Woensdag 18/05/11
Vanmorgen is het droog en dus besluit ik alsnog de citadel van Ioannina te bezoeken, ik zie dan wel waar ik vanavond uitkom. Voor de camper vind ik een parkeerplaatsje dicht bij de muren van het oude stadsgedeelte. Net zoals in Perama zijn er hier tal van zilvershops en ik kan het ook hier niet laten mijn verzameling van ringen en kettinkjes uit te breiden. Vervolgens wandel ik dan door de hoofdpoort het ommuurde stadsdeel in, na een beetje zoeken vind ik het volkskundemuseum, niet zozeer voor de tentoonstellingen als wel voor de gebouwen waar ze zich bevinden, de Askan Pasha Tzami Moskee. Oude gebarsten kanonnen liggen overal verspreid evenals de stapel kanonsballen. Ik slenter rond het gebouw en neem wat foto’s, telkens duiken er weer onverwachte hoekjes op. Onder andere het mausoleum van Ali Pasja, de wrede Turkse heerser. Hierna wandel ik door de smalle steegjes van het Kastro naar de binnenste citadel, een versterkt stadsdeel binnen de stadsmuren zelf. Hier bevind zich de Fethiye Tzami moskee, de moskee van de overwinning, die echter niet toegankelijk is. Een vogelkooiachtige constructie voor de moskee zou het feitelijke graf van Ali Pasja zijn, minus zijn hoofd dat naar de Ottomaanse heersers in Byzantium (Istanbul) werd gestuurd door zijn beulen als bewijs van zijn dood. Het Byzantijns museum blijkt om één of andere onbekende reden vandaag gratis te zijn en na dit bezoek ga ik ook nog naar het zilvermuseum dat zich 100m verder bevind, met hetzelfde gratis ticket. Ik herken in de sieraden veel van de vormen en ontwerpen die ook nu nog in de winkels aangeboden worden in de juwelen, borden en allerlei andere zilveren prularia.
Al met al is het middag wanneer ik uit Ioannina vertrek richting Vikos kloof. Ik rijd door de streek van de Zagoria dorpjes, die eens verlaten werden maar nu volop gerestaureerd worden voor toeristische doeleinden als logementen. Bovendien bevind ik me hier in het noordelijke deel van het Pindos Nationaal park. De route kronkelt door de beboste bergflanken omhoog, het weer is tamelijk goed, de zon en de wolken zijn van de partij, maar regelmatig duikt er toch een bui op. Ik bereik het dorpje Monodendri van waar je een mooi uitzicht hebt over de Vikoskloof in het Vikos Aoös Nationaal Park en desgewenst in de canyon kan afdalen om de 12km lange wandeling te doen. Ik wandel langs het kerkje van Agios Minas richtin kloof en daal een half uurtje af tot ik door een regen en hagelbui tot op het vel doorweekt wordt. Ik zie dan maar af van mijn voornemen om tot beneden te gaan en keer wat vroeger terug met toch al enkele mooie beelden van de canyon op foto en film. Terug voorbij het kerkje neem ik nu de afslag naar het Agia Paraskevi Monestary, de mooie geplaveide route brengt me 600m verder weer aan de rand van de kloof, doch met betere panorama’s dan voordien op de wandeling. Het klooster is letterlijk op en over de rotswanden van de kloof gebouwd, een ideale schuilplaats tegen allerhande rovers en bezetters. Behalve een iconostase boven de ingang en een ingerichte kapel valt trouwens nauwelijks te merken dat het een religieus complex was. Enkele nauwe gangetjes en enkele trappen brengen me letterlijk aan de rand van de afgrond: het balkon hangt in de ijle lucht boven de canyon. Met zijn 900m diepte en 1100m breedte is het de diepste kloof ter wereld. Afgezien van enkele stenen hutten bestemd voor onverwachte gasten lijkt het hele klooster trouwens nog in erg goed staat. Ook de gebouwen rond de parking zijn trouwens prachtig in een beige natuursteen uitgevoerd. Tegen dat ik terug ben bij de camper ben ik al goed opgedroogd, dankzij het zonnetje dat zich weer al een tijdje heeft laten zien.
