Op zoek naar de grote migratie in Tanzania.
Zondag 2 juni
Vannacht van zaterdag op zondag, rond 2u20 uit bed, een snelle douche en vervolgens op weg om Chris & Karin op te halen. Van daaruit dan richting Zaventem, waar we dankzij de chaotische bewegwijzering en de eeuwigdurende werken in de parking terechtkomen in plaats van op de kiss & ride zone. Zoals ik ook reeds verleden jaar mocht ondervinden wordt het inchecken meer en meer een selfservice en moeten we zelf onze boardingskaarten afdrukken, waarna we naar de bagage depot gaan om aan de balie onze koffers ook in te checken. Onze eerste vlucht brengt ons van Zaventem naar Schiphol en men slaagt er zelfs in om ons op die korte tijdspanne een snack en drankje te serveren.
In Schiphol kunnen we zo naar de douane en hebben we daarna nog ruim de tijd om door de taxfree te wandelen, een ontbijtje te nemen en daarna naar de gate te trekken. We moeten daarbij 2x door de scanner, evenals de handbagage. Dat betekent ook elke keer weer alles uit je zakken, broeksriem en vest uit en de laptop uit de rugzak. Bij de tweede controle aan de gate zelf, wordt er na de bodyscan vervolgens ook vrij rigoureus nog een keer een handmatige aftasting uitgevoerd. Voor de 8u durende vlucht naar Kilimanjaro International Airport in Arusha, Tanzania hebben we mits een kleine opleg betere plaatsen geboekt aan de nooduitgang die wat extra beenruimte bieden.
De vlucht verloopt vlekkeloos met enkele kleine turbulenties, en dankzij het entertainment system en de regelmatige maaltijden gaat de tijd goed voorruit. Rond 19u20 staan we op de tarmak van het Kilimanjaro International Airport. De duisternis is zojuist ingevallen en na het oppikken van de bagage gaan we op zoek naar de mensen van Leopard Safari’s. Al gauw zien we iemand met een papier met onze namen erop en die verwijst ons naar buiten waar we dan een tijdje later worden voorgesteld aan onze chauffeur gids, Tito, die ons de komende dagen zal begeleiden. We worden naar een Land Rover safariwagen gebracht en rijden over een goede asfaltweg richting Arusha. Even voor we de stad bereiken, slagen we een onverhard smal pad in dat ons naar de Arumeru River Lodge brengt. We checken in, volgen onze koffers naar onze kamers en keren nog even terug naar de bar om wat bij te komen van de vlucht bij een frisdrankje. Nog voor we naar bed gaan spotten we al ons eerste wildlife in de vorm van enkele dikdiks, de mini antilopen die rondrennen over de perfect gemaaide gazons van de tuin van het hotel. Hierna is het tijd om ons terug te trekken onder het baldakijn van muskietennetten voor onze eerste nacht van dit Afrikaans intermezzo.
Maandag 3 juni
Na een rustige nacht wacht er ons een stevig ontbijt naar Engelse traditie, de dikdiks hoppen nog even vrolijk rond als de vorige avond en het lawaai van de cicaden wordt overstemd door allerlei vogelgeluiden. Na het ontbijt maken we even tijd om via Wifi connectie het thuisfront op de hoogte te brengen van onze goede aankomst en wandelen vervolgens door de mooie tuin naar onze kamers om de bagage op te halen, maar dat is buiten het hotelpersoneel gerekend, want alvorens je 5 stappen buiten de deur kan zetten, neemt een kruier de bagage al over. Tegen 11u komt Tito ons zoals afgesproken oppikken en rijden we richting Arusha.
We krijgen er een briefing over de safari’s van de komende dagen, wat eigenlijk neerkomt op een herhaling van de informatie die we reeds in 2-voud van het reisbureau ontvingen. Dan gaat het verder naar een restaurantje waar we een snack eten en ernaast een winkeltje waar we de voor ons voorziene drankvoorraad van plat water aanvullen met wat frisdranken voor de komende dagen. De weg die we volgen, loopt volgens onze gids en de dame die de briefing gaf en nu een stuk meelift, van Caïro in Egypte, naar Kaapstad in Zuid-Afrika. Hier wordt er in elk geval nog hard aan gewerkt en volgen we een slingerende onverharde weg die telkens weer het nieuwe tracé kruist. Iedereen rijdt waar het hun zo wat uitkomt, en regelmatig wordt er een spelletje Russische roulette gespeeld van wie er eerst zal uitwijken. Wat daarbij vooral opvalt is dat elke rijrichting er blijkbaar van overtuigd is dat het gras aan de andere kant groener is, of in dit specifieke geval, de weg aan de andere kant vlakker… .
