onvindbaar, wegens reeds lang illegaal gekapt en ook het grotere wild heeft zicht door stroperij in de verste uiteinden van het park teruggetrokken. Dit alles ondanks de beschermende status van het park. Gelukkig zijn de landschappen waardoor de route loopt nog wel groots met machtige berglandschappen en tal van watervallen. In feite is de route goed vergelijkbaar met deze van Puyo naar Baños, met de weg die door gorges en langs vele watervallen loopt. Alleen zijn er hier nog meer hellingen te bedwingen die sierlijk in grote lussen van de dalen naar de bergtoppen slingeren. Dat is ook niet echt verwonderlijk gezien beiden van de Siërra naar de Orient lopen (of omgekeerd zo je wil). Zo verandert ook de fauna in beide gevallen sterk van weelderig en ondoordringbaar regenwoud naar de veel minder uitbundige begroeiing van de Siërra. En wat er ook verandert is het weer dat naarmate ik meer de Orient nader weer vochtiger en zwoeler wordt.
In Zamora drupt het nog een beetje na terwijl ik even de benen strek op de Malecon langs de rivier. Ik koop me twee chocoladebroodjes als middagmaal en rijd een stukje de onverharde weg op die verder het park invoert. Hier eet ik de broodjes op en keer dan terug omdat het weer is beginnen regenen. Op de terugweg merk ik nog enkele bijkomende watervallen op die ik eerder had gemist. Het klaart ondertussen wat op wat ook nog mooiere panorama’s oplevert. Ondanks de vele bochten en serieuze hellingen en afdalingen rijden hier toch ook heel wat trucks rond, bij voorkeur de zware Kenworth of Peterbilt trucks uit de USA. Zoals op vele plaatsen in Ecuador, zijn er hier ook wat men Falla geographica noemt, delen van de bergwand die het begeven onder het vele water en op de weg terecht komen. Deze aardverschuivingen brengen heel wat schade toe aan de wegen en zijn natuurlijk uiterst gevaarlijk. Terug in Loja is de stadspoort de belangrijkste bezienswaardigheid, het is een heus kasteeltje, dat hier wel uit een ander continent lijkt neer geplant. Het is dan ook een replica van een Spaans fort blijkbaar. Een standbeeldengroep stelt de Constitadores voor die de nieuwe wereld veroveren. Rondom de poort zijn er op verschillende gebouwen muurschilderingen aangebracht over datzelfde thema. Voorts zijn het vooral de pleinen en kerken die bezienswaardig zijn, maar van die laatste begin ik er ondertussen meer dan genoeg gezien te hebben. Het is nog vroeg als ik op zoek ga naar de hosteria die ik in mijn planning opgenomen heb. Doch deze moet ergens aan de rand van de stad liggen, tegen een helling, Meermaals vragen levert deze keer niets op en ik ga dan maar op zoek naar een alternatief, dat vind ik recht tegenover de eerder bezochte stadspoort. Pas nadat ik ben ingecheckt, blijkt ook hier het restaurant gesloten, en in de onmiddellijke omgeving zijn er ook geen beschikbaar. Ik besluit van deze keer niet te blijven en op zoek te gaan naar een derde optie. Zo kom ik in het Podocarpus hotel terecht, waar mijn auto ook onderdak vind en … het restaurant ook niet beschikbaar is. Het is ondertussen al 18u30 en ik begin er nu wel genoeg van te krijgen. Ik besluit van hier te overnachten en te voet een restaurant te zoeken. Er blijkt dan nog een klein misverstand te zijn, waarbij er nog bagage staat op de kamer die ik krijg toegewezen, maar even later is dat opgelost. Op mijn zoektocht naar een restaurant, merk ik toch dat deze buurt niet zo gezellig is als dat het geval was in Cuenca. Vooral wanneer de winkels één na één sluiten en de rolluiken naar beneden gaan, worden de gezellige winkelstraatjes grauw en doods en verlaten. Ik hang na de maaltijd dan ook niet lang meer rond en keer terug naar het hotel.

Zondag 25 oktober

Vandaag gaat het dwars door de Andes naar de kust, maar eerst een goede douche (de eerste waar het nodig is om koud water toe te voegen van gans de reis) en uitgebreid ontbijt. Dan de stad uit en de bergen in, daarbij valt me weer op hoe de stad Loja zijn kinderen verwend. In de parken staan onder andere twee nagebouwde sprookjeskastelen op ware grootte, een vliegtuig op een sokkel en een heuse stoomtrein met wagons, eveneens allemaal op ware grootte (ik zou zelfs zeggen authentiek).
Normaal staat er maar één stop in de planning van vandaag, maar ik heb er nog eentje toegevoegd; El Cisne, een bedevaartsoord voor de maagd van de zwaan. In oorsprong een Europese legende waarbij de maagd Maria een ridder beschermde die zijn geliefde wou ontmoeten in een bootje in de vorm van een zwaan. Geïnspireerde Franciscaner monniken richten vervolgens overal in Europa beelden op van de Maagd van de zwaan, eentje raakte daarvan in Ecuador verzeild en een nieuwe cultus was geboren. Van 15 tot 20 augustus wordt het beeld van de maagd in processie van El Cisne naar Loja gebracht, waar het in de kathedraal wordt ondergebracht tot 1 november, wanneer het omgekeerde gebeurd en het beeld weer op zijn originele plaats in de kathedraal van El Cisne rust. Dit gebeurt in het bijzijn van duizenden pelgrims uit Ecuador en Noord Peru waarvan de meeste de route van El Cisne naa Loja (of omgekeerd te voet afleggen). De weg is dan onbereikbaar voor alle autoverkeer, maar vandaag heb ik hem bijna voor mij alleen. Langs de route zijn op regelmatige afstand zitplaatsen gecreëerd met telkens een religieuze afbeelding op een muurtje in de vorm van een halve maan, 2 banken, lantaarnpalen, vuilbakjes en afdakjes. Wat verderop staan er dan weer groepjes standbeelden die Bijbelse taferelen voorstellen (vermoed ik toch, ik ben niet echt Bijbelvast), ik vermoed om de pelgrims bezig te houden of moed in te spreken tijdens de slopende tocht. Ook niet onbelangrijk, regelmatig langs de baan te vinden: toiletten.
Eens aangekomen in het stadje, kom je in een heksenketel van een Ecuadoriaans Scherpenheuvel terecht. Allerlei standjes met religieuze prularia, kaarsen, beeldjes, Paternosters, halskettinkjes met kruisjes en nog veel meer, met snoep en speelgoedkramen voor de kleintjes en eet- en snoepkraampjes. Ik neem een kijkje in de kathedraal (waar het beeld nu dus niet is, want in Loja), eet een ijsje en koop 2 muziek CD’s om de eindeloze Spaanse uiteenzettingen op de autoradio te vervangen. Dan gaat het weer verder richting Zaruma, waarbij ik de vaste route over de geasfalteerde weg verlaat en vervolgens 60km over schuivende gravelpistes door de bergen zwerf. Het valt daarbij op dat het landschap droger en droger wordt. Bomen en struiken maken plaats voor enkele half verdroogde grassen, vetplanten en eigenaardig genoeg, bloesems. Ook enkele palmachtige dragen mooi witte bossen bloemen. De weg is soms smal, maar het vervelendste zijn de kleine steentjes op de harde ondergrond, die bij het accelereren en bochten nemen de wagen wat doen schuiven, hier was 4x4 goed van pas gekomen. Maar ook zonder dat geraak ik er goed door en kom ik aan in het oude goudzoekerstadje Zaruma. Het oude centrum, helemaal boven op de berg, is bijna volledig opgebouwd uit houten huizen met mooie gesculpteerde houten zuilen en balkos en kunstig versierde deur en raamluiken. Als laat middagmaal trakteer ik mezelf op een grote beker ijs om af te koelen.
Na dit bezoekje gaat het steeds bergaf (letterlijk dan, niet figuurlijk), en kom ik wonderlijk genoeg terug in een klimaatzone die ik niet verwacht had, die heel erg vergelijkbaar is met die van de Orient, met weelderige bossen, vochtig weer en zelfs mist (of wolken) waar ik doorheen moet. Na alle hoogtepunten kom ik nu met zekerheid op het diepste punt van de reis, op een gegeven moment geeft de GPS namelijk -5m aan. En zit ik dus een stukje onder de zeespiegel. Even later rijd ik Machala binnen en natuurlijk ligt de straat waarlangs ik naar het Grand Hotel Americano moet, opgebroken. Na een kleine omleiding kom ik uiteindelijk toch ter plaatse en check in. Het lijkt echter wel of er de laatste dagen op alle hotels een vloek rust, ook hier is het restaurant alleen beschikbaar voor het ontbijt. Of het met het laagseizoen te maken heeft, weet ik niet, maar vervelend is het wel. En dus moet ik er weer op uit om een avondmaal te versieren, dat doe ik met de auto deze maal. Erg veel restaurants zijn er bovendien niet open, maar ik vind een parillada waar ze het bestelde vlees voor je bakken op de gril. Samen met een salade en rijst met bonen (na deze reis kan ik even geen rijst meer zien), wordt het een lekkere maaltijd. Ik stop nadien nog even aan het Parque Juan Montalvo voor enkele foto’s van het plein en de verlichte kerk waar er blijkbaar een mis bezig is want de gelovigen staan tot buiten te luisteren.
Ten slotte keer ik naar het hotel terug, waar ik een geleide naar mijn kamer krijg omdat ze een nieuw systeem van kaartsleutels hebben, maar nog maar twee lopers om ze te openen, dus wordt elke klant naar zijn deur gebracht om die te openen. Van binnen openen en afsluiten gaat natuurlijk wel.

yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Penguin
LROCB-Member
Berichten: 3098
Lid geworden op: vr 25 jul, 2003 13:32
lrocb_lidnr: 1396
Woonplaats: Hoele
Contacteer:

Re: Op reis in Ecuador & de Galapagos

Ongelezen bericht door Penguin »

Yohani, ge moet uw schrijfsels in een boek beginnen steken!

Mercie om met ons te delen...
28/02 - Loss of a good friend...
​__m__( ͡° ͜ʖ ͡°)__m__
Afbeelding
In a time of chimpanzees, I was a penguin.
Gebruikersavatar
De Rob
LROCB-Member
Berichten: 2401
Lid geworden op: wo 24 sep, 2003 11:57
lrocb_lidnr: 183
Woonplaats: Herentals
Contacteer:

Re: Op reis in Ecuador & de Galapagos

Ongelezen bericht door De Rob »

:!: :!: Iedereen schreeuwt om FOTOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO'S
Rob
ronnydef90
LROCB-Member
Berichten: 195
Lid geworden op: wo 20 aug, 2008 19:43
lrocb_lidnr: 0
Woonplaats: Mechelen

Re: Op reis in Ecuador & de Galapagos

Ongelezen bericht door ronnydef90 »

Verdorie,hij gaat vermagerd zijn.Alle dagen rijst,neen dank u.
Ge kunt het toch is voor doen,fritjes snijden.
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Op reis in Ecuador & de Galapagos

Ongelezen bericht door Yohani »