Het is al vrij laat maar ik besluit toch eerst te middagmalen waarna ik nog 9 km verder rijd en bijna verrast wordt door het abrupte einde van de weg. De witte lijn blijkt door te lopen tot op het einde van het asfalt en onder een vangrail door. Gelukkig maakt een man die juist uit een geparkeerde stapt me er attent op. Diezelfde man komt naar me toe en spreekt me aan, het blijkt een Belgische toerist uit Leuven te zijn die hier voor een weekje is. Al pratend wandelen we het pad naar de rand van de canyon af. Het panorama is hier zo mogelijk nog indrukwekkender, het laatste gedeelte van de wandelweg is echter niet voor mensen met hoogtevrees. De kloof strekt zich boven en onder ons uit, de rivier in zijn bedding lijkt een dun zilveren lint op de bodem. We ontmoeten hier ook nog 2 Nederlandse koppels zodat het nog een gezellige koffieklets wordt, zonder koffie dan wel.
Terug op de parking neem ik weer afscheid van de Leuvenaar, ik stel mijn GPS weer op met als bestemming Kambala. Ik merk ook ineens op dat mijn radio niet speelt en ook niet in gang wil gaan, als ik het schakelaartje dat de radio overschakelt naar de woonbatterij even heen en weer verzet springt hij aan en krijg ik ook weer een beeld van mijn achteruitrijcamera! Dat is een opluchting want die laatste miste ik wel heel erg. Het eerst deel van de route is de omgekeerde kopie van deze morgen, maar in Perama gaat het dan richting oosten. Zoals voor de rest van de route in Griekenland heb ik bij het plannen geopteerd om geen autosnelwegen te volgen, die doe ik al genoeg op de heen en terug weg, bovendien bieden de kleinere wegen wat meer afwisseling en zie je nog een keer iets. Zoals loslopende koeien, schapen, geiten en (herders)honden onder andere. Gezien er een nieuwe autosnelweg dezelfde richting uitgaat en de taksheffingen daarvoor nog niet van toepassing zijn, kom ik alleen wat lokaal verkeer tegen en ook dat is minimaal.
Een eindje voor Metsovo bezorgt mijn GPS me nog een verrassinkje, blijkbaar loopt een deel van de oude route hier gelijk met de nieuwe autosnelweg en dus stuurt mijn geprogrammeerde GPS me via steile, kronkelende bergwegels naar de hiervoor genoemde stad. De wegen worden smaller en smaller tot ik op het punt kom dat ik een haarspeldbocht in 2x moet nemen met een keertje steken. Als ik terug op de “normale” route ben, heb ik die helemaal voor mezelf. Ik weet wel dat deze me over de Katara pass voert, maar het is hier nu toch wel heel erg stil. Al gauw merk ik waarom, ondanks dat het wegdek er nog vrij recent uitziet, zijn er hele stukken soms gewoon weggespoeld. Op andere plaatsen is het asfalt tot wel 15cm verzakt, met abrupte breuklijnen die voorzichtig moeten genomen worden. Op nog andere plaatsen is het wegdek volledig gescheurd alsof het elk ogenblik vanonder de wagen kan wegvallen. Erg gerust ben ik er niet op, dit zijn bijna Afrikaanse toestanden. De kapelletjes die gemiddeld iedere 2e bocht een dodelijk ongeval markeren zijn ook niet direct goed voor de gemoedsrust. Het uitzicht rondom blijft echter schitterend, jammer dat een deel ervan verloren gaat omdat ik mijn aandacht aan de gul van haarspeldbochten voorziene weg moet geven. Een korte stop zo nu en dan biedt me toch de kans om alles wat in me op te nemen.
Als ik mijn eindbestemming voor vanavond nader zie ik in de verte reeds de typische rotsen van Meteora oprijzen. Op een groen bergtop staat er een wit afstekend kerkje dat ook nog een fotostop waard is. Mijn camping voor vannacht, Vrachos Kastraki, ligt aan de voet van de glad geërodeerde rotsmassieven waartussen ik morgen op zoek ga naar de beroemde kloosters. Vanavond echter nog mijn eerste echt Griekse maaltijd in het restaurant van de camping. Voor ik die kan bestellen echter nog een babbeltje met 2 Nederlandse koppels die ik reeds in Dodoni tegenkwam. De tadziki en Souvlaki smaken me uitstekend op het terras van het restaurant. Op dezelfde plaats is er ook een gratis internetaansluiting die me toelaat nog even wat nieuws door te spelen.
