Maandag 12/09/11
Vandaag staat de hele dag het Pillion schiereiland op de planning, ik heb in principe al op het schiereiland overnacht, gezien Kato Gatzea er op ligt. Langs de kust volg ik de groen bergen van het schiereiland, de ene keer langs het water, dan weer een heel stuk hoger op, maar steeds met mooie panorama’s van de baaien of de beboste bergen. Dit zijn geen wegen om snel te rijden maar om te genieten, regelmatig duiken er kleine dorpjes op waar de mensen nog op straat leven, terrasje onder de wijnranken, zittend op de stoep van het huis, kinderen spelend op straat en daar tussen door talloze katten en honden. Oppassen geblazen dus en snelheid nog minderen. Ook in Milina is dit zo, ik zie er bovendien een uitstekend plekje om op de terugweg een keertje te gaan snorkelen, even opslaan in het geheugen en dan weer verder. Trikeri is een dorpje op uit het uiterste puntje van het peninsula met als enig aantrekkingskracht zijn ligging. Zoals zo vaak is de route er naar toe interessanter dan de bestemming, maar daarvoor reizen we tenslotte. Dus even na aankomst draaien we terug en gunnen de camper de luxe van een stevige afdaling waarop hij zojuist nog omhoog mogen zwoegen heeft. Op een in het water uitstekende rotspunt staat een wit huis met rood dak dat schitterend harmonieert met het azuur blauwe water erachter, een postkaart afbeelding! In vele van de beschutte baaien liggen zeilbootjes dobberend aan hun anker te wachten op hun eigenaren naast evenzoveel motorbootjes. Terug in Milina zoek ik het perfecte zwemplekje op om even te pauzeren, de lunch sla ik over wegens geen honger door de warmte. Geen nieuwe diertjes te spotten deze keer of het moet de Griekse godin met lange haren zijn die komt langs zwemmen.
Van hieruit ga ik dwars over de bergen naar de andere kant van het schiereiland. Net zoals op het schiereiland Chalkidiki merk ik hier op vele plaatsen bijenkorven, regelmatig ook standjes met vers fruit en potjes honing. Verser kan het niet, van de producent onmiddellijk in jou handen. Het hele eiland lijkt wel vol te staan met appel- en perenbomen, de stammen ondersteund met houten staken om het gewicht van de vruchten te dragen. De lente mag zijn charmes hebben met de vele bloemen en het frisse groen, het najaar staat in teken van de vruchtbaarheid met zijn vele fruit en het bedrijvige oogsten.
Wanneer ik ter hoogte van Kalamaki een bocht om ga zie ik een grijze camper met Belgische nummerplaat en special painting op de zijwand, de eerste Belgen op deze reis, en dan nog wel bekenden! Het is Euroboxer van op de motorhomeforums, die ik reeds tegenkwam op de zelfbouwtreffens. Ook zij herkennen mijn camper meteen en het wordt een hartelijk onderonsje met uitwisseling van reiservaringen en bespreking van de plannen voor de volgende dagen.
Na dit intermezzo rijd ik weer verder richting Zagora, de weg blijft draaien en keren, nu weer stijgen, dan weer dalen door bossen die heerlijk geuren. In Zagora neem ik de afslag naar Pouri waar een Iers-Nederlands koppel blijkbaar een juweliers- en keramiek workshop hebben in een dorpje op het einde van de wereld, dat zich lijkt vast te klampen aan de steile bergwand. Ik wordt er hartelijk ontvangen snuister er wat rond en koop er de Griekse versie van Jan Klaasen en Katrijn als schaduwpoppen in keramiek als souvenir. Ik krijg er nog een tip om via enkele steile trappen het “balkon van Griekenland” te bezoeken met uitzicht op Pillion en de Egeïsche zee. Wanneer ik terugkom staan de eigenaars van de workshop me op te wachten en na nog een leuke babbel laten ze me gaan met nog wat lekkere peren als extra.
