Reisverhaal: Hawai'i 2014

Hier kun je je eens goed laten gaan
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Reisverhaal: Hawai'i 2014

Ongelezen bericht door Yohani »

Eilandhoppen op de Amerikaans Polynesische eilanden van Hawai’i.

Zaterdag 20 september

Vanmorgen om 6u00 op en me klaargemaakt zodat ik om 7u00 klaar sta als Jef me komt ophalen om me naar de luchthaven te brengen. Het is rustig op de weg en dus ben ik mooi op tijd in Zaventem om in te checken voor mijn eerste vlucht van vandaag naar Chicago. Er staat reeds wat volk aan de balies, maar binnen de 10 minuten is het mijn beurt, niet zonder eerst door een security officer op de rooster gelegd te worden, met vragen of je zelf je bagage gepakt hebt, ze niet alleen gelaten hebt en geen verboden spullen bij hebt. Een verkorte versie van de Esta aanvraag die ik al op voorhand verplicht had ingevuld op internet. De vriendelijke dame aan de check in labelt mijn koffer en vertelt me dat, ondanks de bagage al doorgecheckt wordt naar mijn eindbestemming, ik deze toch moet afhalen in de eerste luchthaven op Amerikaans grondgebied. Dat wordt een nipte bedoening in Chicago: op 2u immigratie passeren, bagage ophalen, security controle bagage, opnieuw inchecken bagage, nog een security check met scanner… . Ik heb er geen goed oog in dat dit goed afloopt.
Nu is er echter nog geen vuiltje aan de lucht, ik heb nog ruim de tijd om te ontbijten alvorens het vertrek. Maar doe dat toch maar ineens na de douane passage en de security check, in de taxfree zone. Om één of andere onbekende reden loopt het vertrek wat vertraging op maar om 11u20 stijgen we dan toch op. Ik heb blijkbaar voor alle vluchten Economy Plus plaatsen, zonder erom te vragen. Dit zijn plaatsen aan de nooduitgang waar je toch aanzienlijk meer beenruimte hebt dan normaal, best wel aangenaam als je zo’n lange dag voor de boeg hebt. Deze intercontinentale vlucht heeft gelukkig een uitgebreid individueel entertainment system aan boord, met keuze uit vele films, feuilletons, documentaires en spelletjes. Na wat zitten soesen en het middagmaal met kip, rijst en groentjes geniet ik dan ook wat comedy series en films. Zo gaat de tijd vlug vooruit, met enkel af en toe wat lichte turbulentie en de stewardessen die langskomen met een keuze uit drankjes. Even voor aankomst wordt er nog rond gegaan met een lichte snack en dan wordt stilaan de daling ingezet. Ik stop al mijn spullen alvast in mijn rugzak, zodat ik na de landing zo snel mogelijk door kan. De opgelopen vertraging werd niet ingehaald zodat de transfertijd nu ingekort is tot krap 1,5 u.
Aan de immigratie staat veel volk te wachten, gelukkig meer bij de wachtrijen voor de Amerikaanse paspoorten, dan bij de “andere” paspoorten. Na een half uurtje aanschuiven is het dan mijn beurt om vingerafdrukken en irisscan te laten uitvoeren, nog enkele vragen en het in het vliegtuig ingevulde document afgeven (wéér diezelfde vragen) en dan op weg naar de bagagecarrousel waar het nagelbijtend afwachten is wanneer de bagage eraan komt terwijl de minuten wegtikken. Eens mijn koffer gespot gaat het in hoog tempo naar de dropzone langs nog maar eens een security check, waar er gelukkig geen tijd verspilt wordt met een controle van de bagage en vervolgens de koffer afgeleverd. Als alles goed verloopt zie ik die pas terug in Honolulu. Nu moet ik zelf nog met een treintje van terminal 5 naar terminal 1 en nog een keer langs de security met mijn handbagage, waar reeds veel volk staat aan te schuiven. Zelfs de priority lane voor passagiers met een korte overstap staat goed vol, dit komt nooit in orde.
Na tergend langzaam opschuiven is het eindelijk aan mij om de schoenen en het jasje uit te spelen, de laptop en tablet uit de rugzak te halen en het hele boeltje te laten scannen waarna ikzelf ook door de scanner moet. Nog even aftasten en dan de spullen terug inladen en op kousenvoeten op een drafje naar de gate, samen met enkele andere slachtoffers van dezelfde vlucht. Gelukkig blijkt die gate dichtbij en kunnen we met zijn allen nog aan boord, ook deze vlucht zal met een 20-tal minuten vertraging vertrekken, door de late passagiers en bagage.