De winkeltjes en de werkplaatsen naast de weg met de er achter gelegen woonwijken, maken plaats voor grotere open stukken savanne met hier en daar Masaï herders die hun kuddes geiten en koeien begeleiden van en naar de waterholen die stilaan uitgeput geraken. Niet voor de eerste keer valt het ons op, hoe proper iedereen er hier bijloopt, ondanks de steeds terugkerende zand- en stofwolken die het passerende verkeer opwerpen. Vooral de Masaï in hun felgekleurde kleding, waarbij felrood en –blauw de hoofdtonen zijn, vallen daarbij op. Af en toe verschijnen er Masaïdorpjes met de typische rondavels langs de weg. Naast het vee zien we ook nog (gedomesticeerde) dromedarissen, ezels (het favoriete lastdier van de Masaï) en tenslotte zelfs een kudde zebra’s op weliswaar grote afstand. We nemen de afslag naar het Tarangire National Park, dit park staat vooral bekend om zijn Baobabs, olifanten en in bomen klimmende leeuwen. De twee eersten zijn daarbij heel wat gemakkelijker de spotten dan de laatste. De Baobabs zien er, nu ze hun bladeren nog dragen, wat in het droge seizoen snel zal veranderen, majesteitelijk uit. En niet alsof ze na een tornado verkeerdelijk op hun kop in de grond zijn terechtgekomen.
Op de parking worden we al begroet door een vervet monkey met typische zwarte snoet die even later in een boom verdwijnt. In de grote Baobab aan de ingang huizen enkele bijenkolonies en is het een gezoem van jewelste. Na een kort toiletbezoek rijden we met het pop-up dak in de open stand het park binnen. Al gauw zien we enkele impala’s en een Masaï giraf die zich tegoed doet aan wat blaadjes van een boom. We zoeken de oever van de rivierbedding op en stoten op een eenzame olifantstier die vanwege zijn ouderdom uit de kudde werd gezet en nu solitair door het leven gaat. Door de afstand, de grijze kleur en wat begroeiing viel het toch enorme beest ons bijna niet op. Als we enkele tientallen meters verder rijden en zijn pad het onze kruist, kunnen we hem echter van wel heel dicht bij bewonderen. De grote bull wandelt recht op onze wagen af en besluit na ons even geobserveerd te hebben, voorlangs de auto verder te kuieren. Even later zien we in een dode boom enkele yellow billed storcks en 2 Maraboes. Even verder houdt een visarend op een boomkruin, een speurend oog op de rivierbedding op zoek naar een vismaaltje. Enkele hamerkopvogels vliegen over en regelmatig vliegen er uit het struikgewas wevervogeltjes op, weinig opvallend met hun bruine kleur, maar des te meer door hun aantal. De rocking rollers daarentegen zijn kleine, fijn gebouwde vogeltjes met schitterende kleuren en acrobatische toeren tijdens het vliegen. We zien nu nog meer olifanten, nu in kleine groepjes, waarbij pas als je stilstaat en aandachtig begint rond te kijken opvalt dat er toch wel wat bij elkaar staan. Als we in de verte een paar safariwagens zien samenklitten weten we dat er iets speciaals te zien valt, de radio’s hebben iedereen naar deze plek gelokt, vanwaar we op redelijke afstand 3 cheeta’s kunnen bewonderen in de droge rivierbedding. De eerste tijd liggen ze half verscholen achter het hoge gras en zien we vooral enkele draaiende oren of zwiepende staarten en soms in de lucht krabbelende poten als ze door het zand rollen. Maar dan schieten twee van de grote katten in actie en zitten elkaar na over de zanderige bedding. Een dode boom is een ideale plek voor hen om wat rond te dollen tot ze het beu zijn en weer gaan liggen. Dit herhaalt zich nog een keer of 3 over een periode van een half uur. Dan daalt de zon onder de kim en na nog wat laatste foto’s van een mooie zonsondergang is het hoog tijd om naar de Tarangire Sopa Lodge, want de schemering is hier maar van korte duur. We houden nog even halt te midden een kudde olifanten maar gaan dan resoluut voor de lodge. De temperatuur is een stuk gedaald tot een aangename temperatuur om in te slapen, maar eerst nog een douche gevolgd door een lekkere maaltijd met pittige gehaktballetjes als voorgerecht, gevolgd door een roomsoepje en nadien nog pittige varkenskoteletjes. Om tenslotte af te ronden met een crème karamel en een zangdemonstratie van het hotelpersoneel en tenslotte een drankje in de bar.