Het wordt nu echt tijd dat ik richting Volos rijd, door het onvoorzien oponthoud ben ik wat later dan voorzien en als ik vanavond nog even wil zwemmen moet ik er vaart achter zetten, want het is nog 180km rijden. Dat betekent wel dat ik het dorpje Makrinitsa zou missen, één van de meest pittoreske van het eiland. Ik twijfel wat ik ga doen, doorrijden en volgens mijn planning in Raches overnachten, of het dorpje bezoeken en terugkeren naar de camping van vannacht. Ik zet de camper even naast de baan en kijk de kaarten en de planning van de volgende dagen even na. Als ik het dorpje bezoek kan ik morgen ook de twee sites in Volos bezoeken die gisteren en vandaag gesloten waren, en mijn planning zou toch al omgegooid worden omdat ik het eiland Evia ook wil bezoeken.
Dus rijd ik even later enkele kilometers op mijn stappen terug naar Makrinitsa. Het blijkt een goede keuze, want hoewel het heel erg toeristisch is, met de ene souvenirshop naast de andere, is het ook erg charmant met smalle straatjes, steile trappen en huizen die als blokjes op elkaar gestapeld de afgrond trotseren. De eigenaars van de winkels zijn trouwens helemaal niet lastig, ze wisselen nieuwtjes en roddels met de concurrentie, zitten te slapen voor hun winkeltje, eten wat of spelen een gezelschapspel. De commercie is ver zoek. Wanneer ik terug vertrek schrik van de duurtijd die de GPS me aangeeft om terug op de camping te geraken. Een zwembeurt zit er voor vanavond niet meer in. Voor de 28km geeft deze liefst een uur aan! En als ik de zigzag lijntjes op het schermpje even later zie verschijnen wordt het duidelijk waarom. Ik begin er maar niet aan het aantal haarspeldbochten te tellen, je zou een lamme knie krijgen van al het schakelwerk alleen al. Ergens onder me ligt Volos in het laatste zonlicht te blinken, zo dichtbij, maar toch zo veraf. Ondanks enkele kamikaze stunten van bromfietsers en tegenliggers geraak ik heelhuids beneden en wordt de laatste kilometers nog geplaagd door een trage vrachtwagen en een autoleerschool. Maar ook dat gaat voorbij en bij schemering rijd ik de camping binnen. Mijn plaatsje van vanmorgen is nog vrij en al gauw schuif ik weer aan tafel in het restaurant. Het ganse terras zit vol met Duitstalige toeristen die me nog van gisteren herkennen en een koppel Oostenrijkers die ik op de boot van Italië naar Griekenland al leerde kennen. Na een Griekse salade komt er een stoofpotje met een soort karbonades met rijst en kaassaus op tafel, door te spoelen met een karafje witte wijn en als dessert oliebollen met kaneel en honing. Enige probleem nu is nog tot aan de camper strompelen met die overvolle maag.
Dinsdag 13/09/11
Alvorens de vertrekken vanmorgen nog een keertje de cassette van het chemische toilet leegmaken, evenals het grijs water. Nadien wil ik ook het drinkwater reservoir aanvullen maar de aansluiting voor de kraan is te klein en ze hebben er geen voorhanden die ik kan gebruiken, dan maar vanavond. Bij het verlaten van het Pillion schiereiland stop ik nog even voor een foto van het standbeeld van een centaur die hier leefden volgend de Griekse mythologie. Eens in Volos ga ik op zoek naar de beide vroeg Griekse sites die hier te vinden moeten zijn. Ik krijg als eerste het bordje van de Dimini site in de gaten, en voor één keer hebben de Grieken besloten van de bordjes vol te houden tot op de bestemming. Ik wandel op mijn eentje rond op de site waarvoor ik 2€ toegang betaald heb, die trouwens ook geldig is voor de Sesklo site blijkt even later. Deze site is een stuk ouder dan de Oud-Griekse en Romeinse sites en ook niet zo indrukwekkend. Het mooiste onderdeel is een tombe in cirkelvorm waarvan het dak ingestort is waardoor deze van boven open is. Onderweg naar de Sesklo site kom ik ook nog voorbij een andere indrukwekkende tombe die echter niet toegankelijk is, dus stel ik me tevreden met een foto en wat filmen van achter de omheining.