Dit vliegtuig is duidelijk een stuk kleiner dan de Boeing 777-200 van daarnet, in deze 737 2x3 stoelen met een middenpad in de economy class. Ook geen individueel entertainment system, maar één scherm opgehangen aan het plafond in het gangpad waarop tijdens de vlucht één film speelt. Men komt wel langs met drankjes, gratis voor de niet-alcoholische verfrissingen, betalend voor alcohol. Ook een maaltijd bestellen kan, tegen betaling met de kredietkaart, cash wordt niet aangenomen. Ik probeer wat te lezen in mijn reisgids, maar begin te knikkebollen en probeer dan maar wat te slapen. Meer dan wat soezen lukt niet, maar de tijd gaat toch goed vooruit en de afstand tot San Francisco wordt kleiner en kleiner. Het laatste half uurtje nog wat reiservaringen uitgewisseld met een Amerikaanse dame en zo staan we vlug aan grond in mijn 2e luchthaven op Amerikaans grondgebied vandaag. Deze keer geen security checks of bagage afhalen, gelukkig maar want 1u30 overstap tijd is ondertussen al ingekort tot 1u00, doch dat blijkt ditmaal ruimschoots genoeg te zijn om een 20-tal gates verderop te wandelen met nog een sanitaire stop ertussen. Deze 737 lijkt nog spiksplinternieuw en bovendien zit hij verre van vol zodat ik deze keer 3 plaatsen voor mezelf heb. Hier helemaal geen entertainment systeem en dus start ik alvast met mijn reisverhaal. Bij het vetrekken vang ik nog net het een glimp van de Golden Gate Bridge op alvorens we door het wolkendek vliegen. Eens daarboven worden we getrakteerd op een schitterende zonsondergang over een lichtgolvend wolkendek dat nu als een eindeloze vlakte alle kanten uitreikt. Ik maak vervolgens nog gebruik van de 3 lege stoelen om me neer te leggen, altijd een beetje stuntwerk om dat te doen met de veiligheidsgordel nog aan, en nog enkele uurtjes in te dommelen.
Iets voor 22u00 landen we dan en zet ik mijn eerste stappen op Hawai’iaanse bodem, ondanks het late uur is het nog erg warm en drukkend. Geen enkele controle deze keer, gewoon onmiddellijk naar de bagageterminal wandelen, waarvoor je eigenaardig genoeg buiten de luchthavengebouwen moet. De eerste bagage van onze vlucht is er al, maar mijn koffer duikt maar niet op. Twee dames van de luchthaven die de niet geclaimde koffers van de band halen, blijken ook in te staan voor vermiste en beschadigde bagage en checken op de computer aan de hand van het nummer op mijn afgiftebewijs, waar mijn koffer uithangt. Het duurt niet lang of het verdict valt: hij staat nog in Chicago! De nodige documenten worden ingevuld met de naam en adres van mijn hotel en per pc alvast doorgegeven, zodat mijn koffer zo snel mogelijk kan volgen. Ik krijg nog mijn bewijs van aangifte en een zakje met tandpasta en borstel, scheergerei, tandenstokers, shampoo, douche gel en zelfs waspoeder en ga dan op zoek naar een shuttlebus van Alamo om mijn huurwagen af te halen. Gelukkig komt die er net aan en ben ik al gauw op weg naar het verhuurbedrijf. Ik krijg een gratis upgrade naar een groter model en heb even later de keuze uit 3 wagens, waaruit ik een donkergrijze 4 deurs Ford Focus kies. Zoals alle huurwagens hier is het een automatique, maar dat went vrij snel. Ik besluit in optie toch maar een GPS te nemen en ben daar even later niet rouwig om, als ik in het donker naar Honolulu centrum rijd. Ondanks het late uur is het nog druk op deze zaterdagavond en het is even wennen aan de rode lichten aan de overkant van het kruispunt. Ik slaag er in van maar één keer een kruispunt te blokkeren, verder is het ook oppassen voor de vele éénrichting straten. Eens in de juiste straat mis ik het White Sands hotel flagrant en moet ik nog een keertje blokje rond om er te geraken. De kleine private parking staat vol ondanks de stugge prijs van 25 US $ per dag, en dus moet ik na het naar mijn kamer brengen van mijn summiere bagage, nog op zoek naar een parkeerplaats. 40 minuten (!) rijd ik vervolgens toertjes om een plaats te vinden, uiteindelijk vind ik een betalende plaats op 3 blokken van het hotel, ik koop er voor 10$ een ticket over van een andere parkeerder en ben dan gerust tot morgenvroeg 8u40. Het is hier nog zeer druk, Waikiki Beach is blijkbaar niet alleen een strand, maar ook een uitgangsbuurt, de eerste indruk is niet algemeen positief, zeker niet als er even verder nog een vechtpartij losbreekt. Maar kom, ik raak heelhuids terug in het hotel, hoog tijd om in bed te kruipen, na het thuisfront verwittigd te hebben dat ik goed aangekomen ben, zonder bagage weliswaar.