Dinsdag 4 juni
Wanneer ik vanmorgen van mijn kamer naar het restaurant wandel kom ik onderweg overal klipdassen tegen, een beestje dat ik nog ken van mijn reis door Zuid-Afrika, doch deze zijn veel minder schuw en blijven tot op een armlengte zitten. Bij gebrek aan klippen rennen ze hier over de daken en klimmen in de bomen, waar ze gezelschap krijgen van de grappig ogende vervet monkey’s. Ik sluit me aan bij Chris en Karin voor het ontbijtbuffet dat de ganse breedte van het restaurant inneemt, en zelfs vers gebakken pannenkoeken en wafels aanbied. Een gevarieerd ontbijt mag hier geen probleem zijn, een keuze kunnen maken echter… . Rond 8u00 zien we op terugweg naar onze kamers, Tito, onze chauffeur/gids en zeggen hem dat we er binnen enkele minuutjes zijn. Met een welgemeend pole pole (rustig aan) en hakuna matata (geen zorgen) van zijn kant, halen we de koffers op en zijn we klaar voor onze 2e gamedrive in het Tarangire National Park. We hebben gekozen voor een lunchpakket voor deze middag zodat we meer tijd in het park kunnen doorbrengen en ’s middags niet moeten terugkeren naar de lodge. Twee warme maaltijden en een stevig ontbijt is trouwens ook een beetje veel van het goede.
Al gauw duiken de eerste dieren op, enkele giraffen die sierlijk hun lange nekken uitrekken om aan de groenste blaadjes te kunnen, minder sierlijk gaat het er aan toe als ze in spreidstand gaan om van wat gras of lage begroeiing te snoepen. De Masaï giraf, het enige type dat hier voorkomt heeft als tekening grote bruine tot zwarte vlekken dooradert met gele lijnen. Van elegantie is er bij de dikhuiden die we even later zien al helemaal geen sprake. De eerste olifant die we in zicht krijgen is een vrij groot exemplaar, die letterlijk zijn neus (of beter gezegd zijn slurf) achterna loopt, op zoek naar de kudde. We komen ongeveer gelijkertijd bij de kudde olifanten aan en weten ons algauw omringd door adolescenten, grootmoeders, moeders en kalfjes. Ook hier gaan er wat slurven omhoog om onze geur op te vangen en zo vast te stellen of we een bedreiging vormen of niet. Hoe groot deze mastodonten ook zijn, toch heeft het iets vertederend hoe ze hun jongste kroost afschermen door steeds tussen hen en de auto plaats te nemen. De meerjarige kalfjes zijn al een keer wat stoutmoediger en komen al eens van wat dichterbij poolshoogte nemen. Indrukwekkend ook als ze de auto dicht naderen en je maar eerst beseft wat voor een omvang die beesten eigenlijk wel hebben.
Maar we hebben niet alleen oog voor de leden van de big five, maar ook voor de talrijk aanwezige vogels en vogeltjes. Zo zien we bont gekleurde spreeuwen, een stuk kleiner dan onze Europese variant, groene parkieten en wevervogeltjes, maar ook grotere exemplaren zoals een machtige bateleur in een boom en pelikanen, ibissen, reigers en ooievaars in een rivierbedding of de Afrikaanse visarenden in de boomkruinen op de oevers. Voorts zien we ook enkele kleinere kuddes impala’s en zelf enkele waterbokken. Als we het moerasgebied bereiken, zijn het weer de olifanten die alle aandacht opeisen, een grote donkere vlek blijkt bij nadere inspectie met de verrekijkers een enorme kudde van wel meer dan 100 olifanten te zijn. Spijtig genoeg kunnen we niet zo dichtbij komen dat het te filmen of fotograferen is. Maar niet getroost, nog een 10 minuten later komen we aan deze kant van het moeras twee kuddes van telkens toch wel een 30-tal exemplaren tegen. Hoeveel we er ook in beeld krijgen, we krijgen er geen genoeg van, je zou ze uren kunnen gadeslaan. We voegen aan onze verzameling vogels enkel hamerkoppen toe en de redbill hornbills, maar ook de helmparelhoenen en talrijke andere gevederde vrienden die we niet altijd kunnen benoemen, maar erg mooi gekleurde verenpakken hebben. De maraboes en de andere gieren worden echter zonder problemen herkent.