Maandag 26 oktober

Na het ontbijt in de kelder van het hotel, waar het restaurant tijdelijk naartoe verhuisd is, wegens de werken aan de weg, krijg ik nu wel een sleutelkaart (zijn blijkbaar juist geleverd) en ga de bagage ophalen. Bij het inladen van de auto merk ik dat de linker achterband wat plat staat, maar rechtover het hotel is een benzinestation, waar ik de band wat kan bijblazen. Wel in de gaten houden dus vandaag en de volgende dagen.
Dan begint de eerste dag rijden langs de kust, geen bergen meer nu, alles is vlak, maar de oceaan krijg ik vooralsnog niet te zien, wel bananen en bananen en … bananen. Deze regio is blijkbaar bekend voor zijn plantages, vooral bananen dus, maar in de buurt van Naranjal zie ik uiteindelijk ook wat cacaoplantages verschijnen en een plantage met rubberbomen (waar de natuurlijke vloeibare, latexrubber kan van worden afgetapt), dit alles betekent dat er niet echt veel interessants te zien is onderweg, na 100km bananenplantages geloof je het wel. Er vallen me echter 2 zaken op: de regio lijkt me armer dan de andere regio’s in Ecuador, aan de huisjes te zien, en er is ook meer afval naast de weg te vinden. Hierdoor kom ik al rond 15u aan in Guayaquil en kan op zoek naar de Hostal Suites Madrid, omdat die in de buurt van het Parque del Centenario ligt, vind ik die vrij snel, al neem ik op een gegeven moment wel een straat die alleen voor de bussen toegelaten is. Nog voor dat ik een kamer krijg toegewezen, zorgen ze ervoor dat mijn auto op de privéparking terecht kan want de Policia is hier blijkbaar nogal bedrijvig op het uitschrijven van bonnetjes. De kamer is prachtig en groot, maar kost wel zowat het dubbel van wat ik in de Lonely Planet vond als prijs, vreemd want bij vorige hotels was dit vrij juist. Ik vraag voor alle zekerheid of het restaurant open is en krijg dit bevestigd.
Met een kaartje van de stad en wat extra uitleg trek ik vervolgens het centrum in. Mijn eerste doel is het Parque del Centenario, het grootste park van de stad met tal van monumenten, bloemen- en plantenperken en heel wat landleguanen die overal rondkruipen. In het midden staat de vrijheidskolom met er rond beelden van de personen die de staat Ecuador gesticht hebben. Van hieruit gaat het dan richting Rio Guayas via het Parque Bolivar, dat vooral gekend is voor de landleguanen (die dus blijkbaar ook hun weg naar het andere park gevonden hebben, of wat waarschijnlijker is, werden overgeplaatst). Voor ik aan de rivier en de Malecón kom, loop ik nog tussen enkele indrukwekkende koloniale gebouwen. Met veel architecturale tierlantijntjes en sculpturen en beelden. Ertussen staat het monument van Sucre, dat de speech voorstelt die gegeven werd bij het ontstaan van het land.
Aan de rivieroever is er dan de Malecón, volledig gerenoveerd als een langwerpig park met een allegaartje van monumenten, kunstwerken, kinder- en volwassenenanimatie, waaronder een dinosauruspark, allerhande speeltuigen, eet- en drankstandjes, een spookhuis, een souvenirmarktje en dit alles afgeschermd door een hek en voorzien van tal van veiligheidsagenten en politie om leurders, bedelaars en gauwdieven buiten te houden. Van op enkele torens heb je mooie uitzichten op de stad en er staat zelf een gebouw met Belgische roots; het Cristal Palace. Het belangrijkste monument van de stad bevind zich pal in het midden van de Malecón, de rotonda. Deze halfronde van zuilen geeft door middel van beelden de belangrijke samenkomst van Bolivar en San Martin weer, die hier in 1822 plaatsvond en de toekomst van Ecuador zou vastleggen. Wanneer de schemering invalt wordt deze strook langs het water helemaal sprookjesachtig verlicht en komen de mensen van de stad er graag wandelen en zoeken de jonge koppeltjes de donkere hoekjes op. Er zitten hier ook uitzonderlijk veel vogels waaronder kleurrijke papegaaiachtige die met veel lawaai van zich laten horen. Het is met ietwat tegenzin, dat ik uiteindelijk terugkeer naar het hotel voor het avondmaal en dat wordt het helemaal als blijkt dat tegen de afspraak in, het ding blijkt dicht te zijn. Ik moet dan weer op zoek naar een alternatief in de omgeving en laat die nu hier niet dik gezaaid te zijn. Had ik het geweten had ik wat gegeten aan een van de restaurantjes op de Malecón, die er best goed uit zagen. Nu moet ik het doen met een wat groezelige eettent waar de TV loeihard staat en voor de eerste keer in Ecuador het eten echt tegen valt. Een anticlimax in een voor de rest best leuke stad.

Dinsdag 27 oktober

Na een goede nachtrust en me klaar gemaakt te hebben voor een nieuwe dag, ga ik ontbijten in het gisteren gesloten restaurant, na het eten vertrek ik en wordt dan teruggeroepen, blijkt het ontbijt niet inbegrepen in de prijs van de kamer, het restaurant blijkt zelfs geen deel van het hotel te zijn. Niet dat de 3$ er teveel aan is maar aangenaam is dit niet. Ik haal vervolgens mijn bagage op en kan het niet laten toch enkele van de opmerkingen weer te geven. Ze verontschuldigen zich voor de misverstanden met het restaurant, waarschijnlijk te wijten aan de taalbarrière en leggen uit dat er verschillende kamertypes zijn met verschillende prijzen en ik ondergebracht werd in een luxe kamer omdat de andere kamers volzet waren door een groep. Vervolgens maken ze alles goed door me te helpen het wiel van de auto te vervangen als dat nu helemaal plat blijkt te staan. Een zweterig werkje in deze al zwoele temperaturen zo vroeg op de morgen al. Ik geef dan ook een extra grote tip als afscheid en ga dan weer de baan op.
Het duurt wel even voor ik eindelijk de stad uit ben, maar ook nu wil dat niet zeggen dat ik dan de oceaan in zicht krijg, dat gebeurt pas tegen de middag als ik in Playas aankom. Een eigenaardigheid van de plaatsnamen in deze regio is dat ze soms 2 totaal verschillende benamingen hebben. Zo staat Playas op sommige kaarten als General Villamil vermeld, tot op heden is het me niet duidelijk waarom. Eindelijk krijg ik een breed strand in zicht, voorzien van enkele grote kiosken met eetstandjes en enkele strandstoelen en parasols. Aan de straatkant staan snoep- en drankstalletjes en worden douchecabines verhuurd. Omdat het toch middag is besluit ik van hier maar ineens te lunchen en kies voor een weelderige zeevruchten soep. Dit blijkt een maaltijd op zich en ik moet me door een berg mosselen, schelpen, inktvis, garnalen, krab en visfilet heen eten om aan de eigenlijke soep te geraken, maar wel heel erg lekker. Hierna zet ik mijn weg voort om 3km verder tot de conclusie te komen dat ik mijn hoed vergeten ben en nog een keer terugkeer op mijn stappen.
Bij het plannen van mijn route had in Google maps in deze regio problemen om een routeberekening te krijgen en in de praktijk loop ik al evengoed vast. Ik volg de kust weer op een eindje het binnenland in, het landschap is hier nu zeer droog en zou met bladerloze struiken en cactussen zo in een cowboyfilm kunnen figureren als prairie. In een onooglijk dorpje loopt de inmiddels onverharde weg dood op een vissershaventje waar de visser zich juist klaarmaken voor een tweede tocht van de dag. Hele zwermen vogels weten dat er straks weer visresten en ingewanden en dergelijke te vinden zullen zijn en vliegen krijsend rond boven het gebeuren. Ik vind hier alleen enkel onduidelijke zandpaden waarvan het niet duidelijk is welke ik moet nemen en ook de GPS weet het niet meer. En zo keer ik een 3e keer terug naar Playas om via die weg terug op een doorgaande route te komen. Pas in San Pablo kom ik weer naast de oceaan terecht, het landschap blijft even kurkdroog en stoffig als voorheen en bij een kleine waterplas zit er een vlucht gieren die aan en af vliegen om het prentje helemaal af te maken.
Pas als ik mijn eindbestemming van vandaag nader, verandert het landschap weer en wel heel dramatisch, de vlakt gaat over in heuvels die zelf de allures van lage bergen krijgen en het dorre gras en bruin-grijze struiken maken opnieuw plaats voor een tropisch wolkenwoud (cloudforest = de drogere versie van het regenwoud)! Ik ga op zoek naar de Finca Punta Ayampe, dat grotendeels uit bamboo is opgebouwd en gelegen is in het woud met een mooi uitzicht over het strand en de Stille oceaan. Stil is trouwens overdreven, want je hoort de golven met regelmaat op het strand toelopen. Deze keer een werkend restaurant voor mijn diner.

Woensdag 28 oktober

Na een rustige nacht een lekker ontbijt in een lichte motregen vertrekken, temperatuur gewijs is het nog altijd zomer, maar door de staalgrijze lucht en de motregen lijkt het eerder herfst. De combinatie maakt ook dat het heel erg zwoel is, zo’n weertje waarbij je bij het minste gaat transpireren. Als ik een stel mannen in de weer zie met autobanden, denk ik er weer aan dat mijn (nu) reservewiel nog plat staat en stop ik. 20 minuten en evenveel dollars later is de band op 2 plaatsen hersteld, opgeblazen en op zijn plaats gehangen. Die kerels zijn wel handig en snel. Ik pik een eindje verder 2 lifters op die dan nog Belgen uit Luik blijken te zijn. Ik zet ze in het Parque Nacional Machalilla af bij de ingang van het Los Freyles Beach, waar ik zelf ook een kijkje ga nemen. Ze moeten er zich, net als ik trouwens, laten registreren.
Ik rijd de 3km verder naar het strand en wandel een stuk langs het strand naar één van de twee schiereilanden die de baai insluiten. Volgens de reisgids is dit één van de mooiste stranden van de Ecuadoriaanse kust. Alleen het zonnetje ontbreekt. Ik ga langs de waterkant op het puntje van het schiereiland een kijkje nemen in een grot maar die blijkt erg ondiep te zijn. Zowel op het strand als op de rotsen wemelt het van de kleine krabbetjes, rode op het strand, zwarte op de rotsen, die bij elke beweging massaal op de vlucht slagen en zich in holletjes in het zand of tussen de stenen verschuilen. Boven mijn hoofd zweven de fregatvogels met hun kenmerkende vleugelvorm en staart. Een etage hoger draaien roofvogels rondjes om op de thermiek hoger de lucht in te gaan en enkele pelikanen duiken het water in op zoek naar een maaltje. Ik keer terug naar de auto terwijl de zon er een beetje doorkomt, door de hoge luchtvochtigheid lijk ik nu wel in een sauna rond te lopen. Op de parking lijkt een man in zijn blootje naarstig op zoek naar zijn zwemshort in de koffer van zijn auto terwijl zijn weelderig gevormde jongere vrouw in een minuscule rode bikini royaal zonnecrème smeert en daarbij kronkelt als een paaldanseres, het is een hele show!
Bij het verlaten van het park maakt het stukje nevelwoud en de bergen al snel opnieuw plaats voor een vlak landschap met droog tropisch woud. Al zie ik daar niet veel jungle in, het is vooral veel hout van takken van struiken, met enkele schriele boompjes ertussen en cactussen die wel 5m hoog worden. Het zijn niet de kandelaar- of schijfcactussen, maar wel de langwerpige dunne cactussoort die je in België nog wel een keer als sierplantje ziet in de huiskamers, maar dan in kleine versie. De route loopt ruwweg langs de kust, maar dat wil niet zeggen dat ik constant de oceaan zie, want soms draait de weg een stuk het binnenland in of is er een schiereilandje. Op die delen is het helemaal om in slaap te vallen wegens niets te beleven. De indruk die ik gisteren al had van een armere regio, lijkt te worden bevestigd, evenals het toegenomen sluikstorten. Misschien is het ene wel een gevolg van het andere. Pas in Manta veranderd er wat, hier zijn er veel visverwerkende bedrijven en andere industrie, en het lijkt erop dat die hele wijken neerplanten, allemaal dezelfde (arbeiders)huisjes in een heldere kleur en het geheel ommuurd en van een ingang met slagbomen voorzien. Ik heb het sterke vermoeden dat hun werknemers die tegen een wat voordeligere prijs kunnen aankopen. Dat kan wel altruïstisch lijken, maar daarmee bind je die werknemers ook onvoorwaardelijk aan je bedrijf natuurlijk.
Ik rijd hier even richting Montecristi voor een kijkje bij de officiële geboorteplaats van wat velen de Panamahoed noemen. Dit hoofddeksel stamt dus helemaal niet uit Panama, maar werd hier in Ecuador in Montecristi vervaardigd uit een licht stroachtig materiaal, maar werd massaal gedragen tijdens de aanleg van het Panamakanaal, waardoor hij zijn huidige verkeerde naam kreeg. De enige juiste benaming is Sombrero de Paja toquila naar de lokale plant waarvan hij gemaakt wordt. Ik schaf er eentje aan die dan een plaatsje vind naast mijn originele Stetson uit de US en zijn evenknie uit Australië de Jacaru. De kerk van het plaatsje krijgt juist een nieuwe laag witte verf en natuurlijk hebben ze hier een Mariabeeld dat al mirakels verricht heeft.
Het is nu nog een goede 100km naar Bahia de Caraquez, het schiereiland waarop ik overnacht vanavond. Die rit wordt alleen onderbroken door een tankbeurt en enkele stops om de benen te strekken en wat foto’s te nemen van de vissersdorpjes en de kust. Het hotel in mijn planning staat deze keer niet in mijn Lonely Planet, en ik probeer eerst eentje die er wel in staat, maar aan 100$ per nacht ga ik toch maar even verder zoeken. Even later vind ik dan het Buenavista Hotel dat nog gloednieuw is en geen restaurant heeft, maar wel een zwembad. Ik wordt er zeer vriendelijk ontvangen, krijg er onmiddellijk informatie over de omgeving bij en alle mogelijkheden om te dineren en te ontbijten in de buurt. Een half uurtje later geniet ik van diner in een restaurant aan de waterkant, op de terugweg stop ik nog voor een ijsje en tegen 20u30 probeer ik het zwembad nog even uit.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Wolf
LROCB-Member
Berichten: 2342
Lid geworden op: do 31 jul, 2003 20:39
lrocb_lidnr: 316
Woonplaats: Bij Father Damien
Contacteer:

Re: Op reis in Ecuador & de Galapagos

Ongelezen bericht door Wolf »

Weer een knap verhaal, maar als ik één opmerking mag maken: zo'n doorlopende tekst(zonder alinea's) is toch moeilijk en vermoeiend om lezen zulle.
avatar = Hammerite-user.
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Op reis in Ecuador & de Galapagos

Ongelezen bericht door Yohani »

De spaties tussen de alinea's die er dus wel zijn, verdwijnen blijkbaar soms bij het kopiëren

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Op reis in Ecuador & de Galapagos

Ongelezen bericht door Yohani »

Donderdag 29 oktober



Vanmorgen een typisch lokaal Ecuadoriaans ontbijt geproefd, niet slecht maar zwaar. Naast 2 broodjes met jam, een verse fruitsap, een koffie waarvan het haar in je nek gaat rechtstaan komt er nog een soort brij bij waarvan ik enkele ingrediënten met zekerheid kan opnoemen, doch andere dan weer niet: eieren, aardappeltjes, ham, groene paprika’s, ui en de rest heb ik het raden naar. Na het vertrek uit het hotel doe ik nog een rondje van het stadje, waarvan de straten er voor de helft opgebroken bijliggen, alvorens over de langste brug van Ecuador (beweert men tenminste hier) de rivier over te steken van Bahia de Caraquez naar St. Vincent. Een eind verderop ligt het Canoa Beach, een backpackers en surfers plek. Het bestaat dan ook nagenoeg volledig uit hostals, bars en restaurants. Naast surfen (in de juiste periode van het jaar, strandliggen en zuipen valt er hier dus niets te doen, afgezien van een wandeling over het strand naar grotten met vleermuizen, maar dat kan alleen bij laag tij. O ja een vakantielief opdoen kan ook nog wel waarschijnlijk.