Zondag 21 september
Deze voormiddag doe ik het kalm aan want de vochtige hitte pleegt samen met de jetlag een aanslag op mijn lichaam. Na een douche de auto gaan halen en enkele inkopen doen, vervolgens gaan ontbijten aan een stalletje, wegens geen restaurant in het hotel. De rest van de voormiddag wandel ik langs King’s Village, een shoppingmall in Victoriaanse stijl gebouwd naar Waikiki Beach waarbij ik voorbij de 2 bekendste hotel van Honolulu kom: Het Royal Hawai'ian en het Moana Surfride Hotel, vanzelfsprekend allebei aan het strand gelegen met bar, restaurant en zwembad met zicht op de oceaan. Dat strand is bezaaid met parasollen, ligzetels, zonaanbidders en kano’s en surfboards. Niet mijn soort favoriete strand. Over de gans lengte wordt het afgezoomd door dure luxehotels met af en toe een passage zodat iedereen op het strand kan dat namelijk voor iedereen publiek toegankelijk is, hier geen privé stranden. Ik volg het strand een stuk tot voorbij het Army Museum en keer dan terug naar het hotel om wat spulletjes en de auto op te halen. Daarbij maak ik de fout in de kamer even op bed te gaan liggen in de frisheid van de airco en er slechts met heel veel moeite weer af te geraken.
Ook in de auto is er airco, de GPS wil me steeds via de Highway 1 richting Hanauma Bay sturen, maar ik wou graag via de kustlijn, doch na herhaaldelijke pogingen kies ik er maar voor de richtlijnen van het navigatietoestel te volgen. Alleen om een kijkje te nemen bij Diamond Head wijk ik er nog even van af. Ook de highway die wat meer in het binnenland loopt is echter de moeite waard, met prachtige uitzichten op het bergachtige centrum van het eiland. Jammer genoeg zijn de plaatsjes waar je stil kan staan heel zeldzaam en is er ook nog redelijk veel bebouwing. Hanauma Bay is, zoals de naam al doet vermoeden, een beschutte baai met heel wat koraal, een plaatsje dat ik had aangestipt om te gaan snorkelen. Helaas zit mijn snorkelgerei in mijn vermiste bagage en bovendien is de verhuurdienst hier vandaag en morgen gesloten. Ik beperk me dan ook tot een wandeling die enkele mooie panorama’s biedt op de baai en het met palmbomen bezaaide strand, De 7,5$ toegang (+ 1$ parking) vind ik wat overdreven voor een wandeling heen en terug naar het strand en dus blijf ik boven. Opnieuw één van die tekens dat het hier wel heel erg toeristisch is ingesteld. In de snackbar koop ik me een verse fruitsalade en een koud drankje die ik in de schaduw van enkele bomen aan een picknickplaats opeet. Een witte steltloper komt me gezelschap houden en een ander diertje ritst voorbij, te snel om uit te maken of het een grote hagedisachtige dan wel een wezelachtig roofdiertje was.
Terug onderweg loopt de weg nu wel langs de kust en is ook de bewoning fel verminderd, kan ook moeilijk anders wand hier aan de “windkant” van het eiland storten de bergen zich onmiddellijk in de oceaan, met een mooie grillige kust met veel klippen als gevolg. Ook het Halona Blow Hole is gevormd door de niet aflatende beukende golven op de rotsen. Af en toe zijn er kleine baaitjes waar overal mensen op het aanpalende strandje liggen, rondlopen, zwemmen of spelen. Het Makapu‘u Point vormt zo’n baai met zicht op de kliffen en een vuurtoren op het schiereilandje. Voor de kust liggen dan nog een 2-tal eilandjes om het geheel af te maken. Een groter schiereiland wordt deels ingenomen door een Amerikaanse legerbasis, maar op het toegankelijke gedeelte ga ik tevergeefs op zoek naar het Ulupo Heiau State Monument, ondanks dat het in de GPS staat, zie ik niets speciaals op de plaats van aankomst.
Dan maar een rondje over het schiereiland en vervolgens richting Kane’ohe voor de Ho'omaluhia Botanical Gardens de grootste in hun soort op het eiland. Veel tijd heb ik echter niet want om 16u00 sluit het park en dus beperk ik me tot een ritje door een deel van het park tot aan het visitorscenter, wat me toch enkele mooi plaatjes oplevert. Van hieruit moet ik nu dwars het eiland over, terug richting Honolulu, dat gaat via de Pali Highway waarvan ik eerder vandaag een waarschuwing zag dat de Nu’uanu Pali tunnels op deze weg gesloten waren. Dat blijkt echter niet het geval en als ik even later een afslag neem naar een viewpoint, blijkt dit zelf de alternatieve weg te zijn, in geval de tunnels wel dicht zijn. Ook voor dit uitzichtpunt is er parkeergeld te betalen, 3$, maar ik zie niemand dat doen en vertik het dus ook. Op vele plaatsen is het trouwens zo dat Hawai’ianen en militairen gratis toegang en parkeren hebben. Het uitzicht is wel mooi en omspant een deel van de Windward Coast die ik vandaag gedeeltelijk deed en ook morgen nog zal volgen. Op deze plek tegenover het Makapu‘u Point zijn de bergen een beetje naar achteren geweken waardoor er een vlakt tot aan de oceaan loopt. Eens de pas over heb ik een uitzicht op het veteranen kerkhof, een militaire begraafplaats. Voor ik de stad binnen rijd maak ik nog een korte omweg langs de Nu’uanu Pali drive, een pittoreske weg met laag overhangende takken die door de bergen kronkelt langs enkel vijvers die blijkbaar drinkwater verzamelen voor Honolulu stad. Juist voor ik weer op de originele route kom, stop ik nog bij Queen Emma’s Summer Palace, dat er van buiten althans niet zo heel erg opvallend uitziet, afgezien van een rij zuilen. In de stad is het opnieuw druk en ik begin de jetlag ook goed te voelen nu.
