Slovenië & Kroatië

Hier kun je je eens goed laten gaan
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Yohani »

Ik ben er nog een keertje mee weg:

Morgenvroeg in de startblokken voor een 4-weekse reis met mijn camper door Slovenië & Kroatië 8)

Tot volgende maand !

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Petrol
Berichten: 30
Lid geworden op: di 30 mar, 2010 17:11

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Petrol »

Het noordwesten van Slovenië (Julische Alpen) is super mooi! Doe zeker de Vintgarkloof. 's Morgens als de zon opkomt boven de bergen is deze het mooist. Dan trekt er zo'n nevel weg boven het water en vallen de eerste stralen op de wanden van de kloof. Bled is mooi, maar Bohinj is dat zeker ook en het is erg rustig. De snezna jama is ook leuk en als je wat interesse hebt in geschiedenis moet je zeker naar het Partizanenhospitaal boven Cerkno. De dodendansfresco in het kerkje in Hrastovlje is ook leuk. De Postojna grotten zijn leuk, maar erg toeristisch. Ljubljana is een fijne stad met het formaat en de drukte van een gemeente hier :) In het zuiden zijn Koper en Piran fijne steden.

De wegen naar de snezna jama (sneeuwgrot) en het Partizanenhospitaal zijn onverhard, dus dubbel zo leuk :)

Have fun!
Gebruikersavatar
Kris
LROCB-Member
Berichten: 500
Lid geworden op: wo 30 jul, 2003 13:05

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Kris »

Pfft. Da s maar gewoontjes hè voor een omhooggeklommen postbode. Amuseer ze toch. Met groeten uit Florida.
Kris
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Yohani »

Op verkenning door Zuid-oost Europa : Slovenië en Kroatië

Zaterdag 12 april

Vanmorgen na het ontbijt om een uur of 9, vertokken met een goede 50m zicht door een dikke mist. Gelukkig duurt dat niet lang en eens de kilometers afgemaald richting Nederlandse en vervolgens Duitse grens, komt de zon tevoorschijn. Gezien dit de start van de 2e week van de paasvakantie is, vreesde ik een beetje voor het verkeer richting Oostenrijk, door late ski-adepten. Maar dat valt vrij goed mee, het is druk maar doenbaar, alleen aan enkele wegversmallingen bij werken stropt het een beetje op. Juist voorbij het vliegveld van Frankfurth stop ik voor het middageten, de parking ligt blijkbaar in het verlengde van de startbaan want er komen heel wat opstijgende vliegtuigen over. Even later ben ik weer op weg, het wordt nog iets drukker en éénmaal is er enkele kilometers file met stilstaand verkeer, doch alles verloopt vlot en het weer is nu zo goed dat er met open raampje gereden kan worden. Voor Nürenberg stop ik even voor een tankbeurt en nadien nog, voorbij die stad nog een keertje om te kijken naar een geschikte overnachtingplaats voor vanavond. Het wordt Campingplatz Kratzmühle in het Natuurpark Altmühlthal, waar ik met mijn ACSI kaart terecht kan voor 16€ voor een nacht. De camping ligt pittoresk naast de Altmühl rivier, en ik rijd er heen over een houten brugje naast de waterwerken. Na de check in neem ik een kijkje bij de oude waterwerken met dammen, en sluispoorten die het water regelen met houten panelen in ijzeren kaders die door middel van contragewichten omhoog of omlaag gedaan kunnen worden, via enorme raderwerken, om meer of minder water door te laten. Ik ontdek in het oude gebouw van de maalderij ook een restaurant en kijk alvast even op het menu dat uithangt wat er zoal voor handen is en wanneer. Het blijkt een Duits -Grieks restaurant te zijn met specialiteiten van de beide landen. Tegen 7u keer ik er terug voor een mixed grill op zijn Grieks; souflaki, gyros, tzaziki, lamskoteletje, salade en rijst. Gevolgd door een gemengde ijsbeker. De eerste dag zit er daarmee op als ik onder een heldere hemel terugkeer naar de camper.

Zondag 13 april

Vanmorgen geen haast om te vertrekken, vannacht zijn er enkele buien gevallen, maar nu is het droog, wel met meer bewolking dan gisteren. Op de weg is het een stuk rustiger, zonder vrachtverkeer en het duurt dan ook niet lang of ik kom in het bereik van de Oostenrijkse grens. Eerst nog even een Oostenrijks wegenvignet kopen en tegelijkertijd ook dat van Slovenië, al zal ik daar in principe weinig of geen gebruik maken van autosnelwegen. In de buurt van Flachau zie ik dan de eerste skipistes opduiken, en al ligt er nog wat sneeuw, toch niet genoeg om er nog op te skiën. Een enkel bolletjeslift naar hogere regionen is echter nog in werking en dus vermoed ik dat er hogerop nog wel enkele mogelijkheden zijn. Nog een korte stop voor het middageten met zicht op de besneeuwde bergtoppen, en nog 2x tol betalen voor tunnels, en dan rijd ik de Karawankentunnel door, een +/- 8km lange tunnel met tweerichtingsverkeer die me ondergronds in Slovenië brengt. Geen douaneformaliteiten gezien Slovenië net als Kroatië tot de Schengen zone behoort en dus verloopt dat heel vlot. Enkele kilometers verder meld ik me aan op Camping Kamne in Dovje aan de voet van de Julische Alpen. Voor 10,11€ heb ik een plaatsje met elektriciteit en gratis Wifi en een prachtig panorama. De dame aan de receptie bevestigd me echter ook een probleempje dat ik gisterenavond in mijn reisgids ontdekte, de Vrsicpas die me morgen van Kranjska Gora naar Trenta en verder naar Bovec moet brengen is nog afgesloten wegens de sneeuw. Er zit dus niets anders op om mijn planning aan te passen en via Italië en de Passo del Predil naar Bovec te rijden, die gelukkig al wel open is, qua kilometers maakt het eigenlijk niets uit. De Vrsicpas en diens bezienswaardigheden houdt ik dan wel als extra voor op het einde van de reis. Voor het eerst vandaag breekt de zon door de wolken en zet alles in een gouden gloed, terwijl ik mijn avondeten klaarmaak.

Maandag 14 april

Vanmorgen is van bij het ontwaken de zon al van de partij, na de douche en het ontbijt begin ik na 2 “transitdagen” nu aan het ontdekken van het land zelf. Zoals gisteren al opgemerkt komt de planning al direct in het gedrang, ook de Vratavallei zou volgens de laatste informatie gesloten zijn, doch ik besluit van toch een kijkje te gaan nemen. Deze route loopt slecht een 10-tal kilometer het Triglav National Park in, dus ik zie wel hoe ver ik geraak. Na een beetje zoeken in het dorpje Mojstrana vind ik de juiste route, een bord verboden toegang (rode cirkel met geel van binnen) staat aan de kant van de weg, maar de lokale mensen ter plaatse, doen teken dat ik door kan, wat ik dan ook doe. Ik volg de azuurblauwe Bistrica rivier door het prachtige dal, hier en daar duikt er langs de weg een plak sneeuw op. Hoger op de wanden ligt er in de geulen nog meer. Mijn eerste stop brengt me aan de Slap Pericnik, ( slap = waterval). Die is van op de weg al mooi, en via een steil wandelpad kom ik tot de voet van de waterval en zelfs er achter. Gezien het water overal van tussen het gesteente van de overhangende rots druipt, blijf ik er niet al te lang staan, maar haast me naar de andere kant. Hier loopt er wederom een steil pad naar beneden, met verschillende uitzichtpunten op de waterval. Het is oppassen geblazen de afgevallen bladeren van afgelopen herfst en winter op het pad maken het erg glad. Doch ik raak heelhuids terug beneden, zij het een beetje nat. Ik zet mijn route verder die ondertussen onverhard is, tot aan een helling waar een bordje 25% aangeeft, ik zet de camper maar ineens in zijn veldversnelling en begin aan de klim. Omdat er hier ook gewone auto’s door komen hebben ze de zwaarste stukken van de helling toch maar geasfalteerd. Veel ruimte is er echter niet met een wegbreedte van 2,5m, hopen dat we niet teveel tegenliggers tegenkomen! Dat blijkt goed mee te vallen, naarmate ik hoger kom begint de sneeuw zich meer en meer te manifesteren. De weg is wel geheel vrij gemaakt, maar de velden en bossen er rond zijn nog van redelijk veel sneeuw voorzien. Langs de vallei rijzen de scherpe pieken van de Julische Alpen op, grijze gekartelde punten bevlekt met witte sneeuw. Op het einde van de weg nabij Aljazev Dom ligt alles nog onder een halve meter dikke sneeuwlaag. De hutten, hotels en infobalies zijn nog allen gesloten, de wandelpaden zijn nog niet begaanbaar. Voor mij torent de Triglav met zijn 2864m de hoogste berg van Slovenië, nog een goede 1850m boven mij uit. Ik maak nog even een praatje met een ouder Duits koppel alvorens ik op mijn stappen terug keer.
Het gaat nu verder langs de vallei van de Sava Dolinka naar Kranjska Gora en podkoren, welbekend onder de liefhebbers van de wereldbeker reuzenslalom en het skispringen, maar ook de gemiddelde skiër kan er in de winter terecht voor enkele kilometers pistes. De liften liggen nu bij gebrek aan sneeuw echter stil, maar het blijft een alleraardigst dorp. Eens de zomer wat verder door zet zullen wandelaars, klimmers en paragliders de plaats innemen van de wintersporters, nu is het er echter heerlijk rustig. Ik neem de afslag naar het Jasnameer, tevens de route naar de Vrsic pas, en stop bij het idyllische meer waar enkele mannen bezig zijn het meer van extra vis te voorzien. Ook hier weer kristalhelder turkooizen water, waar je alleen al door ernaar te kijken kou van krijgt. Aan de rand van het meer staat het standbeeld van een gems, wiens (gouden) hoorns volgens de legende de sleutel tot een grote schat zouden zijn. Die uiteraard nooit werd gevonden en dus nog beschikbaar is. Volgens de visuitzetters zou de Vrsic pas dan toch open zijn, en ik wil dat maar al te graag geloven en zet mijn weg dus verder, doch al gauw is de weg afgesloten, een meertalig bord laat er geen twijfel over bestaan, de weg is versperd door sneeuwlawines.
Dan maar naar het Italiaanse Noord Tarvisio en vervolgens via de Passo del Predil opnieuw Slovenië binnen. Hier alleen sneeuw op de bergtoppen, maar wel heel wat haarspeldbochten en even voorbij de verlaten douanekantoren een ruïne van een fort. Deze hele regio werd geteisterd door heel wat oorlogen, van de Napoleonitische- over WWI & II tot de meeste recente bij het uiteenvallen van Joegoslavië. De bergen hier zijn dan ook bezaaid met relicten uit al deze oorlogen. De weg loopt op een gegeven moment midden door een versterkte burcht door, in de kloof onder de weg werden de beenderen van talloze slachtoffers van de Napoleonitische oorlog begraven volgens de informatieborden ter plaatse, een groot triangel vormig gedenkteken met een grote leeuw ervoor, eert een Oostenrijkse ingenieur en de gevallen soldaten. In de buurt van Strmec na Predelu stoot ik op het Trdnjava Kluze, een stevig fort met bijbehorende tunnels in de omringende bergen. Ik ga er op verkenning en loop er tegen een bus Belgische toeristen aan. De versterkte burcht werd hier aan de strategische Soteska Koritnice in Kluska Korita (kloof) gebouwd. In Bovec kom ik uiteindelijk terug op de origineel geplande route en rijd ik verder richting Kobarid, ik zoek er tevergeefs naar de Slap Kozjak (waterval) en krijg in plaats daarvan zicht op enkele kerken gebouwd op eenzame heuveltoppen. Verder langs de Soca vallei richting Tolmin en Kanal ob Soci dan, in dit laatste dorpje is er een Napoleonbrug over de Soca die hier ingebed ligt in een kalkstenen kloof. Van het oorspronkelijke kasteel lijken alleen nog wat versterkte muren over te zijn. Alvorens naar Nova Gorica te rijden, maak ik nog een zijsprongetje richting Dobrovo om er een kijkje te nemen bij het middeleeuwse kasteel.
Even buiten Nova Gorica ligt mijn camping voor vannacht, Camp Lijak in het dorpje Sempas waar ik hartelijk ontvangen wordt door de jonge eigenaars. Deze camping bestaat bij gratie van de vele paragliders die hier blijkbaar de ideale omstandigheden vinden. Even later wordt ik uitgenodigd door een Engels koppel uit Cambridge, om samen met hen de lokale wijn en worst te proeven aan hun camper. Na het uitwisselen van wat reiservaringen en genieten van de lokale specialiteiten is het hoog tijd om aan het avondeten te beginnen. Het is ondertussen al helemaal donker geworden en in de verte weerlicht het. Enkel uurtjes later breekt het onweer boven de camping los met donder, bliksem en wat regen.

Dinsdag 15 april

Het is vannacht dan wel gestopt met regenen, maar vanmorgen wordt ik gewekt door windstoten die de camper door elkaar schudden. Als ik even een rollo open zie ik echter een stralend blauwe hemel, dus dat ziet er goed uit. Al gauw ben ik dan ook weer onderweg na de obligate douche en het ontbijt. Eerste stop wordt het dorpje Vipavski kriz, een ommuurd middeleeuws stadje, gebouwd op een heuveltop. Ik wandel er door de nauwe straatjes, waar zelfs geen auto door kan, neem een kijkje bij de ruïne van het kasteel, waarin gedeeltelijk een school huist, en de Gotische kerk en kuier door en vervolgens rond het dorpje. Vervolgens gaat het richting Zemono Slot een versterkte vesting die meer van een ommuurde villa weg heeft en waarin heden ten dage een (naar het eruit ziet duur) restaurant gevestigd is. Even verder ligt Vipava waar er hoog op de heuvel boven het dorp ook een ruïne van een kasteel prijkt. Meer dan een deel van een toren en een enkele muur is er echter niet te zien van hieruit. Ik maak dan een zijsprongetje naar Stanjel voor het gelijknamige kasteel, een vrij plomp gebouw met vier hoektorens en ook voorzien van een restaurant.
Vervolgens staan op de planning enkele grotten, niet dat ik die allemaal ga doen, maar omdat er dan opties zijn om een keuze uit te maken, gezien deze allen met vaste gegidste bezoeken zijn, op welbepaalde uren. Het komt nu zo juist uit dat ik op tijd in het Park Skocjanske Jama kan zijn voor een bezoekje aan de Skocjan grotten, volgens de reisgidsen veruit de meest interessante van zowel het land als van Europa. Ze staan zelfs op de werelderfgoed lijst van Unesco. Ik sluit me aan bij de toer van 13u die een 2-tal uur in beslag zal nemen. Ik profiteer van de wachttijd om een wrap met rundsvlees te eten als middagmaal. De toer begint met een wandeling van een kwartier naar de grotten, eens in de grot (waar je natuurlijk weer geen foto’s mag nemen of filmen), heb ik de eerste moment de indruk dat we er gaan doorgejaagd worden. We gaan zonder enige informatie voorbij aan een zaal met toch wel knappe stalactieten en stalagmieten formaties. We hebben trouwens geluk want de grotten waren tot gisteren gesloten voor renovatie van de wandelpaden, verlichting en handrelingen. We krijgen de nieuwe outfit van de grot dus in première te zien. Gelukkig krijgen wat meer info als we in de zogenaamde Stille Grot (Tiha Jama) komen. In het eerste deel zijn er niet zoveel stalactieten en stalagmieten omdat 12000 jaar geleden de zoldering tijdens de ijstijd naar beneden kwam, en gezien die dingen maar groeien a rato van 1cm/100jaar zijn het dus allemaal nog “jonge” exemplaren in dit deel van de grot. We blijven maar verder naar beneden gaan tot we zo’n 80m onder het oppervlak zitten en er dus evenveel meters rotsen boven ons hooft hangen. Er duiken weer meer druipsteenformaties op en dan komen we in de grote zaal (Velika Dvorana), 120m lang, 60m breed en 30m hoog. Erg indrukwekkend, maar het echt mooie stuk volgt nu, als we de grote hal verlaten klinkt plots het geklater van een rivier. De Reka (Sloveens voor rivier) komt ons tegemoet gestroomd in de Müllerzaal en verdwijnt links in een prachtige spelonk die helaas alleen toegankelijk is voor speleologen. Hoog boven de rivier lopen we over het wandelpad met in de diepte het voortrazende water. Een 45m hoge brug geeft ons een inkijk op de nauwe spleet waarachter het grottenstelsel nog ettelijke kilometers verder loopt. Beneden in deze ondergrondse canyon zien we nog de resten van het allereerste wandelpad dat in de jaren ’30 werd aangelegd, maar zo dicht bij de rivierbedding gelegen was, dat het te veel onder water kwam te liggen. Dat ook het nu hoog gelegen wandelpad geen soelaas brengt bij super hoge waterstanden, werd bewezen toen in september ’65 het waterniveau zo hoog kwam te staan (90m op 2 dagen!) dat de ganse “Murmelende” grot onder water kwam te staan. Blijkbaar is men toch nog niet geheel klaar met de werken en daarom moeten we uitzonderlijk een stuk over het oude wandelpad tot aan de rivierbedding voor het laatste stukje van de grot. Wederom een primeur! Jammer dat er niet mag gefotografeerd worden, want vooral de ondergrondse canyon vond ik toch wel heel indrukwekkend, en ik heb op mijn reizen ondertussen toch al wel wat grotten gezien. Ook eens je uit de grot komt zijn er echter nog mooie plaatjes te schieten, waar de Reka de grot instroomt is er een klein keteldal, volledig afgesloten door hoog oprijzende wanden, de rivier stort er in neer via een waterval. Langs een in de rotswand uitgehakt pad wandelen we voorbij enkele andere grotten van het stelsel en zo naar een tandradbaantje dat ons weer naar het visitor center brengt.
Het was een mooie ervaring, maar daarmee is het ondertussen al 10 voor 3 geworden en ik heb nog een hele weg te gaan. Ik volg de Kozani route met een eerste mooi uitzicht over de Adriatische zee in de verte en sla dan af naar Hrastovlje, waar er het kerkje van de Heilige Drie-eenheid te zien is, het kerkje werd in de 16e eeuw voorzien van verdedigingsmuren met hoektorens maar vooral het interieur moet de moeite waard zijn met alle wanden en plafond die bedekt zijn met fresco’s van verhalen uit het nieuwe testament. De bijbel in stripverhaal, zo je wil. Doch dit laatste kan ik alleen lezen in mijn reisgids omdat ik voor een gesloten deur sta, wegens dinsdag sluitingsdag. Al de ganse dag rijd ik tussen wijnvelden door en bij elk huis staan er wel enkel fruitbomen in volle bloei, je kan hier trouwens ook een wijnroute volgen, regelmatig kruis ik de wegwijzers naar weer een wijnboer. Ik rijd nu echt richting kust, en zal die de eerste weken wel blijven volgen, zij het voor een groot deel in Kroatië. Daar zal ik echter vandaag niet geraken, gezien ik nog de stad Koper met een bezoek wil vereren en vervolgens ook nog Izola.
In Koper vind ik een parkeerplaats (gratis, wegens parkeermeter buiten werking) op wandelafstand van het oude centrum. Langs de waterkant stoot ik op een eerste mooi gebouw en vervolgens loop ik onder de gewelven van een oud zoutpakhuis door naar het Carpacciov trg waar een zuil staat met een beeld van Justinus erop ter nagedachtenis van de Slag bij Lepanto waar in 1571 de Osmaanse Turken werden verslagen. Via de Kidriceva ulica gaat het dan de stad in, voorbij het St. Nicolas kerkje en langs het Tottopaleis, waar alleen het reliëf van een gevleugelde Venetiaanse leeuw erop wijst dat het een bijzonder gebouw is. Het bas reliëf is oorspronkelijk afkomstig uit het Middeleeuwse Fort van Koper, recycleren noemt men dat tegenwoordig… . In dezelfde straat zijn er ook enkel prachtige middeleeuwse panden te bewonderen en nog wat verderop het Belgramon-Taccopaleis recht tegenover een gezellig pleintje met terras. Hier wijst tenminste de gevel al uit dat het toch om meer dan een gewoon groot huis gaat. Titov trg ligt pal in het midden van het centrum en wordt langs alle kanten omgeven door Venetiaans-gotische en renaissance gebouwen. Het meest opvallende is wel het Paetorenpaleis dat er als een waarachtig kasteel uitziet op kleinere schaal. Aan de overzijde is er een loggia met sierlijke arcades waarin nu een café en een galerie gevestigd is, ook dit was voorheen een paleis. In het voormalige arsenaal is tegenwoordig het gemeentehuis gevestigd, met er recht tegenover de kathedraal. Ik struin nog wat door de smalle straatjes en geniet van de geuren en kleuren om me heen.
Uiteindelijk keer ik op mijn stappen terug naar de camper en rijd richting Izola. In tegenstelling tot Koper heeft deze stad niet zoveel te bieden maar ik neem er toch een kijkje en vooral de gerenoveerde waterkant met de vele restaurants en cafés met terrasjes zien er best gezellig uit. Bij het binnenrijden van de stad merkte ik al het Autocamp Jadranka op, de plaats die ik uitkies om te overnachten. Vrij dicht op elkaar gepakt met (lege) vaste caravans, maar het is dat of de camperparking enkele 100-den meters verderop aan de drukke haven. Dacht ik eindelijk een keertje uit eten te gaan, blijkt het bijbehorende restaurant toch om 19u00 dicht te zijn zeker. Ik heb echt de puf niet meer om te voet terug te keren naar de stad om daar te gaan eten en warm dus snel maar zelf wat op.

Woensdag 16 april

De nacht is goed meegevallen, het straatlawaai hield even na 22u zo goed als op, en de vrees voor een luidruchtig nacht was daarmee bezworen. Vanmorgen een stevige wandeling naar het andere eind van de langgerekte, smalle camping om te gaan douchen, voor 1€ wil de kuisvrouw de douches wel open doen! Na het ontbijt nogmaals diezelfde route om te vragen of ze mijn elektriciteitskabel alsjeblief willen bevrijden uit de afgesloten schakelkast. Terwijl ik daar op wacht loos ik alvast het grijs water en dan de baan op om 100m verder te stoppen voor een tankbeurt, een stuk goedkoper dan in Oostenrijk, zelfs enkele centjes minder dan in België. De eerste bezienswaardigheid van vandaag strekt zich uit van even voorbij Izola tot aan de grens met Kroatië, het zijn de zoutpannen, eerst deze van Strunjan en vervolgens het Sečovlje Salina Natuurpark. Deze zijn ondertussen allen verlaten om dat er tegenwoordig economisch rendabelere manieren zijn gevonden voor de zoutproductie. Dus hier geen hoopjes zout en draaiende gemalen om water op te pompen zoals ik dat in Sicilië zag 2 jaar geleden, maar alleen de vierkantige met dijkjes afgebakende zoutbaden, eenzaam en verlaten met nog enkele ruïnes van de huizen van de families die er eertijds hun geld mee verdienden en er tussen woonden. Tussen beide zoutwinningsgebieden ligt dan nog Piran, volgens de reisgidsen één van de mooiste stadjes aan de Adriatische- en bij uitbreiding Middellandse zee kusten. Er een bezoek aan brengen is echter nog een ander paar mouwen, voor de doorsnee bezoeker met een personenwagen is er voor het binnenrijden van de stad een parking aangelegd, doch motorhomes en of campers zijn niet welkom, en worden zonder pardon teruggestuurd erger nog, blijkbaar ben ik in de voorstad Portoroz een bord verboden voor campers voorbijgereden. Je moet met de camper naar Lucija of Fiesa één van de verderop gelegen dorpjes en dan met openbaar vervoer je weg zoeken naar Piran. Blijkbaar zit men er niet op het geld van de motorhome toerist te wachten. Ik ben al vast van plan om de stad verder links te laten liggen, maar vind dan de weg naar Fiesa, dat eigenlijk aan de andere kant van de berg ligt van Piran. Hier raak ik zelfs tot aan de oude stadsmuren van de stad met enkele indrukwekkende wachttorens. Ik parkeer me op een parking die allen bestemd is voor abonnementshouders, maar gebaar van krommen haas, en als de nood aan de man komt, heb ik gewoon het Sloveense opschrift niet begrepen… . Van op de stadswal die eens het hele schiereiland afsloot van het vasteland, heb ik een prachtig uitzicht over de stad, en van niet eens zo ver. Eigenlijk heb ik hier meer fotomogelijkheden dan in de nauwe wegeltjes in de stad zelf, zo loopt dit toch nog goed af. Zonder opmerkingen van parkeerwachters of politieagenten kan ik even later mijn weg verder zetten.
Nog veel sneller dan verwacht sta ik dan aan de Sloveens-Kroatische grens, waar ik 2x mijn identiteitskaart moet tonen (Slovenië zit in de Schengen zone maar Kroatië (nog) niet). Voor de rest verandert er niet veel, al lijkt het wel dat er hier meer olijfbomen staan, en moet ik niet meer constant met de lichten op rijden zoals in Slovenië (in Kroatië moet dat maar tussen oktober en maart). Ik rijd eerst een stukje het binnenland in om enkele van de mooiste bergdorpjes aan te doen. Het eerst is Grožnjan, een bord verwijst campers en bussen een andere weg op, maar hier is dat geen camperonvriendelijk gebaar, gewoon een verwijzing naar een ruime gratis parking, 150m boven het dorpje. Hier blijkt al gauw dat olijfolie en truffels de specialiteiten van de streek zijn, in elk van de nauwe steegjes is er wel een winkel die één van beide of allebei verkoopt. Ook de plaatselijke honing en keramiek zijn hier overal te koop. In enkele juwelenwinkels worden ook stukken van bloedkoraal aangeboden aan prijzen die op hun beurt stukken van mensen kosten. Het dorpje heeft niet echt een specifieke bezienswaardigheid, maar is gewoon heel pittoresk en nog vrij authentiek met zijn huisjes die nog bijna allemaal binnen de Middeleeuwse vestingmuren staan. In elk steegje vind je weer doorkijkjes en nog smallere paden die een inkijk geven op het alledaagse leven van de mensen hier. Gelukkig zijn er toch enkele dingen van onze moderne tijd doorgesijpeld en van eentje ervan maak ik gebruik: een bankautomaat die in een middeleeuwse gevel ingemetseld staat levert me mijn eerste Kuna’s op. Dat wordt nog even wennen met die rare wisselkoers, alles door 7 delen om de prijzen in Euro te kennen.
Ik stijg opnieuw in mijn camper en zet mijn weg voort, naar Motovun, argwanend want ook weer opgegeven als het mooiste van… . en ja hoor, na heel wat gedoe om de juiste weg te vinden door wegwerkzaamheden en een omleiding die onbestaande blijkt te zijn, bereik ik de voet van de berg waarop het stadje gelegen is en mag daar 25 kuna neertellen voor een parkeerplaats, omdat ik alleen nog maar briefjes van 200 kuna heb kunnen afhalen en ze verlegen zitten om wisselgeld, betaal ik 3€. Het zal niet de laatste keer zijn dat ik merk als je hier in Euro betaald, dat je dan beter af bent! Ik rijd de berg op in kleine versnelling om de 12% hellingsgraad wat gemakkelijker te verteren en word boven prompt teruggestuurd met de opdracht langs de weg te parkeren, gelukkig maar een goede 100m en ook de personenwagens krijgen dezelfde behandeling deze keer. Dit stadje is heel wat gekender end at valt er aan te merken, één op de twee huizen is wel een restaurant of een souvenirwinkel, bovendien is het hier zo vol gebouwd dat je eigenlijk gewoon best over de vestingmuur kan wandelen, het ganse dorp rond. Was ik eerder niet in Grožnjan geweest, dan had ik het best een leuk stadje gevonden, nu steekt het wat te veel af tegen zijn voorganger. Maar als je graag olijfolie, lokale likeur, witte en/of zwarte truffels wil, moet je zeker een kijkje gaan nemen. Om de keramiek, schilderijen en houtsnijwerk (prachtig overigens) niet te vergeten. Op één of andere wijze trekken bergdorpjes altijd kunstenaars aan die er heuse kolonies vormen.
Ik wil nu naar een 3e dorpje en mijn GPS staat er op mij bijna de hele route terug te sturen, daarbij het aantal kilometers meer dan verdubbelend, dan wat ik op mijn planning staan had. Pas als ik aangeef dat de onverharde weg best mag genomen worden, kom ik op het juiste aantal kilometers uit. De onverharde wegel van een auto breed is eerder een gravel weg en zelfs met een gewone wagen wel doenbaar, mits een beetje voorzichtigheid. In het dal kom ik dan weer op het asfalt terecht, doel is nu Pazin, niet zozeer als bergdorpje, ondanks dat het ook in de bergen ligt, maar voor het Kasteel van Pazin dat op de rand van de Pazinska Jama kloof ligt. Hier zet ik mijn camper veiligheidshalve op een parking op enkele 100-den meters van het kasteel, en merk even later dat dit evengoed aan het kasteel zelf had gekund. Voor 30 Kuna mag ik naar hartenlust door het kasteel zwerven waar enkele tentoonstellingen in de kamers ondergebracht zijn, naast enkele origineel ingerichte plaatsen zoals een keuken en een smidse. Het eigenaardigste is de kelderruimte met een groot aantal klokken, neen geen wandklokken, maar de gegoten exemplaren die je in kerktorens terugvind, die voorzien van klepel en al aan rekken tegen de muren hangen. De grot onder het kasteel is alleen te bezoeken met een rondleiding en laat ik maar aan me voorbijgaan, ik zag er trouwens ter plaatste nergens een verwijzing naar.
Ik rijd voor de eerste keer in Kroatië naar de kust, naar de stad Poreč waar in de reisgidsen alleen sprake is van de Eufrasiusbasiliek en de Romeinse Tempels van Jupiter & Mars als bezienswaardigheid. Nochtans blijkt het ommuurde stadsgedeelte ook best de moeite waard, meer zelfs dan de schamele resten van de tempels. 30 Kuna inkom brengt me binnen in het bisschoppelijk paleis en de basiliek waar een groot deel van open gelegd blijkt te zijn en waar de funderingen en mozaïeken van eerdere kerkgebouwen tevoorschijn zijn gekomen. Zelfs in de hoofdbeuk van de basiliek zijn er enkel delen van de vloer opgebroken om een inkijk te geven in de geschiedenis, doch hier zijn het vooral de mozaïeken uit de 6e eeuw die de show stelen boven het altaar. Naast de obligate restaurants en souvenirwinkels zijn er hier ook opvallend veel juweliers te vinden, een ramp voor de verzamelaar(ster)s.
In een supermarkt vul ik mijn mondvoorraad een beetje aan en rijd dan langs de kust verder naar het zuiden. Eerst dacht ik nog tot in Rovinj te rijden, maar ik besluit toch maar te stoppen in Zelena Laguna, de overnachtingplaats die eigenlijk reeds gisteren op de planning stond. Op de grote camping is het rustig, ik wandel het hele stuk terug naar de receptie en het daar aanwezige restaurant (de andere 2 zijn in deze periode vroeger gesloten of geheel dicht) en dat is al bij al een heel eind, dat heb je met van die megacampings natuurlijk. Maar het lekker avondmaal van pepersteak met frietjes gevolgd door een coup vanille ijs en een degustiefje aangeboden door het huis, maken dat helemaal goed. Het blijkt tevens de enige plaats waar het internet werkt, want later in de camper als ik contact wil nemen met het thuisfront, lukt dat niet. Om 23u00 is het uit nmet de rust en kalmte als het nabijgelegen hotel het nodig vind om zijn geluidsinstallatie vol open te draaien. Hopelijk duurt dit niet te lang, maar ik vrees ervoor… .