Voor mij althans niet genoeg reden om hier te blijven en ik zet dan ook mijn weg voort. De befaamde kustweg is vooral veel van de kust weg en ook landschappelijk gezien niet erg spannend. Stilletjes aan vormt zich het plan om mijn planning om te gooien en de route van vandaag en morgen samen te gooien, de gaspedaal wat dieper in te drukken en veel kilometers te malen. Dan kan ik de extra dag gebruiken rond Ibarra en Otavalo, daar waren nog wat plaatsjes die ik graag wou aandoen, maar die niet in mijn tijdslimiet pasten. Zo gezegd, zo gedaan, van 60 km/u gaat het naar 90 km/u en de bussen blijven me maar inhalen. Eens te meer bevestigen ze met hun rijstijl wat ik al lang denk: geef mij in die landen die gevaarlijk zijn om te rijden, maar zelf het stuur in handen, in plaats van aan een kerel met één of anders religieuze talisman die wel zal zorgen dat alles goed afloopt … of niet. Ik kies tenminste zelf hoe en hoeveel ik op de gaspedaal trap of aan het stuur draai. En dat is soms hard nodig, want naast de bussen zijn ook de taxi’s weer van de partij als de meest asociale *****zakken wat rijstijl betreft. Je moet dan ook ogen in je achterhoofd en opzij hebben, om ze rechts zien voorbij te komen, in je gat te kleven of zonder aangeven van richting te veranderen. Hier aan de kust zie ik in de steden ook nog een bijkomend vervoermiddel: de driewielers, bestaat zowel met één wiel van voor als vanachter. Soms een halve motorfiets met een “kar” erachter, dan weer een volledige carrosserie in Italiaanse stijl. Doch enkele dingen hebben ze allemaal gemeen: ze maken veel herrie en braken enorme walmen rook uit, verkeersregels zijn niet op hen van toepassing, denken ze en regelmatig staat er wel eentje in panne. Maar ze zijn ook best wel grappig (ik kan het weten ik heb er in mijn jonge tijd ook eentje gehad).

Landschappelijk gezien valt er niet veel nieuws te beleven, al zijn er soms toch verrassingen, zo zag ik gisteren ineens redelijk veel Boababs, je weet wel, die bomen die verkeerdom in de grond lijken geplant. Nu dacht ik dat die alleen aan de oostkust van Afrika en in Australië te vinden waren, maar hier stond er zowaar een heel bos van, en neen niet aangepland. Sommigen droegen zelfs vruchten of bloemen. In en rond Pedernales zoek ik tevergeefs het monument dat de evenaar moet aangeven, wat tevens betekent dat ik nu noordelijker in Ecuador ben dan ooit op deze reis. Bij het naderen van Mompiche, mijn geplande overnachtingplaats van vandaag wordt het opnieuw een stuk groener en vleit de jungle zich dicht langs de kanten van de weg. De temperatuur blijft hoog, de luchtvochtigheid groot maar met het raam open en de airco op is het goed doenbaar. Al zal mijn linkerkant weer een stuk bruiner (of roder) zijn dan de rechterkant. Ook Mompiche is weer zo’n surferparadijs, toch wel een wereldje op zich en ondanks hun vrijheid, blijheid mentaliteit waarop ze zich laten voorgaan, eigenlijk vrij gesloten voor buitenstaanders heb ik al een paar keer gemerkt op verschillende plaatsen in de wereld. Maar zoals gezegd ga ik verder.

Het landschap verbeterd, maar de hemel wordt grijzer en in de verte verschijnt een regenboog en dus ook regen. Ook vandaag weer veel vogels, de gieren en fregatvogels blijven van de partij, net zoals de pelikanen. Maar af en toe ziek ik ook een groene schicht voorbijvliegen, de papegaaiachtigen van de kuststreek. Gisterenavond zaten in Bahia trouwens de draden boven de straten stampvol met kleine wit-zwarte vogeltjes die nog het meest op zwaluwen leken. Wat ik echter nog niet gezien heb (vooral ook niet in de Andes) zijn de condors die ik op eerdere reizen in Chili en Argentinië wel zag. Een majestueuze vogel, zwevend hoog in de lucht, maar een afzichtelijke gier, huppelend op de grond. Wel veel zwarte- en rood gekopte gieren en roofvogels zoals visarenden of valken met hun kenmerkende kromme bek en scherpe klauwen. Naarmate ik noordelijker komt valt er nog iets op: de huidskleur van de bevolking wordt hier over het algemeen donkerder, tot ze echt Afrikaanse trekken krijgen. Maar dat was reeds duidelijk uit de reisgidsen, die ook schreven dat de cultuur hier heel andere nuances heeft. Van een andere opmerking in de reisgidsen blijf ik gelukkig gespaard: het laatste stuk van deze kust zou een stuk gevaarlijker zijn, vooral wegens de nabijheid van de Colombiaanse grens en rebellen uit dat land die de grens nogal eens willen oversteken voor lucratieve overvallen op reizigers. Waarbij vooral (nacht)bussen het nogal eens moeten ontgelden. Door de vele kilometers vandaag slaag ik er trouwens niet in om bij daglicht in San Lorenzo (vlak bij die vermaledijde grens) te komen, maar gelukkig vind ik het hotel vlug. Het is één van de mindere plaatsen van de reis qua hotel, maar het aanbod is hier beperkt, en het is proper, heeft een eigen badkamer en een garage voor de auto. (Zelfs knap rondborstig gezelschap dat zich aanbied om de kamer te delen, als je dat wil, maar dat is geen service van het hotel zelf… ). Een restaurant heeft het Gran Hotel San Carlos N°1 niet (de N° 2 ook niet trouwens) en dus moet ik in de regen op zoek. Het enige beschikbare zijn enkele vrij bouwvallige eettentjes, maar de maaltijd met kip en rijst met bonen (O nee!) is best lekker.



Vrijdag 30 oktober



Wat een nacht! Tot een stuk na middernacht stond er op de kamer tegenover de mijne een televisie op volle geluidssterkte te spelen. Tot ik het beu werd en een keer hard op de deur ging kloppen? Zonder reactie echter, dan maar half aangekleed naar het hokje dat als receptie dienst doet, en in enkele woedende woorden Spaans de situatie proberen uit te leggen. Wat er vervolgens allemaal gebeurt weet ik niet, gezien ik me terugtrek in mijn kamer, maar het geluid wordt na een tijd stiller gezet, doch tot een stuk in de nacht blijft er lawaai, als ik de geluiden goed interpreteer is de luidruchtige gast buitengezet of uit zichzelf vertrokken. Ik vermoed dat daarvoor de hoteluitbaters ervoor zijn bijgehaald, en de deur van de kamer met een loper werd geopend omdat er geen reactie kwam. Wat ze er hebben aangetroffen is me niet duidelijk geworden, maar het zou wel eens kunnen, dat het hoge geluidsniveau andere zaken moest overstemmen.

Na de korte nacht staat de deur van de kamer aan de overzijde open en is deze leeg, als ik nog voor de douche de auto uit de garage om de hoek ga halen, omdat de er in geparkeerde vrachtwagen weg moet. Een koude douche trouwens, maar gezien de zwoele temperatuur hier in de aircoloze kamer, is dat niet echt een straf. De fan heeft een hele nacht gedraaid om toch maar een zuchtje wind te hebben en alle andere geluiden wat te maskeren. Ik rijd in het dorp naar het vissershaventje waar de eerste binnengebrachte vangst al gefileerd en ingezouten ligt te drogen op een gammele houten stijger, de paalwoningen naast de stijger zien er al even wankel uit als de stijger zelf. Het zijn donkere hokken van aan elkaar genagelde planken, het is wel duidelijk dat deze mensen het nier erg breed hebben. Maar ze zijn wel vriendelijk. Ik stop nog even bij het marktje en ook hier is het duidelijk, dat hier niet veel toeristen komen, maar mijn bezoekje wordt enthousiast onthaald. Al koop ik dan alleen maar 2 flesjes fruitsap voor ontbijt onderweg.

Wat me sinds gisteren ook opgevallen is, hoe groener de omgeving, hoe minder afval er te bespeuren valt langs de weg. Eerst dacht ik nog dat het misschien gewoon minder zichtbaar was, maar bij nader inzien blijkt er gewoon veel minder te liggen. De eerste 60km van vandaag stop ik meer voor foto’s dan tijdens de ganse dag gisteren samen. Ik ben er zeker van als ik de foto’s toon en beweer dat dit van een reis naar Donker Afrika is, geen mens het zou betwijfelen. Door de overwegend Afrikaanse afstamming van de bevolking in deze uithoek, het feit dat ze veel buiten zitten aan hun huisjes van houten plaggen met golfplaten daken, de was die op het gras ligt te drogen, in combinatie met het tropische regenwoud met zijn exotische planten, is dit namelijk een perfect beeld wat je daar ook zou kunnen tegenkomen. Een hele tijd blijft het tropische regenwoud aanhouden, met zijn planten die op, onder, door en in elkaar groeien tot een bijna ondoordringbare jungle. Dit maakt deel uit van het Reserva Ecologica Manglares Cayapas Mataje. Later gaat het over in een meer open bos met soms alpenachtige weides, maar dan wel met palmbomen erin. Wanneer ik de Rio Mira vallei bereik in de buurt van Carolina, worden de berglandschappen overheersend, de Andes biedt hier prachtige panorama’s met, met mossen en grassen begroeide berghellingen, canyons, bergriviertjes en watervallen. Naarmate ik vorder worden de uitzichten spectaculairder en de kloven dieper. Van uit Salinas gaat het naar boven tot in Ibarra, waar ik de 3 belangrijkste pleintjes en hun respectievelijke kerken en een kathedraal ga bekijken.

Een Empanada uit het vuistje als lunch en een cocos ijskreem als desert later, heb ik het wel gezien en keer een stapje terug op mijn route tot aan de Laguna Yahuarcocha, waar ik afgesproken heb met Joop en Adrie bij de Finca Sommerwind. Al gauw kunnen we bij een biertje wat Ecuadoriaanse reiservaringen uitwisselen en daarna gezellig samen eten. Naast het gezelschap van enkele van de honden van de finca, krijgen we nog bezoek van een vogelspin tijdens het keuvelen.

Ik blijf hier vannacht in één van de cabañas overnachten, met een mooi uitzicht op de laguna. Na de zwoele temperaturen aan de kust is het hier op +/- 2300m een stukje frisser en komt een truitje goed van pas.



Zaterdag 31 oktober



Vandaag ga ik met Joop, Adrie en de Duitser Christiaan naar de Indian Market in Otavalo. Eerst even ontbijten bij Joop en Adrie en nog wat koffiekletsen met Adrie terwijl Joop zijn remschoenen nog een keer probeert los te krijgen van de vrachtwagen en dan vertrekken we naar de stad. Het is vrij druk op de baan voor een zaterdag, onderweg stoppen we nog even voor een boodschap voor Joop. In Otavalo zoeken we eerst even een winkel op waar ze parkeertickets verkopen en gaan we vervolgens een kop koffie drinken en wandelen dan de markt op waar je zowel souvenirs, traditionele geweven poncho’s, sjaals, mutsen, juwelen en allerlei kitsch vind als dagelijkse kleding en voeding, waaronder vlees, groenten, fruit en kruiden. Deels toeristisch en deels gewone markt dus. Tussen al die kraampjes door lopen dan nog venters met chicha, coca thee en snoep. Na door de straten gewandeld te zijn lopen we het overdekte marktje binnen waar zich vooral de voedingswaren bevinden, dat gaat tot volledige varkens-, geiten en schapenkoppen. De kruiden staan schepklaar in grote zakken net zoals op markten in Azië en Afrika. Wat natuurlijke een heerlijke geur verspreid. Er lopen wel wat mensen in traditionele kledij rond, maar erg opvallen doen die niet. Er worden wat boodschappen gedaan en vervolgens wandelen we via de Plaza de Poncho’s terug naar de wagen terwijl het boven ons dondert en er enkele druppeltjes vallen.

