Maandag 29 oktober
Deze morgen is het extra vroeg opstaan om het vliegtuig te nemen naar de markieseilanden, om 5u loopt de wekker af, de hanen zijn hier trouwens ook weer actief en kraaien tegen elkaar op. Ondertussen weet ik dat dit een gegeven is op alle eilanden, maar hier midden in de stad notabene zijn ze wel heel erg actief. Ik heb in samenspraak met de eigenaars een zak wasgoed in het pension gelaten om het gewicht van de bagage een beetje omlaag te brengen, gezien ik hier toch weer langs kom op het einde van de reis. Ontbijt is er op dit vroege uur nog niet en Beni ziet er nog erg slaperig uit wanneer hij me naar de luchthaven rijdt. Hij moest er sowieso uit want er komen enkele andere klanten van hem aan op dit onmogelijk vroege uur.
Het inchecken verloopt weer vlot, doch hier in Pape’ete moet je wel door de scanner, in de lokale vliegveldjes hebben ze zo’n ding niet, daar loop je zelfs zonder enig probleem de startbaan op als je dat wil, meestal is er zelfs geen afsluiting. Na het inchecken van de bagage heb ik ruimschoots de tijd om te ontbijten aan de snackbar. Dus schaf ik me een croissant (hé dit is Frankrijk, weet je nog) en een chocoladebroodje en een kop warme chocolademelk aan. We vertrekken zowaar 5 minuten voor tijd, voor een “lange” vlucht van wel 3u20, ook dat is een tijdje geleden met alle minivluchtjes van de laatste weken. Eén keer is er wat turbulentie maar voor de rest verloopt de vlucht rustig en we zijn zomaar even een kwartier te vroeg in Nuku Hiva, een situatie die men hier blijkbaar ook niet gewoon is, want de meeste auto’s die voor de transfer van een uur naar het belangrijkste dorpje, Taiohae moeten zorgen zijn nog niet present.
Na een tijdje dagen die allen op, verbaasd over de voortijdige aankomst. 95% van alle wagens hier zijn 4x4’s, de belangrijkste weg, naar de luchthaven is dan ook nog maar van september vorig jaar volledig geasfalteerd (of eigenlijk van een betonnen wegdek voorzien, asfalt lijkt niet samen te gaan met de tropische hitte). Ik wordt opgehaald door Jocelyne die me onderweg over de slingerende weg al wat informatie geeft en regelmatig stopt aan enkele uitkijkpunten. Het vliegveld ligt in een deel van het eiland met de naam Terre Déserte, maar door enkele fikse regenbuien de afgelopen week ziet het er hier helemaal niet woestijnachtig uit en ligt er een groene deken over het landschap.
Onmiddellijk valt het verschil met de andere eilanden op, hier steil oprijzende bergmassieven, zand en veel groen en … dennenbomen, massa’s dennenbomen. Een ideetje van de Franse overheid om het eiland aan goed schrijnwerkerhout te helpen, doch in de vruchtbare grond groeiden de bomen zo snel waardoor het hout te zacht is om daarvoor te dienen. Elke bocht brengt weer een mooi berglandschap met zich mee, en er zijn hier veel bochten. We stoppen om een blik te werpen op de kustlijn richting vliegveld, en even verder aan wat de lokale bevolking met enige zelfspot de Grand Canyon noemt, maar desalniettemin een fraaie bergkloof is. Eens Mt Tekao voorbij bereiken we het panoramapunt over het Toovii Plateau, eens een plaats waar vooral vee zoals paarden, koeien en geiten graasden, nu ook deels met dennenbos beplant, al blijft er nog heel wat open ruimte. Ook anders dan op andere eilanden het aanwezige vee, paarden, koeien met vervaarlijk uitziende hoorns en geiten lopen los langs en op de baan. Met een beetje goede wil waan je jezelf ergens in de Europese Alpen. Het dennenbos maakt tijdens de afdaling langzaam plaats voor meer inheemse boomsoorten, doch de overheersende palmbomen zie ik vooralsnog niet opduiken, of toch niet in hoeveelheden zoals ik die de laatste weken gewoon was. Het volgende uitzichtpunt brengt ons dicht bij onze bestemming, Taiohae. Het zicht op het standje aan de fraaie baai is fenomenaal. 10 minuten later komen we aan op onze bestemming. Ik spreek met Jocelyn af voor een tour van het eiland morgen, gezien die zowat de helft kost van het huren van een kleine 4x4 en ik gratis de informatie van de gids over de historische plaatsen en cultuur van de Marquesanen erbij krijg.