Tijdens de picknick op een daartoe aangelegde plaats moeten we hevig strijd leveren met de vervet monkeys over ons lunchpakket. Ondanks herhaaldelijke verrassingsaanvallen, slagen ze er op een moment van onoplettendheid alleen maar in om het fruitsap van Tito weg te kapen. Vervolgens moet er op twee fronten gestreden worden, als ook de wagen het onderwerp van hun belangstelling wordt. Ze verschaffen zich toegang via het open safaridak en roven alles dat ze maar open krijgen, en dat is meer dan je zou verwachten. Naast de apen zijn er nu ook andere kapers op de kust zoals de vogels die zich tevreden stellen met de achtergebleven kruimels op tafel en de eekhoorns die rustig enkele gevallen voedselrestjes tussen mijn voeten oppeuzelen. Bij de sanitaire blok zien we nog een sterk staaltje van Afrikaanse logica, enkele werkmannen zijn met een zwaar gehavende tankwagen, zonder voorruit en met scheefgezakte cabine, aangekomen om de watercisternen van de sanitaire blok bij te vullen, de grootste op een stelling gemonteerde kuip lekt als een vergiet, maar toch blijven ze er het water inpompen, de kleinere boven op het dak is duidelijk overvol en loopt over, maar toch blijven ze verder gaan.
We rijden opnieuw de pistes op en doen de ontdekkingen van deze morgen nog een keer overnieuw, dus vooral opnieuw olifanten, giraffen en impala’s. Doch in zeer verschillende landschappen, zo zagen we al moerasvlakten, vlakke open savanne met hier en daar een schaduwbrengend struikje of boompje, steppe met alleen maar gras en berglandschap met zogenaamde “koppies”, rotspartijen die naar verluid erg in trek zijn bij luipaarden. Wij krijgen deze katachtige echter niet in ons gezichtsveld, evenmin als de fameuze boomklimmende leeuwen trouwens. Wel zien we een jakhals die zich te snel uit de voeten maakt om hem op de gevoelige plaat vast te leggen en ook enkele wrattenzwijnen die hetzelfde manoeuvre uithalen. We gaan op weg naar de uitgang van het park en vervolgens via de asfaltweg richting het Lake Manyara National Park. Op de plaats waar we op de heenweg een kudde zebra’s zagen in de verte, duikt nu een kudde gnoe’s op. Op deze afstand nauwelijks herkenbaar trouwens. Over de in 2006 aangelegde weg gaat het vlot vooruit, in het “muggendorp” dat rijk is aan de beestjes dat het zijn bijnaam gaf is het erg druk. We zien hier plots ook heel wat gemotoriseerde driewielers rondsnorren, zowel een gesloten autootje, als de open versie die als basis een motorfiets heeft. Ook hier weer kleurrijk geklede mensen en armzalige huisjes en winkelpanden en herstellingsdiensten. Voorts ook venters, zowel mannen, vrouwen als kinderen, die kleine porties houtskool of graan/maïs of prularia aan de man brengen. We rijden de ingang van het Lake Manyara National Park voorbij op weg naar de Lake Manyara Serena lodge, waar we vanavond logeren. Net als gisteren bestaan de kamers hier uit de kluiten gewassen rondavels waarin zich telkens over 2 verdiepingen verspreid enkele kamers bevinden. Omdat we een keer vroeger, voor de invallende schemering, zijn aangekomen kunnen we nog even van het zwembad genieten alvorens te douchen en een aperitiefje te nemen alvorens aan tafel te gaan.
De maaltijd bestaat uit een starter van gerookt rundsvlees, een soepje, Tilapia (vis) met rijst en een dessert na.
Woensdag 5 juni
Vanmorgen is het merkelijk grijzer en koeler dan de vorige dagen als we ons naar de ontbijttafel begeven voor weer een uitgebreid ontbijtbuffet. Chris en Karin zagen vanmorgen al een groep bavianen die de tuin onveilig maakten, toen ze vanaf hun balkon een kijkje namen naar het onderliggende Lake Manyara National Park, onze bestemming van vanmorgen. Van hieruit is het al duidelijk dat dit een heel ander park is, op een klein deel na, dat aan het gelijknamige meer grenst, is het ganse park dicht bebost. Als we even later het park binnenrijden worden onze vermoedens bevestigd, het is ook meteen duidelijk dat het in een dergelijk dichte bebossing moeilijk zal worden om dieren te spotten. Toch stopt Tito al vrij snel de wagen en wijst op een aantal aapjes in de bomen. Zover ik uit de reisgids kan opmaken zouden het blauwe meerkataapjes zijn. In elk geval zijn het grappige diertjes om te volgen terwijl ze van tak naar tak en van boom naar boom klauteren. Enkele impala mannetjes zijn aan het stoeien en bekampen elkaar daarbij met de fraai gevormde hoorns. Vervolgens is het wachten tot we bij de hippopools aankomen om de volgende dieren te spotten. In eerste instantie zien we alleen wat witte vogels, maar dan zien we verderop in de poel wat beweging en zien we de neusgaten en ogen en oren van enkele nijlpaarden boven het wateroppervlak steken. Daar blijft het echter bij tot we merken dat een stuk verderop op de drassige vlakte ook enkele grote nijlpaarden rondhobbelen. Ze zijn erg ver af maar met de verrekijkers toch goed waarneembaar. Een meer ongewone verschijning van een man die op handen en voeten rondsluipt aan de andere zijde van de hippopool. Als we onze gids erop wijzen neemt die contact met de rangers van het park die er even later aankomen met automatische geweren. Tito verteld ons even later dat het waarschijnlijk een visser betreft die illegaal in het park wil vissen. Niet erg slim van de kerel om dan langs een plek te kruipen waar iedereen met verrekijkers op zoek gaat naar de nijlpaarden, en dat in de nabijheid van die gevaarlijke beesten.