Ik heb voor de rest van mijn verblijf nu een plaatsje op de parking van het hotel gereserveerd en moet dus niet lang zoeken deze keer. Aan de balie blijkt dan ook nog mijn koffer heelhuids aangekomen te zijn, ik breng die naar mijn kamer en haal er alvast het snorkelgerief uit zodat dat klaar ligt tegen morgen.
Bedoeling is om vervolgens nog de zonsondergang mee te maken op Kuhio Beach, maar de vermoeidheid houdt mij een tijdje in de frisse kamer gekluisterd zodat het al schemerig is als ik uiteindelijk naar het strand wandel. Het is nog maar 19u00 en al volledig donker, maar nog steeds is er nog heel wat volk op het strand en zelfs nog enkele in het water. De hotels zijn kleurig verlicht, sommige zelfs met rustieke fakkels. Ik wandel verder tot aan het standbeeld van Duke Kahanamoku, die als Olympische gouden medaillewinnaar vooral fame verwierf als de “vader” van het moderne surfen. Ik verlaat het strand en wandel door de straten die nu overvol zijn met toeristen en Hawai’ianen die de bloemetje buiten zetten. Het lijkt hier soms wel een combinatie van Las Vegas aan zee met de imposante hotels en de Ramblas met zijn talrijke straatartiesten die tegen elkaar op naar de gunst (en het kleingeld) van de wandelaars dingen. Heel veel van de boetieks, die nog allen open zijn op deze zondagavond, doen dan weer aan de grote Europese steden denken. Voor sommige ervan staat er zelfs een rij wachtende, een fenomeen dat ik even later ook vaststel bij de restaurants. Als ik er dan toch eentje vind met enkele vrije tafeltjes weet de dienster me te vertellen dat de keuken minstens 20 minuten achterloopt met de bestellingen. Dan maar een snelle hap in de vorm van BBQ kip met rijst, eens ik mijn bestelling heb gedaan vormt er zich zelfs daar een wacht rij terwijl ik zit te eten aan een van de tafeltjes van het terras.
Ik wandel terug naar het hotel, dat maar juist om de hoek van de snackbar ligt, en besluit om nog even gebruik te maken van het zwembad dat tot 22u00 toegankelijk is, om wat af te koelen. Dat frist me zo terug op dat ik nog wat op de pc zit te tokkelen voor het reisverhaal tot 12u45. Dat wordt een vermoeiende reis zo!

Maandag 22 september.

Vanmorgen stond de wekker een uurtje vroeger, maar omdat ik merkte dat het nog schemerig was, het alarm opnieuw een half uurtje later gezet en me nog een keer omgedraaid en uiteindelijk om 6u30 opgestaan. Het ochtendritueel duurt wat langer dan gewoonlijk omdat ik, eens ik klaar ben, nog op zoek moet naar een restaurant in de buurt dat ontbijt serveert. Dat vind ik in het Cheesecake restaurant waar ik een warme chocolade met een Belgian wafle bestel en een fruitsap als dessert. De rit van vanmorgen doet me eigenlijk op mijn stappen terugkeren van gisterenavond, maar omdat er 3 routes parallel naast elkaar lopen opteer ik voor een andere dan deze van gisteren. In Kane’ohe gaat het dan naar het noorden met als eerste stop het He'eia State Park, de Lonely Planet waarschuwde al dat het er een beetje verwaarloost bijlag en dat klopt ook, het lijkt of de plaatselijke kano club het park heeft overgenomen. Maar de uitzichten op een grote traditionele fishpond (een door een stenen muurtje of dijk van de oceaan gescheiden gedeelte waarin vissen werden gevangen door de Polynesiërs) en de eilandjes voor de kust blijven even mooi. De meeste van deze fishponds zijn hier dichtgegooid toen de militaire haven werd uitgebaggerd voor huizenbouw en de militaire basis met vliegveld. Die laatste is trouwens wel erg bedrijvig, want om de paar minuten lijkt er wel een militair 4 motorig propellervliegtuig over te komen. In de grote zaal van het visitorscenter worden er blijkbaar Tai-chi lessen of iets dergelijks gegeven aan wat oudere mensen en in het oude huisje achteraan, waar normaal volgens het plannetje een tentoonstellingsruimte is, worden de zwemvesten, roeispanen en andere parafernalia van de kano club bewaard. Aan de rand van het water liggen er enkel historische funderingen, maar het is me niet duidelijk hoe oud of recent die dan wel mogen zijn. Richting de oceaan is er dan ook nog zicht op het rif, waarop de golven breken.