Donderdag 17 april

Gelukkig heeft de pokkeherrie, zoals onze noorderburen dat noemen, maar een goed uurtje geduurd en is het voor de rest een rustige nacht geweest. Vanmorgen vroeg hoorde ik de kenmerkende tik van de ijskast die opslaat als die op gas staat, als ik even check merk ik dat de 220V inderdaad uit ligt. Ik laat het voorlopig maar zo tot het tijd is om op te staan. Wanneer ik later naar de sanitaire blok ga, is er daar een werkman van de camping met een klusje bezig, ik licht hem in over het probleem en hij belooft er naar te kijken. Tegen dat ik uit de douche kom is de man weg en het probleem opgelost, goede service! Als ik uitcheck hoor ik ook de aanleiding van alle lawaai, in het hotel is er blijkbaar een groep van 150 jongeren, die vandaag vertrekken, en al een hele week ’s avonds aan het fuiven slaan. Tja dan sta je daar met je campingreglement dat alles stil moet zijn vanaf 22u00 natuurlijk… .
Maar goed erg veel last heb ik er niet van gehad en nu ga ik via het Limskikanaal, dat eigenlijk een diep in het land snijdende fjord is, op weg naar Rovinj, al gauw blijkt hier weer een erg camperonvriendelijk klimaat te heersen die alle parkeerplaatsen (zelfs deze gewoon naast de weg) verbieden voor campers en (lichte) vrachtwagens. Na wat toertjes draaien ben ik het beu en zet me gewoon op één van de plaatsen voor personenwagens, per slot van rekening neem ik niet meer plaats in dan een auto en pas ik mooi in het parkeervak. Ik verken het haventje en neem enkel foto’s van de op het rotseiland gelegen stadje, maar wandel er toch niet te ver in. Gezien ik mijn hoofddeksels thuis vergeten ben, schaf ik me hier ook maar ineens een pet aan. Het weer is nog steeds goed, maar als de zon achter een wolk verdwijnt wordt het toch echt wel frisjes, zeker als er wat wind staat. Dus zeul ik steeds een KW mee als windbreker.
Wederom een 35km verder ligt de stad Pula, de grootste van het Istrisch schiereiland, en rijk aan Romeinse ruïnes. Hier geen gedoe met verbodsborden, maar in tegendeel, een heerlijk grote parking aan de voet van het amfitheater en op enkele stappen van het oude centrum. Niet gratis maar alleszins zijn (lage) prijs waard, trouwens bijna overal is het hier aan de kust betalend parkeren. Mijn eerste bezoekje geld natuurlijk het Romeinse amfitheater, het 5e grootste in zijn soort en ongeveer van dezelfde periode als dat van in Rome. Het is toch ongelofelijk wat die Romeinen allemaal opgebouwd hebben in hun tijd, en over welke kennis en technieken zij toen al beschikten, wat het nog onbegrijpelijker maakt dat daarna de donkere middeleeuwen zijn gevolgd, waar het er met heel wat minder comfort en verfijndheid aan toe ging. Misschien om een keer over na te denken, dat onze levensstijl dan toch niet zo onvergankelijk is en de schaal snel kan kantelen naar de andere kant. Zowel van de ellipsvormige van arcades voorzien muur als van de toeschouwertribunes staat er nog een groot deel recht, maar ook van de kwartieren van de gladiatoren en wilde beesten en andere attributen onder de arena is in dit geval heel wat bewaard gebleven, wat eerder zeldzaam is. In een deel ervan is een tentoonstelling over de Romeinse druiventeelt en wijnmakerij in Istrië, de moeite van een bezoekje waard met druivenpersen allerhande en amfora’s om het afgewerkte product in te bewaren en zelfs een replica van een oude Romeinse kar om ze te vervoeren.
Na het afronden van het bezoek aan het amfitheater ga ik op weg naar de oude stad, ik volg eerst de boulevard langs de haven en geniet van de bedrijvigheid van een werkende haven naast de rust van de wiegende plezierbootjes in de jachthaven. Een deel van de gebouwen die hier als het ware de muur rond de stad vormen zijn op zichzelf al bezienswaardig al staan ze dan in geen enkel gids opgenomen. De Kathedraal is dan weer vrij sober aan de buitenkant, met uitzondering van de voorgevel, die strak maar wel mooi is. De klokkentoren staat er los van op enkele meters afstand. Nog wat verderop is de Tempel van Augustus een vrij rechthoekige blok met weinig overblijvende charmes, of het moesten de zuilen aan de ingang zijn. De andere Romeinse staaltjes bouwkunst in gedachte, is het duidelijk dat de eeuwen niet zacht zijn geweest, en vooral de Wereldoorlogen niet, die heel wat gebouwen hier platbombardeerden, zodat heel veel terug diende opgebouwd worden. Het aangrenzende plein met terrasjes is dan wel heel erg charmant en ook de huizen eromheen met de mooie gevels. Even verderop werd half onder een nieuwbouw, blijkbaar ook een puntgave mozaïekvloer ontdekt en bewaard. Ik dwaal een beetje af van het parcours met bezienswaardigheden en ontdek nog andere pareltjes van huizen, waarschijnlijk eens paleizen van de gegoede burgers, maar kom uiteindelijk toch bij de Triomfboog van Sergius uit. Een klim naar het hoogste punt van de oude stad brengt me bij de citadel, waarin het historisch museum is gehuisvest, doch ik houd het op een wandeling rond de vestingmuren. Vervolgens volg ik een stuk van de oude Romeinse muur die tegenwoordig de stad in twee deelt, en wandel voorbij zowel de Herculespoort als de Tweelingpoort, terug naar het amfitheater. Ik eet nog snel een boterham en betaal daarna amper 16 kuna (+/- 2,3 €) voor bijna 4 uur parkeren.
Ik heb nu bijna het uiterste zuidelijke punt van Istrië bereikt, met uitzondering van het schiereiland Kamenjak, en keer opnieuw noordwaarts naar Labin. In dit bergstadje ligt de parking voor bussen en motorhomes toch al gauw een kilometer van het stadje zelf af, maar ik vind nog genoeg plaats op de parking van personenwagens, een beetje verscholen achter een boom en het verbodsbord voor campers helemaal niet opgemerkt. Enkele trappen af en ik sta voor de ingangspoort van de ommuurde stad. Maar ik zou mezelf niet zijn als ik langs de hoofdpoort binnen ga, en kies weer voor een wirwar van kleine steegjes, zo breed dat je met de armen gespreid de muren aan beide kanten kan raken. Het dorpje beschikt weer over verschillende Venetiaanse en Barokke stadspaleizen, maar zoals ik reeds eerder zei, je moet je daar geen koninklijk paleis bij voorstellen, meer grote herenhuizen, doch niet alleenstaand, met imposante gevels en zelfs dat niet altijd (meer). Binnenin zullen deze best wel uitgepuild hebben van de luxe, maar de vervallen buitenkant geeft al aan dat daarvan niet veel meer over zal zijn. In vele gevallen zijn ze trouwens in gebruik als administratieve gebouwen, kantoren zeg maar. Het is leuk om rond te struinen in dergelijke bergdorpjes, maar er wonen lijkt me toch nog een andere zaak, zowel qua bereikbaarheid (de bewoners moeten ook hun auto kwijt op een parking buiten de stadsmuren) als comfort. Een kinderbuggie heeft hier echt terreinbanden nodig, en de smalle stenen die op hun kant naast elkaar het wegdek uitmaken, geven elke kasseistrook van Parijs-Roubaix het nakijken, hier overleeft geen enkele fietstube, hier blijft geen enkel renner recht! Wat me er trouwens aan doet denken, ondanks het toch wel erg bergachtige terrein, rijden er hier overal veel wielertoeristen rond, iets wat ik in Slovenië bijna niet zag.
Terug bij de camper, rijd ik hier langs de minder toeristische, maar spectaculairdere oostkust van het schiereiland naar Brestova. Heel wat hellingen en afdalingen met de nodige haarspeldbochten later sta ik aan te schuiven voor de ferry naar het eiland Cres. Jammer genoeg duurt dat nog 1,5 uur en ik besluit dan maar om alvast in de snackbar ter plaatse een Pizza picanté te eten, en pikant was die. Om 18u30 meert de ferry aan en rijden we aan boord, wij dat zijn een 4-tal campers, een wagen met caravan en dan nog een aantalpersonenwagens. Op het eiland Cres volgen we allen dezelfde route (kan ook moeilijk anders gezien het zowat de enige is in dit zuidelijke deel, die langs de flanken van dit wel erg rotsachtige eiland loopt met fraaie uitzichten op de baaien diep onder ons, niet voor mensen met hoogtevrees, vooral omdat de weg veelal, juist of juist niet te smal is, om een tegenligger te passeren. Vervolgens staan we met zijn allen aan dezelfde receptie van Camp Kovacine om in te checken. Ook hier weer een camping zo groot dat je een stratenplan nodig hebt om je weg er te vinden, maar gezien de tijd van het jaar nog erg leeg. En wat voor mij persoonlijk toch wel prettig is, nog geen randanimatie voorzien. Ik zoek me een strategische plek uit, waar de kans op een goede wifi verbinding wat groter is, niet te ver, maar ook niet te dicht bij een sanitaire blok. Morgen een ganse dag het eiland verkennen, en de eerste indrukken zijn best wel aardig.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
boots90
Berichten: 244
Lid geworden op: ma 26 mar, 2007 23:02
lrocb_lidnr: 1128
Woonplaats: Beke, Zomergem

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door boots90 »

één foto zegt meer dan duizend woorden...
;)

Geniet nog van de Slivo!

Grtz,


Boots
Def 90 300 Tdi, British Racing Green
Lidnr. 1128
Built... Not Bought
Losers find excuses, winners find a way...
Gebruikersavatar
Wolf
LROCB-Member
Berichten: 2342
Lid geworden op: do 31 jul, 2003 20:39
lrocb_lidnr: 316
Woonplaats: Bij Father Damien
Contacteer:

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Wolf »

Hier mogen dan wel 2 foto's bij hé. ;)
avatar = Hammerite-user.
Landy Bean
LROCB-Member
Berichten: 1193
Lid geworden op: zo 12 okt, 2003 21:20
lrocb_lidnr: 349
Woonplaats: Brugge

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Landy Bean »

Daar gaan we weer, het leven zoals het is :lol: :lol: :lol: :lol:
Geniet maar van je trip, zoek er een lief en hopelijk deze keer zonder brokken :thumbup:
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Yohani »

Vrijdag 18 april

Na een heerlijk rustige nacht ziet her vanmorgen naar uit dat het vandaag misschien een eerste keer T-shirt weer wordt en dat het dunne pulletje terzijde kan worden gelaten. Ik moet na het uitchecken niet ver want het dorpje Cres ligt maar enkele 100-den meters verderop. Dit blijkt zo’n dorpje waar je met alle plezier enkele uren kan verliezen met mensen kijken op één van de terrasjes aan de haven. Maar dat niet alleen, ook het verdwalen in de talloze straatjes is een aangename bezigheid, met steeds weer nieuwe kleine ontdekkingen. Zonder er eigenlijk naar op zoek te gaan vind ik de Marcelapoort, Sv Mikulopoort en Bragadinapoort, of dat denk ik toch, want er staat geen benaming bij, en enkele gebouwen die zouden kunnen doorgaan voor het Palaca Petris. Maar eigenlijk maakt het niets uit want genieten is hier het orderwoord, jammer genoeg kan het niet blijven duren, dat is het harde leven van de reiziger, tegenover dat van de toerist. Ik keer onwillig terug naar de camper, die naast een Duits broertje, een Defender 130 met openklapbare opbouw, op de parking staat en vat de rit naar Osor aan. Onderweg blijkt dat men er stevig aan het werken is om de weg wat te verbreden, zodat 2 wagens elkaar kunnen kruisen zonder vrees voor spiegelschade of erger. Zoals ik gisteren al merkte is dit echt wel een heel erg rotsachtig eiland, zelfs waar er bomen groeien ligt het ertussen vol met rotsen. Bovendien heeft men hier een obsessie met muurtjes van losse stenen, gewoon gestapeld, zonder enige metselspecie of zand of wat dan ook. Aan heel wat van de muurtjes is dan ook nog te zien dat ze nog heel erg recent zijn, omdat er geen planten tussen groeien en de stenen nog niet “gezet” zijn, waardoor er nog licht door valt. In de meeste gevallen, zoals in Ierland en Schotland bakenen die muurtjes weilanden af, maar hier lijkt me dat sterk, sommige zijn amper een paar vierkante meter groot!
In het dorpje Osor hebben ze dan weer iets met standbeelden, in de 2 en een halve straat waaruit het dorp bestaat tel ik er toch wel een tiental. Voor de rest is er het kleine versterkte kerkje aan het kerkhof, de kathedraal (een kerkje wordt hier al gauw een kathedraal genoemd blijkbaar) en het Bisschoppelijk Paleis, waarvan je de omvang ook al kan raden als je weet dat de langste straat ongeveer 500m lang is. Voor terrasliefhebbers is dit in elk geval een land bij uitstek, elk dorpje, hoe klein ook, heeft wel een restaurant en/of café met een terrasje eraan, het zal wel met de zuiderse cultuur te maken hebben. Ik rijd weer verder over de weg die de ruggengraat van het eiland vormt, met af en toe een afsplitsing naar een dorpje. Ik heb technisch gezien het eiland Cres verlaten en ben via een brugje naar Mali Lošinj gereden, het “kleine” Lošinj dat ondertussen eigenlijk groter is geworden dan Veli Lošinj (het grote Lošinj). Het Petrinapaleis vind ik in dat laatste niet, het is trouwen nu in gebruik als bejaardentehuis en dus niet toegankelijk, maar wel wederom een pittoresk haventje met je raad het al, tal van uitnodigende terrasjes. Het water is hier zelfs in de haventjes verrassend helder, je ziet er ook geen afval in drijven, wat ik ook reeds opgemerkt heb langs de wegen, nergens zwerfvuil te bekennen. Als je dat bijvoorbeeld vergelijkt met Sicilië waar het ganse landschap bedolven wordt door allerhande vuilnis tot in de nationale parken toe… .
Gezien er maar één centrale weg over het eiland, is het ook logisch dat ik die volg om terug te keren, doch enkele kilometers voor Cres neem ik de afslag naar Lubenice, ditmaal zeker geen havenstadje, maar een middeleeuws bergdorpje en een Ekopark, wat een nieuw trend lijkt te worden. Vooralsnog blijft het vooral bij een benaming, want veel park zie ik hier niet, waarom zou je ook als je al langs alle kanten omringd bent door ongeschonden natuur. Het dorp is gebouwd boven op de kliffen die oprijzen uit de zee, die dus wel nog steeds dichtbij is (als je de enkele 100-den verticale meters niet meetelt). Ik weet van gisteren dat er om 16u een ferry van het eiland Cres terug naar Istrië vaart en dan pas opnieuw om 18u, mijn eerste bedoeling was de vroegere te nemen, maar ik wil op mijn gemak ook nog het dorpje Beli bezoeken en dus opteer ik voor de overzet van 18u, gelukkig zijn de recepties van de campings hier in tegenstelling tot bvb in Engeland niet allen op dat uur al dicht. Net als in Lubenice kan je ook in Beli niet met de auto binnen en dus parkeer ik die even verderop. Heerlijk voor de kinderen die hier nog naar hartenlust kunnen ravotten op straat, met als enige risico dat ze af en toe een toerist rammen op hun fietsjes. Ook hier opnieuw geen specifieke bezienswaardigheden, andere dan de mooie ligging en de historische waarde van het geheel. En de charmes van waslijnen die met katrollen over de straat worden getrokken, de pastoor die je vriendelijk begroet, net als de andere helft van het dorp die je tegenkomt, katten die om een aai komen bedelen en het speelgoed van de kinderen dat gewoon aan de voordeur buiten rondslingert. Er was een tijd dat het ooit ook bij ons nog zo was. O ja, had ik al gezegd dat beide dorpjes ook een café met terras hebben (waarvan er eentje gesloten was, maar kom)?
De laatste kilometers naar Porozina waar de ferry vertrekt, zijn een beetje hectisch door de vele tegenliggers die met diezelfde ferry aangekomen zijn, het is echt rijden op het randje van het asfalt en hopen dat de andere het zelfde doet, hier komt het stoere uiterlijk van de Land Rover Defender goed van pas. Eén van de tegenliggers is trouwens een Defender waarin de ganse familie uitbundig zwaait als ik hen passeer. Geen lange wachttijd deze keer, juist de tijd om een ticket te kopen en een ijsje te eten en hop we rijden de overzet op. Vandaag is het heel wat aangenamer op buiten op de dekken te vertoeven en dus zit bijna iedereen daar tot we 25 minuten later voet aan wal zetten in Brestova. Van hieruit is het nog een goede 20km naar Draga waar ik incheck in Autocamp Draga (een andere naam voor een camping, meer toegespitst op campers en caravans dan op tenten). Er is geen restaurant op de camping zelf, maar in het dorpje zelf is er keuze genoeg binnen een straal van enkele 100-den meters. Ik opteer voor het buffet met campingkorting in Hotelo Marina en krijg voor 90 kuna een uitgebreide keuze uit salades, soepen, hoofdgerechten, desserts en dranken inbegrepen. De korter wandeling in het duister terug naar de camper is goed voor de spijsvertering en daarmee zit de eerste week van het verlof er al op.

Zaterdag 19 april

De mooie zomerdag van gisteren zet zich vandaag helaas niet door, vanmorgen grijs en lichte regen en het weerbericht voorspelt hetzelfde voor de ganse dag en de komende dagen. Bovendien voor het eerst was de warme douche van de camping niet warm, het douchen verliep eens zo snel, al had ik ook kunnen opteren voor mijn douche in de camper natuurlijk. Maar niet getreurd, na het ontbijt begin ik er weer met frisse moed aan de nieuwe dag. Voor ik de bergen in trek volg ik nog een klein stukje de kust. In Lovran tank ik en merk dat het marktdag is vandaag, dus parkeren wordt een hele opdracht, zeker als er weer van die verboden voor camper borden staan, maar ik heb besloten die te negeren en vind nog juist een plaatsje. Ik wandel rustig een keertje over de markt, er zou hier ook nog ergens een stadspoort en een toren moeten staan, maar die vind ik zo meteen niet.
Vervolgens gaat het de bergen van het Učka Natuurpark in, het klimt hier venijnig met telkens voor de helling weer een haarspeldbocht die al mijn vaart uit de camper neemt, maar langzaam maar zeker overwinnen we alle stijgingspercentages van 10 a 11%. De bladeren van de loofbomen hebben hier een vreemde heldere groene kleur, bijna alsof ze licht geven, wat een mooi effect heeft, als er later meer dennen verschijnen wordt het bos opnieuw wat donkerder. Er is een gezegde dat zegt dat wanneer je bergop gaat, je vanzelf ook weer bergaf moet en zodoende gaat het in talloze lussen opnieuw naar beneden om vervolgens de volgende berg te beklimmen naar het stadje “Hum” dat zichzelf presenteert als het kleinste stadje ter wereld, ik ben er van overtuigd dat er nog andere plaatsen op onze aardbol dat claimen, maar ze zullen toch hun best moeten doen om het met minder dan het handvol huizen van hier te doen. Bij aankomst betaal je 10 kuna voor de parking, die tenminste aanwezig is, op enkele passen van het dorp. Enkele van de huizen zijn leeg en vervallen en in 3 of 4 zijn er winkeltjes die truffelgerechten, olijfolie, honing en dergelijke verkopen. Maar niemand is opdringerig en het dorp ziet er bijna gans verlaten uit, met uitzondering van de lading Duitse toeristen die per bus werden aangevoerd. Zelfs de deur van het kerkje met 12e eeuwse fresco’s is gesloten. Ook geen erg, dan wandel ik gewoon even het ganse dorp door, een risico op verdwalen is er niet echt.
Van hieruit gaat het dan richting Roč via de Glagolitische Allee, een 7km lange weg voorzien van enkele oud-slavische Glagolitische letters als beeldhouwwerken. Het dorpje Roč is zo mogelijk nog stiller dan Hum, hier zelfs geen winkeltjes, misschien omdat het zaterdag is? Zelfs niemand om parkinggeld te vragen, en een geheel geplaveide parking in het midden van het dorp voor mij alleen. Ook hier ben ik snel weer rond en rijd ik verder naar Buzet, mijn GPS stuurt me via een steile en smalle wegel naar het dorp, waar ik plots voor de poort in de stadsmuur kom te staan, daar kan ik nog net door, maar dan volgt een bocht van bijna 360° die ik in een paar keer moet nemen, op steile en gladde stenen. Ik parkeer de camper zo snel als ik een plaatsje vind en besluit de rest te voet te verkennen, beter deze moeilijke 50m achterwaarts terug rijden tegen de richting in, dan verderop komen vast te zitten. Maar dat blijkt allemaal mee te vallen, breed is het op sommige plaatsen echter niet en enkele haakse bochten maken het nog wat nipter. Maar het zal wel lukken. Het dorpje is van de 3 toch wel het minste, al zijn er hier ter compensatie weer enkele terrasjes, maar qua gebouwen toch niet veel speciaals, op enkele ornamenten aan gevels na. De versterkte luren rond het dorp zijn nog het meest fotogenieke. Volgens de reisgids is dit trouwens zowat de truffelstad van Istrië, maar nergens valt er hier een kraampje of winkeltje te ontdekken. Misschien nog allen in winterslaap?
Voor de terugkeer naar de kust kies ik voor de “snelle” route door de Učka tunnels, een combinatie van bruggen en tunnels die de terugweg een beetje eenvoudiger maakt en tevens een meesterwerk van bruggen- en tunnelbouw die me door hetzelfde Učka Natuurpark leidt als vanmorgen. Soms zie ik trouwens een deel van die route van vanmorgen onder mij liggen. Via Lupoglav bereik ik Opatija aan de kust, deze stad was ooit een gevierde badplaats waar veel adel en gefortuneerde hun stek hadden of op vakantie kwamen. Dat merk je ook aan de prachtige oude gebouwen die de ruige kust omsluiten. Zandstranden zijn er echter niet, zonnen langs de Opatija Rivièra gebeurt op het beton. 15km verderop ligt Rijeka, ik vind er verbazend genoeg snel parking en nog gratis ook omdat het zaterdagnamiddag is. De haven ligt hier tegen het centrum aan en dus lijkt de parking een beetje een verwaarloosde buurt, maar behalve een paar collega postmannen die bestelwagens lossen en laden is het er erg rustig. Als ik richting wandelpromenade aan de waterkant loop is het nog lichtjes aan het miezeren, maar dat houdt gelukkig al snel op. In de plezierhaven liggen enkele enorme schitterende jachten, eigenlijk al meer volwaardige schepen, waar je liever geen prijskaartje opplakt. Aan de walkant prachtige gebouwen met veel ornamenten en zoals veel in de zuiderse landen in mooie pastelkleuren geschilderd, blauw, licht pistache groen en helgeel wisselen elkaar af. Als ik enkele straten dieper het centrum in ga kom ik op de Korzo, een winkel wandelstraat met nog meer fraaie gevels en de duurdere (kleding)merken en bekende hamburgerketens die er een plaatse in hebben gevonden.
Hiermee heb ik trouwens Istrië achter me gelaten en ben de de Kvarner binnengereden. Ik neem nu opnieuw een stukje snelweg om aan te sluiten op de tolbrug naar het eiland Krk, van op de hoog in de bergen lopende snelweg en de over de dalen gebouwde bruggen heb je een prachtig uitzicht over de eilanden voor de kust, alleen jammer dat er geen parkings zijn waar je even kan stoppen om een foto te nemen of wat langer te genieten van het landschap. Het eiland Krk dient zich aan als één groot rotsblok bedekt met losse puin, doch dat is maar schijn, want later wordt het al snel wat groener, al blijft het rotsachtig met weer een passie voor stenen muurtjes. Mijn eerste bestemming is het gelijknamige dorpje Krk, met een door vestingmuren omgeven oud stadscentrum dat begint aan de haven en oploopt tegen de helling, voorbij de muren begint dan de “nieuwe” stad. Hier opnieuw tal van uitnodigende terrasjes, die ondanks het wat mindere weer toch heel wat volk trekken. Na een uurtje door kleine steegjes slenteren is het weer tijd om verder te gaan. Één van de zuidelijkste puntjes op het eiland is Baška, maar het is vooral de ligging tussen twee rijen kale bergen in een dal die het voor mij de moeite waart maken, het dorpje zelf bezoek ik deze keer niet. De route gaat nu opnieuw een stukje naar het noorden richting Klimno waar ik een plekje zoek op Camping Slamni. In de kleine bistro op de camping eet ik een tomatensoep en risotto met Gamberi (garnalen)

Zondag 20 april

Het heeft vannacht nog goed geregend en ook vanmorgen is de lucht zwaar bezwangerd met donkere wolken en miezert het nu zo en dan. Als je zo’n week vrij goed weer hebt gehad, durf je wel eens vergeten hoe vroeg in het seizoen het eigenlijk nog is. Ik verlaat het eiland Krk en hoef geen tol te betalen deze keer. Het eerste doel van vanmorgen ligt zo’n 80km verderop en dus moet er eerst wat kilometers gevreten worden, met grotendeels zicht op het eiland Krk, dat hier voor de kust ligt. In Senj plan ik dan mijn eerste stop, ik parkeer de camper aan het haventje en trek er te voet op uit, ik dwaal wat op goed geluk door de smalle steegjes van de oude stad genaamd Gorika, de 3 belangrijkste bezienswaardigheden zijn hier zo groots, dat je ze automatisch wel in het vizier krijgt, namelijk de kathedraal, het Nehajfort en het kastèl. Van de kerk zie je natuurlijk sowieso de klokkentoren boven de daken van de huizen uitsteken en kan je, je daar op richten, zelfs al staat die zoals meestal hier los van het kerkgebouw. Erg spectaculair is ze in elk geval niet, met weinig of geen ornamenten aan de buitenzijde en gezien het zondag is en er juist een dienst bezig is, ga ik niet binnen. Het Nehajfort zie ik als ik de vestingmuren aan de achterzijde van het dorp bereik, bovenop een berg, ik wandel langs de slotgracht die de vestingmuren volgt en glip opnieuw de oude stadswijk in zo gauw ik er kans toe zie. Wat het kastèl betreft, dat maakt ondertussen zo’n geheel met de huizen uit dat je het van op begane grond niet meer kan onderscheiden. Met een ijshoorntje in de hand verken ik nog wat straten en keer tenslotte naar de haven terug. Het is ondertussen wat opgeklaard en ik heb de regenjas dus niet nodig gehad.
Veder zuidelijk dan maar weer, langs de kust met de eilandjes aan de ene en het Sjeverni Velebit National Park aan de andere kant om je aandacht over te verdelen, zonder de kronkelende weg zelf te vergeten natuurlijk. Het is hier merendeels nog prachtig ongerepte natuur op dit stuk, de ene keer rijd ik op enkele meters van het water en even later volg ik weer hoog op de hellingen de contouren van de bergen. Telkens weer draait de weg het binnenland in waar er een erosiegeul mooie gorges heeft uitgesleten, op veel van die plaatsen zie je nog resten van de oude smalle kustweg die hier eens liep en die nog een stuk avontuurlijk moet geweest zijn dan diegene waar ik nu op rijd. Soms worden die overblijfsels gebruikt als stopplaatsen en eentje ervan wordt mijn plek voor het middageten, met een prachtig panorama op de stenen bogen brug waarover ik juist ben gereden. Ik ga nog een eiland verkennen, meer bepaald het eiland Rab, en moet daarvoor naar Jablanac waar de ferry vertrekt, of tegenwoordig naar Stinica waar een nieuw aanlegplaats voor de ferry is aangelegd. Volgens de reisgidsen vaart de overzet continu heen en weer in de zomer of als het druk is) … maar het is nog geen zomer helaas (en ook niet druk) en de volgende ferry vertrekt maar om 15u30, dat is nog een uur wachten dus, de overzet zelf duurt maar 20 minuutjes, maar zo verlies je natuurlijk veel tijd. Ik besluit om die wachttijd goed te gebruiken en keer een stuk op mijn route terug om nog enkel van de rotskloven te fotograferen waar ik geen parkeerplaats vond, dank zij de 4x4 kan ik de camper echter op wat minder normale plekjes neerplanten dan de doorsnee motorhome, en kan ik toch de gewenste plaatjes trekken. Ik ben daar wat al te enthousiast mee en moet me daardoor nog spoeden om alsnog de ferry te halen. Met 5 minuten speling red ik het nog net.
Op het eiland Rab rijd ik 10km naar het gelijknamige dorpje en wandel langs de waterkant onder de stadsmuren voorbij terrasjes die nu opnieuw in de zon baden, kijk naar de dobberende bootjes en trek dan via één van de stadspoorten het stadje in. In dit kleine oude centrum bevinden er zich maar liefst 4 kerken en 2 kloosters. Buiten de missen zijn de kerken in principe gesloten, maar de deuren staan open en je kan door een traliewerk het interieur van de kerken bekijken. De gevels van de huizen langs de toeristische route zijn mooi gerestaureerd, bezet en in een fris kleurtje gezet, maar als je van dat pad afwijkt en in de nog smallere steegjes terecht komt, zie je ze nog in hun originele staat, ruw, ongelijk en met de kleur van de gebruikte (natuur)steen. Daar zie je ook de ornamenten en mooi afgewerkte balkons niet, hier alleen roestige airco’s en moderne schotelantennes. Ik kuier op mijn gemak voort tot aan de Landschapstuinen van Komrcar die het oude stadsgedeelte van het nieuwe scheiden en zoek vervolgens een terrasje op om wat te drinken. Tegen 18u30 wil ik opnieuw aan de ferry staan om terug te keren naar het vasteland. Doch als ik daar aan kom zie ik dat er geen enkele auto staat te wachten, als ik er tijdstabel op nacheck aan het ticketkantoortje zie ik dat ik ofwel te vroeg (volgende ferry om 19u30) ofwel te laat (vorige ferry om 17u00) ben. Ik dacht nochtans eerder op de dag ook 18u30 als vertrek uur gezien te hebben, maar dat bleek aan de overkant te zijn … . Normaal heb ik nog zo’n 60km te gaan naar de volgende camping op de planning, maar dan wordt het wel erg laat, één optie is van hier op het eiland op camping te gaan, en de overzet morgen te nemen, maar dan moet ik ofwel vroeg op want er is boot om 8u45, ofwel verlies ik bijna een halve dag want de volgende is pas om 10u30. Om niet nodeloos met de duimen te zitten draaien, besluit ik naar Lopar te rijden. Een dorpje geheel in het noorden van het eiland, dat vooral bekend is omdat er een zandstrand te vinden is, wat in Kroatië nogal een zeldzaamheid is. Zo zie ik ook nog wat meer van het eiland, maar deze keer houd ik wel goed het uur in de gaten om op tijd terug te zijn.
Alles verloopt nu volgens plan en ik sta op tijd terug aan de ferryhaven. Deze is gelegen in een heel erg rotsachtig gedeelte van het eiland waar er zelfs nog geen grassprietje groeit, nu zijn de meeste van de eilanden hier al rotsachtig, maar ze hebben steeds elk ook nog een gedeelte dat echt ongelooflijk bar en boos is, zonder enige plantengroei, alleen beige losse keien, zonder enig zand er tussen. De ferry ligt ondertussen al klaar, maar er komt niemand naar het ticketkantoortje en dus rijden we met zijn allen zo maar de boot op, een gratis ritje zit er echter niet in, want er wordt dan maar afgerekend aan boord, met een mooie korting weliswaar.
Ik rijd verder door het Sjeverni Velebit National Park, en heb aan de zeezijde een mooie zonsondergang, waarna stilaan de schemering intreed. Dan wordt het wat geconcentreerder rijden met de vele scherpe bochten en geen straatverlichting, gelukkig is het heel kalm op de baan. Op een gegeven ogenblik staat er een jong koppel te liften, ik geef ze niet veel kans hier nog weg te geraken vanavond, gezien er bijna geen verkeer is, en dus besluit ik ze maar mee te nemen tot aan de camping. Het Engels - Duitse koppeltje is al liftend onderweg van Duitsland naar Istanbul in Turkije. Als ik na mijn zelf klaargemaakt avondmaal nog een keertje aan de ingang van de camping ga kijken staan ze er nog steeds, er is zelfs nog geen enkele auto voorbij gekomen. Ze houden het voor gezien vandaag en gaan hun tentje opslaan op de camping, we spreken af dat indien ze morgen om 9u00 nog geen lift gehad hebben, ze nog een stukje met mij mee kunnen tot aan de oprit van de snelweg naar Split.