Ik wordt verwelkomt met een traditionele bloemenkrans van prachtige witte (Tiare) en rode bloemen, mijn hotelletje is een gebouw van twee verdiepingen met onderaan terrasjes en bovenaan een ruim over de ganse lengte doorlopend balkon vooraan en achteraan waar het tevens de toegang is tot het verdiep, een beetje de stijl van de Amerikaanse motels, maar dan heel wat netter. De ruime kamer is voorzien van 2 bedden, eigen badkamer en toilet, en airco en plafondventilator en aangekleed met enkele mooie Polynesische kunstwerkjes in hout en op tapas. Het restaurant en de bar bevinden zich in een apart gebouwtje aan de straatkant enkele 10-tallen meters verderop.
Was het op de bergpas nog erg fris, hier is het nog heter dan op de vorige eilanden, de Marquesas liggen dan ook dichter bij de evenaar dan de vorige eilandengroepen die ik bezocht, en dat betekent dus een warmer en vochtiger klimaat. Ook in tegenstelling tot de vorige bestemming is het regenseizoen hier eigenlijk maar juist geëindigd en begint het droge seizoen, dat gezegd, heeft het volgens mijn gids weinig geregend in die periode en eigenschap die sinds de klimaatsveranderingen wel meer voorkomt en het voorspellen van de regen een stuk onbetrouwbaarder maakt. In elk geval zorgt de drukkende hitte en het vroege opstaan vanmorgen ervoor, dat ik alvorens naar het centrum van het dorp te wandelen een kleine siësta neem. Een uurtje later moet ik mezelf dwingen om op te staan, ik heb hier maar 1 ½ dag en wil dus graag deze namiddag het dorp verkennen.
Wandelend langs de baai en als ik in een restaurant een drankje voor onderweg koop wordt ik een paar keer geconfronteerd met iets dat ik op al op enkele voorgaande eilanden ook tegenkwam, maar nog niet ter sprake kwam, de mahu of raerae. In het eerste geval betreft het mannen die van kinds af aan als meisje zijn opgevoed en ook als volwassene als vrouw door het leven gaan (bvb qua kleding en haardracht), een traditie die reeds bestond voor de komst van de Europeanen, en die de missionarissen tevergeefs hebben proberen te onderdrukken. In tegenstelling tot de meer flamboyante en schreeuwerige raerae (travestieten) voelen ze zich in de meeste gevallen echter niet aangetrokken tot andere mannen. Terwijl de mahu een volledig geaccepteerd deel van de Polynesische cultuur zijn, maken de raerae die zich gewoonlijk overdreven vrouwelijk gedragen (of van wat zij dan vrouwelijk vinden: denk aan een Paris Hilton of Nicole Richie in hun gloriejaren) nogal eens het doelwit uit van spot. Zo zaten er op Fakarava een koppel van deze laatste “dames” te wachten op de watertaxi om een boodschappentas die één van hen vergat, te recupereren, in vol ornaat met opgestoken haren en hoge hakken, zuigend op een fopspeen snoepje, enkele echte dames van de craftshop uit de dagen. Eens de boot dan aankwam, trippelde één van hen overdreven naar de kade toe om met schelle stem verrukt te wezen over de gerecupereerde tas. Het was echt grappig om de reactie van de bootsman, een oudere Polynesiër zonder voorste tanden, en volledig getatoeëerd tot gezicht en haarloze schedel toe, te zien en horen. Hier in Taiohae blijft het bij een ietwat uitbundiger begroeten dan de andere Polynesiërs doen.