Van hieruit rijd ik naar de Vallei van de tempels, op zoek naar de Byodo-In Temple, een replica van een 9 eeuwen oude tempel in Japan, deze blijkt midden in een soort drive-in kerkhof te liggen, door de begraafplaats loopt een zwierig asfaltbaan, de overledenen zullen hier alvast geen last van claustrofobie hebben, want de graven, meestal gewoon een gedenkplaat met een staander met verse bloemen erin, liggen vrij ver uit elkaar op de glooiende heuvels. Hierdoor heeft het geheel wel wat meer weg van een park of een grote tuin. De tempel blijkt helemaal uit hout opgetrokken te zijn in overheersend witte en rode kleuren met een donkerbruin interieur waarin een groot Boeddhabeeld in de centrale ruimte staat. Het gebouw wordt omgeven door een koivijver in een typische vorm , die geluk en voorspoed moet brengen. In een goede kooivijver zitten natuurlijk koi’s en inderdaad, eerst zie ik er hier of daar eentje opduiken, maar algauw komt er een school van honderden koi’s in alle afmetingen en kleuren door een nauwe passage van de vijver. Het is zo dringen dat er al eens en kooi uit het water wordt gedrukt. In de souvenirshop zijn er trouwens zakjes voer te koop, voor de vissen, maar ook voor de talrijke vogels waaronder pauwen, en zwarte zwanen. Ik heb blijkbaar de ronde omgekeerd gelopen, want na een bezoekje aan een kleine kiosk in dezelfde stijl als de tempel om te mediteren, kom ik bij een grote gegraveerde klok die je met een boomstam kan laten galmen, voor je de tempel in gaat, om geluk en gezondheid af te smeken. Bijgeloof of niet het is best leuk om die reusachtige klok een keer te doen galmen. De Boedhisten hebben trouwens wel wat met allerhande klokken, mochten we indertijd al ontdekken op onze reis door Thailand. Net als de ratels in de vorm van tonachtige draaimolens, worden er blijkbaar berichten mee naar de goden gestuurd.
Nog een eind verder stop ik dan weer bij de Senator Fong's Plantation & Gardens, jammer genoeg kan deze alleen met tours bezocht worden, en de volgende gaat pas rond 13u30, maar net als gisteren in de Botanische tuin is de setting van de oude suikerrietplantage aan de voet van de bergen al reden genoeg om langs te gaan. Langs de oceaanzijde ligt wat verderop het Kualoa Regional Park met aan één kant een mooi bergmassief en aan de oceaanzijde een prachtige baai met zicht op Chinaman Hat Island. Het park heeft net als vele van de Beach en State parken de beschikking over openbare toiletten en koude douches naast een autoparking natuurlijk. Ook een drinkwaterfonteintje ontbreekt gewoonlijk niet op het appel. Het valt me weer op dat de parking goed voorzien is van zogenaamde muscle cars, Amerikaanse sportwagens a la Ford Mustang, Chevrolet Corvet of Camaro, liefst in SS (Supersharged) en cabriolet uitvoering. Vele laten zich tot zo’n modelletje verleiden bij het huren van een auto, en uiteindelijk is dat niet duurder dan een Audi TT of A5 huren. Als gevolg hiervan rijden ook heel wat Hawai’ianen met die modellen rond, die op de tweedehandsmarkt terecht komen na enkele jaren in de verhuur. Ook de Jeep Wrangler heeft hier veel succes, ik heb er zelf nog over getwijfeld toen men een betalende upgrade naar dat model voorstelde. De softtop in combinatie met het ontbreken van een afsluitbare koffer heeft me ervan weerhouden. Nu ik het toch over auto’s heb, op het eiland rijden ongelooflijk veel van die stretch limousines rond, die toch alles behalve comfortabel moeten sturen. De lokale bevolking rijdt naast met de 2e hands sportwagens ook graag rond in serieus verhoogde pick-ups met onnozele kleine maar brede wielen er onder. Ook het ander uiteinde van het spectrum valt te bewonderen, de verlaagde pick-up met blinbling velgen en meestal in een felle kleur blauw. En dan heb je nog de custom motoren die regelmatig met veel gedreun komen voorbij geraasd, bij de sportievere modellen hebben sommigen toch al een helm op, de cruisers met de zware Harley blokken, en dergelijke, rijden echter in short en shirt, de vrouwen soms in een korte jeansshort en haltertopje.