De regen zet echter niet door en we bereiken de wagen droog en wel. Het is nu nog drukker dan op de heenweg en even voorbij Ibarra besluiten we een late lunch te nemen in een parillada die er wel goed uit ziet. We nemen de grillschotel van het huis met salade en gekookte aardappelen voor 4, en krijgen een grote schotel met verschillende soorten vlees, lever, worstjes en kip, erg lekker en erg veel. Vervolgens gaat het weer terug naar de Laguna de Yaguarcocha, het bloedmeer, genoemd naar een slachting door de Inca’s van de hier lokaal wonende inheemse indianenstammen toen ze het gebeied veroverden, waardoor het meer rood kleurde van het bloed nadat de lijken er in gedumpt werden, volgens de legende. Daar aangekomen is het tijd voor een siësta met op de achtergrond het geluid van racende wagens op het circuit rond het meer. Ik maak van die tijd gebruik om mijn planning voor morgen te herbekijken. Gezien we vandaag al naar Otavalo geweest zijn en de markt zowat de enig trekpleister daar is, kan ik wat uitgebreider inzoomen op de Intag vallei en in de Lonely planet lees ik dat ik vandaar ook naar Mindo kan in plaats van de drukke Panamericana te volgen naar Quito. Dan nog even uitdokteren hoe ik van Mindo langs La Mitad del Mundo naar mijn hotel Vieja Cuba kom, en ik heb mijn route voor morgen. Door de late en uitgebreide lunch, heeft niemand zin in een avondmaal, ook ik kies gewoon voor enkele stukjes fruit die ik van de Markt meebracht.

’s Avonds zitten we allen bij Joop en Adrie aan de camper en laat Joop wat van de filmpjes en foto’s van hun reis door Zuid-Amerika zien waarmee zij nu toch al enige jaren bezig zijn. Zowel ik als Christiaan herkennen daarbij ook plaatsen die wij op onze respectievelijke reizen bezochten in de verschillende landen en ik doe ineens ook weer ideeën op voor volgende bestemmingen, want er is hier nog zoveel te zien op dit continent. We krijgen zoals gewoonlijk ook weer het gezelschap van de campinghonden. Het is tenslotte de dalende temperatuur die ons er toe brengt van onze respectievelijke slaapplaatsen op, te zoeken na weer een gezellige avond.



Zondag 1 november



Vandaag vroeg ontbijt bij de camper, ondanks een korte nacht door het geblèr van een discotheek tot 4u ’s morgens, want Joop hoopt met de parapente de lucht in te kunnen en ik heb nog een drukke dag voor de boeg. Rond 8u30 betaal ik de logies aan het Duitse echtpaar dat de Finca bestiert en dan neem ik vervolgens afscheid van Joop en Adrie die normaal binnen een weekje hun reis zullen voortzetten richting Colombia, voor mij liggen de Galapagoseilanden in het verschiet.

Maar vandaag nog een laatste dag met de Chevrolet Grand Vitara op weg, het eerste stukje tot juist voor Otavalo ken ik nog van gisteren, ik vind de juiste afslag voor de Intag vallei en rijd de bergen in. De hoogtemeter op de GPS klimt weer even voorbij de 3000m, maar dan stopt het asfalt en begint de afdaling in de vallei echt. De route loont echt wel de moeite, met prachtige panorama’s van de bergen en zwaar met wolken bezwangerde luchten. Er staan regelmatig wat waterplassen op de onverharde weg en de wagen krijgt dan ook een mooi modderbad. Eens in de vallei aangekomen moet ik op zoek naar de doorsteek die me via het dorpje Nanegal naar Mindo moet brengen. Ik vind de weg, maar in tegenstelling tot wat de reisgids deed uitschijnen, is deze alsnog niet geasfalteerd en bovendien smaller en in slechtere staat dan de vorige route. Stond bij de afslag nog een wegwijzer, verder op de piste is daar geen sprake meer van en het is dus enkele keren gokken als die opsplitst. De Gps is ook al geen grote hulp, want die probeert me via Otavalo terug te sturen. Toen had ik natuurlijk onraad moeten ruiken, want dat betekent in feite dat mijn route langer is dan de omrijroute.

Af en toe kom ik een dorpje tegen van enkele huizen, en wanneer ik kan informeer ik of ik op de goede weg zit. Dat blijkt van wel, maar steeds zeggen ze er bij dat het ver is. Wanneer ik in een dorpje kom waar de straten geplaveid zijn met klinkers en er meer dan één straat is, stop ik even voor wat inkopen van snacks als lunch. Na nog enkel dorpjes begin ik me toch stilaan af te vragen of ik Nanegal al niet lang voorbij ben en nu op zoek moet naar Nanegalito. Het is maar 3 lettertjes verschil, maar het speelt me wel even parten. Op een moment keer ik na informatie gevraagd te hebben zelfs terug, omdat ik denk van terug te rijden naar Nanegal. Maar gelukkig ziet de man, waaraan ik de info vroeg, dit en stuurt me terug de goed kant op. Nanegal blijkt nog een stuk verderop te liggen en moet ik dus nog passeren. Eens daar aangekomen gaat het vlotter want hier begint het asfalt weer. De uitzichten blijven even mooi, maar dankzij het betere wegdek kan ik er wat meer tijd aan besteden. Zowel de onverharde weg als deze, worden vrij druk bereden, zelfs bussen rijden hier.

Nanegalito blijkt dan weer een stuk dichter bij Nanegal te liggen dan ik uit de kaart kon opmaken, en de Gps speelt ondertussen ook weer mee. Ik kom nu op de hoofdbaan die me een 23km verder naar Mindo moet brengen. Maar het is inmiddels al vrij laat in de namiddag, dus een wandeling in Mindo zit er niet meer in en ik zet dan maar ineens koers richting La Mitad del Mundo. Nog bijna vergeten te melden dat ik via een kort onverhard pad nog even de kraterwand van de Pululahua vulkaan oprijd, om een kijkje in de uitgedoofde vulkaan te nemen, waar aan landbouw wordt gedaan, alvorens ik La Mitad del Mundo bereik.

Dit midden van de aarde is natuurlijk de evenaar en niet één punt maar een denkbeeldige lijn waarvan de juiste plaats door een Frans onderzoeksteam als eerste vastgesteld werd aan de hand van metingen, zij vroegen dan om hier ter ere van die wetenschappelijke ontdekking hier een monument op te richten, dat ondertussen uitgegroeid is tot de grootste toeristische trekpleister van Ecuador (in aantallen bezoekers). Naast het monument, een gele lijn die de evenaar voorstelt, enkele musea en vele souvenirwinkeltjes en restaurantjes staat er ook nog een modernistisch gebouw van de Unasur (Unie van Zuid-Amerikaanse landen) dat hier zijn hoofdkwartier heeft. Rond 18u00 heb ik het we gezien en zet ik koers richting Quito. De schemering valt in en het begint ook ligt te regenen, ik zou eigenlijk nog de auto moeten laten wassen, maar het is zondagavond en bovendien een feestdag natuurlijk, dus alle Lavadore’s zijn al dicht. Een tankbeurt lukt gelukkig nog wel, dan moet dit vannacht (of eigenlijk morgen héél vroeg) niet meer op de weg naar de luchthaven.

Ik check in het Vieja Cuba hotel in, waar men me nog kent en verwacht, sorteer mijn bagage, want de koffer met de was blijft hier staan tijdens mijn trip naar de Galapagos en werk nog aan dit reisverhaal zodat iedereen nog even op de hoogte is van de gebeurtenissen van de laatste dagen, want tot 9 november in de namiddag (en in Europa dus 10 november) zal ik geen internet verbinding hebben? Dan is het hoog tijd om te gaan slapen, want het wordt (weer) een korte nacht, om 3u30 moet ik er namelijk uit voor de rit naar de luchthaven.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Op reis in Ecuador & de Galapagos

Ongelezen bericht door Yohani »

In de Galapagos Archipel.

Maandag 2 november

Om 3u30 uit bed en na een snelle douche, uitchecken koffer achterlaten en door de lege straten van Quito richting luchthaven. Ik parkeer de auto op parkeerplaats E en drop de sleutels in de sleutelbox van de Budget stand. Hopelijk verschieten ze zich geen bult als ze de vuile auto zien die van boven tot onder bedekt is met modder van de gravelpiste gisteren. Op de luchthaven wordt ik opgewacht door een man met een bordje van Nemo en mijn naam erop. Hij heeft mijn boardingpas en na betaling van een taks van 20$ krijg ik de documenten voor de Galapagoseilanden die gedeeltelijk ingevuld zijn met mijn gegevens en ik verder moet aanvullen. Nog even door een veiligheidscontrole en dan naar de gate in afwachten van de checkin.

Het vliegtuig zit nog niet voor een derde vol voor het eerste deel van de vlucht naar Guaquil, maar daar blijkt tijdens de tussenstop het grootste aantal passagiers bij te komen. Zij hebben in elk geval het voordeel van een deftig vertrekuur.
Al gauw zijn we weer op weg, onderweg krijgen we nog een broodje als ontbijt en voor we het weten komen we aan op Isla Baltra waar we opgewacht worden door de man die blijkbaar onze (verplichte) gids voor deze reis zal zijn. Hij stelt zich voor als Ivan en is Mariene bioloog. Ik ontmoet er ook voor de eerste keer de groep met wie ik deze 8 dagen zal delen, bestaande uit een aantal Amerikanen, 2 Israëli’s (waarvan één een geïmmigreerde Amerikaan uit Las Vegas), een Duits koppel met hun twee dochters die naar Australië geïmmigreerd zijn en een ouder koppel uit de UK en een jong koppel uit de UK/Ierland. De bemanning bestaat uit de kapitein, onze gids, een kajuitjongen/barman, matroos, mechanieker, tweede stuurman en de kok natuurlijk.

Wij worden per bus naar een haventje enkele kilometers verderop vervoerd, de bagage wordt achterna gebracht. Terwijl wie daarop wachten krijgen we een veiligheidsbriefing over de catamaran, en de regels die gehandhaafd moeten worden op de Galapagos. Die komen vrij goed overeen met deze die van toepassing waren op mijn reis naar Antarctica trouwens. Geen eten en niet roken op de eilanden, geen afval achterlaten, op de paden en achter de gids blijven en op 2m afstand van de dieren blijven. Tegen dat dit alles uitgelegd is, is ook de bagage aangekomen en worden de kajuiten verdeeld. Ik krijg één van de Israëli’s als kamergenoot. Het is nog schipperen om de koffer in die kleine kajuit te krijgen, er zit niet anders op om hem leeg te laden en zo op te bergen. Even later krijgen we ook het snorkelgerief uitgereikt dat we deze 8 dagen zullen gebruiken.
Het schip vaart ondertussen af naar ons eerste bestemming op het eiland North Seymour waar we met de zodiac aan land gaan na het middagmaal. Al heel gauw is het duidelijk dat men niet overdrijft, wanneer met beweert dat de dieren hier geen schrik hebben van mensen. De 2 meter regel is hier moeilijker te handhaven dan je zou denken, want we struikelen om te beginnen bijna over een jonge zeeleeuw die naast het pad ligt te snoezen. En hetzelfde geldt voor de vogels. De Reuze Fregatvogels die ik eerder op de reis een paar keer vruchteloos probeerde te filmen suizen hier op centimeters voorbij en nestelen overal in de struiken. De mannetjes blazen hun rode keelzak op om de vrouwtjes te imponeren, waarbij ze heftig met de vleugels slaan en een reutelend geluid uitbrengen. We zien ook heel wat Bluefoot Boobies, nestelend, broedend op eieren en jongen van enkele weken tot enkele maanden oud. Het zijn grote witte donzige kuikens die er nogal hulpeloos uitzien en kunnen nogal stuntelig uit de hoek komen. Eentje raakt bij het van een rots stappen bijvoorbeeld met zijn nek verstrikt in een tak, waarna hij of zij de tak een goede bolwassing geeft net of het diens schuld is.

We ontmoeten ook onze eerste landleguanen, waarbij het mannetje dubbel zo groot wordt als het vrouwtje en veel meer kleur heeft, overwegend geel in dit geval. De dieren zien er sloom en traag uit, tot er twee in een gevecht raken en elkaar achterna zitten. We blijven ons maar verbazen over de vogels die hier op nog geen meter van het pad nestelen en zich geen zier van ons aantrekken. In normale omstandigheden trek je een foto van zo’n dier en moet je op het prentje gaan zoeken waar het ding zit, hier moet je achteruit stappen om toch nog een stukje landschap te hebben, een heel aparte ervaring. Naast de al genoemde dieren komen we ook nog heel wat zeeleeuwen tegen, waarbij een soort van kindercrèche met spelende jongelingen die wat kabaal maken en bij het terugkeren naar de boot rode kleurrijke krabben ter grootte van een kleine hand. Het landschap op het eiland is een vrij ééntonige vlakte met veel stenen en bomen die er eerder als dode struiken uitzien, maar gewoon in een soort sluimertoestand zijn in afwachting van het regenseizoen.