Donderdag 19/05/11
Vanmorgen ga ik de verschillende kloosters van Meteora verkennen. Er zijn er 6 die te bezichtigen zijn, het kaartje dat ik gisterenavond bij aankomst op de camping kreeg is alvast een goede leidraad en in de Lonely Planet reisgids staat er ook een plannetje en de nodige uitleg van wat er in welk klooster te zien is. Als ik uitcheck op de camping krijg ik nog een houten iconostase en een reproductie van een tekening van Meteora mee als geschenk. Omdat ik niet zeker ben of ik de volgende dagen campings heb (waarschijnlijk niet dus) zorg ik er ook voor dat mijn drinkwatertank bijgevuld is en de toiletcassette leeggemaakt.
Rond 11u begin ik dan aan de 10km lange rondrit. Het eerste klooster op de lijst is het Agia Nikolaos Anapafsas, dat amper 2km van het centrum van Kastraki verwijderd ligt. Gezien al deze kloosters bovenop of tegen de wanden van rotspieken gebouwd zijn, dienen er heel wat trappen gedaan te worden, ik voorzie alvast ook wat drank. Ook de regenvest gaat mee, niet zozeer omdat ik regen verwacht, maar omdat de kledingsvoorschriften in de kloosters voor mannen o.a. lange broek en lange mouwen voorziet, de vrouwen zijn nog minder bedeeld want die mogen bovendien zelfs geen lange broek dragen. Als beloning na de lange klim mogen de bezoekers 2€ neertellen voor de toegang, alleszins erg schappelijk als toegangsprijs, zeker als je weet dat deze kloosters, na het Parthenon in Athene, zowat de grootste toeristische bezienswaardigheid zijn van het land. Ik kuier door de verschillende gebouwen, de religieuze kant van de zaak raakt me zo niet, ik ben vooral tuk op de locaties en de gebouwen zelf. Ongelooflijk hoe ze al die bouwmaterialen daar ooit gekregen hebben.
Als ik bij het volgende klooster aankom, het Roussanou klooster, is het al een beetje drukker en is het zoeken naar een parkeerplaats. Ik zet me even provisoir achter een Land Rover Defender Td5 met hefdak die me zojuist aan het vorige klooster voorbijreed en knoop een gesprekje aan met de Italiaanse eigenaar. Hij is ook alleen op weg, maar op doorreis naar Turkije, vanwaar hij naar Syrië en Iran wil voor nog een maandje of 2, 3.
Hij was hiervoor onder andere in Jordanië. Hij gaat er weer vandoor en ik neem snel een meer geschikte parkeerplaats in die juist is vrijgekomen. Het brede pad naar het monastery ziet zwart van het volk, dat geeft in de kleine gebouwen natuurlijk een drummen van jewelste. Gelukkig zijn de meeste vooral geïnteresseerd in de kapel of kerk met alle iconostaces, muurschilderingen en zelf enige die een kaarsje willen branden. Net zoals in het vorige klooster is er ook hier een souvenirshop waar kaarsen en allerlei andere religieuze prullaria kunnen aangeschaft worden. Ik beperk mij tot enige prentbriefkaarten van de prachtige rotsformaties van de Meteoren.
Het Varlaam klooster is het volgende in de rij, van het ene gebouw zie je trouwens een deel van de andere liggen, zo kan ik van hieruit de 2 vorige bezochte sites nog duidelijk zien. Elk van de kloosters heeft ook zijn eigen wijze om goederen en mensen te transporteren, sommige maken gebruik van een wiebelend bakje langs 2 kabels, bij andere is dat een gesloten cabine , die er al niet veel betrouwbaarder uitziet en bij nog andere betreft het gewoon een groot net dat met een grote winch (vroeger een met mankracht aangedreven dommekracht) wordt op en neer gelaten. Voor de talrijke bezoekers zijn er ondertussen de ontelbare treden aangelegd die ervoor zorgen dat er geen files van hier tot Tokio staan. In dit geval is er ook nog een houten brug over te steken alvorens zich na de afdaling opnieuw omhoog te begeven.