Het grote verschil met de eilanden van Frans Polynesië, zijn hier alleszins de witte zandstranden, die uitbundig aanwezig zijn, terwijl die in Frans Polynesië bijna volledig ontbraken en als er al eentje was, dan algauw door de golven stukgeslagen koraal bleek te zijn. In het Polynesian Cultural Center worden in 6 namaakdorpjes de typische eigenheid van de verschillende eilanden weergegeven. Zo zijn er verwijzingen naar Paaseiland, Nieuw-Zeeland, Tahiti en de Marquesas, waar ik zelf al overal was. De rondrit of rondvaart langs deze gerecreëerde dorpjes laat ik dus maar achterwege. Ik snuister wat rond in de soevenirshops en bestel een tonijnsandwich in de snackbar. Ook vandaag volgen de stranden elkaar weer in sneltempo op, en met elk strand wordt de zin in een partijtje snorkelen groter. In plaats van eerst de Waimea Vallei aan te doen, stop ik dan ook eerst aan het Pupukea Beach Park, dat met zijn Shark Cove, Three Tables en Old Quarry, 3 zones heeft waar het goed snorkelen moet zijn. Al gauw drijf ik rond in het warme water, waarvan de temperatuur zo hoog is, dat je nog bijna niet voelt dat je er in stapt. Het is in dit natuurlijke bassin vrij ondiep, dus veel duiken moet je niet doen, gewoon op je buik in het water ronddrijven met je kop in het water naar allerlei vissen kijken. En die vissen zijn er, kleurrijk en in alle maten en helemaal niet bang, je kan ze bijna aanraken, bijna zei ik wel. Eén van de mooiste is alvast de Humuhumunukunukukuapa’a, de officiële staatsvis van Hawai’i. Het lijkt wel of die zich opgedoft heeft in een kleurrijk kostuum ter ere van een belangrijke date. De Nederlandse of Engelse naam is lang zo spannend niet, zeg nu zelf trekkersvis of triggerfish, laat niet veel verbeelding toe. Maar ook talrijke andere soorten zwemmen aan me voorbij, waarvan ik vele nog ken van Australië en Frans Polynesië. Zo ook de trompetvis en enkele gestreepte vissen waarvan de naam me ontsnapt. Ik geniet er in elk geval reuze van en vergeet zelfs een beetje de ongerustheid over de spullen die in mijn autokoffer uit het oog van eventuele mensen met slechte bedoelingen liggen. Het vele glas van verbrijzelde autoruiten op de parkings langs de kust, bewijst dat dit niet zomaar verhaaltjes zijn. De plaatselijke mensen hier, raden aan op een plek te gaan waar veel beweging is, niet gewoon dwars langs de weg en zeker alles uit het zicht wegnemen. Ik verlies de tijd een beetje uit het oog waardoor het uiteindelijk half 5 is tegen ik gedoucht en aangekleed weer achter het stuur zit.
Om 10 voor 5 bereik ik dan het visitorscenter van de Waimea Vallei dat om 17u00 sluit. Gelukkig kan je dan nog tot 18u00 door de Botanische tuin naar de waterval wandelen een kilometer verderop. Naast de vele kleurrijke bloemen zijn er onderweg ook wat typische Polynesische hutten te bewonderen, die echter nog half in aanbouw zijn. Het foldertje dat ik bij het plannetje van het park kreeg, na het betalen van de 15$ inkom, beschrijft de hier voorkomende vogels met een foto erbij om het gemakkelijk te maken. Zo weet ik dat ik onder andere de Red Crested Cardinal, de Alea’ula, de Shama Thrush, de Cattle Egrets en de Junglefowl tegen kom. Die laatste gelijkt echter wel heel erg op een ordinaire haan. Dan zijn er nog een aantal kleine en grotere duivensoorten en tenslotte een massa piepkleine vogeltjes, ter grootte van kolibries, maar het zijn er geen en ze zijn ook niet kleurrijk, maar gewoon bruinwit gestippeld waardoor ze moeilijk te zien zijn in bomen en struikgewas. Eens bij de waterval enkele foto’s gemaakt en vervolgens terug naar de ingang, niet zonder echter nog wat tropische bloemen van wat dichter bij te bekijken.
Mooi om 18u00 sta ik opnieuw aan de wagen. Ik moet nu wel voortmaken, want de zon zakt nu in snel tempo en zet alles in een gouden gloed. Onderweg kwam ik vandaag al wat ruïnes tegen van oude suikermolens waar het suiker riet in geplet werd, maar de meeste van die plantages zijn echter al weer lang verdwenen, het Plateau van Leilehua echter is zowat één grote plantage van één eigenaar: Dôle. Kilometers lang rijd ik langs citrus boompjes en ananasvelden, in het midden liggen dan de plantage gebouwen, die vroeger op de dag te bezoeken zijn en waar allerhande fruit te koop is. Er rijdt blijkbaar zelfs een stoomtreintje rond en er is een natuurlijke doolhof waarin je lekker kan verdwalen. Hiermee heb ik voor vandaag ook de kust verlaten en keer door het binnenland naar Honolulu terug. Daarvoor moet ik ook door het Schofild Baracks Military Reservation, zowel historisch als hedendaags een plaats met militaire kampen en woonwijken. Dus veel draadhekken, bewaakte poorten en enkele Humvee’s onderweg, terwijl er ook een Chinook helikopter komt overgevlogen.
Het is ondertussen volledig donker en een onophoudende stroom auto’s komt uit de richting van de hoofdstad, en vormt op de golvende highway een tapijt van lichtjes. In mijn richting is het ook druk, maar geen file al geeft de Garmin GPS die blijkbaar een Traffic systeem heeft dat op een gegeven moment wel aan… .