De zodiac brengt ons terug naar de catamaran waar we ons klaarmaken voor de snorkelsessie en opnieuw uitvaren. Ook het snorkelen levert al onmiddellijk mooie beelden op met verschillende grote, kleurrijke vissen en een zeeleeuw die even poolshoogte komt nemen. De meest indrukwekkende vind ik enkele grote papegaaivissen met hun vele kleren. Maar ook de zebravissen en enkele onbekende soorten, zwart met een oranje randje bvb, zijn echt wel mooi. We snorkelen er naar hartenlust op los tot we terug naar de zodiac worden gewenkt, die in de buurt bleef om mensen die moesten in problemen raken of gewoon wat vroeger uit het water willen op te pikken. Onze gids beloofd ons voor de volgende dagen nog helderder en rustiger water voor nog vele snorkelbeurten.

Eens gedoucht is er wat tijd om te bekomen en de eerste ervaringen te delen, we zijn het er allen over eens dat als dit zo 8 dagen gaat zijn, we een fantastische tijd gaan beleven. We varen een stuk verder en genieten op het dakterras van de mooie panorama’s, enkele fregatvogels die ons sierlijk zwevend begeleiden en de zon die langzaam ondergaat in de oceaan. We ankeren voor de kust van een eiland, schuiven aan voor het avondeten en leren de medereizigers allemaal wat beter kennen. Reisanekdotes en ervaringen worden uitgewisseld en stilaan wordt het tijd om de kajuiten op te zoeken, het was een lange dag en we verloren een uur (Galapagostijd is één uur vroeger dan het vasteland), tijd om te gaan slapen.

Dinsdag 3 november

Het is best wennen zo’n eerste nacht aan boord, het constante geluid van de motor, het schommelen, want de boot doet de grootste verplaatsingen tussen de eilanden namelijk ’s nachts, zo is er de minste kans op zeeziekte, al heeft mijn kajuitgenot er wel last van, en tijdens die tocht valt er toch niet bijster veel te zien. Om 7u00 is het ontbijt voorzien maar iedereen is al een stuk vroeger wakker door het ratelen van de ankerketting en het binnenvallende licht.
We liggen nu voor het Genovese eiland in de Darwin Bay voor anker, waar de zee ook iets kalmer is. Na het ontbijt gaan we voor een “wet landing”, wat zoveel wil zeggen dat je tot de knieën in het water moet om aan land te geraken, een klein zandstrandje in dit geval. Al direct krijgen we weer de nodige vogels in de gaten, die net als gisteren geen enkele angst voor ons vertonen, het zelfs zo dat ze er totaal onverschillig onder blijven. Op het strand ligt een deel van de rugwervels van een Orka, niet dat de killerwhale hier omgekomen is, de Orka werd drijvend gevonden en door de parkwachters werd dit deel van het skelet hier ter illustratie neergelegd. Een zeeleeuw ziet er geen graten in om te liggen dutten naast de stoffelijke resten van zijn aartsvijand. In de korte begroeiing achter het strandje hoppen enkele van de beroemde vinken rond die Darwin tot zijn beruchte evolutietheorie bracht.

Verderop liggen er nog zeeleeuwen, dit keer met een kleintje van slechts enkele uren oud, de placenta is wel al weg, waarschijnlijk als prooi van de Fregatvogels. Een andere zeeleeuw komt aan gechargeerd als we naderen, het grote broertje van de boreling. De moeder en het kleintje blijven rustig liggen en storen zich niet aan ons. Natuurlijk houden we de 2 meter perimeter aan, maar zelf dan vind grote broer het niet genoeg. We blijven het groepje een tijdje bestuderen met hun capriolen en het kleintje op zoek gaat naar moedermelk. We wandelen verder over de lavaondergrond en zien onder de al bekende vogels, onder andere de Galapagos Meeuw, met een kenmerkende rode ring rond de ogen en in het algemeen wit en grijs van kleur. Ook de Fregatvogels zijn steeds aanwezig, net als de Bluefooted Boobies. We zien een kleinere, compleet zwarte hagedis tussen de struiken en in de struiken vind je na elke paar stappen wel weer een nest of een vogel of beide met mooie blauwe snavels en rode poten van de Redfooted boobies. Boven ons zien we ook de Tropische vogel(s) vliegen , wit met vuurrode bek en lange staart. Die laatste wordt vooral gebruikt bij het uitvoeren van luchtacrobatie bij het lokken van een partner. De populatie van deze soort is niet erg groot omdat ze zowat het slachtoffer zijn van vele andere soorten. De Fregatvogels stelen hun gevangen vis en onbeheerde kuikens, en de Mocking bird steelt zijn eieren. We keren langs de zelfde weg terug, wanneer we bij de zeeleeuw puppy komen krijgt die zijn eerste zwemles. Aarzelend zoekt het zijn weg in het ondiepe water, maar al gauw volg mama en broer. Broer is zelf ook nog erg jong en zou nog kunnen gezoogd worden, moest het kleintje er niet zijn. Elke poging daartoe resulteert in een hap en snauw incident tussen moeder en zoon. Terwijl de nieuwe boreling, met zijn net voor de eerste keer toegepaste zwemtechnieken, probeert van hen bij te houden. De opgewonden moeder lijkt het kleintje ook wat ruwer te behandelen als het problemen heeft om hen bij te houden. Het duurt een hele tijd voor de rust terugkeert, want de pogingen herhalen zich verschillende keren. Eens op de landingplaats wordt de zodiac per radio opgeroepen, om ons te komen ophalen.

Lang blijven we niet aan boord, juist de tijd om ons om te kleden voor een snorkelsessie eigenlijk. Net als gisteren is er koraal gewijs niet veel te beleven, doch het vissenbestand is weer prachtig en de tijd vliegt voorbij. Op de rotsen ligt er een zeeleeuw te soezen, maar die heeft geen zin om mee te komen stoeien. De zodiac blijft in de buurt om toezicht te houden zodat iedereen wat samenblijft en er niemand in moeilijkheden komt. Bovendien kan iedereen niet evengoed tegen de watertemperatuur, die naar mijn gevoel erg warm is (zo’n 22°C), maar iedereen komt natuurlijk niet uit een regio waar zwemwater nooit boven de 20°C komt en de lichaamsbouw speelt natuurlijk ook een rol. Er zijn trouwens neopreenpakken beschikbaar (5$/dag) met National Geographic opdruk erop trouwens.

Na het snorkelen is het etenstijd (het lijkt wel of we blijven eten hier), en vervolgens gaan we naar Philips Steps, een houten trap die ons langs de klif op een ander deel van het eiland brengt. Een zeeleeuw verspert een beetje de weg op de landingsplaats, maar laat ons zonder morren passeren, al kan de 2m perimeter daarbij niet gerespecteerd worden. Eens boven zien we een stapel reddingsvesten liggen van een andere groep, ongelukkigerwijs juist naast een verlaten nest met een ei van een Boobie. Het is natuurlijk niet duidelijk of dat al zo was toen ze de vesten daar neerlegden (waarschijnlijk wel, gezien er een officiële natuurgids bij elke groep moet zijn en de onze is daar in elk geval erg streng op. Hij neemt trouwens enkele stenen weg om de naam op de reddingsvesten leesbaar te maken en maakt er een foto van, met de vesten en het ei ernaast). We volgen het pad en hebben weer talloze nesten in de bomen rondom ons. Bluefooted Boobies, Redfooted Boobies, Nasca Boobies, verschillende vinken, alleen te onderscheiden aan de vorm van de bek, Mocking Birds en dit alles in grote aantallen, zowel op de grond, in de struiken als in de lucht. De nieuwste aanwinst aan onze “gezien” lijst wordt een uil die zich verschuilt in een kleine kloof van een halve meter dier en ons aanstaart met zijn knalgele ogen. Net als de andere dieren hier, toont het dier geen enkele angst of zelfs maar onrust door onze aanwezigheid en maakt het ook geen enkele aanstalten om er vandoor te gaan. We krijgen er zelfs nog een tweede te zien, op grotere afstand. Ook hier keren we terug via dezelfde route, af en toe wachtend zodat we de andere groep die we bij de tweede uil tegenkwamen, niet in de weg lopen en ze bij de Philips Steps rustig kunnen instappen in hun zodiac.

Na het avondeten vertrekken we onmiddellijk en wordt het zo ruw varen dat ik mijn laptop die ik had bovengehaald om het reisverhaal bij te werken, opnieuw opberg en in bed ga.

Woensdag 4 november

Vanmorgen zijn we aangekomen bij Batholome Island en staan er twee wandelingen en twee snorkelsessies met een transfer naar een ander eiland op de planning, doch die wordt overhoop gegooid door een onderdeel van de waterpomp aan boord die ervoor zorgt dat er op de helft van de boot geen water voorhanden is. Gelukkig betekent het alleen een verandering in het tijdsschema en een onvoorziene tussenstop nadien om het onderdeel op te halen. Dit betekent dat we onmiddellijk na het ontbijt, om 7u30 met de zodiac op weg gaan.

Op dit eiland geen bomen of struiken, geen vogels en bijna geen landdieren. Dit is een relatief “jong” eiland dat volledig uit lava bestaat, deels as en deels vaste lava. De lava as is door regen en vocht bedekt door een dun harder laagje, dat een beetje bescherming biedt tegen de snelle erosie van dit eiland. Doch het eiland is heel erg fragiel, maar doordat er bijna geen fauna en flora te vinden is op enkele kruipplanten, hagedissen en slangetjes na en de Marine Leguaan die af en toe een bezoekje brengt, is het een zogenaamd intensief eiland, dat door de grotere schepen mag bezocht worden, omdat het aantal bezoekers geen invloed heeft op fauna en flora. Wel is er van de aanlegplaats tot de top van het eiland, een houten wandelpad aangelegd waarop je moet blijven. Dit zal echter niet kunnen voorkomen dat het eiland door natuurlijke fenomenen ooit mettertijd volledig onder water zal verdwijnen.

Bij de landing zien we tegen verwachting dan toch enkele dieren, namelijk een hele horde rode krabben die overal rondkrabbelen. Enkele stappen verder zit er dan een marine leguaan, deze zijn tot nu toe in elk geval, een stuk kleiner dan de land leguanen, maar misschien verandert dat nog als we andere eilanden aandoen. We wandelen de berg op en pauzeren regelmatig om op adem komen, Ivan geeft ons dan wat informatie over het eiland of we praten over zijn 25 jaar ervaring als gids op de eilanden. Naast de uitzichten over het eiland zelf, hebben we van op de top ook een mooi panorama over een deel van de archipel. Onder ons zijn er enkele baaien en een lavapiek te zien en een verzonken krater van een vulkaan. We keren terug via de trappen en ontmoeten de eerste groepen van de grotere boten die liggen te wachten en die zo’n 6 groepen op het eiland zullen afzetten.

Terug op de boot maken we ons snel klaar voor het snorkelen, omdat we ons in een baai bevinden is de stroming een stuk minder en het water ook nog wat helderder. Naast de al bekende vissoorten zie ik vandaag ook vele kleine rode visjes en hele wolken met minuscule visjes. Maar de grootste verrassing is een grote schildpad van wel een meter lang die sierlijk door het water lijkt te zweven. Net als de vogels (en de vissen wat dat betreft) ook weer onbevreesd en onbekommerd voor onze aanwezigheid. Ik kan hem verschillende 10-tallen meters volgen, nu eens aan de oppervlakte, dan weer wat dieper, en vervloek het feit dat de camera van de duikbril niet werkt wegens geheugenkaartje vol. Het is ongelooflijk hoe sierlijk het dier zich door het water beweegt, zonder enige zichtbare moeite of inspanning. Op deze plek zie ik af en toe ook een klein beetje koraal, doch niet vergelijkbaar met dat in Frans Polynesië of Australië. De papegaaivissen zijn hier altijd vrij groot, tot zo’n 50cm lang, evenals de geel-groen gestreepte vissen waarvan ik de naam niet ken. Ook de zwarte damselvissen met witte streep en oranje accenten zie ik regelmatig met zo’n 20cm. Een donkerblauwe vis met agressieve fluoricerende blauwe ogen zag ik daarentegen maar enkele keren. Vandaag zag ik ook voor de eerste keer de vlindervissen (geel, zwart en wit) die ik ook in de Pacific veel tegen kwam en de zebravisjes in grote getallen. Mooi is het helemaal als er een hele school vissen aan komt zwemmen en je volledig omringd wordt, die beesten hebben nog nooit gehoord van regel nummer zoveel natuurlijk... .

We keren naar de catamaran terug, waar alles klaar staat voor het middageten, nog tijdens de lunch beginnen we al aan de overtocht naar Sombrero Chino, de Japanse hoed, zoals het eiland noemt naar de vorm van het eiland. Ook hier weinig begroeiing eens we op het eiland zijn na een landing op een strandje. En een hele crèche van baby zeeleeuwen, die met elkaar aan het ravotten zijn in afwachting dat hun moeders terugkeren van de visvangst. Je krijgt maar geen genoeg van het kijken naar hun gestoei en hun geblèr. Ook dit eiland is van Lava, maar een gans ander type dan het vorige, je ziet hier veel beter de vorm van de lavastromen en zelfs wat lage ingestorte tunnels. Onderweg zien we dan nog wat Marine Leguanen en krijgen van Ivan de bijbehorende uitleg erover. Hun hoofdbestand van voedsel zijn blijkbaar algen en volgens de gids maakt de verschillende voedingswaren van de oceaan van eiland tot eiland uit hoe groot de dieren worden. We keren op onze stappen terug, zien nog enkele zeeleeuwen elkaar achterna zitten in het water en varen terug naar onze huisboot.