We rijden weer verder en uitgezonderd enkele vogels is het wachten op de eerste open vlaktes voor we weer wat dieren zien. In de verte ligt er een groep buffels te herkauwen en als we daar heen rijden zien we een wrattenzwijn de benen nemen. Een éénzame gnoe staat rustig te grazen. De buffels lijken niet van plan de eerste tijd nog in beweging te komen en dus rijden we verder. We zien een paar kroonkraanvogels met een kuiken erbij, die rondparaderen door het gras. Even verderop kuiert er dan weer een giraf langs, bij de bosrand merken we een grote groep bavianen op, met daarbij vele kleintjes en één ruziemaker die de boel regelmatig op stelten zet, met krijsende apen en elkaar achternazittende primaten als gevolg. Dit is een scene waar we uren zouden kunnen doorbrengen om het doen en laten van de bobbejanen te volgen. We breken ons los van het familieleven en rijden verder het park in. Naast enkele impala spotten we ook nog een groene meerkat (de eerder genoemde vervet monkey’s), een paartje gnoe’s en op respectabele afstand een kudde zebra’s en nog enkele giraffen aan de meeroever. Twee kleine dikdiks (de kleinste antilopensoort) en een klein zwart vogeltje met hel oranje kraag en kapje.
Vervolgens is het tijd voor een vroege picknick lunch, zonder stelende apen deze keer, en dan keren we terug naar de uitgang van het park. Een paar roofvogels, waaronder een buizerd, en een nieuwe groep bavianen later staan we weer aan de uitgang van het park. We hebben nu een lange rit voor de boeg naar het Serengeti National Park. We stoppen even voor een plaspauze aan een souvenirwinkel met veel mooi houtsnijwerk en dure juwelen met Tanzaniet, een lokale halfedelsteen die alleen in dit land wordt gedolven en even later voor een tankbeurt in een dorpje dat alleen bestaat bij de gratie van het even verderop gelegen Ngorongoro Conservation area en krater en het Serengeti park, die beide bevoorrading nodig hebben. Wij rijden dit Conservation area in naar de rim van de Ngorongoro krtaer en genieten er even van een eerste zicht over de wereldbekende krater waar we later deze week nog een bezoekje aan zullen brengen. De omgeving hier is helemaal niet wat we ons ervan hadden voorgesteld. In plaats van een semi aride omgeving bevindt er zich hier tot op de rand van de vulkaan een weelderige jungle die zo goed als ondoordringbaar is. Pas als we weer afdalen wordt het landschap van bergachtig stilaan heuvelachtig en dan pas vlak. In dit gebied hebben de Masaï nog hun traditionele dorpjes en weiden ze hun veestapel. In de krater zelf mogen ze hun vee alleen drenken, niet laten grazen. We zien op regelmatige afstand veekoralen van doornige acaciatakken om het vee ’s nachts in onder te brengen als ze van de weides naar de drenkplaatsen en omgekeerd trekken. We beginnen nu ook weer dieren te zien, impala’s, zebra’s, gnoe’s, struisvogels en giraffen delen het ras hier met de koeien, geiten en schapen van de Masaï. We stoppen aan een traditioneel dorpje waar we tegen betaling van 70US$ een bezoekje mogen brengen aan het dorp en naar hartelust mogen fotograferen en filmen. We worden onthaald met een a-capella zangkoor dat gepaard gaat met dansen en hoge sprongen en vervolgens naar binnen de acaciaomheining geleid waar we een tweede vertonig krijgen. Vervolgens mogen we binnen treden in één van de hutjes die gemaakt zijn uit gevlochten takken en bedekt stukken karton en koeienhuiden. Het is verrassend koel in deze eenvoudige lage hutjes die uit drie delen bestaat: twee “slaapkamertjes” en de zitruimte waar er tevens gekookt wordt en dus voorzien is van een vuurplaats. Heel erg primitief allemaal. Natuurlijk kan de obligate verkoop van handgemaakte juwelen niet ontbreken en als laatste brengen we nog een bezoekje aan de kindercrèche waar kinderen tot hun 7 jaar al een basisonderwijs krijgen met vooral taal en rekenen.