Zonder verdere problemen bereik ik het hotel waar ik de natte spullen te drogen hang en op zoek ga naar een restaurant. Nu het weekend voorbij is, zijn er ook geen wachtrijen meer aan de restaurants en even later zit ik met mijn voeten onder tafel voor een Surf en Turf (zee- en land) schotel met een salade, een steak met vleesjus, lookaardappeltjes, gestoomde maïskolf, krabbenpoten uit Alaska en een lokaal biertje. Ik merk het al, dit wordt weer een laat avondje vandaag. Op de terugweg naar het hotel, alhoewel via een omweg eigenlijk, nog een beker Shave Ice gehaald, waarvoor hier zoveel reclame wordt gemaakt, maar wat eigenlijk niet meer is dan gemalen ijs met en smaakje dat in de verste verte niet kan concurreren met de Siciliaanse variant ervan.
Terug in het hotel nog enkele uurtjes op de laptop om de verse indrukken van vandaag in elektronische vorm op papier te zetten.

Dinsdag 23 september.

In het Cheesecake restaurant bestel ik deze morgen pannekoeken met spiegeleieren en spek. Ik weet het, een rare combinatie, maar het is dat of opnieuw de wafel met warme chocolademelk. Bedoeling is vanmorgen eerst Pearl Harbour te bezichtigen. Alle monumenten en een groot deel van waar de slachtoffers zijn gevallen bevinden zich op het grondgebied van het WW II Valor in the Pacific National Park. Ondanks zijn bekendheid blijkt het park niet zo gemakkelijk te vinden. Bij een eerste poging brengt de GPS me midden in een industriegebied, waar blijkbaar de administratie met dezelfde naam is ondergebracht. Als ik dan eindelijk wel het goede adres heb, verdubbeld de afstand wanneer ik per ongeluk een afslag mis. Maar uiteindelijk bereik ik het Ford Island waarrond zich de bijzonderste monumenten bevinden. Gezien het park gedeeltelijk op het gebied van de legerbasis ligt, die het doel was van de Japanse agressie, is het nog steeds militair grondgebied. Naast de parkwachters zijn er dus ook heel wat militairen aanwezig en gelden er strenge veiligheidsmaatregelen. Dagrugzakjes, boodschappentassen, handtassen, grote cameratassen en zelfs kangeroepouches zijn verboden. Het is hier bovendien erg druk, niet moeilijk gezien dit naast het Polynesian Cultural Center de 2e grootste attractie van O’ahu is.
Het ticket voor het memorial van de USS Arizona is gratis, maar de andere zaken zoals een bezoekje aan de USS Bowfin onderzeeër en het slagschip USS Battleship Missouri is betalend, net als het Pacific Aviation Museum. De gratis begeleide tour en boottochtje zijn goed volzet, zodat ik pas om 11u30 aan de beurt kom. Daarom besluit ik eerst een bezoekje te brengen aan de onderzeeër waar ik mits een audiotour mezelf gids. Zoals ik ook al eerder mocht ondervinden moet je best geen claustrofobie hebben als je zo aan boord van die onderzeeër wil leven en werken. Alles is gebouwd op functionaliteit, niet op comfort. Sommige slaapplaatsen liggen letterlijk tussen de machinerie. Dank zij de audiotour krijg ik wat meer inzicht in het gebruik van deze met dieselmotoren uitgeruste duikboot. Weer aan land is er uit marmeren blokken een gedenkteken opgericht met de namen van 52 onderzeeboten en hun bemanning die in WW II zijn omgekomen. Het aanpalende museum heeft dan nog wat meer informatie over dit deel van de Marine, met vele foto’s, medailles voor moed en zelfopoffering, van klein tot groot en onderdelen van duikboten zoals een reddingstank, een geschutskoepel, en allerlei soorten torpedo’s. Ik heb juist de tijd om een flesje cola te drinken alvorens me naar de andere kant van het park te begeven voor het bezoek aan slagschip USS Battleship Missouri.
Dit wordt ingeleid door een film met ware beelden van de aanval en de redenen daarvoor. Vervolgens gaat het dan per boot naar het memorial dat over de gezonken slagkruiser is gebouwd. De Amerikanen bezien dit ook als een graf want de stoffelijke resten van bijna 1000 slachtoffers rusten nog altijd in het wrak. Het is zelfs zo dat er nog steeds urnen met asse van oorlogsveteranen die het slagveld overleefd hebben worden bijgezet in het schip. Voorwaarde is wel dat het één van de 37 overlevenden van de aanval die komen te overlijden is, de laatste werd bijgezet in 2013 en er zouden er nog 11 in leven zijn. Ook in het schip zit er nog 100.000-en liters zware stookolie die regelmatig in de vorm van een olievlek(je) naar de oppervlakte stijgen. De mythe wil dat dit “huilen van het schip” zal ophouden eens de laatste overlevende begraven werd. Het is door de zware schade die het schip opliep tijdens de bombardementen, onmogelijk de olie weg te pompen, zonder de laatste rustplaats van zoveel mariniers en zeelui te verstoren. Onder het modern vorm gegeven memorialgebouw zijn nog duidelijk de contouren van het schip te zien. In het open gebouw zelf staan op de muur de namen van alle overledenen van de ramp. Op 2 aparte marmeren blokken zijn de namen gegraveerd van de urnen die werden bijgezet sinds de jaren ’80.