In Sesklo wordt ik hartelijk verwelkomt door de hond van de eigenaar die me een flinke wasbeurt geeft. Was Dimini van 4800 BC, dan is Sesklo nog ouder met zijn datering van 6000 BC. De site is opgedeeld in 2 delen waarbij zoals in Dimini eigenlijk alleen de fundamenten nog overblijven, in het oudere gedeelte zijn deze nog miniemer dan in het “nieuwere” gedeelte. Deels omdat de bovenbouw uit hout en leem bestond dat natuurlijk de tands des tijds niet doorstaan heeft. Deze vindplaatsen die van de oudste van hun soort zijn, hebben zelfs hun naam gegeven aan bepaalde types van potten die uit die tijd dateren en als eerste op deze sites werden gevonden.
Om een beetje van de opgelopen achterstand in te halen en omdat er op dat deel van de route toch niets te bezichtigen viel, neem ik een stuk de autosnelweg. Veel verschil maakt het niet uit want de oude route loopt er langs en kruist de snelweg zelfs regelmatig. Pas in Lamia trek ik het binnenland in via het Iti en Parnasoss nationaal park door het gelijknamige gebergte. Mooie panorama’s, maar ook nauwlettend toezien op de motortemperatuur van de camper, want het gaat buiten weer een stukje boven de 30°C en er wordt flink geklommen. Overal om me heen torenen de bergen op, alleen jammer dat je niet dichter bij je neus mag kijken, dacht ik in eerste instantie dat de Grieken sinds mijn eerst doortocht in ’95 minder beginnen sluikstorten waren, die idee heb ik al lang weer opgeborgen. Zelfs de mooiste plekjes in de natuur zijn niet vrij van zwerfvuil. In deze bergen wordt er blijkbaar ook duchtig gemijnd, overal lopen er dan ook zandwegen naar mijnsites en staan er borden met de nummers van de mijnen.
Rond 15u30 kom ik op camping Delphi aan waar ik me reeds inschrijf om vervolgens naar de 4km verder gelegen site te trekken waar ik terecht kan tot 19u15. Het oude Delphi ligt verspreid langs de doorgaande weg, ik rijd eerst tot het vers weg gelegen gedeelte, de Sanctuary van Athena en wandel naar de ruïnes. Naast de resten van de tempel van Athena staat er ook nog een deel van de Tholos, een cirkelvormig gebouw uit de 4e eeuw BC. Alle gebouwen zijn hier in een ver verleden verwoest door een aardbeving en de daaropvolgende steenlawines. Van de Tholos is een gedeelte opnieuw opgebouwd zodat je een idee krijgt van hoe het er moet uitgezien hebben. Even verderop bevinden zich dan de resten van een gymnasium waar sportwedstrijden gehouden werden en een cirkelvormige met stenen gevormde vijver te zien valt.
Ik klim terug naar de weg en rijd een stukje terug tot aan het Sanctuary van Apollo en tevens de verblijfplaats van het orakel van Delphi, wereldvermaard in de oudheid. Zoals in de meeste gevallen is wat er overblijft meestal religieus gebonden, dus veelal tempels. Ook grootse openbare gebouwen zoals het theater hier komen nogal eens opnieuw boven water. De halfronde met de zitplaatsen ingedeeld op 2 niveaus zijn hier zeer goed behouden gebleven, van de skene (vandaar onze moderne benaming scène op het toneel) blijven echter alleen nog de fundamenten over. Doch geeft het geheel een goed idee van de grootsheid van het gebouw. De grootsheid van het geheel is echter vooral ook te danken aan zijn ligging hier tussen de majestueuze bergen. Na een lange klim, waarbij ik het al even warm krijg als normaal de motor van de camper, bereik ik het stadium. In de reisgids staat het slechts aangeduid met een simpel zinnetje als het best bewaarde van Griekenland, in de brochure die ik aan de ingang kreeg staat er zelfs alleen een pijltje met de richting op het plannetje met de naam erbij, dus verwacht ik er niet veel van, maar het blijkt een groots spektakel te zijn. Het ovaalvormige sportterrein omringd met de vele zitplaatsen is zo goed als volledig bewaard gebleven tot en met de plavuizen die de startlijn voor de sporters aangaven, alleen de bogen die de toegang tot het stadium markeerden hebben de tand des tijd niet doorstaan. Hier kan zelfs de meest fantasieloze kwast zich het volk voorstellen dat op de stenen zitplaatsen de sporters aanmoedigt. Volgens de reisgidsen is de Tholos van Athene het mooiste plekje van Delphi, met de tempel van Apollo, wegens zijn verbondenheid met het orakel, als goede tweede, maar ik heb een andere keuze gemaakt, voor mij is het stadium het hoogtepunt van de site en de stevige wandeling meer dan waard.