Maandag 21 april

Ook vannacht heeft het opnieuw geregend, dat zijn van die momenten dat je dankbaar bent dat je overgeschakeld bent van een tent naar een camper, voor de rest best een rustige nacht met op de achtergrond het geklots van de golven die aanspoelen aan de oever, om je in slaap te wiegen. Valerie en Richard zijn er ook nog deze morgen en dus neem ik ze bij vertrek een eindje mee, voor mij betekent het een kilometer of 10 terugkeren nadien, maar ach het koppeltje is ermee geholpen. Dat terugkeren brengt me bij het Paklenica National Park waar ik een wandeling door de Velika Paklenicakloof wil maken naar een grot. De duur van de wandeling wordt aangegeven als 1,5u en begint eenvoudig met een makkelijk plat stukje tussen de canyonwanden waarop een heleboel klimmers hun beste beentje voorzetten aan vooraf voorziene routes. Dit is blijkbaar een klimmersparadijs, mannen, vrouwen en kinderen klimmen gezekerd aan een touw (solo klimmen is verboden) tegen de steile rotswanden op, voor de rest gebruiken ze geen materialen dan een zakje met poeder om hun handen wat meer grip te geven, dunne schoentjes zodat ze met hun tenen rotsen kunnen grijpen en musketons om te zekeren. Het is trouwens niet toegelaten nieuwe vaste routes uit te zetten staat er in de informatiebrochure.
De wandeling zelf wordt na dit eerste stuk door de prachtige canyon trouwens ook een stuk zwaarder, het blijft maar stijgen over enkelverzwikkende paden vol met gladde stenen tot de kloof zich verbreed. Hier splitst het pad naar de grot zich af en loopt zigzagsgewijs de canyonwand op, al gauw blijkt de 40 minuten vanaf de splitsing een utopie om de grot te bereiken, doch nu wil ik ook niet meer opgeven en ga stug door aan een langzaam tempo. Verbazend te merken hoeveel adem de jonge kinderen van gezinnen die de wandeling ook maken nog over hebben, ze ratelen maar door terwijl ze veel sneller dan ik omhoog gaan. Naarmate ik hoger kom zijn ook de uitzichten op de grote rotswanden rondom spectaculairder en ze geven me een reden om een broodnodige fotopauze in te lassen.
Wanneer ik eindelijk de grotingang bereik (waarvan ik dacht dat die gesloten was), verteld de parkgids me dat er juist een groep de grot ingegaan is, ik kan er nog snel achterna of anders een ½ uurtje wachten op de volgende rondleiding, nog ietwat buiten adem stem ik toe om de groep achterna te gaan. Het blijkt dat ze nog maar een tiental meter afgedaald zijn in de duistere spelonk en ik, sluit dan ook al snel aan. Zoals in elke grot is er de obligate uitleg over de oude dingen die hangen, de stalactieten en de andere die omhoog groeien, de stalagmieten. Excuseer de woordspeling, maar het is de beste manier om de twee uit elkaar te houden. Het voor het publiek toegankelijke deel van de grot bestaat eigenlijk uit één grote zaal met in het begin enkele kleinere druipsteenformaties en 30m lager het grotere werk met namen als de kathedraal en het orgel. Benamingen die je zowat in elke grot tegen komt, een andere formatie wordt dan de “helm” genoemd. Wat omlaag gaat moet weer omhoog komen en dus is het weer stijgen tot we met zijn allen de grot uit zijn.
Ik begin nu aan de terugtocht en ditmaal speelt mijn gewicht in het voordeel en ben ik het die de andere wandelaars voorbij ga. Ongelukkig genoeg begint het een beetje te miezeren waardoor de stenen gevaarlijk glad worden, en dat mag een jonge vader met een baby in een draagrugzakje tot zijn schade ondervinden. Beiden komen er gelukkig met de schrik van af. Ik daal gestaag verder af en ben op ongeveer een uur weer beneden, dat maakt dat de tocht met grotbezoek inbegrepen al bij al toch zo’n 4u geduurd heeft. Daar had ik niet echt rekening mee gehouden maar een probleem is het niet echt. Met stramme spieren duw ik de zware koppelingspedaal van de Defender in om te vertrekken naar het eiland Pag, waarvan ik wel melding had gemaakt in mijn planning, maar niet echt een route op had uitgestippeld. Ik heb besloten het eiland dan toch nog aan te doen wat me een goede 85km extra zal kosten. Eerst is het echter tijd om de voedsel- en drankvoorraad een beetje aan te vullen, het middagmaal is er tijdens de wandeltocht bij ingeschoten en vervangen door 2 Snickers.
Geen ferry ditmaal, maar een tolvrije brug naar Pag, volgens de reisgids is het eiland bekent om zijn stenen muurtjes (waar heb ik die nog gezien?), maar ironisch genoeg zijn er hier veel minder te zien dan op de eilanden waar er geen gewag wordt over gemaakt. Wat dan wel weer hetzelfde is, is dat de uiteinden van het eiland opnieuw een stenen woestenij zijn waarop nog geen sprietje onkruid wil groeien. Toch steeds weer een raar fenomeen. Ik rijd over de verbindingsbrug en neem me voor in het terugkeren even te stoppen voor een foto, nu ben ik even meer bezig met de stand van de brandstofmeter die vervaarlijk laag staat en het waarschuwingslichtje van de reserve dat al een hele tijd niet meer uitgaat. Sinds ik gisteren van de ferry gekomen ben heb ik geen tankstation meer gezien, dus check ik eerst maar een keer op de GPS of er op het eiland wel aanwezig zijn. Is dat niet het geval zit er niets anders op dan eerst terug te keren. Doch volgens de GPS is de stad Pag goed bedeeld en dus riskeer ik het erop, één oog op de brandstofmeter houdend en de adem inhoudend als bij de hellingen het aanwijzertje gevaarlijk dicht bij de nulstand komt. Na 613km kan ik vervolgens bijna 69 liter tanken, nog een litertje of 6 had ik over dus. Nu dat achter de rug is, kan ik me opnieuw concentreren op de bezienswaardigheden. Geen tijd te verdoen op één van de aanlokkelijke terrasjes aan de waterkant, maar de stramme beenspieren terug proberen los te krijgen met een wandeling door het stadje. Aan de overzijde van de haven staan de oude zoutopslagplaatsen, maar in het centrum komen de Skrivanattorenen en een deel van de stadsmuur als eerste in zicht, gevolgd door de Maria-Tenhemelopnemingkerk (wat een naam) en de Hertog- en Bisschops Paleizen. De straten hier zijn heerlijk strak geplaveid wat mijn kuiten alleen maar ten goede komt, de tube Voltaren-gel zal vanavond van pas komen denk ik.
Tijd om de terugweg aan te vatten, lang de zoutpannen die reeds dateren uit de Romeinse tijd en de boom- en struikloze fjorden die worden gevormd door de lange grillige uitsteeksels van het eiland. Zoals gepland nog een stop aan de verbindingsbrug, waar ik mijn planning voor vandaag een beetje aanpas aan de situatie en Nin als overnachtingplaats vastleg. Vervolgens nog een kleine zijsprong om de ruïne van een kasteel van nabij te bekijken die ik van op het uitzichtpunt aan de brug in het oog kreeg. Een oude, roestige middelgrote passagiersboot ligt er naast aangemeerd en doet blijkbaar dienst als woonboot. Nog niet zo dom want die heeft reeds alle sanitair, keuken, eet- en slaapplaatsen aan boord en een héél groot salon. Een likje witte verf zou echter wonderen kunnen doen. Het dorpje Nin verrast me, in de reisgidsen staan vooral de 2 aanwezige kerken als bezienswaardig, maar het blijkt een prachtig stadje, gelegen op een eiland in een kunstmatig zilt meer en verbonden met het vasteland door een 3-tal smalle bruggen, waarvan de originele, gerestaureerde, alleen nog als voetgangersbrug in gebruik is. De GPS coördinaten planten me in het midden van het centrum, waar natuurlijk helemaal geen camping te vinden is. Navraag bij de lokale mensen levert een 3-tal mogelijkheden op en ik kies uiteindelijk voor Autocamp Dispet, dat me het dichtst bij het eilandje gelegen lijkt, zodat ik hier nog een restaurant kan bezoeken. De Sv. Kriz kerk, Sv. Nkcola kerk, oude stad, stadsmuren, -poorten en bruggen zie ik wonderwel allemaal op het korte ritje (met de nodige stops natuurlijk) over het eilandje. Na het inchecken op de camping keer ik te voet terug en zet me op een terras van een restaurant, waar er tevens een Kroatische versie van petanque- of bowlbanen aanwezig is waar enkel ouderen een wedstrijdje houden. Altijd meegenomen zowat animo tijdens de maaltijd. Ik kies voor gegrilde kippenfilet met een salade en frietjes en die lkaatste blijken te kunnen tippen aan de Belgische variant! Als dessert maak ik nog een wandelingetje door het centrum en schaf me nog een ijsje aan voor onderweg. Uit de kerk klimt een koor, blijkbaar wordt er ter ere van de aanwezige toeristen een zangstonde gehouden, vermoed ik toch, gezien ze gevolgd worden door een applaus, wat niet echt van toepassing is na een misviering bijvoorbeeld. Ik laat het als achtergrondmuziekje mijn bezoek aan het stadje begeleiden. Terug op de camping kom ik dan tot de ontdekking dat de douches hier buitendouches zijn, ik denk dat ik morgenvroeg maar mijn eigen douche in gebruik neem!

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
christiaan
Berichten: 306
Lid geworden op: di 05 aug, 2003 12:08
lrocb_lidnr: 7
Woonplaats: Hulshout

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door christiaan »

boots90 schreef:één foto zegt meer dan duizend woorden...
;)
+1 !
Raaên = disappearing from the grid = remize à zero
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Yohani »

Jullie dachten vroeger dat een stripverhaal ook een boek was zeker?

Foto's is voor later (en het clubblad krijgt daarbij voorrang)

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Yohani »

Dinsdag 22 april

Bij het opstaan vanmorgen ziet het weer er schitteren uit, na een eerste bezoek aan de sanitaire ruimtes besluit ik zelfs om de buitendouches (wel afgesloten, doch geen dak er op) van de camping toch te gebruiken. En het moet gezegd, dat viel heel goed mee, geen moment kou gehad of zelfs te fris, volop licht en lucht, geen vochtige dampen van al de douches en een grote douche met veel plaats zodat de kleding niet nat wordt. Indien het weer slechter zou geweest zijn, zou de situatie natuurlijk gans anders geweest zijn. Ik slaag er de laatste dagen maar niet in een goede wifi verbinding te krijgen en ook vanmorgen (en gisterenavond) lukt het niet. Dan maar verder zonder, het is nu al zo aangenaam warm dat het T-shirt en shorts weer is. Even buiten Nin staat er een minuscuul klein kerkje in de vorm van een klaverblad op een heuveltje dat wel een stop waard is, de deur blijkt op slot, maar je kan waarschijnlijk de tegenovergestelde muren met uitgestrekte armen aanraken.
Mijn eerst volgende stop op het programma is opnieuw een stad: Zadar. Volgens de reisgidsen heel mooi en een stuk rustiger dan Split of Dubrovnik. Wat betreft de drukte moet ik echter zeggen dat het voor mij al de drukste plaats is waar ik deze reis geweest ben. Eens ik de camper geparkeerd heb langs de waterkant, de voetgangersbrug overgestoken ben ,en door één van de stadspoorten de ommuurde binnen ga, krioelt het van de mensen. In de zijstraten een opeengepakte markt, vooral georiënteerd op toeristen. Ik oriënteer me een beetje en kom op het Narodni Trg uit met aan één kant de loggia, er recht tegenover het Raadhuis en een klokkentoren en klein kerkje. Ook volop cafés met terrasjes en ondanks dat het nog voormiddag is hebben ze al flink te doen. Ik wandel verder en kom aan de indrukwekkende Kopnena Vrata, een stadspoort aan de landzijde van Zadar. De St-Simeonkerk met zijn zilveren sarcofaag die ik onderweg passeer laat ik links liggen omdat je er niet in shorts (mannen) of korte jurkjes met blote armen (voor de vrouwen) binnen mag en fotograferen mag ook al niet. Naast de massieve (gesloten) poort is er natuurlijk ook de zeer brede en robuuste stadsmuur die zo breed is dat er op sommige delen een straat over loopt, Verder staan er op het Trg Pet Bunari nog een reeks waterputten en onder het plein (zichtbaar door glazen panelen waar je kan over lopen) de oude cisternes waarin water bewaard werd. Een Romeinse zuil en een trap naar een parkje boven op de vestingmuur vanwaar je een goed uitzicht hebt op het fort en een klein haventje, Fosa genoemd.
Ik neem nu de buitenkant van de stadsmuur en blijf deze volgen tot aan de brede voetgangersboulevard langs de zee. Ook hier weer mooie gebouwen met imposante gevels en een groene zone met bloemen en schaduwgevende palmbomen. Als er zich een opening aanbied sta ik weer oog in oog met een imposant kerk, die wat oosters aandoet en even later kom ik bij het zeeorgel, een (onzichtbaar) kunstwerk dat geluiden produceert door de golfslag van het water. Enkele meters verder is er dan het kunstwerk “greeting to the sun”, dat echter in daglicht niet werkt, het bestaat uit een grote cirkel zonnepanelen in cirkelvorm onder glas waar je weer over kan, en een bizar gebouwtje dat in de schemering ’s avonds tot leven komt met een lichtspektakel. Ik volg de boulevard verder tot ik in de haven kom, waar de vestingmuur opnieuw begint en kijk wat naar de bootjes, vissersschepen die zich klaarmaken om uit te varen en de laatste voorraden aan boord nemen, ferryboten naar de eilanden en boottochten naar de Nationale Parken Kornati (op enkele eilanden) en krka (waar ik vandaag ook nog heen ga) en ook weer een hele resem superjachten. Ik heb de indruk dat heel wat rijke Europeanen tegenwoordig hier hun dure speeltjes liggen hebben, misschien buiten het bereik van de fiscus? Op de minuut gepast voor het verlopen van de parkeertijd van mijn ticket kom ik opnieuw bij de camper aan, hier geen anti-camper borden, alleen tenten (?) en caravans zijn niet gewenst blijkbaar. Deze laatste combinatie is trouwens onmogelijk wegens te smal.
Ik twijfel even of ik de parkeermeter nog even ga bijvoederen en hier in de schaduw van de palmbomen ga picknicken in de camper, maar besluit bij gebrek aan geldstukken toch maar verder te rijden. Even buiten de stad vind ik een groot gravelterrein waar ik rustig kan staan, met nog maar een keer zicht op een haven, met weer enkele indrukwekkende jachten die aan hun trossen liggen te deinen. Het valt me trouwens op dat dit het enige is wat die schepen lijken te doen, liggen te wachten, raar of zelden zie ik er één varen. Ik blijf de kust volgen en rijd op een gegeven moment tussen de zee en het Vranameer dat ook een natuurpark is. Veel krijg ik er niet van te zien omdat er meestal nog een rij huizen tussen ligt. De eilandjes voor de kust zie ik echter wel liggen, ze vormen een ware doolhof om met een bootje tussen te varen. Ter hoogte van Sibenik ga ik het binnenland in om het Krka Nationaal Park te bezoeken. De rivier de Krka heeft hier een brede kloof uit gesleten waarin hogerop talrijke watervallen te bewonderen zijn. Ik rijd eerst naar Lozovac en verwittig op Camp Marina alvast dat ik er vanavond aankom. Enkele kilometers verder kom ik aan in Skradin waar zich het bezoekerscentrum van het Nationaal Park bevind. Op zoek naar een geschikte parkeerplaats (de betaalparking heeft hoogtebaren), kom ik in een smalle weg vol geparkeerde auto’s terecht die doodloopt aan een haventje. Met veel moeite kan ik me draaien, waarbij ik wel met een hoekje van de camper een muurtje raak, zonder veel erg voor het muurtje of de camper, alleen een schrammetje. Ik vind een plaatsje op de parking voor de medewerkers van het Nationaal Park en wanneer ik mijn ticket koop, krijg ik de toelating om de camper daar te laten staan voor de duur van mijn bezoek.
Ik opteer voor de boottocht van Skradin naar Skradinski Buk en vergeet in mijn enthousiasme een jasje mee te nemen. Vooralsnog is dat geen probleem want het is nog steeds een heerlijk weertje. De boottocht van een kilometer of 4 verloopt over het bevaarbare gedeelte van de rivier, dat tamelijk breed is en voorzien van rietoevers. De canyon is mooi, maar niet vergelijkbaar met de indrukwekkende kloof van Paklenica, eens met beide voeten weer aan de grond gaat de wandeling naar een resem watervallen van Skradinski Buk. Het heeft wat weg van de Iguazu watervallen in Argentinië, maar dan in miniatuur, wat geenszins wil zeggen dat ze niet prachtig zijn. Langs alle kanten stort het water zich over de natuurlijke travertin trappen van tussen het groen. Enkele durfals testen hun koelbloedigheid door in het bassin een duik te nemen, wat bij de dames vooral gepaard gaat met veel gegil en een haastige tactische terugtrekking uit het water, dat nog erg koud is. Voor één keer ben ik geen van hen, gewoon een kwestie van het zwemgerei nog in de camper te hebben liggen… . Ik besluit het 2 km lange wandelpad te volgen dat me voorbij verschillende uitzichtpunten van de reeds genoemde en nog heel wat andere watervallen. Het blijft een prachtig zicht met het water dat krachtig tussen de bomen de weg van de minste weerstand zoekt. Als ik bij de oude watermolens, viltpressen, smidse en mandenmakers huisjes aankom, besef ik dat ik de boot van 17u30 niet zal halen (dat wordt een gewoonte hier), maar er is er nog eentje om 18u30, mis ik die dan wacht er me een 4 km lange wandeling terug naar Skradin en wellicht een afgesloten parkeerplaats. Dus toch maar zien dat ik die laatste boot haal. Dat lukt probleemloos want na de historische huisjes loopt het pad via de hydro-elektrische centrale opnieuw naar de brug die het mooiste uitzicht op de breed uitgemeten gordijn van watervallen geeft.
Op de terugweg met de boot mis ik het jasje nu wel, want de laagstaande zon verdwijnt achter de bergen uit het zicht en een lichte wind maakt het onmiddellijk een stukje frisser. Na de landing pik ik de camper op en gaat het terug naar Camping Marina, waar ik al wordt opgewacht en naar een plaats begeleid. De camping ziet er op het eerste zicht nogal sjofel uit, maar als ik de sanitaire blok ga bekijken, blijkt die binnen volledig vernieuwd. Rond 20u00 zit ik dan achter een flinke portie mixed grill met een lokale Pivo, het biermerk van Kroatië en krijg bij de rekening nog een medicino gepresenteerd, een sterke likeur. In het donker op weg naar de camper krijg ik steeds meer last van de nek en schouder die ik waarschijnlijk wat geforceerd heb met het neerlaten van het klapbed, hoog tijd dat de pompjes die ik daarvoor liggen heb een keer worden geïnstalleerd. Ik neem de laptop nog even mee terug naar het terras voor het restaurant waar ik voor het eerst in enkele dagen opnieuw een redelijke internet verbinding heb.

Woensdag 23 april

Blijkbaar wordt het afwisselend een dag goed weer en een dag slechter weer, en vanmorgen begint alleszins niet goed, grijze gesloten lucht met af en toe regen. Na de ochtendrituelen moet ik beslissen of ik nog een paar plaatsen in het Krka National park ga bezoeken of ineens verder rijd naar Šibenik. Het wordt het laatste gezien mijn ticket voor het park maar één dag geldig was en ik wanneer ik terug naar het noorden ga, vanuit Knin de ganse lengte van het de Krka rivier naar beneden volg tot in Lozovac op terug hier op de camping te overnachten. Het zou een beetje dom zijn om nu opnieuw een dagticket van 90 kuna te nemen om de Rosi Slap watervallen te bekijken en dan opnieuw binnen enkele dagen voor de rest. Bovendien bezoek ik vandaag ook nog 3 steden, wat heel wat tijd in beslag neemt. De eigenaresse van de camping zwaait me uit als ik de baan naar Šibenik op draai. In de stad aangekomen begint de zoektocht naar een parkeerplaats, de ervaring hier heeft me ondertussen al geleerd dat die kans het grootste is in de buurt van de havens, bovendien ligt het oude centrum van de steden doorgaans ook dicht bij de waterkant. Ook hier blijkt dit zo uit te komen en kan ik de camper gerust achterlaten zonder aan verlopen parkeertickets te moeten denken, gezien er afgerekend wordt bij het wegrijden.
Ik volg de waterkant tot ik het centrum bereik en kan dan op zoek naar de 2 belangrijkste bezienswaardigheden hier, de Sv Jakov kathedraal en het St. Michael fort. Het laatste zag ik al bij het binnenrijden van de stad omgeven door bouwkranen en dus hoogst waarschijnlijk niet open en dus opteer ik ervoor eerst naar de kathedraal te gaan. Dat blijkt echter nog niet zo simpel als je zou denken, nochtans is het oude centrum eerder beperkt en verwacht je dat een Kathedraal een imposant gebouw is. Doch soms blijkt die maar een gewone kerk te zijn en die heb je hier om elke hoek staan. Ik verdwaal lustig in de doolhof van steegjes, ontdek pleintjes en inkijkjes met gerestoreerde zowel als half vergane gebouwen, maar voorlopig geen kathedraal. Alsof de duivel ermee gemoeid is vind ik af en toe een bordje dat er naar verwijst en dan weer niets meer. Op de koop toe blijf ik maar wegwijzer naar het fort tegenkomen, welke kant ik ook opdraai. Ik besluit dan maar eerst het fort van wat nabij te gaan bekijken en wordt nu niet alleen nat van de regen maar ook van de transpiratie van al het trappengeloop.
Zoals ik reeds verwachte is het fort, zeg maar kasteel trouwens, gesloten wegens herstelwerkzaamheden, via het kerkhof dat in terrasvorm is opgebouwd aan de voet van de vestingmuren van de burcht krijg ik er toch nog een goed zicht op. Het kerkhof of groblje is trouwens al een bezienswaardigheid op zich met de grafkelders en de kruisweg waar je langs de in de muren gebouwde graven loopt. Ik kan echte niet op de muren van het kasteel en heb dus ook niet het panorama waarbij ik de kathedraal kan situeren, navraag bij een Duitse groep toeristen stuurt me even de goede richting uit maar na het vele twisten en draaien van de steegjes ben ik die al gauw weer kwijt. Op een droog plekje raadpleeg ik de elektronische Lonely Planet gids op mijn tablet een keer terdege en kom tot de vaststelling, dat ik gewoon van in het begin de waterkant had moeten blijven volgen in plaats van het centrum in te duiken om er hopeloos rondjes te draaien. Via een reeks trappen onder huizen door kom ik dan eindelijk bij Trg Republice Hrvatske met de kathedraal die hier inderdaad vrij groots is, alsof je een olifant niet vind in het struikgewas (wat ook best moeilijk is weet ik uit ervaring trouwens). Opvallend zijn de rij gebeeldhouwde waarheidsgetrouwe hoofden die elk een andere gezichtsuitdrukking en ander uiterlijk hebben. Ook de decoratie rond het portaal met de 2 leeuwen en een beschaamde Adam en Eva die angstvalling een blad voor hun edele delen houden is best mooi. Het volledige gebouw is trouwens opgetrokken uit natuursteen, opgedolven op de eilanden voor de kust hier, zonder gebruik van hout of baksteen en zou daarmee het grootste in zijn soort ter wereld zijn. Het wordt ondertussen tijd om mijn reis verder te zetten en dit keer neem ik de gemakkelijke en kortste weg langs het water.
80km mooie kustroute later, waarbij de ruitenwisser jammer genoeg ook hun werk hebben, kom ik dan in Trogir aan. Het ommuurde centrum ligt hier volledig op een eilandje, dus de auto opnieuw aan de waterkant op een 500m van de voetgangersbrug neergepoot, en ik ga er weer tegen aan. Volgens de LP reisgids kan je hier niet verdwalen en ben je in 15 minuten ononderbroken wandelen het hele eiland rond. Daar begin ik dan ook alvast mee en wandel alvast naar één van de overblijvende hoektorens aan een pittoresk kanaaltje met plezierbootjes. De ronde toren is als café ingericht maar helaas gesloten, via een gazebo (een vijfhoekig bouwsel met pilaren waarop dekstenen op een verhoog) naar het Kamerlengo fort dat ooit deel uitmaakte van de stadsmuren, maar er nu niet meer mee verbonden is. Ook deze burcht is gesloten maar door een gat in de poort ter grootte van een overbemeten sleutelgat kan ik er wel een blik binnenin werpen. Ik wandel veder langs de zeeboulevard genietend van het uitzicht op de jachthaven en een heuse scheepswerf aan de overzijde, voorbij het Klooster van St Nicolas en waag me pas in de nauwe steegjes na ¾ van het centrum rond gegaan te zijn. Daar ga ik één van de poorten door en zoek mijn weg naar het Trg Ivana Pavla II plein waar ik op het Grand Cipico Paleis stoot en de St. Lovro Kathedraal, waarvan het portaal bijna een exacte kopie is van deze van de Sv Jakov kathedraal in Šibenik, alleen in wat grotere proportie. Zoals overal hier ook terrasjes, maar gezien het regenweer van vandaag zijn die doorgaans leeg. Ik dwaal nog wat rond en vind even later de voetgangersbrug terug en daarmee ook mijn camper. Met 70 kuna blijkt dit ook veruit de duurste parking tot nu toe.
Opnieuw de kustweg op onderweg naar Split, met onderweg een pauze voor een laat middagetentje op een parking aan zee. Ik vreesde een beetje voor parking in deze 2e grootste stad van Kroatië, maar dat blijkt enorm mee te vallen, mijn GPS stuurt me lijnrecht naar de Obala Hrvatskog Narodnog Preporoda (Riva), het duurt verdorie langer om het uit te spreken, dan om te vinden. Deze straat is omgetoverd tot een parking en ligt onmiddellijk naast het Paleis van Diocletian, waarin alle bezienswaardigheden van Split gegroepeerd zitten. Je moet dit enorme paleis niet zien als één enkel gebouw, maar als een grote wijk, volledig ommuurd en een ware stenen doolhof met huisjes, winkels,, restaurants, kerken, ondergrondse gewelven en van dies meer. Echt wel indrukwekkend, en heel erg toeristisch. Ik begin met een wandeling rond de originele buitengevel van het paleis, langs een marktje met die unieke sfeer die alleen markten hebben. Aan de andere zijde van het paleis kom ik bij het reusachtige beeld van Grug Nin, een boze tovenaarachtige figuur die ik nog al tegengekomen ben op vorig stadsbezoeken ik Kroatië. Hij heeft één glimmende grote teen waarover iedereen een keer aait omdat dit geluk zou brengen. Er vlak achter ligt de gouden poort (alleen goud in naam trouwens, zoals alle poorten hier een (edel)metaal naam hebben), maar voor ik daardoor ga neem ik nog een kijkje bij de hoektoren die nu dienst doet als logies, en de resten van de Arnir kapel waar achter een glazen wand een sarcofaag en altaar te zien zijn. Eens binnen in het “paleis” zijn de originele delen van het gebouw volledig vergroeid met de nadien erin gebouwde huizen, waardoor je op de raarste plekken delen van paleismuren of fresco’s of zuilen tegenkomt. Het paleis moet in zijn hoogdagen (245 tot 313 NC) een enorm indrukwekkend geheel geweest zijn (31.000 m²!) en het is ongelooflijk om te zien hoe dit helemaal ingevuld is door opeenvolgende generaties. Deze plek is sinds zijn oprichting nooit meer onbewoond geweest. Ik neem een kijkje in het stadsmuseum en de kathedraal en zijn crypte en even verderop het doophuis, koop een cd met Kapa muziek, en wat souvenirs en blijf me verwonderen over deze rare maar erg beminnelijke combinatie. Geen gaatje is er ongebruikt gebleven in dit paleis, je ziet er de nauwe steegjes die ik onderhand al ken van alle andere steden, met galerijen onder huizen, trapjes naar boven en beneden, zuilen, Egyptische sfinxen zelfs, dit is de ultieme recyclage en ondanks het hoge toeristische gehalte is dit echt, geen opgesmukte restauratie maar een levend geheel, zoals een mierenhoop waar alles en iedereen op en door elkaar leeft. Ja dit deeltje Split heeft mijn hart gestolen, een prachtige plaats.
Maar aan alle mooie verhaaltjes komt een eind, zo ook aan mijn bezoek hier, ik moet weer verder naar Omis, waar mijn overnachting gepland is. Het originele autocamp een 11km buiten het stadje ligt er maar stil en verlaten bij en al geeft een papier aan de receptie aan van gewoon een plekje uit te zoeken, gezellig is anders, en het beloofde restaurant blijkt ook al gesloten, dan liever 10km terug maar Camping Galeb in Omnis zelf! Deze grote camping is al heel wat aangenamer, op wandelafstand van het dorp, waar ik in restaurant pod Odrnom scampi’s met gebakken prosciuto ham op een stokje geregen, met rijst en een salade bestel. Met het bijwerken van het reisverhaal wordt het nog laat vandaag.