Onze tweede snorkeltrip van de dag brengt ons naar de oever van het tegenover liggende eiland, hier staat er wel veel stroming, en het beste is dan ook van je gewoon te laten meevoeren. Al gauw krijgen we gezelschap van enkele zeeleeuwen die vrij speels zijn en capriolen uithalen in onze buurt, het hoogtepunt zij echter de haaien die opduiken en een eindje rondjes blijven draaien, alvorens er vandoor te gaan. Onze gids is niet opgezet met één van de deelnemers die volgens hem de regels niet genoeg respecteert, maar confronteert hem daar niet direct mee. Het is een beetje moeilijker om hier bij elkaar te blijven en ook het oppikken verloopt een beetje chaotischer. Ik laat me een eindje meeslepen tot de zodiac uit de buurt van de scherpe rotsen is en kan dan op mijn gemak aan boord klimmen, even verderop worden dan de laatste deelnemers opgepikt.

Eens aan boort wordt er vaart gezet naar de oppikplaats voor de onderdelen van het waterleidingsysteem. Na de douche voel ik de zeeziekte een beetje opkomen en dus kies ik maar voor een siësta. Pas enkele uren later wordt ik wakker als we aangekomen zijn op de bestemming. Het blijkt dat de meesten van ons dit gedaan hebben, binnen in de kajuit of buiten op één van de dekken en dus zijn er nogal wat slaperige koppen te bespeuren. In afwachting van het diner wordt er nog wat samen gezeten, enkele foto’s en filmpjes uitgewisseld van iets dat een ander niet heeft. Voor het eten geeft Ivan de planning van morgen en een duidelijke uiting van zijn frustratie over de persoon die het niet te nauw zou nemen met de regels en dreigt zelfs met opstappen (wat een probleem zou zijn voor de ganse groep, want zonder gids geen Galapagos bezoeken), in plaats van de persoon persoonlijk en in afzondering een (laatste) waarschuwing te geven. Iets wat toch wat onprofessioneel overkomt, en ook bij de rest van de groep niet echt geapprecieerd wordt blijkt tijdens de gesprekken na het eten.

Terwijl de boot koers zet naar onze bestemming van morgen wordt er wat (na)gekaart en verhalen verteld over reizen en levenservaring in het algemeen, wat steeds interessante gesprekken oplevert met zoveel verschillende mensen uit verschillende werelddelen.

Donderdag 5 november

Vandaag geen snorkelen, wel een rit met pick ups een eindje de Sierra Negra vulkaan op, op het eiland Isabela waar we voor anker liggen. Dit eiland heeft in tegenstelling tot de andere eilanden die we al gezien hebben (en met uitzondering van Isla Baltra waar we geland zijn), permanente bewoning en wel in het dorpje Puerto Villamil. Het is van daaruit dat we met 4 pick-ups een 45 minuten rijden naar de voet van de vulkaan vanwaar de wandeling van een uurtje naar één van de vulkaankraters begint. Ook in tegenstelling tot de andere eilanden is de flora hier tropisch en dus heel groen te noemen. We nemen het korte pad dat recht omhoog gaat, gelukkig valt het nog mee met de steilte. Wat opvalt is het vele Spaanse mos in de bomen, dat volgens onze gids een echte pest is en de bomen en varens versmacht waardoor ze uiteindelijk afsterven. Alleen een lange droogte kan de planten redden van het alomtegenwoordige mos, doch dat zou tevens het einde betekenen van alle fauna en flora op de eilanden.

Na een uurtje staan we dan op de kraterrand, en zien de krater voor ons, die na de Ngorongoro krater de tweede grootste op aarde zou zijn (die heb ik dan toch lekker allebei op mijn conto geschreven), en waar de laatste uitbarsting 7 jaar geleden was. De bewolking die bij de start van de wandeling nog overvloedig aanwezig was, is open getrokken en gunt ons een panorama over de ganse krater. We wandelen nog een stukje langs de kraterrand en nemen wat foto’s en een stukje chocolade als beloning voor onze inspanningen. Na nog een groepsfoto keren we dan langs dezelfde weg terug naar beneden, het enige dier dat we op dit pad zien is een dode rat, nog één van die externe bedreigingen voor het dierenrijk van deze eilanden. In het haventje wemelt het van de zeeleeuwen die zelf de banken onder de schaduwrijke bomen hebben ingenomen en van de Marine Leguanen die de voetpaden innemen. Ze zijn hier al wat groter dan bij vorige gelegenheden, maar nog steeds een stuk kleiner dan hun landelijke neven en minder kleurrijk. Hier lijken het wel platgereden grote zwarte hagedissen om het wat oneerbiedig uit te drukken. Wanneer we met de zodiac terugvaren naar onze catamaran, zien we nog een pinguïn die rondzwemt.

Vervolgens is het tijd voor de lunch gevolgd door een siësta. Of ander tijdverdrijf.
Tegen 14u30 gaan we wederom aan land voor een rit naar Humedales waar we een twaalftal roze flamingo’s zien, vandaar wandelen we naar Arnaldo Tupiza een incubatiecenter waar de reuze landschildpadden die uit de Sierra Negra vulkaan gered werden, worden opgevangen en er gehouden worden om er mee te kweken en hun afstammelingen na 8 jaar, wanneer hun schild hard genoeg is om geen prooi meer te vormen voor hun natuurlijke vijanden, worden uitgezet op verschillende plaatsen. We zien er zowel de 100 tot 150 jarige reuzenexemplaren als de jongelingen van enkele jaren oud. Nadat de schildpaden de eieren gelegd hebben worden deze voorzichtig door de medewerkers van het centrum opgegraven, waarbij de eieren niet mogen gedraaid worden om de embryo’s niet te beschadigen en vervolgens worden ze in een incubator gelegd en op een welbepaalde temperatuur uitgebroed. Dit is belangrijk omdat er door het verschil in temperatuur mannetjes of vrouwtjes geboren worden. Zij houden het op 1 op 3, voor elk mannetje willen ze 3 vrouwtjes. Wij zullen in ons leven deze schildpadjes niet meer tot de reuzen zien uitgroeien die we in sommige van de holding pen’s zien. We krijgen ook de eieren in verschillende stadia van de incubatie te zien en op sterk water bewaarde embryo’s in die verschillende stadia. Het is een beetje hypocriet, maar daar mogen geen foto’s van gemaakt worden.

Het busje dat ons bracht komt ons ook weer ophalen en zet ons aan het strand van Puerto Villamil af waar we een uurtje kunnen besteden zoals we dat willen. De meeste verspreiden zich voor een wandeling door het centrum om wat inkopen te doen, en een ijsje te scoren, waaronder ik. Ik neem ook nog een foto van het centrale plein met de moderne kerk, die ook vanbinnen wel interessant is, gezien de religieuze thema’s er in een Galapagos tintje weergegeven zijn. Ook de glas in lood ramen zijn afwijkend want in plaats van religieuze figuren zijn er de dieren van Galapagos in te zien zoals de Boobies, pinguïns, zeeleeuwen en andere. Van hier wandel ik naar het strand waar enkele van de groep toch even de tijd nemen voor een zwembeurt. Tegen 5u keren we dan naar de catamaran terug voor het avondeten, terwijl de zon snel richting horizon verdwijnt. Even later begint het zowaar een beetje te druppelen. ’s Avonds nog een verrassing als er plots een Mayday-call over de scheepsradio klinkt. Een bevoorradingsboot is op de rotsen gelopen en roept hulp in. Het duurt niet lang of de reddingsoperatie is in gang,even later vertrekken wij richting Punta Moreno dat ook op het Eiland Isabela ligt. De oceaan is een stuk ruwer dan verwacht en dus duik ik vroeg mijn kajuit in.

Vrijdag 6 november

Na het onbijt vanmorgen inschepen voor een tochtje over Punta Moreno, dat uit “verse” 75 jarige Lava bestaat. Op deze plaats is er vooral sprake van Pahoehoe en Ah-ah lava, namen die ik al ken van in Hawaïi en waarvan de eerste herkenbaar is als gladde stromen of geribbelde stukken, terwijl de Ah-ah vooral een chaos is van brokstukken. Het is sowieso moeilijk lopen op beide. Behalve wat schijfcactussen en kandelaarcactussen, groeit er (nog) niet veel op en tussen de lava. Soms is er een plaatse waar via ondergrondse lavatunnels water wordt toegevoerd en brakke lagune zijn ontstaan met wat grassen die fel groen afsteken tegen de omringende zwarte lava. Een van deze lagunes noemt Flamingo Lagune, maar er is niemand thuis blijkbaar. We zien aan de kust ook heel wat zeeleguanen die zitten te zonnebaden, en door hun perfecte zwarte schutskleur nauwelijks opvallen op de rotsen. De iets grotere mannetjes hebben wel wat meer kleur met rood of groen in hun huid. Ook pinguïns zien we daar, die even stuntelig als altijd over de lava proberen vooruit te komen. Samen met de niet vliegende Cormorant zijn het de enige niet vliegende vogelsoorten op de eilanden. Eens het schiereiland over is het wachten op de zodiac om ons terug aan boord te brengen. Dat laat nog even op zich wachten en uiteindelijk zijn we een uurtje later aan boord dan voorzien, waar we opgewacht worden met een verfrissend limoendrankje. Daarmee is ook onze snorkeltocht een beetje opgeschoven, dus snel omkleden en weg zijn we weer.

De stroming is hier weer sterk, oppassen om niet tegen de rotsen geslagen te worden dus, en het water is hier ook een stukje frisser dan de vorige dagen, met dank aan de Humboldstroom. Als ik pas in het water ben denk ik nog, dit wordt niet de beste snorkeltocht van de reis, maar algauw dienen de vissen, reuzenschildpadden en roggen zich aan. Met de wilde stroming is het moeilijk om de 2m perimeter te handhaven, gezien we met zijn allen, mens en dier, naar de kustrotsen gedreven worden. Na een 10-tal schildpadden in verschillende maten en kleuren gezien te hebben, een 3-tal roggen en hele scholen vissen, is het wel goed geweest en keren we naar de catamaran terug, waar de tafel klaar staat voor het middageten. Nog juist de tijd voor het zout af te spoelen en dan schuift iedereen aan om zijn eten op te scheppen aan het buffet.

De catamaran is ondertussen al onderweg richting Elisabeth Bay, een Marine reservaat, waartoe maar een tiental boten toegang heeft, waaronder wij dus. Hier geen snorkelen of wandelingen aan land, maar een tocht met de zodiac. Met de kans om mangrove bossen te zien, groene pacifistische schildpadden, rifhaaien, Eagle-, Golden- en Stingray’s en vissende Bluefooted Boobies, pelikanen en pinguïns. Behalve de haaien en de roggen krijgen we deze ook allemaal te zien op ons tochtje door de mangroves, plus een drietal zeeleeuwen die letterlijk in een boom geklommen zijn om daar te slapen (met hoog tij lukt dat zonder problemen, maar het blijft een raar zicht die beesten op zo’n meter boven het water nu het laag tij is). We varen vanavond nog naar Isla Fernandina en hopen onderweg uit het water springende roggen (“vliegende”) roggen te zien. Dat gebeurt uiteindelijk niet, maar het is wel een erg prettige tocht, met een niet te wilde zee en een rustige avondtocht naar Isla Fernandina. Lisa, één van de Amerikaanse meisjes, krijgt zelfs een tijdje het roer in handen om te navigeren.

Zaterdag 7 november

Na het ontbijt brengt de zodiac ons naar Espinoza op het eiland Fernandina, we treffen er meer en grotere zeeleguanen dan ooit tevoren. Het zijn er honderden en soms liggen ze gewoon op hopen op elkaar te wachten tot hun temperatuur hoog genoeg is om in zee te kunnen duiken om daar de algen van de rotsen te vreten, wat hun normale dieet is. Eens genoeg opgewarmd kunnen ze verbazend lang onder water blijven. We zien ook enkele dode exemplaren, of tenminste wat er van overblijft. Ook zeeleeuwen zijn er weer en zij blijven ons vermaken met hun spelletjes waarbij ze elkaar achterna zitten. Op het eiland zitten ook heel wat lava lizards, hagedissen dus, die wel heel klein uitvallen tegenover de Iguanas, zoals de Ecuadorianen de leguanen noemen. Aan de waterkant een enkele pinguïn en vele Cormorants (soort aalscholvers) die perfecte duikers en zwemmers zijn, maar in de loop der tijden het vliegen verleerd hebben, simpelweg omdat het niet nodig was. Ook de vele rode krabben zijn talrijk aanwezig. Op de lava rotsen die regelmatig overspoeld worden door de oceaan. De enige planten op dit deel van het eiland zijn de mangrovebossen, omdat deze alleen zout water nodig hebben. De zeeleguanen blijven een traktatie, hoeveel we er ook zien, de meeste zijn echter vrij passief en liggen op te warmen in de zon.