Ik daal weer af naar de weg, het museum is voor morgen wegens reeds gesloten, ik neem het wandelpad naar de Castalian bron die op de wanden van de berg Mt Parnassos ontsprint, maar na een 100-talmeter is deze al afgesloten wegens herstelwerkzaamheden aan het pad. Dan maar terug naar de camping. In het moderne Delphi stop ik nog een aan een supermarkt om de frisdrankvoorraad aan te vullen want die gaat er goed vandoor met deze hitte. De camping blijkt ondertussen zowat een verzamelplaats van Belgen te zijn geworden, voor vandaag ben ik slechts 1 Belfgisch koppel tegengekomen, hier verblijven liefst 5 koppels waarvan 2 met Honda Goldwings en tentjes en 2 met motorhome en motor voor de plaatselijke ritjes. Een vijfde jong koppeltje reist met auto en tent rond. Ik geniet nog een kwartiertje van het aanwezige zwembad alvorens te gaan eten waar ik wat dol met de andere Belgische koppels. Het avondmaal dat bestaat uit Tzadziki gevolgd door Souvlaki van scampi’s wordt gesmaakt en vervolledigd met een zacht rood Grieks wijntje en afgerond met een vanille-ijsje. Bij het slapen gaan zie ik in de verte nog steeds de zwaailichten van de brandweerwagens die op een berghelling aan de overkant van de vallei een bosbrand onder controle houden, eerder op de avond werden er blusvliegtuigen ingezet om de brandhaard meester te worden.
Woensdag 14/09/11
Vanmorgen ga ik nog even naar de Delphi site om een bezoekje te brengen aan het bijhorende museum waarin vele van de hier gevonden stukken tentoongesteld staan. Dat gaat van delen van de fronten van de tempels waarop soms hele stukken uit de Griekse mythologie in beeldvorm in reliëf worden weergegeven, tot levensgrote standbeelden van de Griekse goden. Daarnaast zijn er nog de vondsten in de tempels zelf, voornamelijk in steen en brons. Op sommige van de artefacten zijn nog de oorspronkelijke schilderingen te zien, met prachtige kleuren. Een foto aan het begin en een maquette op het einde geven een idee hoe het oude Delfi er indertijd moet uitgezien hebben. Vreemd is wel weer dat op beiden ook weer het stadium ontbreekt. In dit museum mag je nu weer wel fotograferen, doch niet met flash en je mag ook niet poseren naast de tentoongestelde stukken. Waar dat laatste op slaat is me een raadsel.