Het 4e klooster op rij, is het grootste en rijkste klooster van allemaal dank zij één of andere koning die zijn rijkdommen aan het klooster geschonken heeft en zelf ingetreden is als monnik. Het gebouwencomplex is inderdaad enkele keren groter dan de vorige, er bevinden zich zelfs 3 verschillende museumpjes in. Het meest merkwaardig hier is het Ossuarium, een soort bergplaats waar op een schap de doodshoofden van de overleden bewoners bewaard worden. De andere beenderen liggen netjes opgestapeld tegen de wand. Hoe ze aan deze vleesloze beenderen komen staat nergens vermeld en misschien is dat maar best ook. In de meeste kloosters mag er in de kerk/kapel en hier ook specifiek in de musea niet gefilmd worden en ook geen foto’s genomen worden. Deze kerk van Great Meteora, heeft blijkbaar wel iets speciaals want de gelovigen hier lijken wel pelgrims die veel kruisjes slaan, kaarsen branden en blijkbaar briefjes schrijven om deze vervolgens in de daartoe bedoelde plaatsen op te bergen. De shop doet hier goede zaken lijkt me. Blijkbaar zijn al deze kloosters trouwens ook nog bewoond, het ene door monniken, een ander dan weer door nonnen, allen gekleed in lange zwarte kledij, de mannen met de typische Grieks-orthodoxe baarden en hoedjes. Als er één of andere gezaghebbende priester tussen de bezoekers opgemerkt wordt ontstaat er wat beroering onder de originele bewoners van het klooster gevolgd door diepe buigingen en handengekus.
Er blijven nu nog 2 plaatsen over die iets verder verwijderd liggen, alhoewel, ik heb na deze 4 eerste nog geen 7 km gereden, de benen hebben echter al wel goed hun best mogen doen. Het Agia Triada klooster is veruit de site met de meest spectaculaire ligging, bovenop een alleenstaande rotskolom. Ik wandel deze keer maar een klein stukje want op het bord aan de parking staat reeds vermeld dat dit vandaag, donderdag niet toegankelijk is voor het publiek. Bij het verder rijden is het weer slalommen tussen de honden, sommige verzorgt en duidelijk eigendom van iemand, maar wel loslopend, andere ruige herdershonden die echter alleen oog hebben voor de kuddes koeien of schapen en geiten en tenslotte de nog ruigere, soms vals kijkende zwervershonden, onverzorgd en nu en dan uitvallend naar een autoband om een hap uit te nemen om met veel lawaai een eindje achterna te hollen als je voorbij rijdt. Het laatste complex dan is het Agios Stefanos klooster dat erg dicht bij de weg ligt en, ondanks anders aangekondigd, gesloten blijkt te zijn. Blij toe want ik heb ondertussen de buik zowat vol van de religieuze belevenissen. Een kraam met souvenirs begint op te ruimen, waarbij enkele keramische potjes sneuvelen, hij kan nog altijd proberen ze aan de man te brengen als antieke potscherven, denk ik dan maar.
Voor mij is het nu tijd om er een keer vandoor te gaan, het is ondertussen rond 15u00 en ik heb nog zo’n 140km te bollen naar Kastoria. Onderweg zijn er geen specifieke bezienswaardigheden opgenomen op de planning, afgezien van het landschappelijk schoon. De route volgt weer grotendeels het tracé van een nieuwe autosnelweg waarheen ze danig omheen kronkelt. Mijn GPS kent de autostrade zelfs nog niet en stuurt me er zelfs een paar keer op, waar ze de oude weg overlapt. Ik stop een keertje bij een brug over de rivier en een mooie canyonwand, maar voor de rest vorder ik vlot.