Het is nog een heel eind rijden tot we de ingang van het Serengeti National Park bereiken, maar het aantal gespotte dieren neemt met de kilometer toe. Om op tijd aan onze lodge te komen kunnen we er echter niet voor stoppen en zo razen we tegen 80km/u over het wasbord dat onze vullingen uit onze tanden rammelt, aan kuddes impala’s, zebra’s en olifanten voorbij. Aan de ingang regelt Tito de administratie en strekken wij de benen, zoeken de sanitaire blok op en fotograferen we enkele grappige muisjes die hier rondrennen, de leuze respecterend, dat wie het kleine niet eert, het grote niet weert is… . Eens in het park rijden we nog goed door maar stoppen we toch als er enkele interessante kuddes dieren opduiken. Zo zien we al snel grant gazellen, zebra’s, enkele eland antilopen en hartebeesten langs de route. Een secretarisvogel is een nest aan het maken in een kleine acacia en biedt een unieke foto opportuniteit. De zon zakt langzaam lager en lager en vormt een mooie oranje bol, met op de voorgrond enkele olifanten en even later een giraf die graag poseert voor de “ideale zonsondergangfoto in Tanzania”. Even later merken we 2 stilstaande safariwagens op, en enkele tellen later krijgen we de eerste twee leeuwinnen van deze reis in het vizier. Alsof dat nog niet genoeg is dient er zich nog een kudde olifanten aan in het diffuse licht van de schemering. Het houdt maar niet op, we zien nog enkele nijlpaarden bijna volledig ondergedompeld in een poel en als kers op de taart zien we ook nog een volwassen nijlpaart op enkele meters van de auto door het hoge gras wandelen en even later voor de wagen de weg oversteken. De zon is nu echt wel onder en we kunnen bij het laatste licht nog juist een hyena vastleggen op film en foto, maar dan wordt het wat donker en moet er nog goed aangezet worden om de Serengeti Serena Safari lodge te bereiken.
We worden nog deftig door elkaar geschut op de wasbordpiste en bereiken rond 7u ons hotel. De wandeling naar onze verderop gelegen kamer mogen we niet alleen afhandelen, naast de kruiers krijgen we ook nog iemand van de security mee voor bescherming tegen de wilde dieren die hier vrij toegang hebben. Ik zie niet onmiddellijk in wat de ongewapende man met zijn grote zaklantaarn in dergelijk geval kan uitrichten, maar we moeten ermee leven. Na de douche om het stof af te spoelen, is het tijd voor het diner. De securityman komt ons ophalen en brengt ons tot aan de receptie, waarna we alleen verder mogen richting restaurant. Een roomsoepje wordt gevolgd door een avocadosalade zonder avocado, kip tarinaki met rijst en een zwaar op de maag liggende chocoladecake. Na een degustiefje in de lege bar gaat het dan opnieuw naar de kamer.
Donderdag 6 juni
Vandaag brengen we de ganse dag in de Serengeti door, met een game drive alleen onderbroken door een picknick ’s middags. Al tijdens he ontbijt leg ik de eerste beelden van een beestje vast, in dit geal de plaatselijke variant van de spreeuw, die we ondertussen al honderden keren gezien hebben, maar met zijn metaalblauwe veren en oranje borst een opvallende verschijning blijft. Voorts is het een even foute vogel als zijn Europese soortgenoot. Rond 8u stappen we weer in de Land Rover en vatten we de safari aan. Het valt ons onmiddellijk op dat er nu overdag niet de overdaad aan dieren te zien is, zoals gisterenavond wel het geval was. Als eerste krijgen we enkele wrattenzwijnen in het oog, doch zoals steeds gaan ze er snel vandoor. Pas als we het bosrijke gebied ronde de lodge verlaten hebben, duiken er opnieuw dieren op. Ditmaal kuddes met zebra’s en gnoe’s. Dit zijn tevens de dieren die samen de grote migratie elk jaar uitvoeren, doch het is ons al duidelijk dat dit gebeuren ons niet gegund is … .