Door het Parnasoss nationaal park rijd ik vervolgens verder richting kust. Gezien ik 2 dagen voorsta op de originele planning wil ik een stuk van het eiland Evia inlassen, bovendien moet er zich in Halkida ook een Land Rover garage bevinden, zo geraak ik misschien toch nog aan de nodige reparaties. Ondanks het op internet gevonden adres vind ik deze echter niet terug, meer zelf het hele adres is niet te vinden. Na lang en gefrustreerd rondrijden in de stad, geef ik het op en rijd verder het eiland op. De brug die het eiland met de rest van Griekenland verbind is trouwens ook weer een nieuwe terwijl in de reisgidsen nog de oude beweegbare aangegeven staat. Eens buiten Halkida zijn alle wegwijzers plots alleen nog in het Grieks opgesteld, dit is duidelijk een vakantieoord voor de Grieken zelf. De eerste kilometers vrees ik voor een teleurstelling want de dorpjes blijven zich maar aaneenrijgen, maar dan maken ze plaats voor landbouw en boomgaarden met fruitbomen en de grijsgetinte olijfbomen en nog even later voor de bergen en bossen. Op de lager gelegen hellingen zijn het vooral loofbossen, maar hogerop zijn het dan weer naaldbomen. Af en toe ook een doorkijkje langs de valleien naar de noordelijke Evoikos Golf en de tegenoverliggende bergen. Er staan hier ook honderden, wat zeg ik, duizenden bijenkorven langs de weg. En op geregelde afstanden stalletjes waar de opbrengst in de vorm van potten honing worden verkocht evenals het overige fruit dat het eiland voorbrengt. Na een hele lange tijd klimmen daal ik af om door een gorge te rijden die op het smalste gedeelte maar enkele tientallen meters breed is. Hier in de schaduw is het aangenaam met enkele graden minder. In Limni bereik opnieuw de kust en rijd de laatste kilometers naar Camping Rovies in het gelijknamige dorpje. De supermarkt en het restaurant ter plaatse zijn blijkbaar alleen in Juli-Augustus open. Op de ganse camping met zijn 145 plaatsen zijn er welgeteld een 5-tal kampeerders aanwezig, ikzelf inbegrepen. Als ik ga zwemmen merk ik dat het water hier heel snel dieper wordt, de straat tussen het vasteland en het eiland is blijkbaar een echte diepe kloof. Als ik duik wordt de watertemperatuur onmiddellijk ook een stuk koeler. Ondanks het glasheldere water zie ik al snel de bodem niet meer, en komt ook mijn longinhoud tekort om beneden te geraken. Ik merk wel dat wat dieper de vissen ook iets groter worden. Nog geen kanjers, maar toch het formaat dat de vissers nier meer teruggooien. Voor de eerste keer dit verlof maak ik dan vanavond maar zelf een maaltje klaar, het wordt een Spaghetti Bolognese.
Donderdag 15/09/11
Het is een uitermate stille nacht geweest en ik heb, zoals tot nu toe alle nachten hier ondanks de warmte, goed geslapen. Eerste werk is een plaag SMS-je sturen naar de collega’s op het werk, je moet ze toch laten weten dat je nog leeft hé. Vanmorgen besluit ik om toch maar langs de oostkust van Evia verder te gaan naar Chalkida, en niet op mijn stappen van gisteren langs de westkust terug te keren. Dat is wat kilometers meer, maar tenslotte ben ik hier om nieuwe landschappen te zien. Vanuit Rovies gaat het dus verder noordwaarts naar Loutra Edipsou waarbij ik de kust blijf volgen. Het vasteland met de bergketens zijn goed zichtbaar aan de andere zijde van de al bij al smalle slenk. In Loutra Edipsou komt er een gekende geur mijn neusgaten binnengedrongen, maar het duurt even voor ik besef dat het niet de riolen zijn maar de thermale bronnen die dit dorp omgevormd hebben tot kuuroord. Er wandelen hier percentsgewijs dan ook heel wat meer ouderen rond.
Van hieruit gaat het richting binnenland, langs het dorpje Istiaia, dat niets meer te bieden heeft dan eender welk ander bergdorpje, behalve dat het dus mooi gelegen is. Het eiland is ook nog verrassend groen na 4 maanden zonder regen hier in Griekenland. Omdat het nog voormiddag is en onder de schaduw van de bomen is de temperatuur hier ook heerlijk. Wederom zie ik ontelbare bijenkorven, en vrachtwagens en pick-ups die ze ophalen of verplaatsen. Als ik bij zo’n resem korven stop om een foto te nemen en te filmen, zwermen er natuurlijk overal bijen rond die bovendien nogal agressief reageren. Oppassen geblazen dus. De geiten hier hebben lange gekrulde horens die je eerder bij wilde berggeiten verwacht, doch ze worden steevast vergezeld van een herder en één of meerdere honden. Geitenhoeder is hier alvast nog geen uitgestorven beroep. Op strategische plekken zie ik ook regelmatig brandweerwagens staan, gewoonlijk waar ze een goed uitzicht hebben op de omringende bergen en bossen. Telkens vergezellen een 3 a 4-tal brandweermannen de wagen en zijn er speciale prieeltjes waaronder ze in de schaduw kunnen zitten. De bergwegen hier in het binnenland zijn wel erg smal en kronkelig en vertonen weer regelmatig verzakkingen. Maar we geraken heelhuids in Strofylia waar we noodgedwongen de zelfde route nemen als in het oprijden, gezien er maar één is. Het zuidelijk gedeelte van het eiland zou wat teveel van het goede worden, en ik zeg maar altijd, je moet nog iets overlaten voor wanneer je een keer wil terugkomen.