In Kastoria moet ik op zoek naar een Camping Christina, waarvan ik alleen weet dat ze zich naast een kerk bevindt en door de priester uitgebaat wordt. Doch in deze stad bevinden zich letterlijk enkele 100-den kerkjes, bij toeval kom ik uiteindelijk juist terecht om te vernemen dat de geruchten waar zijn en de camping opgedoekt is. Doch de priester die er rondloopt verwijst me naar een plaats waar reeds 2 andere campers staan en zegt me dat ik hier gerust zonder probleem kan overnachten op de parking van de Kapel van Ayios Ioannis Theologos en het Byzantijnse klooster van Panayia Mavriotissa. Ik maak dan nog enkele foto’s van deze gebouwen en de muurschilderingen en ga kijken of het ernaast gelegen restaurant open is, er brand nog ligt en er loopt nog een kelner rond maar die maakt met handgebaren duidelijk dat het gesloten is. De Grieken zijn nochtans berucht voor hun late etenstijd, dan maar zelf nog snel iets in elkaar geflanst.
Vrijdag 20/05/11
Vannacht goed geslapen tot ongeveer 5u30 en dan vond een plaatselijke nozem het nodig van zijn boom-box systeem in zijn Johnny-bak uit te gaan proberen. Gelukkig niet lang en al bleef er nog wat gepraat, de rust keerde weer. Om 7u30 dan opgestaan om het water voor de douche te laten opwarmen en er nog even terug ingekropen. Na de ochtendhygiëne ben ik aan het ontbijten als de 2 Oostenrijkse motorhomes, die hier al stonden toen ik aankwam, vertrekken. Een Nederlandse motorhome is gisterenavond nog later toegekomen.
Ik rijd een stukje langs het meer en stop bij één van de fraaie herenhuizen die de stad rijk is, in typische bouwstijl met de gelijkvloerse verdieping geheel in natuursteen en de bovenverdieping, die oversteekt aan alle zijden, opgebouwd uit een houten geraamte en opgevuld met dikke lagen witkalk. Dit is goed te zien bij enkele vervallen ruïnes van zulke huizen even verderop. De stad is, zoals reeds vermeld, ook rijk aan kerkjes uit de Byzantijnse tijd, die overal tussen de huizen verspreid staan. Het zijn echter eerder kapelletjes, de omvang in aanmerking genomen. Sommige zijn prachtexemplaren, andere eenvoudige witte huizen en nog andere vervallen ruïnes die nodig aan restauratie toe zijn.
Het is tijd om verder op weg te gaan naar de Prespa meren. De route ernaar toe loopt over enkele bergpassen met eindeloos lange hellingen van zo’n 10%, maar ik raak er traag maar zeker en de meren ontvouwen zich onder mij als ik de laatste helling af kom. Ik parkeer de camper op de parking van het kleine dorpje, en nog voor ik 10 stappen in het dorpje gezet heb vraagt een man me al of ik geïnteresseerd ben in een boottochtje op het Megali Prespa meer. Natuurlijk ben ik dat, het is daarvoor dat ik gekomen ben, maar eerst de kat uit de boom kijken, wat er wordt aangeboden tegen welke prijs. Dat blijkt alleszins goed mee te vallen en in de lijn te liggen van wat ik in mijn reisgids las: 30€ voor een uurtje varen langs de rotsschilderingen en de 3 Askitiria’s (kluizenaarsgrotten). Ik hap dus toe en even later varen we het haventje uit in een verrassend modern bootje. De witte en grijze pelikanen maken zich snel uit de voeten als ze in ons vaarwater komen, ze zweven sierlijk enkele centimeters boven het wateroppervlak, ook de aalscholvers gaan er snel vandoor. Onze eerste stop is een op de rotswand geschilderde madonna met kind uit de 15e eeuw, de tweede eentje uit de 14e eeuw met als rariteit dat het kindje op de andere arm gedragen wordt dan gewoonlijk uitgebeeld. Deze laatste is blijkbaar ook al wat meer aangetast door de tand des tijd. De eerste hermitage is niet meer dan een muurtje in een grot, maar de 2e is al heel wat interessanter, in het Askitiria Metamorfosi zijn er nog wat muurschilderingen zichtbaar en fladderen de vleermuizen wild in het rond als ik het kluizenaarsheiligdom binnen kom. Ik keer terug naar het bootje en mijn kapitein stuurt zijn vaartuig vloeiend naar de volgende bestemming. De Mikri Analipsi grot waar meerdere monniken samen leefden en waarin er in de grot, die toch wel zo’n 50m boven de oever van het meer ligt, bevat naast de resten van de kluizenaarscellen ook een kleine kapel. Deze is van binnen volledig gedecoreerd van aan de grond tot het volledig plafond toe. Ook de buitenkant is wit gekalkt en voorzien van donkerrode strepen die een illusie van ingemetseld houtwerk geven. We varen hier langs het drielandenpunt dat in het Megali Prespameer ligt, Albanië, de Republiek Macedonië en Giekenland hebben elk een deel van het meer in hun bezit. Het is tijd om terug te keren naar Psarades waar ik na aankomst op een terrasje ga zitten voor het middagmaal. Normaal ga ik ’s avonds op restaurant, maar omdat ik nog niet weet waar en wanneer ik vanavond ergens ga terechtkomen, heb ik besloten het er nu maar van te nemen. Ik bestel een Fettacrème met brood als voorgerecht en kippensouflaki als hoofdgerecht. de grote loebas van een hond van het restaurant, is eeuwig mijn vriend als ik hem de restjes opvoer.