En het zijn vooral deze beide dieren die we blijven tegenkomen met af en toe enkele buffels op grotere afstand en enkele struisvogels, het mannetje in wit met zwart verenpak en een stuk “struiser” dan de vrouwtjes met bruin-grijze veren. Ik neem me verscheidene keren voor geen foto’s of film meer te nemen van de zebra’s en gnoe’s, ook bekend onder de benaming wilderbeesten, doch telkens duikt er weer een uitvlucht op om toch weer te filmen, in de vorm van een snoezige kleine zebra of een groep die in gallop het pad voor de auto oversteekt. Afgezien van een knorrig geluid waaruit je met veel goede wil de naam van het beest kan horen van de gnoe’s, maken deze gemengde kuddes verbazend weinig lawaai. Er blijft weinig variatie in de dieren die we spotten, maar soms komen we toch wat anders tegen. Zoals de twee gieren in de top van een acacia. Maar dan zijn het weer de zebra’s en de wilderbeesten die de hoofdmoot vormen. Eindelijk duikt er dan een keertje een kudde impala’s op zodat we wat nieuws voor de lens krijgen vandaag. Als we een riviertje over steken zien we in een dode boom een ooievaar die op een maaltje vis aast.
We trekken verder naar de hippopools, een waterpool waarin tientallen nijlpaarden elkaar verdringen, constant hun mest verspreidend met hun kwispelende staartje, waardoor het eerder de hippobeerput mag genoemd worden. De poel is zo gevuld met de logge beesten dat je bij wijze van spreken over de ruggen naar de andere oever kan lopen, wat ik trouwens niet zou aanraden, gezien hun nogal slechte reputatie als één van de grootste doders onder de Afrikaanse dieren. Het is een geknor en gewroet van jewelste in de stinkende poel, door de overbemesting is het water ook ondrinkbaar voor andere dieren, alleen een soort katvis kan in de vloeibare mest overleven, alleen omdat deze door de natuur uitgerust is met de mogelijkheid om boven water te ademen. Een krokodil ligt enkele meters verderop doodstil te zonnen, bijna onzichtbaar tegen de rotsige achtergrond.
Eens weer op weg merken we enkele gieren op die met hun akelige kale nek en kop in enkele bomen zitten. Al gauw zien we de reden van hun aanwezigheid: in het gras ligt een karkas van een gnoe, duidelijk de rest van een maaltje van een roofdier. Doch de gieren blijven in hun boom zitten tot we weer weg zijn. We komen nog een nijlpaardenzwembad tegen en ook hier inde onmiddellijke nabijheid enkele krokodillen, en deze maal zijn het zwaargewichten, maar ook zij liggen onbewegelijk op te warmen in de zon. We rijden vervolgens door een deel van het park dat nog recentelijk afgebrand is, het is ons niet duidelijk of het zogenaamde wild fires dan wel opzettelijk aangestoken branden zijn om het oude gras weg te branden en nieuw gras de kans te geven om uit te schieten. Wel zien we aan de horizon enorme rookwolken die erop wijzen dat er ook nu branden zijn. We ontmoeten een stel olifanten, waarvan er eentje met zijn slagtanden een boom vasthoud, als een dronkenlap die zich rechthoud aan een lantaarnpaal… .
Even later stoten we dan op een zeskoppige giraffenfamilie die gescheiden is van een zevende familielid aan de andere kant van de auto. Treuzelend staan ze ons aan te kijken, twijfelend wat te doen. Als we een stukje verder rijden stuiven ze uiteen, maar al snel zijn ze weer gegroepeerd. Als we een kijkje nemen aan een rivierbedding, wijst onze gids op een rotspartij, beter gekend als een “kopje” waar een leeuw zou liggen. Na wat zoeken krijgen we de grote kat inderdaad in het vizier. Ze ligt te wachten tot er één of andere grazer zich aan de oever waagt om te drinken, doch vooralsnog gebeurd dat niet. We trekken weer verder en krijgen plots een idee wat de grote migratie moet voorstellen als we in een enorme kudde zebra’s terecht komen. Ze begeven zich allen naar een rivier waar de berm toegang geeft tot het water. Er hebben zich al enkele safariwagens rond het punt verzameld en al snel wordt duidelijk waarom. Om een bocht in het water ligt een krokodil op vinkenslag, de meeste zebra’s hebben niet door dat het dier er ligt terwijl golf na golf zijn dorst komt lessen. Door de opgewoelde modder wagen de dieren zich verder en verder het water in, waarbij enkele het reptiel in de gaten krijgen, blijkbaar twijfelen ze of het een boomstronk dan wel een krokodil is, bij de minste beweging slaagt de kudde op hol, maar wordt al gauw vervangen door een andere groep en zo herhaalt het scenario zich meerdere malen. Het is ongelooflijk wat een geduld de krokodil heeft, of anders heeft het beest zich al volgevreten natuurlijk. Ons geduld is echter op de proef gesteld en we besluiten verder te rijden. Het is verbazend hoe lang we moeten rijden om uiteindelijk de kudde zebra’s achter ons te laten, alleen om vervolgens te merken dat ze vervangen zijn door een kudde olifanten, weliswaar minder in aantal, maar toch indrukwekkend.