In Chalkida onderneem ik nog een laatste poging om de Land Rover garage te vinden, en wonder boven wonder, met de hulp van enkele Griek(s)en lukt dat nog ook. Bovendien ben ik hier al een paar maal voorbij gereden in mijn zoektocht gisteren, maar zoals plaatsnamen willen ook straatnamen hier nogal een keer verschillen met wat er officieel wordt opgegeven, bovendien is het nog maar een keer een multimerkengarage waar het Land Rover logo alleen achteraan het gebouw vermeld wordt. De rest laat zich raden, de mensen zijn eer vriendelijk maar een oplossing komt er niet. Men verwijst me naar de garages in Athene waar men de nodige stukken, indien op voorraad in het hoofdmagazijn, binnen een dag kan hebben. Ik merk dat één van die illustere garages zich niet ver van mijn eindbestemming van vandaag ligt en besluit eerst langs daar te rijden, want morgen is het vrijdag en er wordt in het weekend niet gewerkt door de mecanicien. Voor één keer vind ik de garage zonder problemen, multimerken wat dacht je anders, en kan de hele uitleg van voren af aan beginnen. Het contactslot heb ik al begrepen, zal het moeten uithouden tot thuis, de lek die olie van het differentieel lekt langs de wielnaaf heeft blijkbaar 2 olieseals nodig, een interne en een externe. Bestelling en levering morgen kan, maar de mecanicien kan plots de 2 uur werktijd die hij eerder opgaf niet meer waarmaken, en of ik de auto niet daar kan laten tot maandag? Niet dus. Dan maar verder zonder, de duck-tape regelmatig nazien en voor de grote rush huiswaarts maar best het olieniveau van het differentieel nog even (laten) nazien en bijvullen indien nodig.
Ik zet mijn onderbroken route naar Marathon dan weer verder, gelukkig niet te voet, en kom Om 1 minuut na drieën voor de gesloten deuren van het Archeologisch museum te staan. Alle sites in deze omgeving sluiten blijkbaar om 15u00 hier, laten we hopen dat dit ook niet geld voor Athene. Het Marathon meer waarvan de stuwdam volgens de reisgids is bekleed met marmer van dezelfde herkomstplaats als datgene dat gebruikt werd voor het Parthenon, heb ik in elk geval wel al gezien en zelfs over de beruchte dam gereden. Ook van het Earley Helladic cemetery heb ik wat beeldjes, gezien deze zich in een gebouw met rondom een glaswand bevind. Voorts dan maar naar de Tumulus van Marathon, langs de officiële route van de Atheense Marathon die in oktober wordt gehouden, en die ik uiteindelijk vind onder de naam Tymfos Marathona. Gezien het hier een grafheuvel van 10m hoog en 180m omtrek betreft staat deze natuurlijk ook niet binnen en kan, weliswaar van achter de hekkens, bekeken worden. Doorrijden naar de ruïnes van Rhamnus, 10km verderop heeft geen zin wegens gesloten en dus begeef ik me maar naar de camping met de gelijkluidende moderne naam Camping Ramnous, die zich echter niet op dezelfde plaats bevind. What’s in a name zeggen de Engelsen dan.