Donderdag 24 april

Vanmorgen wat later opgestaan, nog wat administratie gedaan (even checken hoeveel ik al afgehaald/betaald heb met de kredietkaart), en vervolgens alle tanks een keer leeg gemaakt en:of bijgevuld. Dus is het al na 10u als ik de camping verlaat, voordeel is wel dat ik nu maar enkele minuutjes van de Cetinakloof ben, die in het dorp uitkomt. Deze kan je met de auto volgen, wat wel zo gemakkelijk is, maar heeft ook niet de allures van de Paklenica kloof. Om de canyon uit te rijden volgt er weer een zigzag weg de bergen over om de kustweg opnieuw te bereiken, die ik grotendeels in veldversnelling doe, om de hellingen van 9 en 10% wat gemakkelijker te verwerken. Meer en meer staat ook alles hier in bloei, de bermen hebben hier nog een grote verscheidenheid aan wilde bloemen, waarvan de klaprozen de opvallendste zijn. Onderweg zie ik opvallend veel oudere wagens (Citroën BX, Renault 4, Fiat 126, Peugeot 405, oude golfjes, Wartburg…) zonder nummerplaten, maar die duidelijk nog gebruikt worden hier op de smalle bergwegels.
Ik doorkruis hier een deel van het Biokovo Natuurpark, waar de bergen de zee ontmoeten en weinig ruimte laten voor bewoning en wegen. De rotswanden tornen hoog boven me uit terwijl ik verder rijd tot in Makarska, waar ik de ferry wil nemen naar het eiland Brač. De eerstvolgende overzet is om 12u30 en de laatste die terugkomt al om 15u30, gezien de oversteek 1u in beslag neemt zou ik maar 2u hebben om de ganse toer van het eiland te doen, wat wel heel erg krap wordt. Ik heb 2 opties, ofwel overnacht ik op het eiland (in Bol zijn er meerdere campings) ofwel neem ik in Supetar de ferry naar Split en rijd vervolgens terug naar Omis en overnacht ik opnieuw op Camping Galeb. Wat het gaat worden hangt vooral af van wanneer er nog ferry’s van uit Supetar uitvaren.
Op de overzet staan amper 7 auto’s, ik dacht al wat tijd uit te sparen en al te lunchen met een sandwich, maar de snackbar aan boord is buiten seizoen gedegradeerd tot bar. Dan maar snel wat koekjes en chips binnen gespeeld. In Sumartin rijd ik als eerste (achterwaarts) de ferry af, het is namelijk een kleine overzet met maar één neerlaatbare ramp. En rijd vervolgens richting Pražnica om daar af te slagen naar Pucisca waar het Deskovic Palace omgebouwd is naar hotel. Het is toch weer vooral het haventje met terrasjes en de huizen in natuursteen die hier met alle aandacht gaan lopen. Ik denk dat zowat iedere persoon hier een zeilbootje of sloep met buitenboordmotor heeft, aan de aantallen te zien die aan hun trossen liggen te trekken aan de kade. De smalle route volgt de contouren van de bergen met heel wat hellingen en haarspeldbochten, gelukkig is er hier weinig verkeer. Ik breng vervolgens een bezoekje aan het dorp Dol, het oudste dorp van het eiland, dat geheel uit natuurstenen huizen bestaat. Maar eigenlijk is het niet echt speciaal, zelfs minder mooi dan de “gewone” dorpjes die ik hier al tegen kwam. In Supetar check ik dan de vertrektijden van de ferry en krijg van de dame aan de balie een tabelletje mee. Hier vertrekt er om 18u en om 20u nog een ferry, die er vervolgens 50 minuten over doet naar Split. Ik besluit dan ook om van hieruit later terug te keren naar het vasteland, want zoals ik al vreesde geraak ik om 15u30 nooit terug in Sumartin, gezien dat al binnen 5 minuten is. Ik boek echter nog geen overtocht, want ik rijd eerst verder het eiland rond en je weet maar nooit dat het zo aantrekkelijk is dat ik nog van gedacht verander.
Volgende bestemming waarvoor ik het eiland moet over steken is Milna, een vissersdorpje met opnieuw een heerlijk haventje, de vissersboten hebben echter allen plaats moeten ruimen voor plezierbootjes, of ze zijn uit vissen natuurlijk. Ik rijd nu door het midden van het eiland naar Bol (niet te verwarren met het eerdere Dol), en merk overal naast de stenen muurtjes ook steenhopen op, de noeste arbeid van de vrouwen van het eiland, die om boomgaarden en andere gewassen te kunnen aanplanten over 100-den jaren de grond vrij gemaakt hebben van stenen en die op hopen gegooid hebben. Doch lijkt het mer dat een heel deel van die “hopen” eigenlijk een natuurlijk verschijnsel zijn, andere blijken dan weer hol en dus min of meer een stenen schuilhut te zijn. In het midden van het eiland ook enkele marmergroeves waar de stenen voor het illustere Paleis van Diocletian in Split gedolven werden, en zelfs deze voor de bouw van het White House, in de verenigde staten (al kan ik mij niet van de indruk ontdoen, dat ik dat verhaal ook al ooit ergens anders gehoord te hebben). Ik dacht er nog even aan om één van de afgekeurde blokken marmer mee te brengen, maar dat zou me enkele ton boven het MTM van mijn camper brengen, vrees ik! Iedereen die al een keer een vakantiefolder van Kroatië in handen gehad heeft, kent waarschijnlijk Bol, al zal het niet bij naam zijn, maar van de foto van het taps uitlopende “strand” met een achtergrond van dennen aan een azuurblauwe zee. Om alvast de verwachtingen te temperen, het zogenaamde strand bestaat zoals hier bijna overal uit keitjes, niet uit zand… .
Het wordt ondertussen tijd om terug te keren naar Supetar, zelfs de oude man die me graag op zijn camping wou heeft me niet kunnen overtuigen van te blijven. De weg is dezelfde als deze die ik zo-even nam, alleen zijn de afdalingen nu hellingen geworden. En kwartier voor vertrek sta ik aan de ferry, koop de tickets aan en rijd aan boord. Hier is beduidend meer volk aan boord, al staat de overzet zeker ook nog niet vol. Langzaam verdwijnt het eiland Brač op de achtergrond en komt Split in zicht. Nog even het drukkere verkeer trotseren en nog voor de schemering invalt sta ik opnieuw op Camping Galeb. In hetzelfde restaurant van gisterenavond serveert men me vandaag steak met groene peper saus met frietjes en een ijscoupe na.

Yohani :p
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Yohani »

Vrijdag 25 april

Om 9u vanmorgen van de camping gereden, zodat ik hopelijk een vroege ferry kan nemen naar Hvar, maar de reisgoden zijn blijkbaar niet met mij vandaag. Om door Omiš te komen sta ik van zo gauw ik uit de camping buiten rijd in file, wat op zich al raar is. Er blijken wegwerkzaamheden aan de gang te zijn waardoor er beurtelings verkeer is, en dat op 2 verschillende plaatsen, geregeld door verkeerslichten en het gaat tergend langzaam. Doch het ergste moet nog komen, eens buiten het stadje stapt er voor de auto een werkman met een stopbordje de straat op, hij vraagt waar ik naartoe wil, naar het zuiden blijkt niet gedetailleerd genoeg, Ik geef dan maar Drvenik op als bestemming omdat ik daar de ferry neem, en dan weet de man me te zeggen dat de kustroute volledig onderbroken is … wegens werken. Om horendol van te worden, dat hadden ze voor die 2 wegwerkzaamheden ook wel kunnen zeggen, want nu moet ik daar opnieuw doorheen en vervolgens de bergroute nemen die ik gisterenmorgen ook al nam, maar toen uit eigen wil. Bovendien komt nu al het verkeer dat normaal van of naar het zuiden moet of komt, ook langs die smalle bochtige en steile weg. Dat wordt een tochtje met toegeknepen billen bij elke haarspeldbocht. Op een gegeven moment rijd er een betonmixer voor mij die zelfs de bochten in 2 keer moet nemen, met achteruitsteken, hij is gelukkig wel zo vriendelijk om me door te laten, een gebaar dat ik later kopieer met enkele motorrijders en auto’s achter mij. Omdat ik van gisteren weet dat ik dit hele stuk toch niet boven de 55km/u kom, laat ik de camper in zijn veldversnellingen staan, dat helpt bij de hernemingen na elke helling die volgt op een haarspeldbocht. Op de plaats waar de route eindelijk weer op de kustroute aansluit, staat een vrachtwagen oplegger die duidelijk niet gelukkig is met de situatie die hem wordt voorgelegd, en gelijk heeft hij, want met die combinatie komt die nooit door die omleiding. Verderop kruis ik dan nog enkele grote motorhomes met aanhangwagen met een auto op, die hetzelfde probleem gaan hebben. Ook voor mij is de ellende met de wegwerkzaamheden nog niet voorbij, nog verschillende keren is er beurtelings rijden van toepassing, waardoor ik over de hele route, met omleiding, van amper 66km 2 ½ uur doe!
In Drvenik wijst het gesloten ticketbureau wederom op niet veel goeds: er zal eertijds nog geen overzet vertrekken, anders was het wel bemand. En indertijd op de uitgehangen timetable staat als volgende ferry 14u30 vermeld! Dat is zomaar even 3u wachten, voor een rondje van 170km over het eiland waar ik welgeteld 2 bezienswaardigheden vermeldenswaardig vond. Mijn besluit is dan ook snel genomen, Hvar gaat van de planning af en we zien wel of die er later nog tussen komt. Even nakijken waar ik dan naartoe moet en dat blijkt de volgende ferryhaven van Ploče te zijn, waar ik de boot dan neem naar Trpanj op het schiereiland Pelješac. Deze moet ik wel nemen wil ik niet door Bosnië-Herzegovina om in Dubrovnik te geraken (wat ik in het terugkomen trouwens wel van plan ben). Wanneer ik wil vertrekken, komt er nog even een dame van het ticketoffice langs die me het uurrooster van de ferry bevestigd (eens hoofdseizoen, neemt de frequentie in belangrijke mate toe, van juni tot september dus), maar belangrijker, ze kent ook de uurrooster van de overzet in Ploče. Ook die boot vertrekt rond 2u, dus dat moet ik gemakkelijk halen, gezien het stadje maar 20km verderop ligt. En ondanks nog wat opgebroken stukken weg lukt dat zonder problemen en heb ik nog tijd over om de voorraadkast wat aan te vullen en te lunchen met een Kroatische versie van een Berlijnse bol, maar met jam in plaats van pudding erin en dubbel zo groot.
De overtocht neemt toch zo’n uur in beslag en dus is het kwart na 3 tegen dat ik op het schiereiland voet aan wal zet. Nu gaat het 16 kilometer verder naar Orebić voor de ferry naar Korčula, die ik dankzij een idiote Kroaat in een oud oranje VW busje, die me perse voorbij wilde, en vervolgens de hele boel ophoudt, met 3 minuten mis. Het is nu 15u38 en ik heb het idee dat ik een ganse dag niets anders gedaan heb dan wachten, was het niet in de file, dan wel voor de boot. Ik ga nog even kijken of ik niet met de passagiersferry naar Korčula kan en de camper hier laten (dat zou ook heel wat schelen in prijs), maar helaas, de volgende passagiersferry vertrekt pas om 19u. Dus maar weer in de wachtrij tot om 16u30 de ferry weer daar is en me in 20 minuten over zet. Eindelijk mijn eerste bezoekje van deze dag en gelukkig is het er eentje van formaat, Korčula wordt ook wel Dubrovnik in miniatuur genoemd en ik geniet al wandelend in short van het rondje rond de vestingmuren en duik vervolgens in de wirwar van straatjes, al zijn deze veel meer geordend dan in vorige steden. Hier is er volgens een visgraat structuur gewerkt, de hoofdstraat is zo georiënteerd dat in de zomer de overheersende warme wind over de hele lengte door het stadje blaast, terwijl de zijstraatjes schuin tegenover elkaar liggen zodat de koude Bula wind er niet volledig doorheen kan waaien. Om mijn dag helemaal goed te maken vind ik één van de winkels nog een prachtstuk, voor één van mijn verzamelingen, dat kan tellen. Om 18u40 neem ik de ferry terug naar Orebić om daar Camping Nevio op te zoeken. Het restaurant blijkt nog gesloten in tegenstelling tot wat het campingboek beloofde, maar ach een warm maaltje is snel gefixt en het zal vanavond dan eindelijk een keertje vroeger zijn dan vorige dagen dat ik mijn nest in duik. Ik sta maar enkele meters boven de zee, dus wordt ik in slaap gewiegd door de op het keienstrand aanspoelende golven.

Zaterdag 26 april

Vandaag bereik ik normaal het zuidelijkste puntje van mijn reis, met name cavtat even onder Dubrovnik, maar aan het weer is dat alvast niet te merken, na de vrij zonnige dag gisteren, is het vannacht beginnen regenen en ook vanmorgen miezert het nog, gelukkig is de temperatuur wel aangenaam. Aan de sanitaire blok zit er een mooie (nacht?) vlinder zo groot als mijn hand, die gewoon blijft zitten zodat ik er moet overstappen. Even na 9 ben ik dan weer de baan op, het schiereiland Pelješac is een wijngebied en dat merk je, vele wijngaarden, maar de struikjes zijn nog maar juist aan het uitschieten. De bloemen in de bermen daarentegen vermenigvuldigen zich snel, en vormen een kleurige noot tussen al het groen. Vele van de wijndomeinen hebben natuurlijk ook een degustatie en verkoopsshop, maar de meesten zijn nog gesloten, buiten seizoen weet je wel. Toch vind ik er eentje die wel geopend is. De wijnvelden zijn hier veelal aangelegd op terrassen die met stenen muurtjes afgeboord zijn, soms tot hoog op de hellingen. Voorts is het genieten van de landschappen en al is het dan grijs en nat, toch valt er nog genoeg te genieten. Alleen jammer dat ook het water nu staalgrijs is in plaats van turkoois blauw. Voor de kust liggen hier het Mljet National Park en het Natuurreservaat Lastovo, alleen per boot bereikbaar, en dan nog alleen in het zomerseizoen.
Op de dunne landstrook die het schiereiland met het vasteland verbind liggen de 2 Ston-nen (Veliki (Groot) Ston en Mali (Klein)Ston). Beide zijn met elkaar verbonden door een vestigmuur met wachttorens en forten die één van de indrukwekkendste verdedigingsgordels van Kroatië vormen. Als ik in Veliki Ston aan kom is het vrij hard aan het regenen zodat ik slechts enkele foto’s neem van uit de camper. Tegenover de vestingmuren ligt de rijkdom die beschermd moest worden tegen invallen: de zoutvlaktes die welvaart naar deze dorpen bracht. Tot op de dag van vandaag wordt er hier nog ambachtelijk zout gewonnen met de hand, maar wel op heel kleine schaal, je kan hier trouwens vrijwilligerswerk komen doen tegen kost en inwoning, in de zoutwinning. Op een gegeven moment is de regen wat minder fel en besluit ik toch om deze verdedigingsgordel van wat dichterbij te bekijken, als die echt zo indrukwekkend is als op het eerste zicht lijkt, kan ik misschien in het terugkeren naar het noorden, hier nog een keer stoppen. Maar het wordt nog beter, de regen stopt helemaal en dus koop ik me een inkomticket en wandel de muur op. Het wordt een hele lange en steile klim die me eerst hoog boven het dorpje brengt en dan langs de bergflank verder naar de andere kant van de smalle landtong. Dit 2e deel is gelukkig wat vlakker, maar blijft zo hoog tegen de helling best wel indrukwekkend. Wanneer Mali Ston in zicht komt en de muur afdaalt naar het Koruna fort, stop ik en keer ik terug, halverwege naar beneden splitst de muur zich boven Veliki Ston, om dan weer omhoog te lopen naar een toren vanwaar ik verder naar beneden wandel naar de Tvrdava Podzvizd en Kastio forten, met het laatste dat in de steigers staat voor herstelling. Hiermee bevind ik me aan de andere kant van het dorp waar ook het Bisschopspaleis zich bevind en wandel, terwijl het terug begint te druppelen, door het pittoreske dorpje naar de camper. Ik heb zo de indruk dat het nog niet de laatste keer is vandaag dat ik zal doorweekt worden! Bij de camper aangekomen neem ik de tijd om te lunchen, wanneer ik daar bijna mee klaar ben komt er een Zwitserse Azalai camper de parking opgereden, op basis van een Land Rover Defender 130. Tegen dat ik opgeruimd heb, is die echter al opnieuw weg, gezien het terug regent zullen die er maar voor geopteerd hebben verder te rijden.
Dat doe ik ook en rijd nu weer op het vasteland richting Dubrovnik, de kustweg ligt hoog tegen de bergwand als de stad in zicht komt, ik stop voor een panoramisch uitzicht en zie beneden wel 100-den bussen staan in de stad. Bovendien klikt er luide muziek en is het een mierenhoop van mensen daar beneden. Het is wat ver af om juist uit te maken wat het is, maar het lijkt op een concert of iets dergelijks. Ik besluit van eerst naar Cavtat te rijden en dat pittoreske dorpje te bezoeken alvorens terug te keren. Dat er iets ongewoons aan de hand is blijkt vervolgens ook aan het grote aantal auto’s dat hier langs de weg op elk mogelijk en onmogelijk plekje staat, en politie die blijkbaar alle toegangswegen naar het stadje blokkeert. Bovendien rijdt er hier dan nog eens meer policija rond dan ik al in heel Kroatië bij elkaar zag. In Cavtat aangekomen vraag ik aan de parkeerwachter of die weet wat er in Dubrovnik gaande is, en ja hoor: er zijn zo’n 40.000 (!) Katholieke jongeren uit heel Europa in de stad voor één of ander viering of bijeenkomst. Ik vrees dat mijn stadsbezoek wel een keertje heel moeilijk of onmogelijk zou kunnen worden. In Cavtat ondertussen is het heel wat rustiger, al zijn er hier toch ook een aantal bussen op te merken, ik vermoed dat die gewoon geen plaats meer vonden in Dubrovnik. Op mijn wandeling langs het haventje en door het kleine dorp wordt ik nog maar een keer verrast door een regenbui zodat ik weer doornat bij de camper kom. Als ik het dorp uitwil blokkeert een bus de doorgang en moet ik willens nillens een kleine wegel in die alsmaar smaller wordt, vervolgens een hoek van 90° maakt en tussen twee rotsmuurtjes verder loopt die maar enkele centimeters van de zijkanten van de camper zitten. Bovendien zorgen de overhangende bomen en struiken voor een tunnel effect, waar ik met een heel grote snoeischaar doorga… . Het uitblijven van het tandenknarsende gepiep, verteld me dat het gelukkig maar wat jong groen is dat langs de wanden van de camper streelt.
Op de terugweg naar Dubrovnik heb in de GPS de Solitudo Camping ingegeven als bestemming, om van daaruit mijn strategie te bekijken om alsnog de stad te kunnen bezoeken. Op één of andere manier slaag ik er in om alle blokkades te omzeilen en toch in de stad te geraken, en dat zonder opzet eigenlijk. Mijn traject loopt dwars door de stad waar bijna enkel alleen taxi’s en bussen (van het openbaar vervoer) rondrijden. Ik rijd op mijn gemakje voorbij verschillende politieposten, en niemand maakt aanstalten om me tegen te houden of terug te sturen, zo ver zo goed. Ik geraak dus op de camping die op een 5-tal kilometer van het oude centrum ligt, en krijg daar de bevestiging van de Katholieke jongerenconferentie, voor het ganse weekend en een papier dat aangeeft dat de stad van 06u ’s morgens tot 22u00 ‘s avonds gesloten is voor alle particuliere verkeer (moet zijn dat mijn camper er nogal militair uitziet of ze verwarren hem met de pausmobiel?) Volgens de receptionist is er op 200m van de camping echter een bushalte waarvan ik makkelijk naar het oude centrum kan. Gezien de bijeenkomst momenteel op een groot plein plaatsvindt, zal het in de ommuurde stad waarschijnlijk vrij rustig zijn. Dus stel ik mijn camper op zijn plaatsje en vertrek naar de bushalte. Na 45 minuten tevergeefs wachten, ben ik het beu en keer terug aar de camper, ik rijd gewoon terug naar het centrum, het ergste wat er kan gebeuren is dat men me stopt en terugstuurt, en maken ze meer problemen dan ben ik eentalig Nederlands zonder benul van andere talen. Maar alles loopt vlot, al krijg ik wel even een opgestoken waarschuwend vingertje van een politieagent als ik vlak voor zijn neus terugdraai over een volle witte meet na een vergissing in de route.
Ik geraak de camper nu eigenlijk vlotter kwijt dan meestal, en alle parkingmeters zijn uitgeschakeld bovendien. Waren Korčula en Ston al serieuze vestingen, de enorme stadswallen van Dubrovnik, met hoektorens die wel volledige kastelen op zich lijken, zijn nog eens zo indrukwekkend. Ik volg een eind de omwalling tot ik op de zee stoot en duik dan de stad in. Hier is het toch wel vrij druk met zowel gewone toeristen, lokalen, als groepen jongeren (herkenbaar als deelnemers aan het congres door een oranje kaart met koord om de hals). In het hoogseizoen moet het hier gewoon over de kopen lopen zijn. Ik wandel door de met marmer beklede straten, klim trappen op en af, dwaal in rondjes, en krijg op de achtergrond de muziek van de conferentie mee. Soms neem ik een foto van een detail van een gevel, een beeld of een mooi straatje, hele gebouwen is eerder moeilijk omdat alles zo opeengepakt staat. Vooral de toegangspoorten zijn naast de eerder vermelde hoektorens weer extra de moeite waard. Op een eilandje enkele meters van de stad staat er dan nog een imposante burcht op een rots te schitteren. Het wordt in de wirwar van straatjes nog geen sinecure om de juiste richting aan te houden om mijn camper terug te vinden. Doch eens ik opnieuw de vestingmuur bereik, is het alleen een kwestie van blijven volgen, en dan moet ik sowieso de plek terug vinden. De schemering is al ingevallen als ik de motor start en opnieuw richting camping rijd. De brave Katholieke jongens en meisjes gaan blijkbaar niet de hele nacht feesten, maar keren naar hun bussen terug om naar hun hotels en andere overnachtingplaatsen gebracht te worden. Ik kom dus een paar keer tussen mensenmassa’s terecht, maar ben rond 9u toch terug op mijn stekje. Ik had al navraag gedaan voor het restaurant dat open was tot 22u en dus zit ik even later met de voeten onder tafel en krijg achtereenvolgens een groentesoepje, kebab met groentjes en frieten en een ijsje voorgeschoteld. Alles doorspoelen met een alcoholvrij Pivo biertje, en ik kan mijn vermoeide benen eindelijk wat rust gunnen. Ik zal het niet te luid roepen, maar tegen alle verwachting in, zou het toch nog een rustige nacht kunnen worden… .

Yohani :p
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Peter Puma
LROCB-Member
Berichten: 1309
Lid geworden op: zo 02 sep, 2007 22:45
lrocb_lidnr: 1062
Woonplaats: Antwerpse Kempen
Contacteer:

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Peter Puma »

Yohani, ooit gedacht om schrijver te worden :lol: :mrgreen:

Bedankt om dat allemaal met ons te delen :thumbup:
Beste Groeten,
Peter

Defender 110 StaWa - Td5
Defender 110 HCPU - Td4
Defender 90 Soft Top - Td5
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Yohani »

Zondag 27 april

Na een rustige nacht vanmorgen opgekraamd en zonder noemenswaardige moeilijkheden door het kalme centrum de route nr. 8 naar het noorden bereikt. Ditmaal ga ik du niet over het schiereiland Pelješac, maar een stukje door Bosnië-Herzegovina, dat scheelt heel wat kilometers maar vooral, als de douane niet moeilijk doet tenminste, heel wat tijd. En dat blijkt heel goed mee te vallen, gezien Bosnië-Herzegovina niet tot de Europese unie behoort, is er hiervoor nog een officieel paspoort nodig en volstaat de identiteitskaart dus niet, maar daar was ik op voorzien. Veel merk je trouwens niet van verschil voor en na de grens, en dat is niet verwonderlijk want, al hoort men het hier niet graag, nog niet zo heel lang geleden was dit hetzelfde land. Wat ik wel opmerk is dat op de verkeersborden de naam van de steden, die blijkbaar in 2 talen vermeld stonden, er steeds eentje is weg geklad met verf. Ook bij het buiten rijden van Bosnië-Herzegovina verloopt alles vlot, dat wil zeggen als je een Europees paspoort hebt, want de rij met Albanezen, Bosniërs en anderen is heel wat langer en veel trager. Dit is dan ook één van de zogenaamde toegangspoorten van Fort Europa. Tot in Ploće volg ik de kustroute en zie het schiereiland Pelješac nu een keer van de andere kant. Ook zie ik de plaats waar er een begin is gemaakt met de aanleg van de brug die er eens voor zal zorgen dat Kroatië zonder ferry of grensposten met Dubrovnik wordt verbonden. Zo ver is het echter nog lang niet, want behalve wat graafwerken aan beide kanten van de zee-engte en één pilaar is er nog niet veel van te merken.
In Ploće duik ik dan het binnenland in op zoek naar de autosnelweg die me een luttele 70 kilomter noordelijker zal brengen. Op dit stuk zijn er geen echte bezienswaardigheden en zijn het op de kaart allemaal witte baantjes die me veel tijd en moeite zouden kosten, dus dan maar een stukje spiksplinternieuwe snelweg, door het Biokovo National Park en voorzien van enkele ecoducten om de beestjes door te laten. Druk is het alvast niet en voor de prijs van 52 kuna moet je het ook niet laten. Onderweg nog even de brandstoftank aanvullen en een stop voor de lunch en dan weer verder. Het weer is sinds vanmorgen weer beter, maar als de zon achter de wolken verdwijnt wordt het toch al gauw wat frisser. De afslag Bisko stuurt me dan richting Trilj, afgezien van een steile helling verloopt dit allemaal vrij vlak, omdat ik door valleien tussen 2 bergketens rijd. Links vn mij het kustgebergte en recht de bergen in Bosnië-Herzegovina. Wat me nu begint op te vallen zijn de vele leegstaande en vervallen huizen, eerst denk ik nog aan economische redenen, maar een stukje herlezen in de reisgids komt met een andere oorzaak: In de jaren ’90 werden onder leiding van ene Milan Babic, voorheen tandarts, daarna oorlogsmisdadiger, alle niet- Serviers uit wat toen de Servische Krajina republiek werd genoemd, verjaagt. Pas in 1995 werd dit deel van Kroatië dan heroverd. Het is sinds mijn reis hier het eerste echte teken van de Joegoslavische onafhankelijkheidsoorlog nu 20 jaar geleden. In de reisgidsen lees je er wel over hoe die en die stad zwaar te leiden hadden van die (en vorige) oorlog(en), maar van die schade merk je eigenlijk niets meer, en overal vind je wel een monument ter nagedachtenis. Hier is het echter nog erg duidelijk, zelfs na 2 decennia, ik vermoed dat ik rond Vucovar later op de reis nog wel meer sporen ga tegenkomen. Net als voor die regio waarschuwen de reisgidsen trouwens om in deze regio’s nooit zomaar van de gebaande en bewegwijzerde wandelpaden af te wijken omdat er kwistig rondgestrooid werd met landmijnen, die nog steeds niet allen geruimd zijn.
Aangekomen in Knin zie ik al van buiten de stad, die een groot spoorwegknooppunt is en daarom tijdens de oorlog van strategisch belang, het grote fort op de heuvel prijken. Het is even zoeken, maar ik vind uiteindelijk de uiterst smalle weg die me tot aan de poorten van het van oorsprong middeleeuwse kasteel brengt, op die steile en smalle weg valt er echter niet te parkeren met de camper en dus gaat het achteruit naar beneden tot ik een parking opmerk naast een gebouwtje, waar zelfs een bus staat. Die heeft alvast niet dezelfde weg als ik genomen, want dat lukt echt niet en dus moet er nog een andere toegangsweg zijn vanaf de andere kant van de parking om straks opnieuw te vertrekken. Ik wandel het laatste stuk dan maar weer omhoog en breng een uurtje in de ruïne van de burcht door, die zoals gezegd origineel uit de Middeleeuwen stamt, maar in de 16e eeuw door de Ottomanen werd uitgebreid en verbouwd en in de 18e eeuw nog een keer door de Venetianen. Nu zijn het grotendeels de vestingmuren, het geraamte van het kasteel zeg maar, die nog overeind staan. De meeste gebouwen binnenin zijn alleen nog wat muren, en enkele gebouwtjes met nu een restaurant, café, tentoonstellingsruimte en een kapel die als ticket-Office dienst doet. Een storend iets wel, in dat ticket-Office worden ook op steen geschilderde tafereeltjes verkocht, waaronder één met 3 van de grootste oorlogsmisdadigers van de Balkanoorlog erop, en duidelijk niet als afschrikking maar als “helden”. Ik rijd nu verder naar Lozovac waar ik wil overnachten maar stop in Drnis nog een keertje voor een kasteelruïne boven de canyon van Cikola. Daar merk ik nog een eigenaardigheid op bij enkele geparkeerde auto’s: op de trekhaak staat een bak gemonteerd om de hond te vervoeren! In Lozovac kies ik ditmaal voor Camping Krka, op nog geen 50m van Camping Marina waar ik een 5-tal dagen geleden stond. Gewoon om het mooi te verdelen. Al snel blijkt dat beide van ongeveer dezelfde kwaliteit zijn. In het restaurant krijg ik koteletten met salade en frietjes voorgeschoteld en een degustiefje van het huis na. Vandaag heb ik er toch zo’n slordige 330km opzitten, waardoor ik weer helemaal op planning zit.