Op onze volgende halte speelt weer een zebra een rol, doch ditmaal die van slachtoffer. Naast een riviertje waar de dieren hun dorst lessen ligt een vers lijkje van een jonge zebra. Er is een sterk vermoeden dat de leeuw die de prooi ving, nog altijd in de buurt is, maar vooralsnog laat hij of zij zich niet zien. Ook de zebra’s stromen weer toe en dus lijkt alles veilig te zijn. We zijn echter nog geen 100m weg of via de radio komt het bericht dat de leeuwin eraan komt. We zijn juist op tijd terug om te zien hoe ze een mislukte aanslag pleegt om de drinkende zebra’s. De leeuwin besluit dan maar om haar prooi wat verder van het water in de schaduw van een boom onder te brengen. Dat gebeurt in verschillende fases met telkens een rustpauze ertussen, ondertussen hebben er zich weer een heel deel kijklustige verzameld. Dit laatste is toch vrij storend, telkens er iets te zien valt, staan er binnen de kortste keren enkele wagens rond, nu blijft het beperkt tot een 5-tal, doch in het hoogseizoen (juli/augustus) spreekt men van tientallen wagens!
Voor ons is het nu hoog tijd om ons naar een picknickplaats te begeven, geen opdringerige apen deze keer, maar bedelende klipdassen en allerhande vogeltjes. Ook bewakers die er streng op toekijken dat er niet gevoederd wordt trouwens. Na de lunch worden we door een jonge kerel rondgeleid over het kopje, de rotspartij achter de picknick plaats, langs informatieborden en een van de omgeving afgesloten pad dat we dus ook zonder gids gemakkelijk hadden kunnen afhaspelen. Af en toe zijn er toch zo enkele van die toeristenvallen, waaraan dan nog bijna niet valt te ontsnappen, die een mooie ervaring soms een wat wrange nasmaak geven. Maar ach die enkele dollars doen nu ook niet echt ter zake, en het is nog altijd beter dan overal bedelaars. Op de parking tellen we ondertussen maar liefst een 20-tal safariwagens wanneer we opnieuw vertrekken.
Blijkbaar heeft onze gids een nieuwtje ontvangen want in plaats dat we op een gezapig tempo doelloos rondzwerven op zoek naar beestjes zet hij er een klein beetje meer vaart achter en heeft hij blijkbaar een welbepaald doel voor ogen. We blijven in het ongewisse tot we in de verte een aantal wagens opmerken, het is wel duidelijk dat er daar wat te beleven valt, en aan het aantal wagens te zien en de tijd dat ze er blijven staan, moet het één van de big five zijn en naar alle waarschijnlijkheid één van de roofdieren. Al gauw blijkt onze conclusie te kloppen in een zogenaamde “worstenboom” (een boom met worstvormige zaden) zit er een luipaard verscholen, met het blote oog bijna onzichtbaar en ook inzomen met foto- of videocamera mag niet baden, maar met oze verrekijkers krijgen we het dier dan toch eindelijk op ons netvlies. Het ligt luilekker op een dikke tak en trekt zich niets aan van alle consternatie op 200m afstand. We brengen hier net als alle andere wagens heel wat tijd door met gluren naar het beest en schuiven dan enkele honderden meters op voor eenzelfde situatie, een tweede boom met opnieuw een luipaard er in. De auto’s blijven opnieuw toestromen en je zou gaan denken dat de rest van het park nu zowat autovrij moet zijn.
We ontworstelen ons uiteindelijk aan de fille in de serengeti en rijden via een omwegje naar de andere zijde van de eerste boom, waar we merken dat de grote kat ook een prooi in de boom heeft en na zijn middagdutje aan zijn lunch begint. Eens het dier met zijn maaltje volledig tussen het bladerdek verdwenen is, keren wij ook langzaam terug richting Serena Safari lodge. Enkele kuddes olifanten en een eenzaam nijlpaard trekken nog even de aandacht evenals de zoveelste groep zebra’s, maar onverwachter is de grote uil die onze gids in een boom spot. In de droge bedding van een beekje ligt een hyena te soezen op nog geen meter van de auto, pas als we een raampje openen om door te filmen verwaardigd het dier zich van op te staan en zich twee meter verder neer te leggen. Even later stoppen we nog bij twee maraboes, en tenslotte zien we in het gezelschap van een kudde impala’s nog een drietal Toppi’s, een soort die we hier nog niet tegen kwamen … . Rond 6u staan we terug in de lodge en gaan uitgebreid douchen. Het diner van vanavond is in buffetvorm en wordt gevolgd door een muziek en dansspektakel dat we wel kunnen smaken. Heel energiek en je merkt dat de uitvoerders er van genieten. Een mooi einde van de avond.
Yohani