Ik ben dus voor mijn doen vrij vroeg op de overnachtingplaats en begeef me dan maar naar het strand om nog lekker wat te snorkelen. De snackbar en het zelfbedieningsrestaurant die volgens de campinggids nog tot en met vandaag geopend zouden zijn, zijn dat dus niet en dus mag ik mezelf ’s avonds nog een keertje trakteren op een eigen bereide snelle hap. De cassoulet en puree zijn een keer een leuke afwisseling met de Griekse spijzen. Nadien bij wijze van dessert nog een Baileys en de planning van het bezoek aan Athene al wat voorbereiden en we kunnen er weer tegen.
Vrijdag 16/09/11
Net als gisteren was het ook op deze camping erg rustig met weinig toeristen, dat zal vanavond in Athene wel anders zijn vrees ik. Hier is in elk geval goed te merken dat het seizoen blijkbaar op zijn einde loopt. Rhamnus of Ramnous zijn op geen enkele manier in de GPS te vinden, ik heb ook niet veel zin om er gaan achter te zoeken. In plaats daarvan opteer ik ervoor om de sites van gisteren die gesloten waren nog een keer aan te doen. Bij de Tumulus van Marathon levert dat niet veel nieuws op gezien de heuvel de enige bezienswaardigheid is, indien je de borden met het verhaal van de veldslag en een maquette met de belangrijkste plaatsen niet meetelt. Op dus naar het archeologisch museum, met opnieuw een stop aan het Earley Helladic cemetery dat nu open is en gratis bovendien. Als je zo wat dichter bij kunt, krijg je toch wat meer details te zien, zo liggen er in enkele van de graven nog enkele beenderen.
In het museum dan krijg ik te horen dat het toegangsticket ook geldig is voor de tumulus, maar daar ben ik daareven dus gewoon binnengewandeld zonder dat er iemand me aansprak. Ook geen erg, ik concentreer me op de artefacten in het museum waar ze nog snel het licht aandoen, blijkbaar ben ik een vroege vogel en hun eerste klant. Een afgietsel van een bronzen standbeeld dat in de zee van marathon gevonden werd opent de tentoonstelling met als lugubere gezel het skelet van een kind in een soort terracotta grote peulvrucht, die gevonden werd bij de opgravingen in één van de prehistorische kerkhoven. De volgende zaal is vooral aan terracotta potten, potjes en amfora’s gewijd die onder andere uit de grot van Pan afkomstig zijn. Een grot die reeds van in de prehistorische tijd in gebruik was tot en met de oude Grieken. Na de beroemde veldslag van Marathon en de beruchte soldaat die met zijn volle wapenuitrusting de ongeruste burgers van Athene op de hoogte stelde door de eerste marathon te lopen en na de tijding gebracht te hebben, vervolgens dood neerviel, werd de grot dan gewijd aan de oorlogsgod Pan om hem te bedanken voor de overwinning van de Atheners op de Perzen. Een zaal verder bevinden er zich dan enkele oud Griekse standbeelden, eentje met zetel en een deel van de erop liggende man, en nog even verder de originele beelden van de tempel van de Egyptische goden die hier even verderop nabij het strand ontdekt werd. De geschiedenis van Griekenland is niet alleen sterk verweven met de Turkse, maar dus ook met Egyptische. Als ik de foto’s neem en film in deze laatste zaal komt de suppoost me zeggen dat er hier nog geen beelden van mogen gemaakt worden omdat deze nog niet officieel gecatalogeerd zijn? Ik heb dus nog maar een keer een primeur te pakken want ze staan er ondertussen natuurlijk allemaal reeds op en afvegen ga ik ook niet doen natuurlijk. Na nog een laatste zaaltje met grafvondsten met aardewerk met fantastisch bewaarde kleuren en tekeningen verlaat ik het gebouw om de naar een ander gebouw te gaan waar prehistorische grafcirkels te zien zijn. Al die begraafplaatsen doen me er trouwens plots aan denken dat ik nog maar weinig hedendaagse kerkhoven tegengekomen ben op deze reis.