Maar terug naar mijn wandeling, het plaatselijke visserskerkhofje wordt in orde gebracht voor de dodenherdenking op 1 November, even verderop bekijk ik de sculpturen van de Pae Pae Piki Vehine, een in 1989 herbouwd traditioneel ontmoetingsplatform met houten open constructie met traditioneel bladerdak en door kunstenaars van het eiland gebeeldhouwde tiki’s. Eentje daarvan komt me bekend voor en blijkt dan ook door een beeldhouwer van Rapa Nui (Paaseiland) gecreëerd te zijn: een Moai (één van de “wandelende” beelden) bovenop een liggende vogelman. Het is me trouwens nu al duidelijk dat de cultuur van de Markieseilanden veel dichter aansluit bij die van het Paaseiland dan bij die van de andere Frans Polynesische eilandgroepen. De volgende bezienswaardigheid heeft weer met overledenen te maken, het monument ter herdenking van de gesneuvelde militairen, bestaande uit een kleine obelisk met herdenkingsplaket, een scheepsanker en een ouderwets kanon dat naar de uitgang van de baai wijst.
Vervolgens bezoek ik de Fare artisanal, een permanent ambachtelijke markt met tal van souvenirs in vorm van houtsnijwerk, pareo’s, kralenkettingen, beschilderde schelpen, snijwerk uit beenderen (in tegenstelling tot vroeger niet meer uit mensenbeenderen van overwonnen vijanden, maar uit beenderen van koeien of paarden). Aan de havenpier zijn er enkele eetstandjes waar ik tijd maak voor een kleine versnapering, wat fruit en blikjes frisdrank. Via de Fare artisanal en het gesloten Toerist Information Center keer ik dan terug richting Rose Corser's Hee Tai Inn, niet zonde echter eerst de tiki’s die hier staan te fotograferen en filmen. Een bezoekje aan de uit steen en hout opgerichte kathedraal beperkt zich tot de buitenzijde wegens gesloten, maar zelf daar zijn de houtsnijwerken al indrukwekkend. Het geheel met toegangspoort met twee ronde torentjes, het halfopen kerkgebouw gebouwd op een voormalige tempelsite waarvan het met stenen geplaveide basis nog goed zichtbaar is, vormt een aantrekkelijk geheel. Als laatste bezoek ik dan het Taetae Tupuna Enana Museum, dat deel uitmaakt van mijn logement. Rose een Amerikaanse die hier al 31j hotel houdt is van opleiding kunstkenner, gespecialiseerd in traditionele kunst en kwam hier als jong meisje reeds meerdere keren met haar man langs gezeild, tot ze besloten zich hier voorgoed te vestigen. Het eerste hotel dat ze opbouwden heeft ze, na het overlijden van haar echtgenoot enige tijd geleden, overgelaten aan de Pearl lodge keten en vervolgens heeft ze het kleinschaligere Hee Tai Inn opgestart dat nu sinds vorig jaar november actief is. Het restaurant is vanavond normaal gesloten, maar gezien ik half pension geboekt heb, wordt er speciaal voor mij gekookt, ik zeg in elk geval geen neen tegen de heerlijk cordon blue met groene boontjes en rijst en een typisch fruitgebakje als dessert.
Ik kan ondanks een uitstekend signaal niet inloggen op internet of e-mail via Wifi, vermoedelijk wegens een niet compatibel systeem. Met het schrijven van het reisverhaal wordt het toch weer later dan de bedoeling was, vooraleer ik in bed kruip voor een goede nachtrust.