Maandag 28 april

Vannacht was het telkens als ik even wakker werd aan het regenen en ook vanmorgen had ik niet echt zin om op te staan omdat ik de regendruppels op het dak hoorde tokkelen. Maar om half 8 stopte het dan toch en begin ik me dan ook klaar te maken. Tijdens het ontbijt nog snel online de aanzichtkaartjes gemaakt en verstuurd en rond 9u30 ben ik dan klaar om te vertrekken. Het blijft vooralsnog droog en zelfs de zon laat zich af en toe zien, als ik naar het Visovac meer rijd. Op het gelijknamige eiland in het meer staat er een klooster en een kerk, maar ik houd het op een fotosessie vanaf de oever van het meer. Van hieruit gaat het dan verder naar Roski Slap, waar ik me een ticket aanschaf, dit is de tweede reeks watervallen van het Nationaal Park Krka die over traverteine trappen naar beneden gutsen, mooie maar minder indrukwekkend dan deze die ik een dag of 5 geleden bezocht in Skradinski buk. Op enkele uitzonderingen na zijn het eerder stroomversnellingen van maximum een halve meter hoog dan echte watervallen. Behalve dan aan het gedeelte waar er net zoals in Skradinski buk enkele originele oude met waterkracht aangedreven molens, persen en voorlopers van wasmachines staan. De “wasmachines” die bestaan uit houten reuzenemmers, met veel ruimte tussen de spijlen, worden niet alleen aangedreven door het water, het water spoelt er ook door. Een ingenieus systeem dat zijn tijd ver vooruit was. Voorts worden natuurlijk ook de molenstenen en de pers om vilt te persen, aangedreven door het water. Van het mechanisme zie je niet veel omdat dit niet met een waterwiel naast het huis gebeurd zoals we het traditioneel kennen van watermolens, maar het water via kanaaltjes onder de huizen geleid wordt. In de vloeren van de huizen zijn er wel houten luiken, maar er is niemand om deze te openen en zomaar op mijn eentje doe ik het toch maar niet. Ze zijn trouwens vrij groot ook. Gezien er niemand in de stenen schuurtjes aanwezig is, met uitzondering van de souvenirshop en het café, kan ik de machinerieën ook niet aan het werk zien, jammer genoeg.
Ik keer terug naar de camper om wat inkopen weg te leggen alvorens de andere kant op te wandelen waar de stroomversnellingen over een groot deel van de rivier verspreid liggen en het water zich een weg zoekt tussen bomen en eilandjes door. Even verderop gaat er een houten trap omhoog langs de rotswand van de canyon waardoor de rivier stroomt, ik beklim deze om een beter overzicht over de watervallen te krijgen. Sinds ik de wandeling begonnen ben in T-shirt, met veiligheidshalve de KW om de heupen gegespt, is het weer mooi gebleven en ook terwijl ik de wandeling voortzet blijft dat zo. Ik steek nu de rivier zelf over met het water bruisend onder de houten voetgangersbrug door. Het is verbazingwekkend hoe alle planten en bomen hier in dit snel stromende water overeind blijven, er staan zelfs een aantal mooie gele lelies tussen. Op de andere oever heb ik een mooi overzicht van de trap die blijkbaar nog een stuk hoger ging dan waar ik ben teruggekeerd tot boven op de rotswand. Tenslotte keer ik via de smalle autobrug waar ik zojuist ben overgereden terug naar de camper. Ik moet dan nogmaals met de camper over de brug terug om de richting Knin uit te gaan. Er wachten me nog 2 bezienswaardigheden die tot het park behoren en het eerste daarvan, heeft in principe niets met de rivier te maken, of toch in zoverre dat het de oversteekplaats moest bewaken. Het is het Romeinse militaire kamp Burnum, of tenminste de fundamenten ervan, in de vorm van de resten van muurtjes die de oefenterreinen van de militairen aangaven. Er naast ligt trouwens het enige gekende militaire amfitheater uit de Romeinse tijd in Kroatië. Beiden zijn verregaand gerestaureerd zodat de charme ervan een beetje verloren gegaan is. Normaal moeten er hier nog enkele bogen van het gebouw van de leiding van het kamp te zien zijn, maar die zie ik hier toch niet onmiddellijk. Ik wil hier ook niet zomaar wat gaan rondstruinen, in het wilde weg, gezien de mogelijke aanwezigheid van landmijnen in deze regio. Dan maar verder met de camper en nog geen 100m verderop staan de bogen dan op enkele meters van de straat.
Mijn laatste bezoekje is de waterval die eigenlijk het begin van het park vormt (ik heb de hele route stroomopwaarts gevolgd) en deze bevind zich in Knin zelf. Ik zag deze gisteren al van op het kasteel in de verte maar vond toen geen bordje dat me er naar toe kon brengen, dat lukt ook nu niet, tot ik aan een tankstation de weg vraag. Eenmaal die aanwijzigen opgevolgd ben ik snel ter plaatse, jammer alleen dat er juist een wolkbreuk losbarst die me in enkele tellen, lang genoeg om enkele foto’s te maken, zowat volledig doorweekt. Dit is tevens de hoogste waterval van het Krka NP en zeker een bezoekje waard. Ik ben blijkbaar niet de enige die last heeft van de stortbui, want als ik terug naar Knin rijd op weg naar Gračac, is er een verkeerslicht dat blijkbaar niet meer wil verspringen. Na enige tijd begint de zich gevormde file dan langzaam toch het kruispunt op te rijden door het rode licht. Onderweg worden de stortbuien alleen nog maar erger, maar nu zit ik tenminste hoog en droog, en het water spat flink op als ik in de door spoorvorming gevormde geulen terechtkom. Op een geschikte parkeerplaats eet ik een late lunch en onderweg blijven me maar steeds weer de talloze verlaten woningen opvallen, en erg vreemd en bedrukkend zicht. In Gračac zijn er nog de Cerovackegrotten te bezichtigen, maar wanneer ik daar aankom om 15u30 weet men me aan de receptie te vertellen dat het voor vandaag te laat is en dus rijd ik maar weer verder richting Plitvicka Jezera National Park. Ik installeer me op Camping Place Cvetkovic waar ik vriendelijk wordt ontvangen. Het lijkt hier wel een Nederlandse enclave, want van de 5 aanwezige motorhomes zijn er 4 Nederlanders en 1 Brit. Erg groot is het hier niet, ik zet me boven op een wat hoger gelegen terras en krijg pas na het eten gezelschap van enkele Italianen, Fransen en Duitsers. Een echte keuze was er voor het avondeten niet, het bestond eenvoudig uit geroosterd varken met salade en brood, maar het was best lekker. De joviale eigenaar laat me ook nog weten dat als hij als extra service de mensen naar het 2,5km verderop gelegen park brengt en na een telefoontje terug ophaalt, dit alles inbegrepen in de luttele prijs van 10€. Nu alleen nog hopen op wat beter weer, de meteo vooruitzichten zijn echter niet schitterend… .

Dinsdag 29 april

Zo ver ik weet is het de hele nacht droog gebleven, maar sinds vanmorgen is het weer beginnen regenen, en niet zo’n klein beetje ook. Als ik de rollo’s open ziet het er bovendien niet naar uit dat daar veel verandering gaat in komen. Even denk ik eraan het Plitvicka Jezera National Park te laten voor wat het is, want een ganse dag mestnat rondlopen is niet mijn idee van een leuke tijd. Maar verder rijden en dan nat regenen in één of andere stad is evenmin aantrekkelijk, dus kleed ik me erop en besluit toch te gaan wandelen in het park. De campingeigenaar brengt me zoals beloofd naar de ingang, maar niet voordat hij me laat proberen of ik hem kan bereiken per gsm, zodat ik hem kan opbellen wanneer ik terug wil. Het eerste ding wat ik doe na het aanschaffen van het toegangsticket, is me een paraplu kopen, zodat ik toch iets of wat droog blijf. Het Plitvicka Jezera National Park is opgedeeld in 3 delen, waarvan het middelste deel één groot meer is en de 2 andere delen bestaan uit kleinere meren, die door middel van watervallen met elkaar verbonden zijn. Het zelfde principe van het Krka national park, maar dan met meren in plaats van een rivier en op veel grotere schaal. Zoals in het Krka NP ontstaan de watervallen door opname van mineralen door mossen die daardoor verstenen en een poreus gesteende, travertijn genoemd, vormen. Wij kennen het onder andere van de verwerking tot vloertegels. Laag na laag vormen deze mossen barrières waardoor het water steeds andere wegen zoekt, maar ook op de bodem van de meren zet dit gesteente zich af, waardoor de bodem hoger komt te liggen en de eerdere barrières weer overspoelen en er watervallen over de travertijn trappen worden gevormd. Dit gebeurt al eeuwen zo en is een doorgaand proces, dus verandert het park eigenlijk constant.
Tot zover de wetenschap achter de natuurfenomenen in het park. Ik bestudeer de plaatselijke informatie op de borden en vraag nog even na bij de parkrangers of wat ik wil doen mogelijk is en na hun bevestiging vat ik de wandeling aan. Of beter gezegd ik wandel 100m naar de bushalte waar een tot treintje omgebouwde unimog klaar staat om mij en andere bezoekers van Ulaz (ingang) 2 naar Startpunt 4 te brengen, dit heeft het voordeel dat ik de meren stroomafwaarts volg en er dus meestal afgedaald wordt in tegenstelling tot wanneer je de tocht andersom start. Ik wordt afgezet aan het Ciganovac meer en wandel langs de oevers richting Okrugljak meer, in het kristalheldere meer zie je naast de vele vissen ook de lugubere geraamtes van bomen en takken die ook bedekt zijn met travertijn in de loop der jaren. Beide meren zijn, zoals reeds gezegd met elkaar verbonden door watervallen en stroomversnellingen, en de eerste waterval is er al eentje van formaat om mee te beginnen. Gedeeltelijk over zandpaden die nu wat modderig zijn en gedeeltelijk over gladde houten plankieren volg ik nu eens de ene dan weer de andere oever van de meren, het Okrugljak meer gaat over in het Veloko (grote) meer en de watervallen die over de trappen ruisen en tussen de bomen en struiken en zelfs het gras tevoorschijn springen, zijn prachtig om te zien ondanks het grijze weer. De paraplu doet goed dienst en houdt me verrassend goed droog (er is weinig of geen wind) en daardoor ook goed warm. Later vraag ik me waarschijnlijk af waarom ik zoveel foto’s van watervallen getrokken heb, maar ter plaatse is elke reeks weer anders. Het is hier een stuk drukker dan in eender welk ander nationaal Park dat ik al in Kroatië bezocht heb, met vooral ook veel Japanse (of toch Aziatische) toeristen. Ook de meren op zich zijn mooi om te bekijken met hun rietkragen, het glasheldere water en hun kleur die naargelang temperatuur, veel of weinig regen, en nog vele andere factoren kan variëren van turkoois naar staalgrijs of smaragdgroen zoals ze nu zijn. Ik wandel verder langs het Galovac en Gradinska meer in een s-vormige methode zodat ik afwisselend op de rechter en dan weer op de linker oever loop.
Sneller dan ik had verwacht bereik ik Startpunt 2 (waar ik oorspronkelijk het treintje nam) en stap daar op de boot die me over het Kozjak meer (deel 2 van het park) naar het derde deel brengt. Daar lunch ik snel met een kippenburger en frietjes en ga dan op weg langs de route, die deze keer wel omhoog loopt, naar enkele uitkijkpunten hoog boven de canyon waar de kleinere meertjes hier in liggen. Van hierboven heb je een uitzicht in vogelperspectief en een groter panorama over het ganse stelsel van stroomversnellingen en watervallen tussen de meertjes. Ondertussen is het volledig gestopt met regenen, die overigens alleen tijdens de overtocht met de (overdekte) boot echt hevig was en voor de rest een beetje miezeren, en doet de paraplu als wandelstok dienst. Het laatste uitzichtpunt is meteen ook het meest spectaculaire met zicht op de hoogste waterval van Kroatië (Veliki Slap = Grote waterval) met zijn 76m een prachtig zicht. Via een in de rotsen uitgehakt pad daal ik af naar de bodem van de canyon en de voet van de waterval. Van hieruit krijg je nog meer mee van de kracht van de waterval en de opstijgende waternevel, die er in slaagt me natter te maken dan de regen van de ganse dag. Ik volg nu de canyon in tegenovergestelde richting en heb de watervallen nu op ooghoogte, op sommige plaatsen is het pad overspoeld, maar meestal liggen er daar tijdelijke plankieren, toch zijn er enkel stukjes waar je van steen tot steen moet springen om droog over het enkeldiepe water te raken. In d wanden van de canyon zijn er hier en daar ook grotten, waaronder eentje waar je door de grot naar boven op de canyonwand kan. Omdat ik al boven was (aan de overkant weliswaar) houd ik het op een kortere klim tot een grot halverwege de wand. Deze meren zijn ook een vogelparadijs, je hoort ze overal kwetteren, maar de meest zichtbare zijn toch wel de eenden, waarbij de mannetjes mooie tekeningen en kleuren hebben met een felgroene hals en feloranje poten, terwijl de vrouwtjes overheersend bruin van kleur zijn. Overal klinkt ook het gekwaak van kikkers, waar de watervallen ze niet overstemmen tenminste, voorts fladderen er ook heel wat vlinders en libellen rond. Via achtereenvolgens het Kaluderovo-, Gavanovac-, en Milanovac meer kom ik opnieuw aan het Kozjak meer, juist op tijd om de boot terug te nemen. Ondertussen is zelfs de zon van de partij. Vervolgens nog een korte overzet richting Startpunt 2 en nog een venijnig klimmetje richting receptie en parking en ik kan de campingeigenaar een seintje geven dat hij me kan ophalen.
Zoals aangekondigd is hij 3 minuten later ter plaatse en zo sta ik om 15u00 opnieuw aan de camper. Eigenlijk had ik er reeds rekening mee gehouden van hier nog een 2e overnachting te moeten nemen, maar gezien het wandelen zo vlot is verlopen, kan ik de 150km die nog op de planning staan nog wel overbruggen, moest ik de snelste route nemen, is het trouwens maar een goede 90km, maar een mens wil nog wat zien onderweg. Het rijden gaat zeer vlot en ik krijg zowat alle weertypes over me heen, van warm en zonnig tot stortbuien en een heus onweer met felle bliksemschichten, maar het vordert goed en ook het landschap is wisselend. Ik rijd door bossen, langs alpenweiden en stukjes agrarisch gebied. In Ogulin stop ik bij het 16e eeuwse Duklakasteel, dat boven op de Duklakloof gebouwd is, de naam zou volgens de legende komen van een adellijke dame die in een wanhoopsdaad de kloof in sprong na de dood van haar geliefde. Ik rijd opnieuw verder, tank de wagen nog een keer vol en mis op één of andere manier de Vrajzi Prolaz (de duivelsafgrond), een kloof die op sommige plaatsen maar 2 meter breed zou zijn. Wanneer ik uiteindelijk tot de conclusie kom dat er iets niet klopt, ben ik er blijkbaar al 28km voorbij. Een reden om nog een keer terug te komen zullen we maar zeggen. Naarmate ik mijn eindbestemming nader sluit ook het wolkendek zich weer en begint opnieuw te regenen, de laatste 10km stuurt de gps me door enkel smalle wegels en ik begin te vermoeden dat de camping (volgens alle campinggidsen en sites die ik raadpleegde, zowat de enige in de regio) maar een magere bedoening zal zijn. Groot is dan ook mijn verbazing als ik de laatste kilometer weer op een “normale” weg terechtkom en Camp Slapic in Duga Resa een moderne, mooie uitgeruste camping blijkt te zijn, met als extraatje een restaurant, wat niet verwacht was. In het gezelschap van enkele Nederlandse en Duitse koppels eet ik (een deel van) een enorme codon blue met aardappelkroketjes.

Woensdag 30 april

Vanmorgen na mezelf vertrekkensklaar gemaakt te hebben, eerst nog maar even de tanks leeggemaakt en bijgevuld, gezien de kans op een overnachting buiten een camping in dit deel van Kroatië niet ondenkbaar is. Vooral Slavonië staat nog niet echt op de toeristische kaart, afgezien van enkele schuchtere pogingen. Mijn route brengt me echter eerst nog naar Karlovac waar ik echter geen spoor vind van het Dubovac kasteel, wel een gedenkteken op het centrale plein, Trg Bana Jelacica voor de slachtoffers van de pestepidemie uit 1671 net( als het franciscanenklooster en de kerk van de heilige drie-eenheid. De National Geographic reisgids helpt me ook al niet veel vooruit, gezien daar alleen in vermeld staat, dat het “net buiten de stad” staat. Maar erger, als ik mijn digitale Lonely Planet gids erop wil nakijken, start mijn tablet ( nog geen jaar oud), niet meer op, ik probeer nog een paar keer maar het ding blijft zo dood als een pier. Nochtans werkt die gisterenavond nog perfect. Nu heb ik de reisgidsen nog wel op mijn laptop, maar van de e-books heb ik geen back-ups en hoe dat met de aangekocht apps zit, zal ik nog moeten zien, als het ding niet kan hersteld worden. Karlovac is tevens de stad van de Pivo bierbrouwer, maar als ik richting Jastrebarsko verder rijd kom ik regelmatig bordjes tegen die verwijzen naar de wijnroute van Plesivica. Voor de rest is de stad niet interessant en trek ik gewoon verder naar Samobor waar er een ruïne te bewonderen valt van een 13e eeuws kasteel op de heuvel waartegen het stadje aanleunt. Veel is er niet van over, de moeite niet waard om er naar toe te klimmen. In plaats daarvan gaat het richting Zagreb, op de camping heb ik gisterenavond een zeer bruikbaar plannetje van de stad meegekregen met de parkings erop en tevens een uitgestippelde wandeling door de bovenstad (Gornji Grad) en de benedenstad (Donji Grad), dat vrijwel overeenkomt met dat in mijn NG reisgids en zowat de belangrijkste bezienswaardigheden in het centrum aandoet.
Ik parkeer de camper op een zeldzame beschikbare plaats aan het Mazuranic plein, dat op de uitgestippelde route ligt en steek 12 kuna in de automaat voor de maximum parkeertijd van 2 uur. Aan het plein ligt al een eerste van de pompeuze gebouwen van de stad, dat momenteel het Volkenkundig museum huisvest, maar eens een paleis was. Ook in de zijstraten vinden enkele andere musea vinden onderdak in gebouwen met mooie gevels en op het Maarschalk Tito plein staat het bombastische gele Kroatisch Nationaal theater, een Neobarok gebouw uit 1895, zeg maar een kasteel! Voor het theater een fontein genaamd de levensbron, met gebeeldhouwde mensen die in een waterput kijken. Ik wandel verder tot op het bloemenplein, waar dus, je raad het al, bloemenstandjes staan en dat tevens een verkeersvrije zone is. Van hieruit gaat het naar het Jelacicplein met een ruiterstandbeeld en weer enkele prachtige gevels voorzien van mooie ornamenten, sierlijke balkons en mooie kleuren. Een straatkunstenaar beeld er een mooi reliëfschilderij uit. Via de stenen poort, de enige van de stadspoorten die bewaard bleven (wegens een altaarstuk van een Mariabeeld dat ongedeerd gevonden werd na een brand, nu te vinden achter een prachtige smeedijzeren hekwerk) wandel ik voorbij een beeldhouwwerk van St. Joris en de draak en het Jezuïetenplein naar de Lotrscaktoren, één van de wachttorens die deel uitmaakten van de versterking van de stad en kom bij de funicular (het tandradtreintje dat de beneden- met de bovenstad verbind). In elke straat zijn er wel weer enkele gebouwen die duidelijk voorheen paleizen waren, soms mooi gerestaureerd, andere in verregaande staat van verval. Ik kwam al enkele kerken tegen, maar de St. Marcuskerk op het gelijknamige plein, valt toch wel heel erg op met zijn felgekleurde dakpannen waarin het wapen van de stad en van Kroatië uitgebeeld worden. Rond het plein staan onder andere het Kroatische Parlement, en het Paleis van de Ban, nu de kantoren van de president. Via het atelier van Mestrovic, Kroatiës bekendste beeldhouwer, waar ik door een open poort een blik op het binnenplein met moderne standbeelden kan werpen, keer ik terug richting benedenstad. Via nog maar eens een Mariakerk gaat het over het Dolacplein waar de markt stilaan opkraamt, door het Skalinkastraatje dat volledig ingenomen wordt terrassen in terrasvorm oplopend naar het plein met de grootse kathedraal en het Bisschoppelijk Paleis. Deze plaatst alle andere kerken hier letterlijk in zijn schaduw. Ik wandel terug naar het Jelacicplein en van daaruit recht naar beneden voorbij het Archeologisch museum aan het Zrinjevac plein, zo naar het Strossmayerplein met de academie voor Kunst en Wetenschap dat ook weer in een fraai gebouw gevestigd is. In de verte zie ik achter het Kunstpaviljoen nog het standbeeld van Koning Tomislav op het naar hem genoemde plein staan, maar ik moet hier naar rechts om op tijd terug bij de camper te zijn voor de parkeertijd verloopt. Ik kan het toch niet laten ondereg nog enkele foto’s te nemen van prachtige detail van sommige gevels.
Daarmee zit mijn rondje Zagreb er op en verlaat ik de stad richting Velika Gorica, naar Lekenis en vervolgens Sisak. Het is nu volledig gedaan met de heuvels en bergen en ik rijd door een vlak landschap. Dit blijft voor 90% van Slavonië zo trouwens. In Sisak ga ik op zoek naar het Fort van Sisak, en vind dat uiteindelijk naar vruchteloos bordjes volgen, op de kaart, maar geraak er maar niet in de buurt door halfslachtige wegomleggingen. Waneer ik het eigenlijk al opgegeven heb en de stad uit rijd, stoot ik op het juiste bordje dat me dan toch aan het driehoekige fort brengt, met op elk van de hoeken een ronde toren. Het ligt mooi aan de samenkomst van 2 rivieren en na een wandeling er rond gaat het dan naar het dorpje Čigoč in het Natuurreservaat Lonjsko Polje. Tussen de moerassen door laveer ik over kleine wegels langs eeuwenoude houten huizen, soms wel 200 jaar oud. En alle ongeveer van het zelfde type, smal, hoog en met een buitentrap naar het 2e verdiep met een overdekte overloop. Sommige nog in bewoonde staat, andere half ingestort en overgroeid door planten, waar de natuur er opnieuw bezit van neemt. Maar soms even knap als de stenen paleizen in de steden. Ik moet nu op zoek naar Camping/ Pension Tradicije Cigoc, waarvan ik geen coördinaten heb en alleen een flauw vermoeden van het juiste adres, maar wonderbaarlijk genoeg vind ik het eigenlijk zonder enige moeite. Het complex is gevestigd in één van die gerestaureerde houten woningen en heeft als kroon op het werk een bewoond ooievaarsnest op het dak en een tweede op een paal in de tuin. Ik wordt er als eerste begroet door een border collie waarna al snel de eigenaars opduiken. Ze sturen me naar de tuin die ingericht is als camping en ik ga nadien nog lekker wat in het zonnetje zitten met een glas Pivo. Rond 7u ga ik dan binnen om te eten en kies voor een hertengoulash met pasta en brood, voorafgegaan door een lentesoepje en afgerond met een ijsje. Ondertussen is het een beetje beginnen onweren, maar vooralsnog blijft het droog. Op de achtergrond klinkt er een koor van kikkers op uit het beekje achter de tuin.

Donderdag 1 mei

Vanmorgen begon nochtans goed, het zonnetje was aanwezig en ik lag nog wat te soezen, terwijl het water opwarmde van de boiler, toen ik plots het geluid hoorde van een waterdarm die het begaf. Nu ken ik dat geluid maar al te goed want het is een steeds weerkerend probleem, waarvoor ik nog geen oplossing heb. Een deel van de bestaande inox leidingen werd gekoppeld aan plastiek waterdarmen bij de verbouwing van de unit en na verloop van tijd door inwerking van warmte en schokken van de camper, willen die leidingen wel een keer loskomen. Een uur van gevloek en getier om de koppeling terug in orde te krijgen, waarvoor de halve keukenkast en badkamer dient afgebroken te worden, alles terug te drogen en op orde te zetten, maar om 10u kan ik toch de baan op. Zoals gisteren rijd ik door het Lonjsko Polje Natuurreservaat, een beschermd moerasgebied waarin vele vogels broeden met de ooievaars op kop. Die hebben tenminste vannacht hun bek gehouden, want ze kunnen nog al klepperen tegen elkaar op. Ondanks het park wordt er hier toch veel aan landbouw gedaan en ik blijf ook de houten huisjes tegenkomen. In Kratecko stop ik om een foto te nemen van een veerpontje dat de rivier de Sava over steekt, ik sta daarbij achter een VW golf van de laatste generatie die niet gezien heeft dat ik gestopt ben en pardoes tegen de camper rijd! Het is vandaag blijkbaar één van die dagen … . De schade blijft beperkt tot een kapot achterlicht, dat ik met ducktape fixeer zodat het nog op zijn plaats blijft tot de terugkeer thuis (heb ik ineens een reden om die rotlampen te vervangen, waarmee ik steeds problemen heb met slechte contacten, natuurlijk als je op punt staat van naar de Technische controle te gaan).
In Krapje staan nog meer van die typische houten huizen, sommige leeg en overgroeid of half ingevallen , anderen oud en een beetje krakkemikkig maar nog bewoond, weer andere mooi gerestaureerd en tenslotte nieuwe huizen in de oude stijl gebouwd. Ik blijf de Sava volgen tot in Jasenovac wat voor Kroatië is wat Buchenwald in Duitsland, een voormalig concentratiekamp uit de 2e WW geleid door de nazi gezinde Ustasa (nationalistische marionettenregering onder de bezetting). Het kamp zelf werd na de oorlog volledig ontbonden en er staat nu een informatiecenter, een oude trein zoals deze waar de slachtoffers (hier meestal Serviërs, Roma, Joden en dissidente Kroaten) mee werden aangevoerd, naar schatting tussen de 60.000 en 700.000 mensen, en een groot herdenkingsmonument in de vorm van een geopende tulp. Kleine heuveltjes geven de belangrijkste onderdelen van het voormalige kamp aan. Ik verlaat nu de Sava rivier en het Natuurreservaat en laat daarmee ook de typische huisje achter mij. In de plaats duikt er een ander fenomeen op, naast de vele verlate huizen die je hier ook nog steeds ziet, zijn er ook heel veel huizen waar je de kogelinslagen van tijdens de burgeroorlog van 2 decennia geleden nog ziet. Het lijkt wel of de mensen hier een statement willen mee geven: je hebt huizen waar de gaten gewoon open gelaten zijn, dus hele gevels met inslagen er in, ander waar de gaten bepleisterd zijn met een contrasterende grijze pleister zodat je nog steeds ziet waar de inslagen ooit waren, als of men wil zeggen van dit nooit te vergeten, en dan de huizen die volledig hersteld werden en deze die hersteld en in hyper vrolijke kleuren werden geschilderd, warm rood, citroengeel of lila met muntgroene kozijnen, alsof ze willen zeggen, dat ze die nare tijden achter zich gelaten hebben. Voor hetzelfde geld zit er natuurlijk helemaal zo geen diepe gedachten achter.
Was het gisteren al zo goed als de hele dag goed weer, vandaag is het de ene moment T-shirt weer, maar dan daagt er een onweersbui op en klettert de regen genadeloos neer. Tijdens een van die buien, zie ik in een dorpje een afslag redelijk laat en als ik rem en afdraai, schuift de camper gewoon rechtdoor en mist op een haar na een rode Peugeot 205, neen het is echt mijn dag niet vandaag! De rest van de dag gedraagt de camper zich normaal, dus ik vermoed dat er wat vettig gedoe tussen het water op de weg zat in het dorpje. Onderweg valt er niet veel te beleven, het wordt iets heuvelachtiger met wat hellingen en afdalingen van rond de 6% en eentje van 9%, maar niets spectaculair, het is vrij rustig op de baan en ik zie vrij veel kinderen buiten spelen, pas dan valt mijn euro dat het vandaag 1 Mei is en dus een verlofdag. Het duurt vrij lang voor ik eindelijk een plaatsje vind waar ik kan stoppen om wat te eten, omdat de wegen hier meestal langs beide zijden geflankeerd wordt door grachten, zodat je niet zomaar even langs de kant van de weg kan gaan staan. Maar in Nova Gradiska vind ik een plaatsje op het dorpsplein onder de lommer van de bomen. Sinds ik Lonjsko Polje heb verlaten heb ik schier geen enkele auto met buitenlandse nummerplaten meer gezien en het duurt nog tot in Dakovo voor ik weer enkele Duitse nummerplaten zie. In dit stadje strek ik de benen even met een wandeling naar de Kathedrala Sv. Petra i Pavla, een enorm bouwsel in rode baksteen waarvan je de torens al van ver buiten het stadje ziet bovenuit priemen. Naast de 2 torens van 84m hoog heeft de kerk ook nog een groot koepelvormige dak, een beetje overmaats dit gebouw voor de omvang van het stadje. Er vlak naast staat het Bisschoppelijk Paleis dat er ook mag wezen, het is nog steeds de hoofdzetel van het bisdom. Tegen de tijd dat ik terug bij de camper kom is het ijsje dat ik onderweg aanschafte op en kan ik weer verder. Ik ben ondertussen al verder dan in de planning voorzien, maar dat verwacht ik al en gezien er hier zo goed als geen toeristische infrastructuur is, zie ik wel waar ik uitkom.
Ik bereik Vukovar rond een uur of half 6, een beetje laat om de stad nog te bezoeken, maar vraag alvast aan de Policia of zij hier een autocamp weten, dat is er niet dus (zoals ik al wel wist natuurlijk), maar ik mag hier gerust op de parking overnachten als ik dat wil laten ze me nog weten. Ik kies er echter voor richting het Kopacki Rit Natuurpark te rijden, waar er volgens mijn wegenatlas een camping zou zijn. Een adres en of het wel of niet open is weet ik niet, maar het is het proberen waard, gezien dit toch voor morgen op de lijst staat. Ik wordt nog geplaagd door een omleiding tussen Vukovar en Osijek maar ben rond 19u in het dorpje Kopacevo, waar er inderdaad een Autocamp blijkt te zijn. De uitbater is er niet maar bevriende buren geven me toegang en zullen morgen afrekenen, de douches werken niet, maar er is elektriciteit en ik sta hier lekker rustig met op de achtergrond wat folkloristische muziek van één of andere 1 Mei viering. Een wandeling naar het restaurant even verderop levert niets op (feestdag nietwaar) en dus keer ik maar weer terug om zelf een potje te koken. Tenslotte sluit de dag nog af met een positieve noot: de tablet is in orde, het probleem is de voedingskabel die slecht contact geeft, waardoor het ding zo goed als volledig ontladen was.