Hierna gaan we naar de catamaran terug, waar een ijsthee voor ons klaarstaat, en kleden ons om voor een snorkeltrip. Al gauw zwemmen we tussen de zeeschildpadden, die sierlijk door het water zweven en minder sierlijk op hun kop gaan staan om van de algen op de rotsen te eten. Ook de groene Pacific schildpad zie ik, al ziet die meer bruin dan groen, het meest verrassende zijn toch de zeeleguanen, die onder water de rotsen afgrazen en daar een stuk actiever zijn dan aan land. Met hun scherpe klauwen kunnen ze zich goed vastklampen aan de rotsen en hebben ze schijnbaar weinig last van de stroming en de golven die ons heen en weer gooien. Alles bij elkaar zie ik toch gemakkelijk een 10-tal van de reuze zeeschildpadden. Enkele anderen zien ook nog een zeeleeuw komen voorbij scheren. En dan vergeet ik nog alle tropische vissen op te noemen natuurlijk. Toch kan ik me niet van de indruk onttrekken dat het minder verschillende soorten zijn dan in Frans Polynesië. Zoals gewoonlijk komt er veel te snel een eind aan de snorkelsessie en moeten we terug naar de boot voor de lunch, voorafgegaan door een douche om al het zout wat kwijt te raken van het zeewater.

Na de lunch hebben we dan een uurtje rust, dat ingekort wordt tot 3 kwartier als we vroeger dan verwacht in Urbina Bay aankomen. We hebben een “natte” landing op Brown Beach waarna we een pad tussen de struiken volgen dat ons dieper het eiland inbrengt. We zien een eerste reuze landschildpad die onder een struik ligt te slapen en even verderop een lichtgekleurde landleguaan. Overal op het eiland zijn er wel sporen van de iguanas in de vorm van nestholen en sleepsporen van hun staart. Ook enkele schedels van geiten vinden we terug, deze dateren van de tijd dat er zwaar gejaagd werd op de dieren die de natuurlijke habitat van de inheemse dieren opvraten. Pas aan het eind van de wandeling, wanneer we weer bij Lonesome Georgette aankomen (door ons vernoemd naar Lonesome George, een reuze zadelschildpad die een 3 jaar geleden als de laatste van zijn ondersoort overleed aan een hartaanval), en daar even zitten te wachten of ze in beweging wil komen, steekt er even verderop een groot exemplaar het pad over en begint gemoedelijk verder te wandelen. Een echte krachtinspanning is het nu niet om het dier bij te halen, zoals gewoonlijk blijven we op enkele meters afstand, maar de grote schildpad stopt toch en lijkt niet meer verder te willen. Na een tijdje laten we het dier dan zijn rust en keren naar Brown Beach terug. Hier kunnen we nog een beetje zwemmen als we dat willen (daar moest je dan wel je zwemgerief meebrengen), en Kevin besluit al naar de catamaran te zwemmen. Uiteindelijk worden ook wij opgehaald en eens aan boord vertrekken we bijna onmiddellijk want onze volgende bestemming ligt op 13 à 14 uur varen van hier, en dit betekent dus meer dan een ganse nacht doorvaren.
Ook het diner zal dus al varende verorbert moeten worden.

Zondag 8 november

Dit is de laatste volledige dag in de Galapagos archipel, want morgen gaat om 10u de vlucht terug naar Quito via Guayaquil. Vanmorgen zoals gewoonlijk om 7u00 ontbijt na een zware nacht met veel lawaai van motor en wind en veel geschommel en geklop, en een generator die het ’s morgens niet doet. Doch het vertrek naar James Bay is een half uurtje vroeger gepland dan gewoonlijk om 7u30, om de andere boten voor te zijn. Die hebben blijkbaar onraad geroken en komen om 7u00 al voorbij gezoefd in de zodiac’s. Wanneer wij vertrekken hebben we ook het snorkelgerief mee, want we keren niet terug voor het snorkelen maar doen dat vanaf het strand.

We wandelen eerst een stukje langs de kust met zicht op knappe lavaformaties en natuurlijke bogen en bruggen en zien deze keer een aantal zeehonden, die hier in veel kleiner populaties voorkomen dan de zeeleeuwen, maar voor de rest even schattig zijn om ze bezig te zien. We zien ook enkele pelikanen en ook de boobies ontbreken niet op het appel. We steken een stukje van het eiland over en zien in enkele natuurlijke poelen, die via lavatunnels en brugjes met de oceaan verbonden zijn, nog enkele zeehonden spelen. Eentje springt tegen de wand op om een richel te bereiken boven het water, om daar lekker te gaan liggen soezen. In “Darwins toilet” een spuitgat dat ook ondergronds in verbinding staat met de oceaan, zien we hoe je een zeehond doorspoelt. Even later is hij terug en wipt bij een binnenkomende golf vlot uit het gat om het rondliggende lava. Echt wel een grappig gezicht. In weer een andere poel vind een jong zeehondje het blijkbaar leuk op zijn hoofd rond te drijven met de achtervinnen uit het water, zoals je walvissen al wel een keer ziet doen. Dan weer rolt hij om en om en zo gaat het maar door. We verliezen er bijna de zeeleguanen en rode krabben door uit het oog die hier ook met vele aanwezig zijn. De rode krabben zijn niet helemaal rood, maar hebben nog wat kleurschakeringen met oranje, geel, groen en blauw, wat blijkbaar allemaal met de ouderdom van de dieren te maken heeft. Voorts zien we nog enkele reigers en vinken en yellow wablers, een soort kanarievogel die ik maar niet in beeld krijg met mijn fotoapparaat

Terug aan het strand waar we werden afgezet, is het tijd om te gaan snorkelen. Een welkome verfrissing nadat de zon erdoor is gekomen en het wel erg warm werd. Het wilde water is nogal troebel door het omhoog geworpen zand en bovendien weigeren zowel de duikcamera op mijn duikbril als mijn Oregon Scientific actiecam dienst, waardoor ik even later de wittip haai en de zeeleeuw die ons komen vervoegen, niet digitaal kan vastleggen. Dan maar gewoon proberen te genieten van wat ik om me heen zie, maar frustrerend is het wel. Ik zie weer hele scholen met zilvervissen en geelstaartvissen en af en toe de papaegaaivissen en damselvissen er tussen door. Ivan doet teken dat het tijd is om uit het water te komen en de zodiac wordt opgeroepen.

Tijdens het middagmaal varen we naar de overkant van de baai naar Espumilla Beach, waar we even later een we erg “natte” landing hebben. Als onze begeleiders de zodiac omdraaien voor de landing, zorgt een grote golf er namelijk voor dat de achterkant van de rubberboot helemaal onder water komt te staan. Eenmaal allemaal op het droge, gaan we naar de grote zeeschildpad zien die even verder op het strand zit, onze gids denkt even dat het een overleden exemplaar is, maar deinst dan terug als het gevaarte zijn kop uit het zand trekt en in beweging komt. Eens in het water begint hij zij onmiddellijk te paren met een andere schildpad, wat in de branding een heel kunstje blijkt te zijn. Het ene moment zijn ze op elkaar gestapeld, het volgende moment rollen ze ondersteboven met de golven, een heel grappig zicht. We wandelen langs het strand en zien tussen de mangroves een valk zitten. Het strand zelf verdwijnt bijna volledig in de golven bij momenten, we volgen het tot het doodloopt op de rotsen en keren dan terug. We zien nog enkele keren schildpadden in het water en enkele kleinere vogels. Ook het terug in de zodiac stappen wordt een hele operatie, waarbij we het niet helemaal droog houden.

Vervolgens varen we met de catamaran door de Bucanero baai, langs enkele indrukwekkende rotswanden. We krijgen nog wat bijkomende uitleg van Ivan. Vervolgens varen we richting Isla Baltra, waarbij ik de eerste keer de catamaran zie met volle zeilen op. Het zorgt voor een snellere vaart, maar ook meer opspattend water en wat meer gerol heen en weer. Toch blijft het comfortabel genoeg om te genieten van het voorbijglijdende landschap. Op een gegeven moment zien we het spuiten van walvissen in de verte, de kapitein stuurt de boot wat die richting uit, maar buiten het verstuivende water krijgen we van de dieren niets te zien. Als we onze bestemming voor vandaag bereiken, in de buurt van Daphne Island, krijgt de bemanning het zeil niet volledig naar beneden, door een los touw dat zich om één van de stagen heeft geknoopt. Na enkele pogingen om het zeil door zijn eigen gewicht los te krijgen, moet de mechanieker tenslotte aan een takel de mast in om het touw los te krijgen. Diezelfde avond na de afscheidscocktail en tijdens het diner, komt de boot ongemerkt los van zijn boei en moet de kapitein onverwijld in actie komen om de boot terug op zijn aanlegplaats te brengen.

Maandag 9 november

Vanmorgen wordt erg vroeg de motor gestart (rond 4u00) en gaan we er vol tegen aan, het wordt zowat de wildste vaart van deze 8 dagen, zo wild dat ik het dakluik en het raampje van de badkamer moet sluiten, omdat het zeewater er werkelijk binnengutst! Zou het te maken kunnen hebben met de tipenvelopjes die gisteren afgegeven werden of wil de bemanning graag naar huis? Drie kwartier later komen we aan bij het Isla Daphne, het is te zeggen, Isla Grande Daphne en Isla Pequeño Daphne want het zijn 2 eilandjes. De bel die bij elke maaltijd en elke excursie gaat, wordt geluid en iedereen komt aan dek voor een laatste uitleg van gids Ivan over het eiland. We gaan niet van boord, maar varen met de catamaran 2 rondjes rond Isla Grande. Landen op het eiland zou trouwens geen sinecure zijn, want de rand van het eiland zijn voor de eerste 10m bijna loodrecht. Er groeien enkele cactussen en boormpjes op het eiland en voor de rest gewoon gras. Dat heeft vooral te maken met de dunne laag grond op een harde laag lava die geen weelderige plantengroei toelaat. Aan wat voor ons de achterzijde van het eiland is, was er ooit een grot, nu is er een groot gapend gat in plaats van de ingestorte grot.

Na 2 rondjes eiland is het wel goed geweest en gaan we op weg naar Isla Baltra en het vliegveld.
Tijdens die tocht is er ontbijt en heb ik een gesprekje met het oudere Engelse koppel Brian & Margaret, en toeval of niet maar zonder dat ik er over begin hebben ook zij een subtiele verandering gemerkt in de houding van de bemanning en zijn tot dezelfde conclusie gekomen als ik. Het is best mogelijk dat de tips wat laag uitgevallen zijn, want afgezien van Brian & Margaret en mezelf, zijn alle andere backpackers die allen voor langere tijd op reis zijn en dus niet zo’n groot budget te besteden hebben. Of dit ook werkelijk zo is weten we natuurlijk niet zeker, want we weten van elkaar niet wie wat gegeven heeft. We zijn rond 8u in het haventje waar onze bagage, die de meesten van ons gisterenavond nog gepakt hebben, eerst naar de kade wordt gebracht en vervolgens wij. Ik merk dat er nog enkele tipenvelopjes afgegeven worden, en het lijkt of de humeuren nog wat opklaren, misschien zat daar het probleem wel, en hadden ze die niet meer verwacht. We nemen afscheid van de crew en rijden met de bus in 5 minuutjes naar het vliegveld. Hier nemen we dan afscheid van Brian & Margaret uit de UK, en Joshua (US/Israël) & Marigot (US) die nog enkele dagen op het eiland blijven. Diegene die de vlucht van 10u05 naar Guayaquil en Quito nemen checken in en we praten nog even met Anthony (UK) & Sarah (IRL) en Kevin & Lisa (US) die pas de vlucht om 12u45 hebben. Dan is het ook tijd om afscheid van hen te nemen en door de paspoort- en bagagecontrole naar de gate te wandelen. Bij het instappen van het vliegtuig neem ik dan afscheid van Frank, Anne-Charlotte, Viviane en Maya (D/AUS) die in Guayaquil uitstappen en zo blijven alleen Gideon (Israël) en ik nog over.
De vlucht verloopt vlotjes en ik heb ruim plaats doordat ik in de rij aan de nooduitgang zit en de zetel naast mij niet bezet is en dat blijft ook zo tot in Quito.

Bij de landing op de luchthaven van Quito regent het en is de lucht grijs. In de aankomsthal ga ik nog even langs bij de kiosk van Budget langs, om poolshoogte te nemen of alles in orde is wat betreft de huurauto die ik 8 dagen geleden ’s nachts afgezet heb, en wat de uiteindelijke afrekening is wat betreft de extra kilometers en die is zoals verwacht niet zacht. Met de taxi die er een rotvaart op na houdt gaat het dan naar Quito stad, hij neemt net als één van de vorige keren een binnen weg en krijgt het erg moeilijk op de gladde van kasseien voorziene sluipweggetjes die steil tegen de berghelling oplopen. Twee keer komen we volledig stil te staan en raken we slechts met veel moeite terug weg. Rond 16u00 ben ik dan opnieuw in Hotel Vieja Cuba, waar ik nog 2 nachten zal verblijven tijdens het bezoek van de stad. Voor vandaag houdt ik het voor gezien, na het vroege opstaan. Nog juist een bezoekje aan een restaurant en e-mails checken en het reisverhaal doorsturen.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Op reis in Ecuador & de Galapagos

Ongelezen bericht door Yohani »

Dinsdag 10 november

Opstaan om 7u00 vanmorgen voelt als 6u00, maar dat heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat het in de Galapagos één uur vroeger was en als ik daar dus om 6u00 op stond was het reeds 7u00 hier in Quito, en andersom. Een ander genoegen is een douche met genoeg debiet om het ook echt te voelen, wat op de boot nogal een probleem was wanneer iedereen ging douchen. Nog een voordeel, goed werkende wifi die er echter voor zorgt dat ik uiteindelijk maar rond 9u aan het ontbijt zit.