Dinsdag 30 oktober
Vanmorgen komt Jocelyne van Henua Enana Tours me om 8u30 oppikken voor de begeleide tour rond het eiland. Er moeten nog even enkele mensen weggebracht worden voor een combinatie van een boottocht en een wandeling van 2 uur naar een waterval die ook door hen georganiseerd wordt, en vervolgens worden mijn compagnons voor vandaag opgeladen (een Frans koppel op leeftijd en een Franstalige Zwitser). We volgen dezelfde weg die we gisteren namen om van het vliegveld naar Taiohae te komen tot aan Mt Muake, waar we de afslag naar Taipivai nemen. Onderweg krijgen we van onze gids allerlei wetenswaardigheden over de fauna en flora van het eiland. Een deeltje ervan hoorde ik gisteren al tijdens de transferrit, maar het meeste is nieuw. Jocelyne is goed op de hoogte van de namen, lokale bijnamen en specifieke eigenschappen van de planten die we tegen komen. Ze wijst ons wilde avocadobomen aan, broodvruchtbomen, pompelmoesbomen, taro planten en nog heel wat andere al dan niet eetbare vruchten en een hele resem bloemen waarvan ik de naam alweer vergeten ben. Alleen de Frangipanibloem is me bijgebleven, omdat deze heel sterk lijkt op de Tiare en het eigenlijk deze is die gebruikt wordt in de bloemenkransen. Zoals nogal wat andere bloemen hier bestaan ze nogal eens in verschillende kleurvariëteiten. Zo vind je de Frangipani bloemen in het wit, rood en roze, steeds met geel kelkje. Veel van de bloemen die hier in het wild groeien, kosten in Europa stukken van mensen als je er een bloemstuk van wil laten maken, hier heb je ze voor het oprapen. Zoals in de meeste landen in een tropisch klimaat heb je hier een overvloed aan eetbare planten, toch is het voor de onwetende een riskante onderneming want er zijn tevens ook heel wat giftige vruchten, soms alleen in bepaalde stadia van het rijpen, soms tot ze verwerkt zijn en anderen die steeds dodelijk zijn en blijven. Zo is er een dikke peervormige vrucht die, als je ze doorklieft, een noot bevat, ter grootte van een 3-tal okkernoten. In de noot zit er een wit vruchtvlees dat echter zeer giftig is, een andere geel-rode vrucht bevat als zaden kleinere nootjes (+/- 8mm) die op hun beert ook weer zeer giftig zijn.
Bij het naderen van Taipivai krijgen we een zicht op Controleurs Bay, waar zich onderen andere een basiscamp van een reality programma met de naam American Survivor bevond, een Expeditie Robinson-achtig programma. Wat je op het scherm niet te zien is dat er achter de baai op nog geen 15 minuten stappen het dorpje Taipivai ligt waar je alle levensmiddelen kan aankopen in een winkeltje. De Amerikaanse producers hebben trouwens zowat het hele eiland op zijn kop gezet tijdens de opnames. Niet alleen werden alle pensions en hotels of welke accommodaties ook afgehuurd, zonder dat er daarvoor iemand logeerde, om het eiland eigenlijk virtueel af te sluiten. De weg die even boven de baai doorloopt werd bewaakt en eventuele auto’s die er door moesten, tegen gehouden. Er werden bovendien een deel vruchtendragende bomen gekapt omdat dit niet in de strategie van het spel zou passen, maar zelfs dan waren er nog kokosnoten genoeg om iedereen van voldoende voedsel en drank te voorzien, zodat er van een overleven eigenlijk geen sprake is. Buiten de mensen die de accommodaties verhuurden of 4x4’s voor het transport, is er echter bijna niemand beter van geworden op het eiland, integendeel, want tijdens die ganse periode was het eiland ontoegankelijk voor toeristen, zodat iedereen die daarvan afhankelijk is voor zijn inkomen, niets verdiende (restaurants, snackbars, gidsen, boot en quad verhuur, …). Op het panorama van de baai zelf is echter niets op aan te merken, deze fotogenieke eigenschap zal ook wel één van de redenen van de keuze voor de plaats geweest zijn natuurlijk.