Ik wil vervolgens graag ook het Egyptisch sanctuaria gaan bekijken waar kopieën van de beelden in de ruïne staan en de originele nu in het museum tentoongesteld worden. Ik heb reeds een bordje gezien dus erg moeilijk kan het niet te vinden zijn, dacht ik, maar dat was zonder rekening te houden met de grote Griekse chaos. Ondanks enkel bordjes blijft de site onvindbaar, ik rijd alle straatjes af, en rijd me vast in doodlopende weggetjes zonder resultaat. Na een tijd geef ik het maar op en stuur ik de camper richting Vavrona waar ik het Sanctuaria of Artemis wil bezoeken. Doch op de site is men, met Europese steun, archeologisch onderzoek en onderhoudswerkzaamheden aan het uitvoeren. Het weerhoud me er in elk geval niet van een foto te nemen van de ruïne van de tempel. Eerst slaag ik er echter door een verkeerd geplaatst bord in, om op een privé terrein terecht te komen.
Ik rijd nu naar het uiterst zuidelijke puntje van Attica, naar Kaap Sounion, en merk dat er hier stevig wat wind is, beter het stuur van de camper met 2 handen goed vasthouden. Ik rijd daarbij ook nog steeds langs de kust waar het azuurblauwe zeewater lonkt. Voor ik Athene binnen rijd wil ik toch zeker nog even een duik maken. Maar eerst dus naar Sounion, waar bovenop op een rots op de kaap de tempel van Poseidon staat. Deze tempel dateert blijkbaar van dezelfde periode als het Parthenon in Athene, en er staan nog een 16-tal kolommen van recht, wat al een mirakel mag heten met de fameuze windstoten die ik hier krijg te verduren. De tempel staat te midden van wat eens een oud fort was, waarvan er aan de muren ook nu nog opgravingen worden gedaan.
Eens hier terug vertrokken begin ik uit te kijken naar een geschikt plaatsje om de camper te parkeren voor een picknick en een zwempartij. Dat lukt sneller dan gedacht en ik kan zowaar tot op het strand rijden, aan de rand ervan blijf ik staan, kwestie van geen andere mensen te storen, ik sta sowieso op nog geen 50m van het water. Na de lunch is het dan tijd voor een zwempartij, waarbij het nog serieus oppassen geblazen is want net voor de kust ligt er in het ondiepe water een rif met maar enkele centimeters water erboven en zee-egels met vervaarlijk scherpe stekels erop. Na een ½ uurtje snorkelen ga ik dan weer op weg.
Tegen mijn verwachtingen in blijf ik nog lang de kust volgen en zie ik nog vele plekjes waar je gemakkelijk bij kan voor een zwempartij of zelfs wildkamperen (er staan toch geen bordjes of hoogtepalen) indien je jezelf een beetje bescheiden opstelt. Ik ben echter op weg naar Camping Athene in de gelijknamige stad, waar ik op slechts 7km van het centrum kan overnachten en dus morgen snel daar ben met het openbare vervoer. Alles verloopt vlot tot op 14km van het einddoel het verkeer begint te stokken, er blijkt op de middenrijstrook een zwaar ongeval met één van de tussen de auto’s door zigzaggende motorrijders gebeurd te zijn, zonder helm natuurlijk. De kerel ligt er maar heel stilletjes bij. Hierna gaat het terug weer wat vlotter en uiteindelijk rijd ik om 18u00 de camping op. Aan de receptie krijg ik onmiddellijk alle informatie hoe, waar en wanneer ik op de beste manier de stad kan bezoeken en kan ik al een busticket aanschaffen. Het is hier momenteel nog lawaaierig zo midden in de stad, zien hoe dat vanavond evolueert. De camping is bijna gans ingenomen door 2 groepen Franse motorhomeclubs. Voor de avondmaaltijd blijf ik vanavond trouw aan de Tzadziki gevolgd door gebraden haantje met oreganocitroensaus en bijna echte Belgische frietjes en een Mythos biertje. De verrassing van het huis is deze keer Mastika bgeserveerd in een glas water. Gemaakt van de hars van een boom, met nog enkele ingrediënten gemengd, waaronder suiker en dat zowat dezelfde consistentie heeft als de ons bekende mastiek (stopverf) als die nog zacht is natuurlijk, maar veel lekkerder. Lekkerder in elk geval dan het vanille-ijsje dat ik nog na neem en dat wat tegenvalt.
Yohani