Op de planning vandaag, het historische centrum van Quito, dat wel op een 20 minuten durende taxirit van La Vieja Cuba Hotel ligt. Om de hoek van het hotel vind ik een taxistand en voor 5$ wordt ik zigzaggend door het verkeer naar het Plaza Grande gebracht. Rond het plein staan onder andere het Palacio del Gobierno, waar de president huis houdt, en de kathedraal. Het paleis kan ik niet bezoeken wegens alles volzet tot ergens ver in de namiddag, maar in de kathedraal kan ik wel het volledig vergulde altaar gaan bekijken, net als de schilderijen van de Quito school, via de Garcia Moreno straat wandel ik naar de volgende kerk met de naam La Compañia de Jesus, die volgens de reisgids de indrukwekkendste van de stad zou moeten zijn. Doch dat heb ik dan toch gemist. Ook de gewone huizen langs de kasseistraatjes zijn echter de moeite waard, in leuke pastelkleuren en voorzien van mooie balkons met gietijzeren balustrades en contrasterend gekleurde reliëfstucco op de gevels. Langs de Sucre straat ga ik verder naar de Plaza San Francisco waar het gelijknamige klooster zich bevind. Op de achtergrond rijst de cerro Pichincha op gedeeltelijk omringd door wolken. De Bolivarstraat brengt me terug naar Garcia Moreno onder een boog langs het stadsmuseum, waar ik la Ronda bereik, een straat waar de kasseien en gerestaureerde huizen een hoogtepunt bereiken.

Binnen de 20 minuten loop ik tegen enkele idioten op, een kerel die er volledig gedrogeerd of bezopen bijloopt en iedereen dreigt aan te vallen, en dan verder loopt, en een scheldende oude vrouw, waarbij ik er geen idee van heb wat ze van me wil. Nu moet ik in alle eerlijkheid zeggen dat ik zulke figuren ook in Brussel wel een keer tegen het lijf loop. Van op het Plaza Santa Domingo, met raad eens, een kerk, volg ik een eind de calle Flores, waar ik me een pet koop want mijn 3(!) hoeden liggen natuurlijk allemaal in het hotel, omdat het vanmorgen grijs en regenachtig was. Het regenjasje dat ik wel bij heb, heb ik nog niet nodig gehad, omdat het opgeklaard is. Het Plaza del Teatro heeft niet alleen een kerk(je) maar ook een theater (mocht je dat nog niet begrepen hebben uit de naam). Ik neem calle Esmeralda en draai vervolgens links op calle Venezuela naar de Basilica del Voto Nacional. Deze basiliek uit grijze steen opgetrokken met zijn 2 indrukwekkende torens is naar mijn mening met voorsprong de meest indrukwekkende van de stad. Via de lift en enkel smalle en steile metalen trappen ga ik in de klokkentorens, en net als bij de op en af lopende straten raak ik hier gemakkelijk buiten adem, soms vergeet ik dat ik hier op ruim 2800m ben. Van op de torens heb ik een prachtig uitzicht over de oude stad. Ik ga via de andere toren terug naar beneden, van op het tweede verdiep heb ik een uitzicht op de hoofdbeuk van de basiliek, die vreemd genoeg heel erg eenvoudig is, met uitzondering van de vele kleurrijke glas in loodramen. Dit in tegenstelling tot de vele kerken waar ik altaren bedolven onder goud en zilver zag. Op het terras rond de basiliek eet ik een hotdog en een ijsje van het kleine restaurant.

Ik wandel verder naar het San Blas plein dat verrassend groen is, naar het Parque La Alameda. Hier bevindt zich naast de speeltuin voor kinderen ook de eerste sterrenwacht van Zuid-Amerika. Voor 2$ mag ik binnen op 3 verdiepingen navigatie, observatie en meetinstrumenten bewonderen. Van sextant over chronometers, sterrenkijkers en … potloodslijpers ??? Het indrukwekkendste is de grote sterrenkijker onder de koepel helemaal boven in het gebouw. Enkele blokken verder, voorbij het parlement dat een grote opknapbeurt krijgt, wandel ik door het Parque El Arbolito met kunstwerken en planten naar het Museo Nacional. Ik vind echter alleen het Museo de la Cultura, waar ik op mijn vraag naar het nationaal museum, een papier voorgehouden krijg waar in het Engels op staat dat het museum een gans jaar gesloten is voor renovatiewerken. Ik wandel nog even door het Parque El Ejido naar een taxistand, maar neem dan de taxi terug naar het hotel, genoeg gewandeld voor vandaag.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Op reis in Ecuador & de Galapagos

Ongelezen bericht door Yohani »

Woensdag 11 & Donderdag 12 november

Vandaag de laatste dag in Ecuador, vanavond om 17u30 plaatselijke tijd neem ik het vliegtuig richting Amsterdam, dat betekent dat ik rond 14u30 op de luchthaven moet zijn en dus best rond 13u30 vertrek in Quito. 11 November is hier geen feestdag en dus kan er best wel wat verkeer zijn, dus daar houd ik rekening mee. Ik pak voor het ontbijt nog de laatste bagage in, ga dan uitgebreid ontbijten en trek vervolgens naar de zelfde taxistand als gisteren. Deze blijkt om één of andere reden vandaag volledig verlaten en dus vlag ik even verderop een voorbijrijdende taxi aan. Bedoeling is om de Capilla del Hombre en het Museo Guayasamin te bezoeken, in beide worden de werken van de bekendste moderne Ecuadoriaanse schilder/kunstenaar Oswaldo Guayasamin tentoongesteld. De man leefde van 1919 tot 1999 en had heel wat beroemde bezoekers en vrienden. Ik wordt voor de deur afgezet en koop voor 8$ een toegangsticket voor beide.

Ik begin met de Capilla del Hombre, de “Kapel van de man” een vierkant stenen gebouw met een taps lopende cilinder erop, door de schilder zelf ontworpen en na zijn dood aan de hand van zijn gedetailleerde schetsen verder afgewerkt onder leiding van zijn zoon. In het gebouw worden de wanden bedekt door muurschilderingen van de meester zelf. Je moet wel een beetje van moderne kunst houden om zijn werken te appreciëren, want je vindt er kubisme en abstracte kunst in. Het is niet zo verregaand als bvb Picaso, in de meeste gevallen zijn de figuren nog herkenbaar, en hij had duidelijk een voorkeur voor handen en gezichten. Filmen of foto’s mag binnen niet, dus ook niet van de enkele andere kunstwerken van bevriende kunstenaars die er tentoongesteld worden. Het mooiste schilderij vind ik persoonlijk de stier en de condor, waarbij een legende waarbij de condor aan de nek van de stier gebonden werd, uitgebeeld wordt. Dit gebruik moest voorspellen of het een overvloedig (als de condor overleefde) of een rampjaar zou worden (als de stier het gelag won).

Terug buiten neem ik dan wat foto’s van reproducties van zijn schilderijen, waarbij het vooral gaat om landschappen met vulkanen en de stad Quito (duidelijk geïnspireerd door het panorama vanuit zijn tuin), en vazen met (gedroogde) bloemen. De gids roept me om te verwittigen dat de Engelse rondleiding door het museum (en tevens huis van Oswaldo Guayasamin gaat beginnen. De villa met zwembad, waar de man 20 jaar gewoond heeft, werd door hem enkele jaren voor zijn dood aan de Ecuadoriaanse staat geschonken op voorwaarde dat het in de zelfde staat behouden bleef met alle schilderijen en verzamelingen van religieuze beelden en precolumbiaanse kunst erin en voor het publiek opengesteld zou worden. Zo wou hij er onder andere voor zorgen dat er schilderijen van zijn hand in zijn geboorteland aanwezig zouden zijn, wat tot dan toe niet het geval was, buiten deze in zijn eigen bezit natuurlijk). Je zal maar de huishoudster(s) zijn van de man, het hele huis, dat nog steeds in de staat verkeerd als de laatste dag dat hij er aanwezig was (hij stierf aan een hartaanval tijdens een buitenlandse reis), en staat vol met crucifixen (ondanks dat hij niet echt gelovig was, maar vanwege de kunst), precolumbiaans aardwerk en houten religieuze beelden. Vooral zijn studio ziet er uit alsof hij er zo kan binnenstappen, wat nog versterkt wordt door de video’s van de man, die vooruitziend als hij was, reeds beelden opgenomen had voor de bezoekers voor na zijn overlijden. Ook de man is in zeker zijn nog aanwezig, want zijn as zijn in een urne in de tuin onder een levensboom begraven, samen met die van een bevriend kunstenaar. Heel erg veel tijd heb ik niet om na de rondleiding nog wat rond te neuzen, want ik moet stilaan terug naar het hotel om mijn bagage op te pikken.

Aan de poort wil men me een onofficiële taxi opsolferen, maar daar bedank ik voor, dat is één van de eerste waarschuwingen in de reisgidsen over Ecuador om steeds de officiële taxi’s te gebruiken, omdat met de ongemerkte wagens nogal eens ontvoeringen gebeuren, waarbij het slachtoffer naar een ATM gebracht wordt en gedwongen wordt om geld af te halen. Bovendien komt er juist een taxi aan die iemand afzet en kan ik daarmee terug. Om kwart voor 1 ben ik terug in het hotel, verzamel mijn bagage, check een laatste keer mijn e-mail en krijg nog wat hulp om mijn bagage naar beneden te brengen. 10 minuten later komt de taxi eraan en neem ik voor de 7e en laatste keer de route naar de luchthaven (2x met de huurwagen en 5x met de taxi). Het verkeer valt mee en dus ben ik iets te vroeg op de luchthaven van Mariscal, de check in van de bagage begint maar over een half uur. Dat betekent ook dat ik geen lange wachtrij heb en al gauw door de security check kan, waar ik nog gauw de cola zero die ik vergeten was, leeg drink alvorens hem te moeten afgeven. Dan nog wat slenteren door de taxfree en wat te eten voor een late lunch kopen, evenals wat snoep en een nieuw computermuis ter vervanging van diegene die ik mee had en gesneuveld is en dan maar wachten op het aan boord gaan van het vliegtuig. Stroomvoorziening voor laptops, tablet en smartphone zorgen ervoor dat ik in de wachtzaal nog wat aan mijn reisverhaal kan werken en de nieuwe muis kan uitproberen.

Het eerste deel van de vlucht is kort want na drie kwartier maken we ons al op voor de landing in Guayaquil, we moeten hier van het vliegtuig omdat het vliegtuig nog moet schoongemaakt worden (dat gebeurde niet bij aankomst in Quito blijkbaar) en de communicatie aan boord spreekt zichzelf nogal tegen, eerst wordt er gezegd dat alle handbagage mee van boord moet, dan wordt echter gezegd dat handbagage zoveel mogelijk aan boord moet blijven, maar dat waardevolle zaken (en documenten zoals paspoort) mee genomen moeten worden. In mijn geval is het duidelijk, ik neem mijn rugzak mee, gezien de aanwezigheid van laptop, tablet, smartphone, GPS en camera’s en ik ga dat echt niet los meeslepen. Bij het van boord gaan krijgen we allen een opvallende oranje transitkaart en moet de handbagage door een scanner net zoals wij zelf. Een uur later mogen we weer aan boord en vertrekken we richting Europa.

Veel valt er niet meer te beleven onderweg, ik verdrijf de tijd met een hele reeks afleveringen van Amerikaanse comedy series en probeer ertussen een paar keer van wat te slapen, wat echter niet echt lukt. Pas tegen het einde van de reis dommel ik een uurtje in en wordt dan natuurlijk gewekt voor het ontbijt. We komen op donderdag 12 november iets voor het geplande uur aan in Schiphol, waardoor de gate nog niet vrij is en we nog even moeten wachten. Ook de bagage afhaling verloopt vlot en ik wordt niet gecontroleerd bij het verlaten van het beveiligde deel van de luchthaven. Dan op weg naar de loketten om te kijken of het mogelijk is mijn Thalys ticket te ruilen voor de trein van een uurtje vroeger, doch dat blijkt niet mogelijk, je moet een nieuw ticket kopen en krijgt maar 50% terug van je huidige ticket. Het was nochtans een mooie compensatie geweest voor de vertraging op de heenreis! Voor de rest verloopt de treinreis vlot en kan ik in Antwerpen zelfs onmiddellijk overstappen op de trein naar Mechelen op hetzelfde perron. Tegen 17u ben ik dan in Mechelen waar ik wordt opgehaald.

De dag zit er echter nog niet op want vanavond wordt ik in Voeren verwacht voor een tweedaagse Teambuilding van het werk, dus het wordt nog een lange, zware dag. Maar de reis zit er hiermee wel definitief op… .

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Plaats reactie