Vrijdag 2 mei

Gezien Autocamp Familiy meer een grasperk om op te staan met elektriciteit is, vanmorgen maar gebruik gemaakt van mijn eigen faciliteiten. Toch gemakkelijk als je daar op kan terug vallen. Daarna is het enkele 100-den meters rijden naar de ingang van het Kopacki Rit Natuurpark, waar ik eigenlijk evengoed op de parking had kunnen overnachten, zonder elektriciteit dan. Ik boek er de boottocht van 10 u en wandel vervolgens de kilometer via het natuurpad naar het vertrekpunt, langs riviertjes met rietkragen en kom zowaar voorbij het dorpje Kopacevo waar ik overnacht heb. Alle andere toeristen die aan boord stappen (met een half uur vertraging overigens) zijn Kroaten en Hongaren en misschien Slovenen en de gids belooft zijn best te doen in het Duits. Als laatste (en de reden van het oponthoud komt er een bus schoolkinderen onder begeleiding aan boord. Vanaf de start ratelt de gids aan één stuk door en ik ben al lang blij dat hij vergeet van dat ook in het Duits te doen. De eerste vogels die we in het zicht krijgen zijn enkele bomen op een eilandje die vol met aalscholvers zitten, ze nesten er zelfs in en maken een hels kabaal dat je al van ver hoort. Ik dacht Aalscholvers hun nesten op kliffen bouwden, maar hier niet dus, zou ook moeilijk kunnen gezien er geen kliffen zijn natuurlijk. Deze moerassen staan in verbinding met de Donau en dus kan ik eigenlijk zeggen dat ik daar op gevaren heb. Terwijl de gids (in welke taal dan ook) blijft doorgaan, met een luidsprekersysteem dat gelukkig niet veel voorstelt, geniet ik volop van de schoonheid van deze wetlands. Gezien ze over land onbereikbaar zijn en voorts zo drassig dat niemand erop komt, blijven ze onaangetast. Je ziet aan de bomen hoe hoog het water er soms staat, er hangt gras tot halverwege hun stam. Voorts gras tot op heuphoogte en een weelde aan gele bloempjes. Eindelijk zie ik ook een reiger en wat verder dobberen nog wat eendjes rond. Als we op het halfuut omdraaien komen we nog enkele reigers tegen, waarvan eentje juist een maaltje gevangen heeft. De gids laat een gewei van een of andere hertensoort zien, dus ik veronderstel dat die hier ook ergens rondlopen. Wanneer we opnieuw voet aan land zetten, keer ik via de verharde weg naar de camper terug en ga op zoek naar de ruïne van een kasteel dat echter onvindbaar blijkt.
Dan maar verder, of eigenlijk terug, naar Osijek, waar ik bij het binnenrijden van de stad eerst stop bij enkele half ondergrondse gewelven waarop een kapelletje ter nagedachtenis van de slachtoffers van de Servisch agressie gebouwd werd. Aan de andere kant van de rivier ligt de vrda Citadel, ik parkeer de auto aan de muren ervan en wandel er binnen. De vesting die beperkt is in grootte heeft enkele mooi gebouwen, vooral aan het centrale plein waar er een zuil voor de slachtoffers van de pestepidemieën uit lang vervlogen tijden staat. Ook een deel van de stadsmuren staat er nog met daarin de Vodena Vrata stadspoort. Best mooi om een keer door te wandelen, maar op zich niet zo indrukwekkend als de steden die ik aan de kust bezocht. Ik koop me bij een pekarna (een bakker) 2 worstenbroodjes en eet die in de camper op. Tenminste dat was de bedoeling, maar na het eerste broodje wordt ik weggestuurd door iemand die wat lijkt op een parkeerwachter, blijkbaar sta ik op de plek waar de tourbussen hun passagiers moeten afleveren. Dan maar verder het centrum in op zoek naar de Petrus & Pauluskerk, wat niet zo moeilijk zou moeten zijn, gezien ze met haar 90m hoge toren de tweede hoogste torenspits van Kroatië heeft, na die van Zagreb. Ik stop nog een paar keer snel voor wat foto’s van knappe gebouwen, enorme Barokke villa’s langs de weg in de stad en kom dan inderdaad aan de kerk. Hier neem ik een parkeerticket en wandel tot aan het pleintje waar de kerk staat. De toren heeft ietwat andere vorm dan de meeste andere en is trapsgewijs opgebouwd naar een smalle spits in plaats van een rechthoekige toren. Binnenin zijn er heel wat mooi glas in rood ramen met kleurige afbeeldingen en fresco’s geschilderd door de beroemde Kroatische kunstenaar Mirko Racki. Op het plein dat aar hem genoemd is, staat het standbeeld van Ante Starcevica, ook wel de vader van Kroatië genoemd, hij was politicus en schrijver. Ook rond het plein enkele interessante gebouwen, maar daarmee heb ik het wel gezien en wandel opnieuw naar de camper. Gezien mijn parkeertijd nog geldig is, maak ik er gebruik van om hier het 2e worstenbroodje op te eten.
Daarna is het tijd om te vertrekken naar Ilok, via Vukovar, en ditmaal zijn er 2 omleidingen op die route, maar deze keer laat ik me niet vangen en rijd ik ineens rond, waarbij ik grotendeels de Servische grens volg. Eens Vukovar door kom ik bij de beruchte watertoren, deze werd na de burgeroorlog niet neergehaald of hersteld, maar gewoon in de staat gelaten waarin hij was, beschadigd door kogels en granaatinslagen. Ondanks dat ik reeds vele door de oorlog beschadigde huizen zag tijdens deze reis, is de watertoren toch indrukwekkend. Even verderop is er nog een groter symbool, de grootste massabegraafplaats opgericht sinds WW2, maar deze besluit ik na terugkomst uit Ilok te bezoeken. De Stari Grad (oude stad) van Ilok blijkt een heel stuk kleiner dan ik had gedacht, als je het kasteel dat gedeeltelijk gerestaureerd is en onder andere een restaurant, een hotel en het stadsmuseum bevat, en het Franciscanenklooster en de kerk gezien hebt ben je zo ongeveer rond. En dus gaat het vervolgens opnieuw richting Vukovar. Voor het Vucedol museum is het te laat, maar de begraafplaats is nog toegankelijk en ik moet zeggen, waren de watertoren, de half ingestorte huizen en de van kogelgaten voorziene gevels al indrukwekkend, dit kan tellen als symbool van de waanzin. Rijen grafzerken, allen dezelfde vorm, allen uit dezelfde steensoort en allen als sterfdatum tussen augustus en november 1991, vooral mannen, jong en oud met onder de naam, de geboorte- en overlijdensdatum, en de vermelding “Hravtski Branitelj” vrij te vertalen als “Beschermer van Kroatië”, dit zijn de niet gevluchte inwoners van de stad Vukovar die als ongetrainde burgermilities weerstand boden tegen de Servische getrainde militairen en maanden volhielden tot de stad op 18 november uiteindelijk in Servische handen viel, en de nog aanwezige inwoners verschanst in het ziekenhuis als honden werden afgemaakt, alvorens het Rode Kruis hen zoals afgesproken werd kon evacueren. Daarnaast staan er nog eens honderden witte kruisjes zonder naam in 2 velden, voorafgegaan door een herdenkingsteken met de eeuwig brandende vlam. Je krijgt de rillingen over je rug als je er rondwandelt.
Enkele kilometers verder ben ik dan in het centrum van Vukovar, dat in diezelfde periode platgebombardeerd werd, maar grotendeels herbouwd werd op enkele symbolische gebouwen na. Onder de wel gerestaureerde gebouwen het Kasteel Eltz, het Franciskanenklooster en enkele andere mooie paleisachtige gebouwen op dezelfde weg. Voor de rest is de stad echter net als elke andere stad en niet echt bezienswaardig, gezien zijn recente geschiedenis is er ook niet echt sprake meer van een oude binnenstad. Ik ga nog maar een keer langs bij de politieagenten op de parking waar ik ook al gisteren was en krijg wederom de bevestiging dat ik hier kan overnachten, op mijn vraag hoe ik dat doe met de betaling van de parking, krijg ik het vreemde antwoord, dat zolang ik in de auto blijf, niet hoef te betalen. Een vreemde logica, die ik me al zie uitleggen aan de parkeerwachters als ze langskomen. Ik blijf er tot 19u00 staan en ga dan een hamburger met frietjes eten in de omgeving, zoek nog een ijskraampje voor het dessert en keer naar de camper terug. Er speelt al een tijdje een gedachte door mijn hoofd, de begraafplaats waar ik daarnet was, heeft een rustige parking een eind van de baan en uit het zicht, waar ik geen last heb van het voorbijrazende verkeer, en overijverige parkeerwachters. Er staat nog één auto, ik veronderstel een conciërge, maar die maakt geen opmerking als hij ronde half tien vertrekt en dus denk ik dat het wel goed is.

Zaterdag 3 mei

Na een heel rustige nacht kwam vanmorgen de policija even de parkeerplaats checken en reed weer door, na een goede warme douche en ontbijt was ik al om 8u klaar voor vertrek. Toen ik vanmorgen nog even de digitale lp reisgids doornam, merkte ik daarin nog een oorlogsmonument enkele kilometers van hier, het Ovcara Memorial. Dit is de hangaar waar de 200 slachtoffers uit het hospitaal werden heengebracht en gemarteld en geslagen. De hangaar staat er en is vreemd genoeg een onderdeel van een werkend landbouwbedrijf. Maar de enige die me komt begroeten is een lieve, goed verzorgde Duitse herder die er los rondloopt. Op de deur staat vermeld dat het open gaat vanaf 10u, maar of dit ook in het weekend het geval is, is niet duidelijk. Uit de gids weet ik dat er foto’s van de slachtoffers op de muren worden geprojecteerd en er in het midden een enkele brandende kaars staat. Daarvoor hoef ik hier geen 2u te wachten. In plaats daarvan rijd ik nog 1,5km verder naar het korenveld waar de 200 personen uiteindelijk vermoord werden. Hier staat een zwart marmeren gedenksteen, met een gestileerde vogel eruit gekapt met een Kroatische tekst die naar alle waarschijnlijkheid de slachtoffers herdenkt. Aan de steen verschillende rouwkransen, bloemen en potjes met brandende kaarsen. Aan een perkje met struikjes staan nog enkele gedenkstenen met Paternosters, bloemen en kaarsen. Omdat ik er toch opnieuw voorbij moet, sla ik nog een keer af naar het Vucedol museum, om te zien om welk uur dit open gaat, maar begrijp dan waarom in de Lp-reisgids geen gewag wordt gemaakt van het museum: het ding is nog steeds niet af, erger nog het ziet er uit of alle werken zijn stilgelegd, volgens de NG reisgids moest het al eind 2012 open gegaan zijn. Ook een bar-restaurant een beetje lager aan de oevers van de Donau ziet er vrij recent maar verlaten en reeds vervallen uit. Alsof er grootse plannen waren die uiteindelijk niet doorgingen. Met de parking van het Ovcara Memorial en hier aan de oevers van de Donau vind ik trouwens nog 2 geschikte plaatsen voor een overnachting, moest er iemand deze kant op komen, al zijn ze dan niet zo mooi als deze van het oorlogskerkhof.
Nu zeg ik definitief vaarwel aan deze regio en keer ik terug noordwaarts , het wordt een lange dag vandaag waarbij ik zo mogelijk de route van 2 dagen in één keer ga rijden, omdat er onderweg sowieso bijna geen bezienswaardigheden te vinden zijn, erger nog op het Papuk Natuurreservaat na staat er van deze hele regio van midden Slavonië niets in de gidsen vermeld. En dat kan vrij goed kloppen want het grootste deel blijkt landbouwgebied te zijn. Wat ik hiervan vooral zal onthouden zijn overal de nog steeds in puin liggende huizen, in sommige dorpen zelfs één op de twee, met weinig mensen (maar dat kan ook het weer zijn, dat niet zo best is) in deze dorpen. Toch één bezienswaardigheid onderweg, juist voor het Papuk Prirode Park ligt bij het stadje Orahovica Ruzica Grad, een van 11 middeleeuwse ruïnes die blijkbaar hier in de omgeving moeten te vinden zijn. Jammer genoeg is dat alles wat ik er van weet. Een toegangsweg ernaartoe vind ik niet, en de berg opklimmen in deze omstandigheden, waar het wachten op regen is, vind ik ook geen optie, zeker gezien de NG gids waarschuwt voor vallende stenen op die route. Dan maar een kijkje nemen bij het Sv. Nokolaj Klooster, te bereiken via een kilometertje onverharde weg in een verborgen vallei. Zelfs na het bezoek ben ik niet zeker van of dit nu al dan niet nog een actief klooster is, ja dan nee. Ik heb er niemand gezien, maar wel gezang gehoord dus ik vermoed van wel. Het kerkje binnen in het klooster is oud en de fresco’s half vergaan, maar straalt veel charisma uit.
Ik keer op mijn stappen terug en ga op weg naar het Papuk Prirode Park en wordt daar aangenaam verrast, niet zozeer door de weg, die ook onverhard met heel wat wasbordeffect blijkt te zijn, maar door een prachtige route door mooi mysterieuze mistige bossen. Dat laatste heeft natuurlijk alles te maken met het weer van vandaag, maar draagt wel toe aan de sfeer. Op een gegeven moment stop ik om een foto van een vreemd geërodeerde rotswand te trekken en merk aan de voet ervan een wandelpad, dat wat verder naar een knappe sluierwaterval blijkt te leiden. Mooi en volledig onaangekondigd. Als ik even later de afslag naar Jankovac neem, blijkt de wandeling van daaruit te vertrekken en via een lus weer aan te komen. Jankovac zelf blijkt uit slechts enkele gebouwen te bestaan, waarvan er eentje blijkbaar een café en misschien hotel/restaurant is. Doch het ligt er verlaten bij, waarschijnlijk nog gesloten voor het seizoen. Wat wel toegankelijk is, zijn de wandelpaden waarvan er eentje in 8-vorm rond 2 kristalheldere meertjes loopt die klaarblijkelijk ook de bron van de waterval verderop vormen. Ik wandel er rond langs de rietkragen en kom wel 3 hagedissen tegen die volledig zwart zijn met helle gele vlekken. Eens rond gaat het me de camper richting Velika wat me al bij al toch zo’n 20km onverharde weg heeft gekost waarbij je vullingen los komen te zitten, maar echt wel prachtig om te doen. De aankomst in het stadje is dan ook een abrupte overgang van natuurpark naar steengroeve, waar ik tussen twee afgravingen tussen door moet. Ondanks dat het zaterdag is, is de groeve trouwens wel in bedrijf.
Met de wandelingen heb ik de lunch overgeslagen, of eigenlijk omgezet in chocoladekoekjes, en gaat het weer verder door landbouwgebied. Naast de al genoemde ruïnes van huizen, zijn er ook veel waar aan verbouwd of nieuw gezet zijn. Dat lijkt altijd in een 3-tal fases te gebeuren, eerst wordt het huis gebouwd of hersteld met snelbouwsteen (soms is de benedenverdieping al bewoond terwijl er bovenop nog verder gebouwd wordt), vervolgens vermoed ik dat de muren moeten uitdrogen (niet bij dit weer echter!), alvorens ze bezet worden en als dit op zijn beurt uitgedroogd is, worden ze geschilderd, meestal in pastelkleuren en enkele in zeer helle kleuren waar de vrolijkheid van afspringt. Knal oranje, vuurrood, helblauw, citroengeel, avocadogroen, je ziet het allemaal. Het weer wordt van kwaad naar erger, naast de regen komt nu ook de wind zijn duit in het zakje doen, het wordt een kwestie van het stuur goed in handen te houden, of je waait zo van de baan af. Het is hier blijkbaar al een tijdje zo slecht, want de riviertjes stromen buiten hun oevers en enkele keren moet ik zelfs doorwadingen doen van enkele centimeter diep. Het is me ook al snel duidelijk dat deze regio niet bepaald op de prioriteitenlijst van de Kroatische regering staat qua wegennet, want die zijn er erbarmelijk aan toe. Het lijkt een eeuwigheid te duren voor ik de 320km van vandaag afgemaald heb en ik ben dan ook blij van in het stadje Vrbovec aan te komen. Eerst maar even tanken, maar dan begint weer de zoektocht naar een geschikte overnachtingsplek, bij het binnenrijden stopte ik al even aan het kerkhof, en dat is zeker een optie, maar ik wil toch nog enkele andere bekijken. Na 2 rondjes door het centrum, merk ik plots het Restoran Hotel Buncic op en waag mijn kans, ik vraag aan de parkeerwachter of ik mits diner in het restaurant vannacht gebruik mag maken van de parking en dat blijkt helemaal geen probleem. Ik wordt verwezen naar de parking achter het hotel waar ook de bussen staan. De aangeschafte paraplu bewijst nog een keertje goede dienst om droog tot in het restaurant te geraken. Daar kies ik voor Dalmatische prosciutto met meloen gevolgd door steak in groene pepersaus en tiramisu als dessert. Hiermee kom ik de nacht wel door, al is het in een op de wind heen en weer wiegende camper.

Zondag 4 mei

Vandaag is het kastelendag, de wind die me de hele nacht door elkaar heeft geschut is nog steeds niet gaan liggen en neemt soms stormachtige proporties aan. Gelukkig is het wel droog, hopelijk blijft dat ook zo. Het warme douchewater was vanmorgen maar juist voldoende, raar want gewoonlijk kom ik gemakkelijk toe. Door het frisse weer staat de gasaanduiding trouwens al in de helft, omdat ik meestal ’s nachts de verwarming heb op laten staan op een iets lagere stand. En natuurlijk staat die niet de hele nacht te draaien, maar toch. Om 9u ben ik er dan mee weg, een uitstekend plekje die parking van Restoran Hotel Buncic! Ondanks dat er een feest aan de gang was in het hotel, zo goed als geen last gehad van lawaai, alleen toen de ongeduldige buschauffeur de feestvierders om 5u ’s morgens moest afvoeren en enkele keren claxonneerde om ze tot spoed aan te zetten.
Volgens de NG reisgids zou er in of rond het dorpje Križevci een eerste kasteel moeten te vinden zijn, maar ik vind er geen spoor van, geen erg, want er staan er nog genoeg op het programma! Regelmatig zie ik in de dorpen nog steeds ooievaarsnesten op hoge staken met een platvorm erop. De dieren blijven vandaag wijselijk ineengedoken op hun nest zitten, zodat ze amper zichtbaar zijn. Het wordt ondertussen ook weer bergachtiger en op een gegeven moment krijg ik een helling van 18% voorgeschoteld die me naar het dorpje Kalnik leid. Nog wat verder op de helling zie ik reeds de ruïne van het kasteel tegen de bergflank aankleven. Ik parkeer de camper en ga een kijkje nemen, er staan wel borden dat het wegens restauratiewerken in de ruïne niet toegankelijk is momenteel, maar gezien het zondag is en ik hier gans alleen ben, waag ik het er toch maar op. Heel veel is er niet meer over van de burcht, maar genoeg om er een romantische en herkenbare ruïne van te maken. De vesting kleeft echt tegen de rotswand en maakt gebruik van het natuurlijke reliëf voor de verschillend verdiepen. Eens ik het hoogste niveau bereik en dus op de bergkam kom, is het goed vasthouden want de wind blaast hier alles weg.
Ik keer terug naar de camper en zet koers naar Varaždinske Toplice, een badplaats, zoals er in deze regio heel wat zijn aan beide kanten van de grens (Kroatië en Slovenië). Ondanks dat ik geen waarschuwing kreeg van de Tomtom stuurt die me de berg over langs een onverharde weg die op sommige plaatsen meer een rivier dan een weg lijkt. 2x moet ik een kleine doorwading doen en ik kom uiteindelijk weer midden in een steengroeve uit waar graveel wordt gewonnen. Het Stari Grad van Varaždinske Toplice is vrij bescheiden met mooie fresco’s aan de poort, voorts zie ik in het dorp nog enkele oude badhuizen, die nog steeds in gebruik zijn, dit in tegenstelling tot de resten van de oude Romeinse badhuizen waar alleen nog wat fundamenten overblijven. Als ik bij het kerkje kom, is juist de zondagmis uit blijkbaar en stromen de inwoners naar buiten. Verder dan maar weer naar Varaždin een iets groter stadje dat ooit nog de hoofdstad was waardoor er heel wat paleizen te zien zijn. Maar eerst het kasteel, volledig wit bepleisterd met rode dakpannen en omgeven door een dikke aarde wal. Ik neem ook een kijkje op de binnenplaats en enkele gebouwtjes zoals de kapel waarin een aantal beeldhouwwerken, of delen ervan staan. Daarna wandel ik op mijn gemak door het centrum met zijn prachtige gevels met bas-reliëfs. Gezien het zondag is, zijn zowat alleen de cafés en restaurants geopend. Zelfs het insectenmuseum heeft de deuren gesloten. Ik neem dan maar genoegen met de buitenkant van het fraaie gebouw. Natuurlijk kan geen enkel stadje hier zonder een fameus aantal kerken, en ook hier is dat geen uitzondering. Op eentje ervan staat een zonnewijzer geschilderd en er staat een beeld van de Bisschop Grgur Ninski voor, die ik al in een nog groter formaat in Split zag en nog enkel dorpjes zag. Ik vind nog steeds dat die meer op een boze tovenaar lijkt dan op een bisschop. Ik wandel naar het Palaca Patacic-Puttar, voorbij het Nationaal Theater dat momenteel gerenoveerd wordt en er maar zielig bijstaat. Het Paleis is weer dan een en al bombastisch, in zijn zachtgele kleur. Ook enkele banken en de post zitten in prachtige gebouwen. Het kerkhof dat volgens de LP reisgids een knap staaltje van landschapsarchitectuur zou moeten zijn, lijkt me maar gewoontjes, misschien door het bezoek van het oorlogskerkhof in Vukovar?
Over de Drava rivier rijd ik naar Čakovec op zoek naar Kasteel Zrinski, het kasteel zelf is gesloten, en wordt gedeeltelijk gerenoveerd maar is toch wel de moeite waard. Van de vestingmuren blijft nog maar een deeltje over en ik parkeer de camper binnen de muren en neem eerst de tijd om te lunchen. De camper trekt weer heel wat nieuwsgierigen aan. Als ik even later een rondje om het kasteel maak en door het poortgebouw wandel, merk ik dat er buiten een schietwedstrijd met pijl en boog gaande is. 4km verderop is Kasteel Festetic gerecycleerd als school, vooral de toren is indrukwekkend. Ik moet nu weer terug naar Varaždin en er voorbij op weg naar Kasteel Marusevec, in het dorpje vind ik geen aanwijzingen en ik geef het op om er achter te zoeken en volg de zandweg waardoor de GPS me stuurt op naar de volgende bestemming, als ik plots rechts van mij het okergele kasteel zie opduiken. En dit is er eentje dat zo uit de prentenboeken komt. De jongensdroom van een kasteel. Helaas is het privé eigendom en dus niet te bezoeken, maar ik waag me toch in de verwilderde tuinen er rond om wat betere foto’s te kunnen maken. De weg voert me nu door beboste heuvels naar Kasteel Klenovnik, dat de grootste teleurstelling van de dag lijkt te worden. De burcht is in gebruik als een sanatorium, en dat is ook waar het nog het meeste op lijkt. Niet echt de moeite waard. 20 km verder ben ik nog juist op tijd voor een bezoekje aan Kasteel Trakošćan, ik heb nog een ½ uurtje om het interieur te bewonderen met bemeubelde kamers, portretten van generaties eigenaars en een wapencollectie met oude vuurwapens, degens en zwaarden en harnassen, borstplaten en van dies meer. Het wit gekalkte kasteel prikt mooi op een heuvel boven het meer en het prachtige park er om heen.
Het is 18u30 tegen dat ik weer bij de camper ben. Er staan nog een 3-tal kastelen op het programma, maar die stel ik uit tot morgen. Ik wip even de grens over naar Slovenië om te overnachten op Camping Terme Ptuj, een thermaal gebeuren, met camping met alles erop en er aan. In het bijbehorende restaurant bestel ik wat later een feta salade gevolgd door forelfilet met gekookte aardappeltjes en een ijscoupe na.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Yohani »

Maandag 5 mei



Vandaag dus nog even terug naar Kroatië, ze doen er verdorie langer over tussen Slovenië en Kroatië, dan tussen Kroatië en Bosnië Herzegovina! En zoveel valt er nu niet te lezen op mijn identiteitskaart (mijn paspoort laat ik wijselijk achterwege, anders sta ik hier nog langer). Ik rijd eerst naar Krapina waar er het Neanderthalermuseum is, dat is een beetje extra kilometers en er is het risico dat het gesloten is omdat het vandaag maandag is en vele musea dan hun sluitingsdag hebben, maar volgens de reisgidsen zou het open zijn op maandag (toch na maart). Al van aan de grens staan er borden met verwijzing naar het museum, en die blijven regelmatig verschijnen, tot ik in Krapina zelf ben natuurlijk. Tenslotte ontdek ik toch nog bordjes, maar de kleine wegwijzers die gewoonlijk bezienswaardigheden, kerkhoven en kerken aangeven, in plaats van de grote borden met foto. De straat waar het museum in moet zijn is versperd en dus wil ik de auto op de parking er recht tegenover zetten maar kom voor een hoogtebaar te staan. Heel even heb ik de neiging om gewoon gas te geven, maar dan kom ik tot bezinning (zou me meer schade aan de camper berokken dan aan de baar …) en zet me op de parking van de bussen. Dan te voet de heuvel op voorbij het café met dezelfde naam als het museum dat echter dicht is. Een vaag teken. De deur van het museum staat open en ik stap binnen, maar er is niemand te bekennen aan de ticketbalie. Wat fluiten en roepen helpt ook al niet, ik zou eigenlijk gewoon door moeten lopen, maar besluit toch maar verder op zoek te gaan naar iemand. Die vind ik als ik opnieuw buitenga en op geluid van enkele stemmen af ga. Twee kuisvrouwen zitten een sigaretje te roken in een zijlokaal, maar spreken alleen kroatisch, ik weet niet of ze me willen wijsmaken dat het gesloten is of dat ik binnen kan. Één van de dames maakt het me duidelijk door me voor te gaan naar de deur en die voor mijn neus dicht te gooien, duidelijk genoeg me dunkt… .

Ik baal als een stekker van het verloren uur, met rondrijden en ronddraaien, maar zet dan mijn weg verder op zoek naar enkele kastelen, het eerste is het Kasteel Bezanec, waarvan ik weet dat het nu een chique hotel moet zijn, dus binnen kan ik er niet, en zal ook niet veel zin hebben, gezien dat wel volledig verbouwd zal zijn. Het blijkt nog problematischer dan dat te zijn want als ik bijna ter plaatse ben zijn er opnieuw wegenwerken, 3 keer kan ik er door, maar op enkele honderden meters van de bestemming is de route volledig afgesloten, ook nergens een plaatsje om te parkeren natuurlijk en dus volg ik de omleiding en krijg waarachtig het kasteel van op een afstand te zien. Het is een mooi gebouw, maar echt speciaal is het niet, op naar beter dus. Dat beter moet 4km verderop liggen in de vorm van Kasteel Miljana, dat blijkt een privéwoning te zijn en een beetje gelijkaardig dan het vorige. Een groot vierkantig complex met wat tierlantijntjes aan de gevel dus. Ik begin te denken dat het eigenlijk gewoon tijdsverlies was om van Ptuj, waar ik straks weer langs kom, deze hele toer te maken. Er rest nu alleen nog het Kasteel Veliki Tabor dat volgens de beschrijving wel iets speciaals zou zijn. En als het boven op een heuvel in het zicht komt is dat inderdaad onmiddellijk duidelijk, witte muren die dito torens met elkaar verbind. Ik vind zelfs zonder problemen de toegangsweg en kan parkeren voor de poort die open staat. Maar wederom geen kat te zien, op een papier op de deur staat te lezen dat het “muzej” gesloten is, maar of daarmee het ganse kasteel bedoeld wordt of bepaalde zalen is me niet duidelijk. Deze keer gaan ze me echter niet liggen hebben, ik trek mijn stoute schoenen aan en wandel gewoon binnen, ook op de mooie binnenplaats is er niemand te bekennen en ik vind het al lang goed zo. Rondom is de plaats omgeven door booggewelven, 3 verdiepingen hoog. Ik vind de trap die naar de volgende verdieping leid en vervolgens nog eentje die nog wat hoger gaat en schrik me rot als plots de torenklok half twaalf slaat. Als ik de 3 verdiepingen ben rondgewandeld en enkele foto’s heb gemaakt keer ik terug naar de camper. Als ik door de poort stap, sta ik voor 3 andere toeristen die ook graag willen weten of het open is, ik onderdruk de verleiding om inkomgeld te vragen en leg hen de situatie uit, waarna ze besluiten van gewoon hetzelfde te doen. Ik rijd de camper naar de achterzijde van het fort en houdt daar een picknick. Gelukkig maakt deze burcht de tocht nog waard.

Opnieuw laat ik Kroatië achter mij, definitief deze keer, en rijd opnieuw Slovenië binnen, mijn eerste stop is bij een pekarna om een brood te kopen. In Terme Olimia, zie ik nog juist de muren en een toren van het Kasteel van Podcetrtek boven de bomen op een bergwand bovenuit pieken, ik ga op zoek naar een toegangsweg en vind die in de vorm van een stijl en onverhard pad. Ik heb geen zien om weer op zoek te gaan naar een geschikte parkeerplek en zet de camper in zijn veldversnelling en trek de wegel in. Die blijkt toch verrassend stijl te zijn, maar ik raak wel boven. Het kasteel blijkt zo’n beetje een jongensdroom te zijn. Na een aardbeving in de jaren ’70 is de burcht aan zijn lot overgelaten, en nu kan je er dus naar hartelust in rondneuzen. Mits een minimum aan voorzichtigheid, want sommige vloeren en plafonds zijn geheel of gedeeltelijk ingestort, en niemand die weet wanneer de rest volgt. Ik ontdek half uit de schanieren hangende deuren, plaasteren plafondversieringen, een deel van de keuken met de stenen ovens, zelfs houten toiletten op de bovenverdiepingen, in nissen die gewoon buiten uitgeven (daar vandaan komt dus de uitdrukking “op iemands kop sch**ten”). Houten luiken die piepen en kraken, houten vloeren op de begane grond die opgebroken zijn en gaten die er onder zijn gegraven, met de hoop zand er nog naast, alsof er schatgravers op zoek zijn geweest naar iets. Op sommige muren hangt er nog behangpapier, andere zijn volgeklad met graffiti. Als ik zo’n beetje alle betreedbare kamers bekeken heb, ga ik via een omweg naar de achterzijde van het gebouw, waar ik een mooi overzicht heb van het geheel, dat er aan de buitenkant nog verrassend intact uit ziet. Voorzichtig gaat het vervolgens stapvoets in de kleinste versnelling weer de helling af. Het verkennen van de vesting heeft nogal wat tijd in beslag genomen, zodat ik pas na 16u opnieuw in Ptuj ben, dat heeft wel als voordeel dat ik geen parkeergeld meer hoef te betalen, ik sta bovendien lekker dicht bij het centrum.