In het dorpje Taipivai zelf bezoeken we de kerk waar, zoals gisteren in de kathedraal, weer vele houten beelden staan die gebeeldhouwd werden uit een Polynesisch perspectief waarbij de heiligen en Jezus en Maria dus de karakteristieke trekken hebben van het land zijn bewoners. Enkele andere opmerkelijke zaken zijn dat christus er zonder kruis afgebeeld wordt en als jonge adolescent (terwijl dat elders steeds als zuigeling of volwassene, al dan niet na de wederopstanding is) en telkens met een broodvrucht in de hand. Zoals op zoveel plaatsen in Polynesië werd het religieuze gebouw bovenop een oude heilige plaats van het Polynesiche geloof gebouwd, om niet alleen de minachting voor dat geloof te benadrukken, maar de plaats ook te recupereren als heilige plaats om de bevolking te bekeren.
Net als in Taiohae werd ook hier in het dorp een ontmoetingsplaats nagebouwd ter ere van het Marquesas Arts Festival dat elke 4 jaar wordt gehouden op een van de Markieseilanden, en als oorspronkelijke bedoeling had de cultuur van de Marquesas opnieuw bekend te maken voor de jongere generaties, omdat men merkte dat bij hen de kennis en vaardigheden van hun eigen cultuur langzaamaan verloren ging. Na enkele jaren vroegen andere Polynesiche eilandgroepen of ze ook afgevaardigden konden sturen, wat sindsdien ook gebeurt. Het festival dat eigenlijk maar voor een periode van 10 jaar voorzien was, slaagde in zijn opzet. Zo werden er enkele oorspronkelijke dubbele kano’s met twee rompen en een zeil ertussen (wat men nu een catamaran zou noemen) gebouwd, waarmee de Polynesiërs hun grote migratiegolven ondernomen hebben, en werden deze tochten overgedaan, het leidde ook tot de restauraties van archeologische sites. Worden er traditionele zang- en dans optredens in de gepaste klederdracht gehouden, nieuwe tiki’s en andere ambachtelijke stukken vervaardigd, traditioneel gekookt in Hangi’s en vooral een hele week gevierd. Niet alleen was het een succes op cultureel gebied, maar ondertussen is het ook een toeristische attractie geworden, die ervoor zorgt dat alle accommodaties en vluchten op het organiserende eiland reeds lang tevoren volgeboekt zijn en dat schepen zoals de Aranui 3 en de Paul Gauguin extra cruises inleggen om zo’n 500 bijkomende slaapplaatsen te bieden.
We rijden nu via de Teavaitapuhiva pass richting Hatiheu maar stoppen eerst nog bij de archeologische sites van Kamuihei, Tahakia en Teiipoka, die ook naar aanleiding van het hierboven festivals werden gerestaureerd. Het moet een prachtige gebeurtenis zijn om al die optredens in authentieke klederdracht te zien gebracht worden op de oorspronkelijke plaatsen. De omvang van deze 3 aan elkaar gelinkte sites, geeft weer hoe dicht bevolkt deze vallei wel was en bij uitbreiding alle Markieseilanden voor de komst van de Europeanen. Zoals bij elke belangrijke Polynesische site staan er hier ook veel Banyanbomen, een heilige boom voor de oorspronkelijke bewoners, met zogenaamde luchtwortels die van de takken naar beneden groeien om de aarde te bereiken in een wirwar van strengen. Zo belangrijk is deze boom, dat elke archeoloog heden ten dage maar moet uitkijken naar groepen van Banyanbomen om te weten dat er op die plek archeologische vondsten vallen te doen. De grootste Banyanboom hier ter plaatse zou 600 jaar oud zijn! Door die hoge bevolkingsgraad, vind je hier trouwens ook overal in de valleien en op de berghellingen de resten van traditionele woningen terug.
Ondertussen is het middag geworden en eten we bij Yvonne, de burgemeester, restaurant- en pensionhoudster en één van de bezielers van het Marquesas Arts Festival het middagmaal. Ik kies voor het gastronomisch bord, een verzameling van traditionele gerechten, met drie soorten vis, broodvruchten, maniok en garnalen.
Na het eten rijden we nog even verder naar de Teavaitmaoaoa Pass met zicht op de Hatiheu, Anaha en Haatuatua baaien, alvorens op onze stappen terug te keren. We stoppen daarbij nog een bij de Hikokua Archeologische site waar zr op de platvormen nog enkele tiki’s te vinden zijn. Rond 17u zijn we dan opnieuw in Taiohae na een mooi maar vermoeiende dag.