Al met al is het weer 15u30 wanneer ik vertrek, als ik de afslag naar Pyli en Vondrero voorbij rijd merk ik dat er hier zelfs een parkeerplaats voor motorhomes met elektriciteitsvoorziening is. Een verassing in dit gebied dat toeristisch nog niet zo op de kaart staat. En op de route naar Florina passeer ik een skigebied waar er zelfs een camping blijkt te zijn. Geen van beide heb ik teruggevonden toen ik mijn planning aan het opmaken was. Ook hier weer is de toestand van de wegen soms erbarmelijk, scheuren, potholes, grote stenen of zand en gruis die de weg overspoeld hebben en af en toe een verdwaalde hond of koe die de baan oversteekt. Gelukkig is het erg rustig en heb je dus meestal de tijd en plaats om uit te wijken. Op één plaats lijkt de weg zelfs een koeienstal en ligt de mest enkele centimeters dik over de ganse rijweg, enkele seconden later hangt die natuurlijk in klodders aan de wanden van de camper. Wanneer ik in Kella aankom is het nog wat vroeg om al te stoppen, bovendien zie ik hier en aan het verderop gelegen Vegoritida meer nergens een goede mogelijkheid om te overnachten in het wild. Ik besluit dan maar verder te rijden tot Edessa en daar de waterval en bijhorende grot al te bezoeken. In een supermarkt vul ik eerst het rantsoen wat aan, nadat ik onderweg als gezwicht was voor een kriekenverkoopster. Het eerste idee dat een waterval in het midden van een stad nooit veel zaaks kan zijn moet ik toch herzien want het blijken toch een paar forse watervallen te zijn die zich van de bovenstad in de vallei van de benedenstad storten. Ook hier geen goede overnachtingplaatsen te ontdekken en dus gaat het verder richting Pella, misschien dat ik kan overnachten op de parking van de Pella ruïnes. Doch dat is blijkbaar gemakkelijker gezegd dan gedaan, ik mis interpreteer een bord slecht en verlies zo heel wat tijd met het vinden van de site. Bovendien blijkt deze volledig afgesloten, niet zomaar wegens het sluitingsuur maar voor een langere periode met grote zelfklevers over de borden met de normale openingsuren, met daarop de boodschap dat de site gesloten is. Ik heb stilaan genoeg van het zoeken naar een plaats die iets of wat voldoet om een rustige nacht door te brengen. Als ik op mijn GPS vraag van de dichtstbijzijnde camperparking of camping weer te geven blijken beide +/- 50km verder te liggen. Gezien de camping het minst uit de richting ligt voor de verdere reis morgen, kies ik daarvoor. Voor ik echter goed en wel op weg kan stuurt de Tomtom me nog in enkele zandwegels die me tussen de moerassen brengt, een gevolg van de combinatie van gekozen instellingen, zonder tolwegen en de Griekse overheid die een tolweg over de oude route heen heeft gelegd zonder direct alternatief. Dan maar de tolweg die me juist 2, 80€ kost en wat gemoedsrust brengt. Bovendien vordert het zo wat sneller en ben ik nog op het “redelijke” uur van 21u15 op de camping. Gelukkig kan ik daar dan ook nog terecht, ik heb al landen geweten waar je na 18u00 niet meer moet komen aankloppen!
Yohani