Ik wandel door de oude stad voorbij de St George kerk met een afbeelding van St Joris die de draak verslaat, een veel terugkerende beeltenis trouwens, heb ik al gemerkt. Langs de 16e eeuwse stadstoren in wiens gevel grafstenen en altaren werden verwerkt, zo zijn er hoofden van Medusa, dolfijnen en mensen te ontdekken op de reliëfs. Voor de toren staat dan nog het Orpheus monument, ook al een Romeinse grafsteen die de mythe van Orpheus uitbeeld. Verder op het Slovenski Trg staan er nog enkele oudere gebouwen zoals het 16e eeuwse Provost’s huis het oude Barokke gemeentehuis en het toerist informatie center met knappe gevels. Via een pad in ronde steentjes, die ongelooflijk oncomfortabel zijn om op te lopen, kom ik boven bij het kasteel van Ptuj, dit is open en nog wel tot 18u, het mag al een keer meezitten. Van op de borstwering neem ik eerst enkele foto’s van de stad die aan de rivier de Drava ligt. In de dependance waar ik het toegangsticket koop, is er eerst een tentoonstelling met allerlei carnavalkostuums, die gedragen worden tijdens de traditionele optocht, waarvoor de stad gekend is. Vervolgens ga ik het kasteel binnen, waar een vriendelijke dame me steeds in een deel van de burcht binnen laat en geduldig staat te wachten als ik via een andere deur weer buiten kom. Eerst aan de beurt is de wapenzaal met tientallen oude buksen, sabels, lansen, degens en harnassen. In een 2e deel is er muziekinstrumentenmuseum (dat is er eentje om te onthouden voor de scrabbel), waar niet alleen de instrumenten per zaal tentoongesteld worden, maar je ze ook nog een keer kan horen door op de knopjes bij de afbeeldingen te drukken. En dan gaat het een verdieping hoger waar de kamers nog uitgerust zijn met een deel van het oorspronkelijk meubilair. Ook hier weer mooie versierde plafonds en sommige van de lusters die er hangen zijn ook kunstwerkjes op zich. Maar vooral de muren die over de volledige kamer voorzien zijn van prachtige wandtapijten. Die blijken dan tot mijn verbazing ook nog van Brusselse makelij zijn. Ik durf er om te wedden dat wij zelf in België zo geen exemplaren meer hebben! Natuurlijk ook de obligate schilderijen van generaties eigenaars, waarbij de ene er al wat eigenaardiger uitziet dan de andere. Als laatste komt er dan nog een tentoonstelling met allerlei schilderijen, de meeste van religieuze aard, waar ik vrij snel doorheen ga. Om 5 voor 6 sta ik weer buiten en worden stilaan de deuren achter mij gesloten. Ik wandel naar beneden , neem nog een kijkje bij het klooster, ga op zoek naar de Dravatoren, die zo laag is dat hij niet boven de huizen uitkomt. Weer bij de camper moet ik beslissen of ik weer naar Camping Terme Ptuj trek of toch doorrijd naar Maribor en daar de camping op zoek. Ik ga toch maar nog een stukje doorrijden zodat ik morgenvroeg ineens klaar ben om Maribor te verkennen. Camping Center Kekec ligt even buiten Maribor aan de skipiste van Pohorje, die nu echter een groene streep gras tussen de bomen vormt. Ondanks dat het een ganse dag zonnig was en betrekkelijk weinig wind, was het toch niet erg warm, eventjes was het te doen in T-shirt, maar niet voor lang. Wanneer ik van de camping naar het pizzarestaurant wandel kan ik de dikkere fleecevest goed verdragen. De Diavolo pizza belegd met groene pepers, vergezeld van een alcoholvrij Union biertje kikkeren me wel weer op.



Dinsdag 6 mei



Volgens mijn informatie kan je de cabinelift van het skigebied hier ook nu gebruiken om over canyons en alpenweides naar boven te gaan voor een mooi uitzicht, maar zover ik van op de camping kan zien, hangen die cabines stil. Wanneer ik klaar ben voor vertrek rijd ik even langs het bergstation om te kijken, en inderdaad, de cabinelift werkt, toch slechts 1x per uur op het uur. Dat zou beteken 45 minuten wachten, omhoog, daar een uurtje wandelen en dan weer naar beneden, daar ben ik al gauw meer dan 2,5u mee kwijt, dat laat ik dus maar aan me voorbijgaan. Dit is trouwens het grootste skigebied van Slovenië met een totaal van 80km pistes. In de zomer kan je er met mountainbikes naar beneden rijden. Ik rijd de 6km naar het centrum van Maribor en rijd daar wat rondjes om een parkeerplaats te vinden, waaronder een smal doodlopend straatje, dat ik dus achteruit weer uit moet, lang leve de achteruitrijcamera! Ik wandel langs het Casinogebouw, dat ooit één van de bekendste koffiehuizen van de stad was, naar het Glavni Trg, waarop een zogenaamde Pestzuil staat, een veel voorkomend beeldhouwwerk in zowel Kroatië als Slovenië, bijna elke stad of dorp heeft er wel één. Geen monument om pesters te eren, maar om de epidemieën van de zwarte pest te herdenken die in de Middeleeuwen zoveel slachtoffers maakten. Meestal gaat het om een verguld Mariabeeld omringd door een aantal heiligen, zo ook hier. Langs het plein ook het stadhuis met een markante gevel en nog enkele andere mooie gevels. Via de Postna Ulica gaat het naar het Slomskov Trg waar tegenover het mosgroene maar prachtige postgebouw, met een bombastische ingang, de Kathedraal te vinden is. Voorts wordt het plein omzoomd door de universiteitsbibliotheek, een gebouw een kasteel waardig, en het Nationaal Sloveens Theater, Glendalisce. Verder dan langs enkele smalle straatjes tot ik op weer 2 andere pleinen uitkom: het Grajski en Svobode Trg. Met hier het echte stadskasteel, een majestueus gebouw, in Gothische stijl. Op het Grajski Trg loop ik zonder het te weten over de grootste wijnkelder in midden-Europa, uitgegraven in de 19e eeuw en liefst 20.000m² groot! Het moderne kunstwerk lijkt helemaal niet op zijn plaats op het gezellige plein.

Ik wandel nu terug richting Nationaal theater en vervolgens over de markt op het Vodnikov Trg naar de oevers van de Drava rivier waarop sierlijke witte zwanen ronddobberen. Hier staat ook de Gerechtstoren die ooit deel uitmaakte van de stadsomwalling, die reeds lang verdwenen is. Ik wandel langs de oever voorbij nog meer zwanen en wat eenden en langs wat “vermoedelijk” de oudste wijnrank ter wereld zou zijn, ruim 400 jaar geleden geplant en nog steeds druiven voortbrengend, waarvan een donkerrode wijn wordt gemaakt die blijkbaar door de stad Mariborg bij bijzondere gelegenheden wordt weggeschonken. Was dit gebied ooit een vervallen en verpauperde buurt, nu wordt het stilaan een uitgaansgebied met vele cafés en terrasjes, alleen enkele erotische shops herinneren nog aan de tijden dat dit vooral een buurt van prostituees en criminaliteit was. Ik kom nu bij de Stari Most, de oude ijzeren autobrug over de Drava. Even verderop staat de Joodse synagoge en toren, zowat de enige gebouwen die de renovatie van de wijk overleefd hebben, met uitzondering van de oude watertoren, direct op de rivieroever, waarin een wijnhuis met terras gevestigd is. Ik wandel omhoog richting Franciskanerkerk en klooster en kom zo weer bij de camper uit, tijd om mijn weg voort te zetten naar andere bestemmingen.

Nu voor even geen steden meer, maar wat genieten van de natuur met als eerste de route door de Dravavallei, de weg volgt de ganse tijd de rivier, komt af en toe door charmante dorpjes, maar is helaas wel vrij druk en met weinig mogelijkheden om eens te stoppen. De bergen die hier rond de 1500m zijn, zijn zwaar bebost in verschillende tinten groen, regelmatig zie je op de top van zo’n berg dan een kerkje staan, de torens fier in de lucht prijkend. De smalle weg eist ook zijn slachtoffers, een melkwagen is te ver de schuine berm opgereden en omgekanteld, een takeldienst maakt zich klaar om de vrachtwagen weer op zijn wielen te krijgen. Regelmatig kom ik ook stuwdammen tegen die elektriciteit opwekken en die tevens het einde betekenden van de traditie van het vlotten van boomstammen over de rivier. Dit gebeurt nu per vrachtwagen, die ik dus ook regelmatig kruis. Ondanks de drukte blijft het een prachtige route door de nauwe vallei, pas even voor Dravograd verbreed ze even om erna weer te versmallen. Na de tankbeurt in het dorpje vraag ik naar het kasteel waarnaar het dorp vernoemd is (Dravograd = kasteel aan de Drava), maar daar blijkt men niet van op de hoogte te zijn? Nochtans zou volgens de Dominicus reisgids er hier nog ergens een ruïne te vinden moeten zijn. Ik moet me echter tevreden stellen met de Romaanse St. Vituskerk, de oudste in zijn soort in Slovenië maar niet bijster mooi.

Ik volg nu de Mislinja Vallei, op de bredere stukken van de vallei wordt er hier overal hop verbouwd, sommige ranken staan al een 10-tal centimeter hoog, maar op andere plaatsen worden de stellages met draden ontdaan van het onkruid, geploegd en beplant. Ook heel wat weides met koeien, paarden en schapen. Maar al gauw vernauwd de vallei zich weer tot ze canyonachtige allures begint te krijgen. Jammer genoeg niet eens de mogelijkheid om te stoppen voor een foto, en op de weg blijven stilstaan is hier je reinste zelfmoord met de onoverzichtelijke bochten en vrachtwagens die er komen omheen gedonderd. In Mislinja krijg ik dan 2 kastelen voor de prijs van één, onder eentje, of tenminste de ruïne ervan, rijd ik zelfs onderdoor door een tunnel. Het andere, Velenjski Grad, prijkt hoog tegen de berghelling, en daar stel ik me tevreden met wat foto’s en filmen van op afstand. Zo volg ik de Drava tot enkele kilometers voor Celje, op een zeldzame parking stop ik voor de lunch en rijd dan de stad in. In een kiosk koop ik voor 0,90 € een parkeerkaart zodat ik gerust door de stad kan rondwandelen. Ik sta tussen het Gledaliski en het Celjskih Knezov Trg, altijd goed om te weten waar ik de camper later terug kan vinden, en bekijk allereerst een Middeleeuwse toren, die zoals meestal, ooit deel uitmaakte van de stadsmuren, hier veelal lage, plompe ronde torens met een kegelvormig dak er op.

Verderop naar het Celjskih Knezov Trg dan met het stadskasteel, zeg maar het stadsoptrekje van de kasteelheren, die hoog en droog boven de vallei hun grootse burcht hadden, en het Hertogelijk paleis, nu het regionale museum. Ik koop een ticketje en krijg toegang tot wapenzalen, periodiek ingerichte kamers met meubilair wandschilderingen en schilderijen en wat luguber, een donker zaaltje met zwarte rechtopstaande blokken met een kruisvormige opening erin, als je door het kruis kijkt zie je achter glas de (echte!) schedels van enkele hertogen, hun gade en jong gestorven kinderen. Maar het hoogtepunt is toch het Celjeplafond, een werk van een Poolse schilder eind 16e eeuw. Een zogenaamd trompe l’oeil, dat je het idee van diepte geeft, je gaat op je rug op de daarvoor geplaatste bankjes liggen en staart recht omhoog, naar een (geschilderde) galerij van dewelke mensen opje lijken neer te kijken terwijl de zuilen van de galerij boven hen oprijzen naar een hemel met enkele engeltjes erin. Daar rond zijn er dan nog enkele panelen die de 4 seizoenen uitbeelden en enkele scènes uit de Romeinse en Griekse mythologie. Met hetzelfde ticket heb ik tevens toegang tot het Stadskasteel met in de kelders de opgegraven Romeinse stadsmuren, straten en enkel opmerkelijke vondsten. Op de verdiepingen dan nog bijkomende informatie over de Hertogen die eens deze stad en regio overheersten.

Hoog tijd voor een hapje frisse lucht, het zicht op de pestzuil van het Glavni Trg, wordt verpest door de werken die het ganse plein open hebben liggen, dus maar verder richting de abdijkerk van St Daniël en vervolgens op zoek naar de verdedigingstoren, maar ik vind eerst een prachtig panorama van de “oude” kasteelruïne boven op de berg, jammer dat de wandeling er heen allen al 30 minuten kost, dan maar langs de Savinja rivier, met zicht op de overdekte trap aan de overzijde die naar de St. Ceciliakerk leid, en op het stadspark. Verder voorbij een minuscuul stukje van de stadsmuur en de resten van het Romeinse Lapidarium terug richting camper met nog een korte tussenstop voor een ijsje om de warmte wat beter te verteren, want het is vandaag een echte T-shirt en shortdag geweest. Weer op weg ben ik in Šempeter v Savinj nog juist op tijd om de Romeinse Necropolis van Šempeter te gaan bekijken, de Romeinse graftombes die in de jaren ’50 werden ontdekt tezamen met een deel van een belangrijke Romeinse weg. Sommige van de afbeeldingen op de grafmonumenten zijn verbazend goed bewaard, waarschijnlijk omdat ze na grote overstromingen beschermd werden door de modder.

Ik vervolg mijn weg langs de Savinja Vallei, naar Mozirje en stop enkele kilometers verder op Camping Menina in Recica ob Savinji, waar ik nog juist op tijd ben om in het restaurant een mixed grill te bestellen met een salade en brood en een groene thee om af te ronden. Nog even de camper in orde zetten en het reisverhaal aanvullen en de dag is weer ten einde.



Woensdag 7 mei



Met dat het de laatste dagen meer middernacht was tegen dat ik in bed lag dan 11u00 vanmorgen maar een half uurtje langer blijven liggen. Er staan vandaag maar 111 km op de planning, maar wel een bezoek aan de hoofdstad Ljubljana en ik weet ondertussen uit ervaring dat dit tijdrovend kan zijn. Bovendien trek ik eerst naar Logarska Dolina, een natuurpark waarvoor ik de Logar Vallei vol, een mooie route met veel groen, dorpjes die wat Oostenrijks aandoen (ik zit hier dan ook zo goed als op de grens) en veel bossen en alpenweiden met de veldbloemen die nu overal in hun volle pracht openbloeien. Sommige delen van de weg zijn maar smalletjes en het is een paar keer verschrikt in de remmen gaan wanneer er plots een vrachtwagen of bus van om een hoek komt. Bovendien heb ik sinds een gedenkwaardige dag in Sicilië een fobie met laaghangende balkons en overstekende daken, waardoor ik op die plaatsen al een keer wat naar het midden durf af te wijken, wat niet altijd in dank wordt afgenomen door de mede automobilisten. Komt nog bij dat op het punt van autorijden de Slovenen al even erg zijn als hun Kroatische buren. Geduld hebben ze niet, dus steken ze voorbij op onoverzichtelijke plaatsen, over volle witte meten en in bochten. Gelukkig is deze weg niet druk, er rijdt bijna geen verkeer eens ik het dorpje Luče voorbij ben. Op een gegeven moment moet ik onder een over de weg hangende rots door en kan het niet laten van toch even te stoppen, uit de auto te springen en een sprintje te trekken van de camper onder de rots. Op enkele andere onoverzichtelijke plaatsen, houd ik het maar op een foto door het raam van uit de auto, om niet te veel risico te nemen.

Bij het binnenrijden van Logarska Dolina mag ik 7€ neertellen omdat in met de wagen ben, voetgangers en fietsers mogen gratis binnen. Dit wordt in perfect Engels gevraagd, alleen jammer dat de infobrochure ééntalig Sloveens is en ik er dus geen snars van versta. Gelukkig staat er in mijn LP reisgids ook nog wat informatie. De belangrijkste bezienswaardigheid, afgezien van de schitterende panorama’s op de besneeuwde bergtoppen, die hier toch een stuk hoger zijn dan deze van gisteren, is de Rika Slap, een waterval van 90m, te bereiken via een wandeling van een tiental minuutjes. Dat blijkt wel heel krap berekend te zijn, want ik doe er toch zowat 2x zo lang over. Onderweg bereik ik de sneeuwgrens en ondanks de zonnige start vanmorgen is het niet echt warm meer, daar zal de hoogte van rond de 1100m wel in meespelen, maar ook de bewolking begint stilaan op te komen. Ik bereik de mooi sluierwaterval en zie aan de rotswand een houten boomhut, maar dan in de rotsen, dat als café en souvenirshop dienst doet. Met een buslading volk moet je er niet aankomen, want die kunnen er niet binnen of zelf niet op het kleine terras. Doch ik ben maar op mijn eentje en blijkbaar zijn eerste klant vandaag. Er wordt hier Blauwbessen brandy geschonken, lekker maar wel sterk en goed om op te warmen alvorens terug te keren. Op de terugweg kom ik echter wel een buslading toeristen tegen, dus maar goed dat ik vroeg genoeg was. Ik ga tevergeefs op zoek naar nog 2 wandelingen naar andere watervallen en stop nog even bij een oude houtskoolhut, maar het is blijkbaar nog te vroeg in het seizoen om al de voorziene demonstratie in het traditioneel maken van houtskool te geven. Dan maar terug het park uit en de mooie bergroute Matkov Kot rijden die me over een bergpas tot aan de Oostenrijkse grens brengt. Vele haarspeldbochten en hellingen tot 12%, maar de camper raakt er goed op in zijn kleine versnelling, dat rijdt toch een stuk aangenamer, dan om de paar seconden te moeten schakelen in gewone versnelling. En naar beneden spaart het bovendien de remmen, die met trommelremmen achteraan toch al niet schitterend zijn om de 3 ton te doen stoppen. Ook hier weer mooie vergezichten die ik, gezien ik weer dezelfde route terug ga, 2x te zien krijg. Opnieuw aan de ingang van Logarska Dolina stop ik op de parking en maak me een instant soepje voor de lunch.

De bergwegels zitten er nog niet op voor vandaag, ook de kleine 50km naar Kamnik loopt grotendeels door de bergen, dus langs één kant slingerend omhoog en langs de andere kant hetzelfde weer omlaag. In het stadje zelf, parkeer ik de camper zowat onder de ruïne van het oude kasteel (Stari Grad) en wandel er de via de trappen naartoe. Veel is er niet van over, een toren en verder wat muurtjes van een meter hoog. Ik wil ook het kleine kasteel zien en ga er naar op zoek, ik kom voorbij een paar mooie Barokke huizen en de onontbeerlijke kerk, maar het kasteeltje vind ik niet. Ik stap even een juwelierszaak binnen voor een aankoop en kom pas nadien tot de constatatie dat ik het klapmes dat ik in Logarska Dolina kocht als souvenir duidelijk zichtbaar aan mijn riem hangen heb. Ik vraag me af wat de eigenaresse gedacht heeft toen er een vreemde kerel met een mes en een hoed in camouflage kleuren haar winkel binnen kwam gewandeld? Voor hetzelfde geld had ze het stille alarm laten afgaan. Maar goed, dat is dus niet gebeurd en ik kan verder op zoek naar mijn kasteel, enkele vestingmuren zien er veel belovend uit, maar eens boven zie ik alleen wat oudere huizen, die best een keer deel uitgemaakt kunnen hebben van een burcht, en een kerk, maar meer ook niet. Pas als ik weer beneden aan de camper kom, zie ik voor mijn neus op enkele meters van de camper dat het restaurant waar ik eerder voorbij wandelde eigenlijk het “kasteeltje” is. Het is eigenlijk meer een herenhuis met een wat overdadige versierde deur en een torentje.

Het is nu niet ver meer naar Ljubljana en bovendien ben ik nu de bergen uit, maar het is ondertussen al wel 15u30 en het spitsuur begint en dat merk je op de wegen naar de hoofdstad dus ook. Ook de vele ronde punten en rode lichten zorgen er samen met de eerste echte regen van de dag voor dat het niet vlot gaat. Ik vrees dat ik het Kasteel van Ljubljana op mijn buik mag schrijven als ik bovendien nog op zoek moet naar een parkeerplaats, geld moet wisselen in muntstukken voor de parkeermeter, en me dan nog een beetje moet oriënteren om straks de camper terug te vinden. Doch eens dat alles in orde ga ik op weg, als ik de Drakenbrug tegen kom over de Sava rivier, weet ik dat ik goed zit. De brug draagt deze naam dankzij de 4 draken die aan weerzijde van de brug de toegang “bewaken”. Even verderop krijg ik de burcht hoog op de heuvel in het oog, je kan er natuurlijk naar boven wandelen langs een van de paden, maar ik opteer toch maar voor het tandradbaantje, dat gaat wat sneller en bovendien heb ik ineens het toegangsticket, een plannetje van het kasteel en de openingsuren, deze blijkt tot 20u00 te zijn, een meevaller dus. Als ik op de binnenplaats van het kasteel sta, is het op het eerste zicht een afknapper, een grote witte evenemententent ontneemt zowat naar alle kanten het zicht en wat ik zie is voorzien van moderne glazen wanden en omgetoverd tot restaurant of hotel. Ik stap toch maar even het infokantoor binnen en krijg daar wat meer uitleg. De 2 kunsttentoonstellingen laat ik aan me voorbij gaan, maar de expositie over de geschiedenis van de stad en een kijkje van op de wachttoren trekken me wel aan. Van op deze laatste krijg ik dan toch nog een paar mooie overzichtsbeelden van de vesting. Ik wandel nog wat door de beschikbare delen van het kasteel en na een uurtje sta ik weer beneden. Va op de toren heb ik zo’n beetje gezien waar ik best naar toe kan in de oude stad. Alles zien in zo’n korte tijd is hier niet mogelijk en dus kies ik er voor enkele van de bekendste pleinen zoals het Mestni Trg, Presernov Trg en het Kongresni Trg aan te doen, waaraan de prachtigste gebouwen staan, overdadig voorzien van beeldhouwwerken, sierlijsten en balkons. Natuurlijk ook overal terrasjes, vooral ook aan de rivieroever, die hier gekanaliseerd is en voorzien van enkele knappe bruggen. Een stad die de moeite van een citytrip wel waar is naar mijn gevoel, maar teveel om in enkele uurtjes alles te zien. Was het bij aankomst hier terug droog, nu begint het opnieuw te regenen en ondertussen sluiten de winkels allen hun deuren, het is 19u00 en tijd om de camping op te zoeken, het Ljubljana Resort ligt een goede 6km buiten het centrum. Het restaurant blijkt nog niet geopend te zijn, wegens te vroeg in het seizoen, dus warm ik zelf snel een blikje op. Op het dak tikken nog steeds de regendruppels.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Yohani »

Donderdag 8 mei

Ook vannacht nog regelmatig de regen gehoord, maar vanmorgen is het droog en schijnt er zelfs een schuchter zonnetje. Omdat ik voor morgen een nogal uitdagende planning had voorzien, redelijk wat kilometers in combinatie met veel bezienswaardigheden onderweg, wil ik graag vandaag iets verder raken dan oorspronkelijk voorzien. Ik heb 2 camping opties gevonden die naargelang hoe ver ik geraak een uitkomst bieden voor de overnachting. Gezien ik gisterenavond nog Ljubljana gedaan heb, kan ik nu onmiddellijk vertrekken en wordt Kasteel Bogenšperk de eerste stop. Na een rondje langs de buitenkant in afwachting dat een bus met jonge kinderen hun luidruchtige rondleiding afgewerkt hebben, ga ik op onderzoek uit in de vertrekken van het kasteel. Het bevat een museum dat gedeeltelijk aan de Sloveense cultuur en gedeeltelijk aan Janez Vajkard Valvasor gewijd is, die van 1672 tot 1692 eigenaar van het kasteel was, maar tevens één van de bekendste voorvaderen van de Sloveense natie. De man was edelman, wetenschapper, kroniekschrijver en reiziger en hij publiceerde een belangrijk boek (4 delen, 3500 pagina’s en 535 kaarten en kopergravures) met de naam “De roem van het hertogdom Carniola” voor historici met etnografisch, topografisch, natuurwetenschappelijk en historisch materiaal erin. Het betekende ook zij faillissement waarna hij het kasteel verkocht en een jaar later in armoede stierf. In het slot is zijn studeerkamer bewaard gebleven en zijn de originele eerste drukken van zijn boeken en verschillende etsen en landkaarten van zijn hand te bezichtigen. Ook staat er een drukpers zoals de veelzijdige man die gebruikte. Wat betreft het gedeelte over de Sloveense cultuur zijn de poppen die in de 17e eeuwse mode gekleed zijn en het gedeelte over bijgeloof het interessantst, doch jammer genoeg alleen in het Sloveens becommentarieerd. Als extraatje omdat ik moest wachten op de groep kinderen, krijg ik een stukje te zien dat normaal niet in de rondleidingen voorzien is: in de kelders van het kasteel in de rots waarop de burcht gebouwd is, loopt er een in de rotsen uitgehouwen gang een trap naar de bron van de waterput.
Vervolgens heb ik 90km voor de boeg die me grotendeels door de mooie Sava Vallei loodst. Het is hier zo groen tegenover de grijze rotsachtige bergen van Kroatië, hier overal bossen, in verschillende tinten groen met daartussen velden en boomgaarden. Overal is men aardbeien aan het oogsten en de veldbloemen tieren welig. Ik krijg er bovendien nog 2 kastelen bovenop die aan mijn planning ontsnapt waren, het Grad Rahjenberg en het Kasteel van Sernica. Op een gegeven moment is het wel even schrikken als ik een bordje met maximum hoogt 2m60 voor mij krijg. Nochtans het tunneltje onder de spoorlijn lijkt me toch hoger dan dat te zijn, ik zet me er even voor en ik heb inderdaad nog ruimte over, dus dat ding is een stuk hoger dan 3m! Ik hoop alleen maar dat er verderop geen lager obstakel is, maar aan de andere kant van het bruggetje staat hetzelfde bord, dus ik waag het er maar op. De smalle weg komt hier in de verdrukking tussen de spoorweg en de rivier, op een gegeven moment wordt het zo smal dat het verkeer beurtelings door moet met verkeerslichten. En ja hoor opnieuw zo’n bord met 2m60 en opnieuw een tunneltje onder de spoorweg, even hoog als het ander, maar weliswaar wat smaller. De weg blijft zo nog wat haasje over spelen met de spoorweg, maar nu gelukkig via overwegen, waarvoor ik dan nog enkele malen kom stil te staan, want deze enkele lijn is blijkbaar druk bereden. In de korte tijd dat ik er naast rijd zie ik minstens 5 treinen! Door het Natuurreservaat Kozjanski park bereik is het Kasteel van Podsreda, dit is het oudste bewaard gebleven kasteel van Slovenië en stamt uit de 12e eeuw. In de vertrekken zijn er verschillende tentoonstellingen, waarvan ik eigenlijk alleen deze van de uit glas gemaakte juwelen de moeite waard vind. De moderne schilderijen en de moderne kunst (ik weet ook niet hoe ik het anders moet noemen), vind ik maar niets. Ik loop door de lokalen, maar mijn aandacht gaat daarbij meer naar de architectuur van het gebouw dan naar de tentoonstellingen. Het Romaanse kasteel is een stuk soberder van interieur dan de exemplaren uit de 16e eeuw. Dit was dan ook een functioneel kasteel, ter bescherming en verdediging en niet om te pronken.
30km verderop bevind zich het Kasteel van Brežice, met daarin het Posavjemuseum, dat echter reeds om 14u zijn deuren sluit, zodat ik alleen de buitenkant bewonder. In het stadje staat trouwens ook nog een ronde kasteeltoren in babyroze… . ik rijd nu tot bijna op de Kroatische grens voor een kijkje bij Kasteel Mokrice, nu een hotel met golfbaan in de voormalige slotgracht en tuinen. Dus ook hier alleen van buiten uit te bewonderen, gelukkig maar want er kruipt toch wel heel wat tijd in zo’n bezichtiging. Vervolgens ga ik nog een kijkje nemen bij het oudste klooster van het land, dat van Pleterje in de buurt van Kostanjevica na Krki. Dit is nog steeds een “werkend” klooster met zeer strikte Kartuizer monniken, met pijen met witte kappen over hun hoofd en in stilzwijgen gehuld met uitzondering van de zondag, zal me dat die dag een duivenkot zijn zeg. Dus veel meer dan de ommuurde gebouwen, de kerk en een laan vol kastanjebomen krijg ik niet te zien, gelukkig maar, zie dat ze me er willen houden! Het laatste op het programma voor vandaag is Kasteel Otočec, maar voor ik dat ga bekijken check ik eerst in op de camping die zowat in de tuin van het kasteel ligt, maar dan aan de rivieroever van de Krka rivier, het kasteelhotel/restaurant ligt in het midden van de rivier op een eiland, verbonden met beide oevers via houten bruggen. Mijn plaatsje op de camping, die ik volledig voor mezelf heb, is idyllisch: aan de oever van de rivier, onder de treurwilg en een ronddobberende zwaan om het plaatje af te maken. Ik ga naar het restaurant op de andere oever (het kasteel restaurant is me wat prijzig en ik heb mijn kostuum niet bij) via de houten bruggen. Als voorgerecht neem ik gerookte ham met radijspuree (straf spul!), gevolgd door een koteletten met aardappelwedges en een glaasje witte Sloveense wijn om alles door te spoelen gevolgd door een ijscoupe. De toegangspoort van het kasteel is nu feeëriek verlicht met brandende fakkels. Terug aan de camper krijg ik mijn klop, nog gauw enkele elektronische kaartjes versturen nu ik Wifi heb en dan mijn bed in, het reisverhaal dat is voor later.