Als ik na een douche ga eten wordt mijn eetlust vergalt door slecht nieuws. Het kleine vliegtuigje dat de vluchten verzorgt tussen de kleinere Markieseilanden Ua Pou en Ua Huka staat in panne en men wacht op het te vervangen onderdeel, de vlucht van morgen is geannuleerd en ik dien morgenvroeg te laten weten of ik alsnog de dag nadien naar Ua Pou wil vliegen, voor één dag. Ik zal dus nog een bijkomende dag doorbrengen op Nuku Hiva in de hoop dat overmorgen het vliegtuigje hersteld is en ik alsnog deze twee eilanden kan bezoeken (als het weer dan geen roet in het eten gooit). Het avondmaal bestond trouwens uit kip in zuurzoete saus (de kok is half chinees, half Polynesisch) met rijst en een pannenkoek met chocolade als dessert.
Woensdag 31 oktober
Op weg naar het ontbijt spreek ik een dame aan die huurauto’s komt ophalen aan ons pension om te vragen of ze ook quads verhuurd. Dat blijkt niet het geval, maar ze verwijst me naar het Toerist Information center. Als ze hoort dat ik normaal de vlucht naar Ua Pou zou nemen (iedereen op het eiland is er blijkbaar al van op de hoogte dat die geannuleerd is), zegt ze dat er deze morgen een bootje naar het eiland gaat. Maar meer weet ze me niet te vertellen. Als ik de eetzaal binnen kom hoor ik hetzelfde van Rose, de eigenaresse van Hee Tai Inn, maar ook zij weet niet meer dan dat de boot rond 8u30 zou vertrekken. Even later komen er ook twee Franse meisjes ontbijten die dezelfde vlucht naar Ua Pou zouden nemen. Zij hebben we wat meer informatie, zij hebben contact gehad met Jérome de eigenaar van Pension/Restaurant Pukuee op Ua Pou die wist te vertellen dat er een gecharterd bootje op weg is van Ua Pou naar Nuku Hiva, waarmee we tegen betaling wel mee zouden kunnen. Het komt er dan op aan het bootje en de eigenaar te vinden en een prijs overeen te kopen, bovendien moet dan ook mijn vliegtuigticket geannuleerd (en terugbetaald) worden, doch dat is pas mogelijk als ik zeker ben dat ik meekan.
Om 8u20 staan we gedrieën gepakt en gezakt aan de pier, Rose die ons gebracht heeft brengt alvast één van de meisjes naar het kantoor van Air Tahiti zodat die de annulatie al kan voorbereiden. Enkele mensen op de kaai weten ons te zeggen dat de boot nog onderweg is en dat er normaal geen probleem zal zijn om ons mee te nemen. De overtocht duurt volgens hen 1,5 uur indien het weer niet te slecht is. Een tijdje later komt er inderdaad een bootje de baai ingevaren, er groot is het niet om er de Grote Oceaan mee in te duiken, maar in elk geval groter dan deze waarmee ik de lagunetochten deed en ook wat zeewaardiger. We spreken de vrouwelijke kapitein om te vragen of we meekunnen, en dat blijkt geen probleem te zijn. De prijs gaat van 10.000 xpf naar 6000 xpf per persoon dankzij de afbiedingsexpertise van het Franse meisje, ik had waarschijnlijk al direct ja gezegd bij de eerst opgegeven prijs… . Als ik 500m verderop mijn vliegtuigbiljet ga annuleren bij Air Tahiti krijg ik 6950 xpf terugbetaald, zodat het zo goed als een nuloperatie wordt.
De oceaan die zojuist onder de blauwe hemel nog zo strak leek, blijkt bij het uitvaren van de baai al heel wat ruiger te zijn. Ons kleine bootje rolt en stampt dat het een lieve lust is, de vijf passagiers aan boord staren dan ook allen geconcentreerd naar de horizon of liggen met gesloten ogen neer in een poging om het ontbijt binnen te houden. Dit lukt gelukkig voor allemaal (eentje die ziek wordt zou een hele kettingreactie kunnen veroorzaken), al zien de meeste van ons er toch wel een beetje pips uit als we de kade opstappen.
Men staat ons al op te wachten en er is zelfs een afgevaardigde van de toeristische dienst die bezorgd vraagt of alles goed verlopen is, we niet teveel moeten betalen hebben en of we wel degelijk ons geld teruggekregen hebben van Air Tahiti. Hij is pas gerustgesteld als we hem vertellen dat we zeer tevreden zijn, en dat zijn we ook want tenslotte zijn we toch maar op onze bestemming geraakt op de voorziene dag en zelfs rond het voorziene uur, zonder meerkost.
We worden naar het pension gebracht en krijgen alvast wat uitleg over mogelijke excursies, op dit eiland kan je trouwens alleen auto’s met chauffeur/gids huren. Het grootste deel van de weg is daarbij ook onverhard, hier bestaan alleen 4x4’s. We nemen een half uurtje om at te bekomen van de boottocht en gaan vervolgens eten in een snackbar, eindelijk de kans om een keer een pizza te bestellen, daar had ik al sinds Fakarava zin in.
We worden aan de snackbar opgepikt om een excursie van een halve dag te doen richting Hohoi. Naast enkele archeologische sites moet het eiland het vooral hebben van de mooie panorama’s waarbij altijd wel één van de twaalf rotspieken van het eiland in zicht komen. We hebben ook nog een keer geluk dat de bergtoppen wolkenvrij zijn. Via de Hakamoui vallei gaat het over met putten en keien bestrooide pistes. Regelmatig stoppen we even om wat foto’s te maken, zowel van het gebergte in het binnenland als van de baaien aan de ruige kust. Even voor Hohoi parkeren we de wagen bij de site van Tohua Mauia, maar voor we die betreden smeren we ons goed in met anti-muggenmiddel. Ook deze site is gerestaureerd voor het Marquesas Arts Festival van 2007 in dit geval. Ik ben er van overtuigd dat dit een heel goed initiatief is, het moet gewoon schitterend zijn om er zo eentje te kunnen bijwonen. De sfeer moet dan ongelooflijk zijn op deze sites. De Tohua Mauia is een L-vormige stenen constructie, met nagebouwde hutten met houten gesculpteerde draagpalen en bladerdaken van pandanus, platvormen voor de gezagdragers van toen en enkele (recent) tiki’s. Ook de heilige Banyantree ontbreekt natuurlijk niet.
We rijden verder, door het dorpje naar het strand, dat je in dit geval niet te letterlijk mag nemen. Het keienstrand bezit geen korreltje zand, en zwemmen is er wegens de sterke stroming en golven ook niet aan te raden, maar daar staat tegenover dat je er wel de unieke pierres fleuries kan vinden. Dit zijn vulkanische stenen, die door de specifieke omstandigheden waaronder ze zijn ontstaan, tekeningen van kleine bloemetjes vertonen. Het lastige is wel dat je die pas ziet als de stenen nat zijn, of gepolijst werden. Het wordt dus tikkertje spelen met de onstuimige branding om te proberen een exemplaar te vinden. De exemplaren die we tenslotte onder ogen krijgen, liggen op een tafeltje van een lokale craftshop, gepolijst en vormgegeven (een beetje als een onsuccesvolle visser die de viswinkel binnen stapt dus).
Het wordt nu echt wel tijd om terug te keren naar ons pension, dat gaat gezien de staat van de pistes op een gezapig tempo, rond 17u komen we daar weer aan en heb ik de tijd om mijn reisverhaal aan te vullen, en zelfs nog even af te koelen in het kleine ronde zwembad, alvorens aan tafel te gaan. Het leuke hier is dat je samen met de familie en andere gasten aan één grote tafel zit en er dus veel meer contact is met iedereen. Vanavond is er rauwe rode zalm, en gestoofd geitenvlees met rijst gevolgd door een fruitaartje met papaja’s en een bolletje ijs.
Yohani