Vrijdag 9 mei

Zoals reeds geschreven, vandaag wordt een lange, zware dag. Dus toch maar zorgen dat ik op tijd vertrek. Eerste bestemming Metlika, waar ik voor een keertje een gratis parkeerplaats vind op wandelafstand van de 2 interessantste stadspleintjes. Het is nog vroeg en de jeugd is hier nog op weg naar school blijkbaar, ik neem eerst een kijkje op het Mestni Trg met het Neogotisch raadshuis en de St-Nicolaaskerk. Vervolgens ga ik dan naar het Trg Svobode, waar het kasteel aan grenst, ook hier houdt ik het op een kijkje aan de buitenkant, en een kiekje door de openstaande poort voor de arcades van het binnenhof. Een kilometer of 4 buiten het dorp, vind ik de Tri Fare (de 3 kerken van Rosalnice), in een met een laag muurtje omringd kerkhof staan 3 kerken, van duidelijk verschillende ouderdom. Alleen de middelste heeft een klokkentoren, en in één van beide anderen zijn grafstenen in de muur verwerkt. Een bus met toeristen die ik nipt wist te ontwijken in Metlika, overvalt me hier nu toch en dus maak ik dat ik weg kom. De weg voert me nu door een landschap met glooiende heuvels en wijngaarden naar Krupa waar ik op zoek ga naar de bron van het gelijknamige riviertje, de Resa Krupa. Het is even zoeken voor ik het zandweggetje naar de bron vind, maar dan sta ik op een erg mooi plekje. Onder een blauwgrijze rotswand vandaan, komt het water uit de bron en vormt een idyllische vijver met riet, alvorens over een tufstenen rand in een stroomversnelling te komen. Een deel van het water wordt naar een oude watermolen geleid, waarvan je zoals hier meestal, alleen een kanaaltje onder het huis ziet verdwijnen en een schutbord om de toevloed aan te passen. Het eigenlijke waterrad, of wat ze hier dan ook gebruiken zie je niet. Het zijn echter niet de reuzegrote schoepenwielen die ik al op vorige reizen zag.
Het Kasteel van Črnomelj blijkt een tegenvaller en is in zijn donkergrijze bezetting zelfs een beetje saai. Ik neem dan maar wat foto’s van enkele mooiere gebouwen in het centrum rondom het plein waaraan de burcht grenst. Ik verlaat nu even de Krka vallei voor een uitstapje naar de oerbossen rond de badplaats Dolenjske Toplice, op zoek naar Baza 20, een Partizanen verzetsbasis van tijdens WW II, de enige in zijn soort die in Europa bewaard gebleven is en nooit ontdekt werd door de Italiaanse bezetters. Het kost me wat steile hellingen door schaduwrijke bossen voor ik de parkeerplaats bereik en dan nog een stevige wandeling door de bossen op zoek naar de in de karstputten (dolines) verscholen barakken van het verzet. Sinds die tijd zijn de bossen hier fel uitgedund, en nu zou het niet meer mogelijk zijn zich hier ongezien te verschuilen, maar toch geeft het een goed beeld van hoe de verzetlui hier geleefd hebben. Omdat ik hier helemaal alleen ben, geeft het nog een extra dimensie. De hutten zijn allen opgebouwd uit donkerbruine planken, met houten dakpannen en ramen die gerecupereerd werden uit onbewoonde huizen van verdreven Italianen. Het in ’41 opgerichte verzetskamp werd in ’42 gebruikt als schooltjes, ziekenhuizen en illegale drukkerijen toen de verzetsleiding moest herkassen, tot de verzetsbeweging in ’43 er opnieuw hun intrede deden. Ik keer terug naar de camper en lunch er op de parking. Terug in de Krka vallei vind ik de mooie ruïne van het Kasteel van Soteska, bijna volledig overgroeid door klimop, waar afgezien van een toren, de buitenuren en één binnen gebouw niets meer te vinden is, behalve heel veel sfeer. Ook de rivier zelf en een apart staande toren leveren prachtige beelden op.
Overal langs de rivier vind je hier trouwens watermolens, waarvan sommige nog in gebruik zijn (om toeristische redenen), Zo ook de watermolen van Dvor, die deel uitmaakte van een ijzersmelterij. Van de fabriek zijn er alleen nog ruïnes over en de molen zelf is gesloten (vroeg in het seizoen komen heeft ook zo zijn nadelen natuurlijk). Het kasteel van Žužemberk werd net als dat van Soteska tijdens WWII tot puin gereduceerd door bombardementen, maar in tegenstelling tot dat van Soteska, werd dit wel gerestaureerd en vinden er in de zomer concerten plaats in de slotkelder. Vooral de ligging hoog boven de rivier op een rots is indrukwekkend, door het ijzerwerk aan de ingangspoort neem ik ook nog enkele foto’s van de binnenplaats. Verderop langs de Rega Krka zoek ik de bron van de rivier op, deze plaats is niet zo idyllisch als de bron van de Krupa, maar wel mysterieuzer omdat de eigenlijke bron in een grot ligt waarin een meer wordt gevormd, dat naar gelang de periode groter of kleiner kan zijn. De gids die je de grot in kan leiden is echter jammer genoeg nergens te bespeuren en het hek zit op slot. Dan weg van het water, opnieuw naar een klooster, dat van Stiski Smostan of de Abdij van Stična. Hier staan de poorten van de abdij wel open, maar zijn de gebouwen niet meer toegankelijk wegens het sluitingsuur al gepasseerd. Van een schoolparking een beetje hoger op krijg ik een mooi overzicht van het complex, alvorens ik door de poort wandel voor een kijkje op de grote binnenplaats. Ook dit is nog een werkend klooster, met eveneens een vrij strenge (Cisterciënzers) orde, maar een kleine gemeenschap.
Het wordt ondertussen al wat later, maar het is nog steeds een warme, mooie dag, doch ik begin serieuze last van mijn rug te krijgen. Waarschijnlijk een verkeerde beweging of een geklemde zenuw of iets dergelijks, ik heb nog heel wat kilometers af te malen en zal wat keuzes moeten maken. Het Kasteel Turjaski Grad blijft op mijn planning staan, en gelukkig maar want het blijkt een juweeltje. Een beetje achteraf gelegen in het dorp met zijn ronde torens en knappe binnenhof. Ook het Kasteel van Ribnica en bijhorende kasteelpark bezoek ik nog even, waarbij het kasteel niet veel meer is dan een muur tussen 2 torens, maar wel heel sfeervol, een beetje zoals de kastelen in Groot-Brittannië, waar ze meesters zijn in romantische ruïnes. Ook de grote kerk met zijn 2 massieve torens is het bekijken waard. Er rest me nu nog een 50-tal kilometers, de Pelgrimskerk van Nova Stifta laat ik letterlijk links op de heuvel liggen, mijn rugpijn begint nu helse proporties aan te nemen en de rest van de route wordt echt een uithoudingsproef. Geen stops meer, zo snel mogelijk naar de camping van Pivka Jama in Postojna en morgen zien we wel weer of ik nog een stukje terug kom. Zowel camping als restaurant zijn nog open, gelukkig want zelf nog kokkerellen, daar staat momenteel mijn hoofd niet naar. Nog een beetje sukkelen om een plaats te vinden waar de elektriciteitskast wel werkt, een hefbed dat moeilijk doet, net nu je dat niet nodig hebt met een zere rug, maar dan een korte wandeling naar het restaurant, met enkele hertjes op de camping die me gade slaan, een typisch Sloveens gerecht, een soort kippensaté zonder kruiden (gelukkig wel de steeds aanwezige tomatenpuree en rauwe ui) met Duvec rijst (met paprika’s, tomaten en erwtjes) en een ijscoup. Op de terugweg langs de sanitaire blok nog een klein slangetje verrast (potlooddik en zo’n 20cm lang) en vervolgens in de camper mezelf toch gedwongen nog wat aan het reisverhaal te schrijven. Een Nurofen en de tube Voltaren-gel helpen hopelijk mijn rug weer een beetje op weg.

Zaterdag 10 mei

De rug is vanmorgen gelukkig een stuk beter, hopelijk blijft dat zo. Ik heb zojuist ontdekt dat de toegang tot de Pivka Jama grotten, hier op de camping ligt, maar jammer genoeg zijn die gesloten. Wel een keer iets anders, een kloof en grotten op de camping. Ook naar de Postojna grotten is het niet ver en ik zorg daar voor 10u00 te zijn, omdat volgens de reisgids elk uur een rondleiding start. Dus om 5 voor 10 wil ik het ticket kopen en krijg ik te horen dat ze om dat uur stoppen met de verkoop en dat alleen eentje voor de tour van 11u of later nog mogelijk is. Dat zou betekenen een uur hier met de vingers zitten draaien en pas tegen de middag terug verder. Ik kies voor een andere optie en rijd een stuk terug op de route van gisteren naar de Rakov Skocjan, een canyon die wel de moeite waard moet zijn. Dat is maar een 16km terug en blijkt de tijd meer dan waard. Een onverharde weg volgt de 2,5km lange kloof die je al wandelend, fietsend of per auto kan volgen. Met op enkele plaatsen waar je een kijkje kan gaan nemen. Het eerste uitkijkpunt biedt een uitzicht op de rivier die in de canyon een grot binnen stroomt, de grote natuurlijke brug genaamd. Wat verderop is er dan de kleine natuurlijke brug en een grot, hier kan je via een pad naar de rivier afdalen en door enkele van de grotten naast de rivier verder wandelen. Een prachtige wandeling die ik deel met een klas kinderen, allen met een helm tegen vallende stenen op, met hun begeleiders. Van hier heb je een indrukwekkend uitzicht op de “kleine” natuurlijke brug hoog boven ons. Van uit dit perspectief is ze nog veel indrukwekkender dan van boven. Ik rijd via een alternatieve weg terug naar het begin en vind daar nog een beter uitzichtpunt op de canyon en de ruïne van een kerkje.
Terug naar Postonja dan, waar ik natuurlijk ook te laat aankom voor de rondleiding van 12u, maar al besloten heb alleen de grot met het vivarium te bezoeken. Daar mag je zonder begeleiding doorlopend in en het bevat enkele terrariums met in de grotten levende wezens. Er blijkt bovendien ook nog een redelijk aantal stalactiet- en stalagmietformaties te zien te zijn. Het belangrijkste wezen in de grotten blijkt een kleurloze, bijna doorzichtige, salamander te zijn, die ik ook al in New Zeeland mocht aanschouwen in een grot, die hier zoiets als grotaal wordt genoemd. Gelukkig had ik mijn eigen hoofdlamp bij, want het exemplaar dat ik bij de receptie kreeg, was niet veel waard. Zo is het ondertussen toch weer 13u en ik besluit hier dan maar ineens te lunchen ook, na het groentesoepje ga ik nog even op speurtocht in de souvenirwinkels, want dat is waarschijnlijk de laatste kans, gezien morgen mijn laatste dag in Slovenië is, maandag keer ik in 2 dagen huiswaarts. Vervolgens gat het dan naar het Kasteel van Predjama en de Predjamagrot. Het is alleszins een van de meest spectaculaire settings van alle kastelen die ik al op de reis zag: de burcht is als het ware half in de rotsen gebouwd, dit wil ik toch eens van wat dichter bij zien en dus schaf ik mij een ticket aan en ga op speurtocht door het kasteel. Het interieur is vrij sober, maar er is optimaal gebruik gemaakt van de karstgrotten waar het half ingebouwd is. Er zijn liefst 5 verdiepingen, die naar gelang je hoger komt dieper in de grot liggen, tot je op de 5e verdieping, helemaal in de achterliggende grot bent. Één van de beruchtste eigenaars was een roofridder, die op Robin Hood wijze een deel van zijn buit deelde met de arme boeren, tot de Oostenrijkse koning er genoeg van kreeg, en het kasteel belegerde en trachtte uit te hongeren. Doch dat wou maar niet lukken en de roofridder zond zelfs op feestdagen een feestdis naar de belegeraars, bleek er in de grotten een geheime uitgang langs waar de mensen in het kasteel zich bevoorraden. De roofridder kwam ietwat oneervol om het leven, toen een bediende werd omgekocht en de ridder tijdens een sanitaire stop de volle laag kreeg van de kanonnen, op het kleinste kamertje… . Of hoe je geen mythe wil worden! Even kom ik in de verleiding om het grottenstelsel onder het kasteel te gaan verkennen, van welke ik onterecht dacht dat ze gesloten waren, maar dat kan echt niet want het is ondertussen reeds 15u en ik heb nog heel wat weg af te leggen.
Via de vallei van de gelijknamige rivier rijd ik naar Idrija, het is wederom een prachtige weg, smal en bochtig, door een nauwe vallei, maar geplaagd door heel wat wegwerkzaamheden en een heleboel motorrijders die met dit heerlijk warme lenteweer en het weekend hun machine van stal hebben gehaald om eens “lekker te scheuren”, het moet me toch van het hart dat het aantal bestuurders die zich keurig gedragen, helaas een minderheid blijkt te zijn. Al te veel draaien de gashendel veel te ver open, halen agressief in en snijden bochten af. Als er zo eentje onverwacht de hoek om komt steekt die gegarandeerd onder de camper, want zo snel kan ik die nooit ontwijken. In Idrija neem ik een kijkje bij het Kasteel Gewerkenegg, de watermolen met het reuzenrad vind ik na 3 pogingen niet en dan geef ik het op. Ik volg nu de vallei van de Baca, die meer en meer bergop begint te lopen, maar in Podbrdo begint het pas echt omhoog te gaan, de Julische Alpen in. Ik zet de camper opnieuw in kleine versnelling en vergaap me onderweg aan de mooie panorama’s. De weg is opnieuw zo smal, dat elkaar kruisen telkens weer een gokje is. Ik bereik nog maar eens de sneeuwgrens, al is de hoeveelheid nu een stuk geslonken tegen het begin van de reis, maar op de toppen ligt er toch nog heel wat. Ik rijd voorbij een klein skigebied en begin dan de afdaling naar Bohinjska Bistrica. Tegen 19u bereik ik het stadje en vind ik het wel genoeg geweest voor vandaag, ik zoek Camp Danica Bohinj op en na het klaarzetten van de camper trek ik naar het restaurant waar ik op het terras geniet van een voorgerechtje van gerookte worst, gevolgd door zeebaars op een bedje van risotto met een glaasje lokale witte wijn en een veel te zwaar Bohinj gebak. Later op de avond wordt ik in de camper getrakteerd op één of ander muziekgebeuren in het dorp, gratis achtergrond muziek dus.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Yohani »

Zondag 11 mei

Vanmorgen ziet het er naar uit dat me voor die laatste dag in Slovenië geen goed weer wordt gegund, het is sterk bewolkt en er vallen al enkele druppeltjes. Ik rijd enkele kilometers verder naar Ribcev Laz aan het Meer van Bohinj, naast het prachtige panorama van het meer omring door de hoogste pieken van de Julische Alpen, is er ook een oude stenen brug met daarnaast het meest gefotografeerde kerkje van Slovenië. Zoals ik al bij zovele andere kerkjes hier gezien heb, zijn er ook hier fresco’s op de muren geschilderd, waarvan er eentje nog goed herkenbaar is. Meestal gaat het dan om Bijbelse taferelen, even verderop langs het meer staat er nog een dergelijk kerkje. In volg nu de zuidelijke oever van het meer tot waar de Reka Sava er instroomt. Hier wil ik de wandeltocht naar de Slap Savica waterval doen, maar eerst wordt ik nog maar een keer geconfronteerd met de Sloveense parkeerstrategie, zelden heb ik een plaatsje gevonden dat gratis was en in die zeldzame gevallen was dat dan nog gewoonlijk op een feestdag of een zondag. Ook in Kroatië was dit in de meeste gevallen zo, maar daar was het tarief wel een stuk lager. Hier aan het meer van Bohinj drijft men het wel op de spits, zelfs op de parkings langs het meer, buiten de dorpjes staan parkeerautomaten, en hier aan het begin van de wandeling is het een jonge kerel die ontvangt en liefst 3€ nog wel. 100m verder mag je dan 2,5€ toegangsgeld betalen om het “Triglav park” binnen te mogen en aan de wandeling van een 600-tal treden te beginnen. Gelukkig is het momenteel droog, het pad loopt door een mooi bos met karstgesteente en veel mos, maar van de rivier die hier toch ook al serieuze stroomversnellingen vormt, zie je jammer genoeg alleen een glimp in de diepte. De 15 minuten die de parkeerwachter voorop zette als wandeltijd, gaan voorbij, net als de 20 minuten die even verder op het informatiebord stond vermeld, maar een 5-tal minuutjes later zie ik een overdekt terras en blijkt de Slap Savica zich over een hoogte van een 100m in twee delen van de bergwand te storten. Het hoogste deel is zo’n 78m hoog, het lagere tweede bredere deel zo’n 25m, de wandeling en de ergernis over de parkeergelden waard alleszins.
Ik keer terug naar de camper, en langs het meer en ga dan verder naar dat andere meer, het Meer van Bled, dat volgens de reisgidsen nog toeristischer is. Er zijn in elk geval nog meer hotels, boottochtjes en excursiemogelijkheden (wandelen, fietsen, kanovaren) dan in Bohinj, maar bij het kasteel blijkt de parking wel gratis. Die zal wel ingerekend zijn in het toegangsticket van 9€ voor het kasteel. Tijdens mijn bezoek begint het opnieuw te regenen, en dus vlucht ik maar de gebouwen in waar verschillende musea zijn ingericht. Zo is er eentje over de boekendrukkunst, waar desgewenst op de oude manuele manier een print kan bekomen worden. Er is het museum over de geschiedenis van Bled, en de onontbeerlijke wapencollectie, een beetje kleiner in dit geval, traditionele kledij en het ter plaatse gevonden skelet van een voorouder van de lokale Slavische bevolking. Voorts is er een nog in werking zijnde wijnkelder, waar kan geproefd en gekocht worden en een restaurant. Ook een korte wandeling over de met houten dakjes afgeschermde kantelen houdt me nog droog, en tegen dat ik naar de auto ga is het fel geminderd met regenen. Ik sta in twijfel wat nu te doen, normaal had ik de Vintgarkloof op het progamma, maar dat betekent opnieuw de regen trotseren, doch de canyons op deze reis hebben me nog nooit teleur gesteld en dus waag ik het er maar op. Ik rijd een 4-tal kilometer van het meer weg naar het dorpje Podhom en sta daar voor een bord “zaperd” of “schlusse” in het Duits, met andere woorden, gesloten dus. Ik vertik het echter om het op te geven en ga toch een kijkje nemen, twee keer op de hukken onder een versperring door en ik wandel de canyon binnen. Het duurt niet lang of ik ontmoet al andere bezoekers, zelden een gesloten park gezien met zoveel volk, ik heb zelfs open parken gezien met minder volk, ik ontmoet toch zo’n persoon of 10 onderweg. Zoals ik al vermoedde is de kloof weer zeer de moeite waard, de wandeling loopt via houten boardwalks die aan de canyonwand zijn verankerd op enkele meters boven de woest razende rivier. Dit zou best een serieuze uitdaging zijn voor wildwater rafting, met niveau’s 5 en hoger. Regelmatig steekt het pad de rivier over via eveneens houten brugjes, overal zijn er echter stevige leuningen voorzien zodat er weinig of geen gevaar is. Wel is het terug fel aan het regenen, maar gelukkig heb ik vooruitziend de eerder aangekochte paraplu mee. Het houten pad volgt de smalle kloof zo’n 1,6km alvorens de canyon een beetje wijder wordt en loopt vervolgens als een gewoon wandelpad verder naar Jesenice, waar er ook een toegang is. Hier draai ik terug, gezien ik het mooiste deel van de canyon toch gezien heb. In de auto haal ik wat koekjes tevoorschijn als middagmaal en probeer wat op te drogen. Juist wanneer ik vertrek komt de politie poolshoogte nemen, naar ik vermoed gealarmeerd door een buur die al een keer per auto naar de parking kwam kijken. Mij een zorg, ik heb gezien wat ik wou en ben weer weg.
Mijn volgende stop wordt de stad Radovljica, wiens oude centrum als geheel op de Unesco Heritage list staat, de opvallendste gebouwen staan langs het Linhartov Trg, maar echt specialer dan de andere oude centra die ik al bezocht, is het niet. Wel is het hier zo dood als een pier, soms sijpelen er een paar toeristen binnen, en een communicantje zorgt even later voor wat blije kindergeluiden met enkele vriendjes. Het is waarschijnlijk omdat ik het vanmorgen nog zij, maar wederom was het parkeren gratis (zondag!), en dat blijkt ook zo te zijn in Kranj waar ik door het oude centrum wandel dat hoog boven de samenvloeiing van 2 rivieren een langwerpige punt vormt. Het kasteel is niet echt indrukwekkend en de stijl van huizen ken ik nu ondertussen wel, toch ga ik nog een 3e stad verkennen, Škofja Loka, waar ik na een mislukte poging om in de oude stad een parkeerplaatsje te vinden terug keer naar een parking er juist buiten. Lekker veilig want 2 vrouwelijke politieagentes besluiten om daar een verkeerscontrole te houden. Ik heb deze keer besloten van niet meer op zoek te gaan naar specifieke gebouwen, maar slenter gewoon op het gevoel een beetje doelloos door het centrum en neem hier en daar een foto. Een deel van de straten van het stadje zijn opgebroken, maar gezien het weekend is liggen die werken stil. De bruggen over het riviertje dat de stad in tweeën deelt, met op beide oevers de oude huizen met houten bovenverdieping, bieden weer mooie fotomomenten. Met een laatste Sloveens ijsje keer ik naar de camper terug. Via Kranj gaat het naar Begunje waar ik een prachtige ruïne van een kasteel vind, dat tijdens WW II als nazi martelkamp dienst deed, en tot ruïne gebombardeerd werd. Jammer genoeg is het opnieuw beginnen regenen, zodat het bij een snelle foto van op afstand blijft.
Normaal zou ik nu een deel van de route van de Soca vallei die als één van de mooiste van het land bekend staat doen, met de Vrsic pas, die gesloten was toen ik hier 4 weken geleden aankwam. Dus zet ik aan om dat ook uit te voeren, al is het eigenlijk al wat laat. De regen is nu overgegaan in een zwaar onweer, met bliksem, donder en ware stortbuien waarbij mijn ruitenwissers het geweld niet meer kunnen volgen. De straten lopen onder en ik rijd door ondergelopen straten waarbij het water tot tegen de voorruit opspuit, en die is hoog bij een Defender. De snelheid van het verkeer is gereduceerd tot iets sneller dan looppas en ieder die nog buiten is probeert zo snel mogelijk een goed onderkomen te vinden. Ik stop bij een pekarna voor een laatste broodje en ben op de 3 meter van de camper naar de winkeldeur doorweekt. Ik begin te beseffen dat de Vrsic pas weer niet gaat lukken, en 10 minuten nadat ik de eerste camping van de reis ben gepasseerd in het dorpje Dovje, keer ik er naar terug. Onderweg zag ik op een aankondigingbord dat de Karrawanken tunnel voor tenminste een half uur afgesloten is en stond het verkeer richting Oostenrijk op de autosnelweg stil. Hopelijk is dat morgenvroeg in orde.
Ik check, sluit zo snel mogelijk de elektriciteit aan en wil dan niet meer uit de camper komen indien niet absoluut noodzakelijk. Even later staat de spaghetti te pruttelen en wanneer die op is, heb ik nog een dessert van vroege kersen die ik gisteren kocht. Onder het geluid van het onweer en de regen de laatste loodjes van het reisverhaal uittypen en hopen dat het weer morgen opnieuw beter is.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Kris
LROCB-Member
Berichten: 500
Lid geworden op: wo 30 jul, 2003 13:05

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Kris »

Allez vooruit; bijna terug "welkom thuis" om aan de voorbereiding van de volgende trip verder te werken.
Kris
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Yohani »

Epiloog

Maandag 12 mei

Maandagmorgen opgestaan met droog weer, het onweer dat nog een ganse tijd heeft voortgeduurd is voorbij. Als ik naar de douches ga blijken deze nu ineens betalend, wat 4 weken geleden nog niet zo was, de douche die toen beschikbaar was is nu afgesloten en een andere douchezaal is nu open. Ik heb geen 0,50€ stukken meer op zak (al die parkeerautomaten …) en gebruik dus mijn eigen douche, wel zo gemakkelijk. Voor het vertrek dan toch ook maar de afvalwatertank leegmaken, zodat ik geen onnodig gewicht meesleur en voor ik het vergeet even de koelvloeistof- en de motorolieniveaus nazien. En maar goed ook, want er mag wel wat olie bij, wat ook niet vreemd is na zowat 5000km. Al met al is het dus 10u alvorens in vertrek en lang duurt het niet of ik sta weer stil, na het betalen van de tol voor de Karawankentunnel sta ik onmiddellijk in de wachtfile, ik zag al een bord dat 30 minuten wachttijd aankondigde. Net zo als gisteren dus, maar blijkbaar had dat niets met het onweer te maken, maar met werken die aan de gang zijn, waardoor er beurtelings verkeer van toepassing is. Een kwartiertje later rijd ik dan onder de bergen door. Eens in Oostenrijk is het duidelijk dat het sinds mijn passage 4 weken geleden, nog heel wat bij gesneeuwd heeft, de bergtoppen zijn terug helemaal wit, en als ik op het hoogste punt van de Tauern Autobahn aangekomen ben, zit ik zelfs op de sneeuwgrens. Voor de rest is het erg druk met veel vrachtwagens en afwisselend regenbuien en opklaringen. Ook veel wegenwerken onderweg die voor wat oponthoud zorgen, maar rond 18u45 bereik ik de Main-Spessart-Park Camping in Triefenstein am Main, het restaurant heeft vandaag jammer genoeg zijn sluitingsdag, maar ik heb nog een blik linzenhutsepot van uit Kroatië. Later op de avond barst er ook hier een onweer los, al is het minder hevig en korter van duur dan dat van gisterenavond.

Dinsdag 13 mei

Een beetje vroeger op weg vandaag, het weer blijft wisselvallig met dan weer zon en dan weer regenbuien die het zicht serieus verminderen door het opspattende water. Bovendien zijn er een massa vrachtwagens onderweg, en gezien ik aan dezelfde gemiddelde snelheid zit (een beetje sneller bergaf, een beetje trager bergop) , blijf ik maar haasje over met hen spelen, wat zowel hen als mij danig irriteert. Volgende keer kies ik er toch voor om terug te keren in een weekend, dat maakt het toch heel wat relaxter. Het zijn echte kilometers lange files van vrachtwagens waar ik tussen slalom om autosnelwegen die grotendeels maar 2 vaks zijn. Daarbovenop komen dan nog regelmatig wegenwerken die de boel nog wat ophouden. Rond de middag tank ik en neem even pauze om te lunchen in Frechen, in Nederland en België gaat het vervolgens wat beter, de regen is opgehouden, het vrachtverkeer verminderd en tegen 15u00 rijd ik de oprit thuis op. Deze reis zit er weer op, het plannen van de volgende kan beginnen.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
christiaan
Berichten: 306
Lid geworden op: di 05 aug, 2003 12:08
lrocb_lidnr: 7
Woonplaats: Hulshout

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door christiaan »

Yohani schreef: Deze reis zit er weer op, het plannen van de volgende kan beginnen.

Yohani :P
Komen dan nu de foto's ? :D
Raaên = disappearing from the grid = remize à zero
Gebruikersavatar
Wolf
LROCB-Member
Berichten: 2342
Lid geworden op: do 31 jul, 2003 20:39
lrocb_lidnr: 316
Woonplaats: Bij Father Damien
Contacteer:

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Wolf »

ik peins het niet: die zijn voor 't clubblad.
avatar = Hammerite-user.
Gebruikersavatar
christiaan
Berichten: 306
Lid geworden op: di 05 aug, 2003 12:08
lrocb_lidnr: 7
Woonplaats: Hulshout

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door christiaan »

Wolf schreef:ik peins het niet: die zijn voor 't clubblad.
Dat zou pas jammer zijn want in dat clubblad komen die foto's helemaal niet tot hun recht !

Ik heb één keer een verslag gemaakt voor het LROC clubboekje (over onze allereerste rit in de Franse Ardennen in 2008) , sindsdien nooit meer, ook niet voor het XR boekje, ook al heeft men mij dat dikwijls gevraagd. Ik begrijp ook wel dat dat boekje moet gevuld worden, maar nogmaals het komt helemaal niet over, ook niet in het XR-boekje waar kwalitatief weinig op aan te merken valt. (Het LROC clubboekje heb ik al lang niet meer in handen gehad, maar vermoed dat dat kwalitatief niet beter is). Er kunnen maar een beperkt aantal foto's opgenomen worden en meestal zijn ze dan nog zo klein dat bv de mensen die er op staan zichzelf niet eens meer herkennen.

Zelfde verhaal voor de verslagjes die JG(kerstrit) en Zone30 (Indian summer rit Auvergne) maakten.

Bovendien is een forumverslag veel meer interactief. Op het verslag in het boekje heb ik destijds nooit 1 reactie gekregen ...
Door verslagjes op het forum te posten ben ik met andere liefhebbers in contact gekomen, mensen die ik intussen als goede vrienden beschouw!

Ik zou eerder "den boek" die Yohani schreef in het clubboekje publiceren en hier de foto's posten als aanvulling.
Stof genoeg om uit te spreiden over meerdere boekjes.
Dan hoef je niet meer achter je pc te gaan zitten en kan je met dit schoon weer in den hof gaan zitten ...

Enfin da's mijn gedacht, maar als jullie daar anders over denken, ook goed ik doe maar een suggestie.

Wees gegroet,

Christiaan
Raaên = disappearing from the grid = remize à zero
Gebruikersavatar
Wolf
LROCB-Member
Berichten: 2342
Lid geworden op: do 31 jul, 2003 20:39
lrocb_lidnr: 316
Woonplaats: Bij Father Damien
Contacteer:

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Wolf »

Ik geef je volkomen gelijk, ik denk dat hij dat voor mij doet: ik kan veel beter lezen op scherm dat in een boekje. :D :D
't Clubblad is evenwel ondertussen serieus geëvolueerd qua kwaliteit zulle. ;)
Ave.
avatar = Hammerite-user.
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Yohani »

In het clubblad komt sowieso ook het verhaal met wat foto's, zoals momenteel mijn reisverhaal van Schotland gepubliceerd wordt. Er zijn namelijk nog heel wat LROCB leden die niet op het forum komen en sommige mensen lezen liever op papier dan op een scherm.

Ik zal hier (en op die andere forums) ook wel wat foto's toevoegen (niet in de tekst, want ik kan de tekst niet meer aanpassen), ik heb er toch genoeg (+/- 4000). Moet alleen op zoek naar een ander systeem, want Imagshack is nu betalend geworden en dat heb ik nu ook er niet voor over.

Blijkbaar zou er als je over een gmail account van google beschikt ook een mogelijkheid zijn om je foto's ergens op te laden, maar die heb ik tot op heden nog niet gevonden, dus als iemand weet hoe dat werkt?

Trouwens mijn reisverhalen worden in de eerste plaats voor mezelf gemaakt (ik heb die van al mijn reizen sinds 19991) en pas de laatste jaren zet ik die ook op enkele forums omdat er vraag naar was. Dus de tijd die ik er insteek is voor mijn plezier, schrijven is één van mijn hobby's.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
christiaan
Berichten: 306
Lid geworden op: di 05 aug, 2003 12:08
lrocb_lidnr: 7
Woonplaats: Hulshout

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door christiaan »

Ik gebruik altijd picasa.
Een account aanmaken en je heb 1 GB gratis ruimte.
Je kan dan via mappenbeheer aanduiden welke foto's je wil weergeven in picasa (op je pc)
Dan kan je ofwel losse foto's of een volledige album uploaden naar webalbums.
Het picasa-webadres van die foto's uit de webalbum (rechtermuisklik op de foto) zet je tussen
Zo heb ik het tot hiertoe voor alle forum verslagjes gedaan.
Het voordeel is dat de foto's dan direct in een goed formaat staan.
Raaên = disappearing from the grid = remize à zero
Landy Bean
LROCB-Member
Berichten: 1193
Lid geworden op: zo 12 okt, 2003 21:20
lrocb_lidnr: 349
Woonplaats: Brugge

Re: Slovenië & Kroatië

Ongelezen bericht door Landy Bean »

sorry hoor mar toch geen kat die da leest :crazy:

maak eens een mooie foto reportage van je trip :thumbup:
Plaats reactie