Na dit eerbiedige moment keren we terug naar de overkant van de haven, waar ik op zoek ga naar de shuttlebus die me naar de USS Battleship Missouri moet brengen. De bus brengt me op Ford eiland dat nog steeds een militaire basis is op dezelfde plaats als de toenmalige basis. Er mogen tot nader order geen foto’s gemaakt worden, van de woonwijken van de militairen. Sommige daarvan stammen nog van voor de 2e wereldoorlog, maar zijn ondertussen mooi gerestaureerd. De oorlogsbodem Missouri heeft naast zijn deelname aan de oorlogstactiek ook nog een belangrijkere betekenis want het is op deze boot dat Japan zijn overgave tekende en daarmee de oorlog stop zette. WWII was meteen ook het einde van dit type schepen die meer en meer vervangen werden door vliegdekschepen. Ondanks de beperkte ruimte en dat ook deze schepen gebouwd werden naar het functionele, is er hier aan boord toch al wat sprake van meer comfort. Naast al het geweld van kanonnen, mitrailleurs en andere militaire parafernalia waren deze boten echte varende steden op zichzelf. Met enorme industriële keukens, bakkerijen, metaalbewerking shops en zelfs een snackbar aan boord. Wanner ik van boord ga, ga ik een kijkje nemen bij de snackbar op de kade, maar de lange rij wachtende ontneemt mij de lust op een snack al gauw.
Het is ondertussen al een stuk in de namiddag geworden als ik opnieuw de shuttle neem naar het Pacific Aviation Museum waar naast de dodelijke Japanse Zero, nog tal van andere vliegtuigen en helikopters uit die era tentoongesteld staan. In de 2e hangar, N° 79, die nog de oorspronkelijke gaten van de Japanse mitrailleurs in zijn ruiten van de poorten heeft, staat het grotere werk tentoongesteld. De namen op de bordjes klinken bekent als ik “phantom” lees of een F zoveel straaljager. Gevechtshelikopters zowel als reddingshelikopters en transporthelikopters staan er met toegevouwen rotorbladen geëtaleerd als een gewonde vogel. Buiten de hangar wachten er nog enkele vliegtuigen op restoratie op wat eens het gebombardeerde vliegveld van Pearl Harbour was. Ook de rood-wit geblokte verkeerstoren is nog origineel, maar wel al onder handen genomen. De in de films gebruikte versie is trouwens een oude verroeste watertoren, die wat ruiger van uitzicht was voor het dramatische effect ervan.
Het is 15u00 als ik opnieuw bij mijn auto sta, ik onderneem nog een pogin om rond Pearl Harbour de kust naar het noorden te nemen, maar sta daarbij zolang in de file dat het geen zin meer heeft en ik op mijn stappen terugkeer. Het wordt dan nog spannend als mijn metertje van de benzinetank in het rood gaat, wat zuipt die Ford Focus met automatische versnellingsbak en volle bak airco aan, wat af zeg … . Na de tankbeurt gaat het terug naar Honolulu, waar ik ook te laat ben om nog enkele bezienswaardigheden in de stad te bezoeken. Een dagje meer in de planning zou geen slecht idee geweest zijn, vooral omdat ik op één van de andere eilanden anderhalve dag op overschot heb, maar jammer genoeg is alles reeds gereserveerd, van vluchten tot huurwagens en hotels. Och gewoon nog een keer een reden om ooit nog een keer terug te komen dus. In hetzelfde restaurant als gisteren, op enkele 100-den meters van het hotel, kies ik vandaag voor gepaneerde scampi’s met kokos en frietjes. De gemiste snorkelbeurten van vandaag maak ik alsnog een beetje goed met een duik in het zwembad van het hotel. Morgen op weg naar Kauai Island.

Woensdag 24 september.

Vroeg op, deze morgen, geen tijd voor ontbijt want ik moet uitchecken, de huurwagen afleveren en inchecken voor mijn vlucht naar Kauai Island van 8u38. Zoals voorzien ben ik rond 7u00 bij Alamo nabij de luchthaven, waar ik de prépaid benzinetank laat annuleren, gezien ik de wagen gisteren volgetankt heb. 5 minuten later brengt de shuttle me naar de vertrekterminal, die heel erg modern is met self-check-in waar je zelf je boardingpass moet afprinten, je bagage op de weegschaal zetten, de bagagelabel afprinten en aan je koffer bevestigen, waarna je die aflevert aan de lopende band. Met de hulp van een vriendelijke dame van Hawai’ian Airlines verloopt dat, na eerst wat geklungel op mijn eentje, vrij vlot. Ook de security-check verloopt wat vlotter dan voor de internationale vluchten, de handbagage wordt wel gescand en alles moet uit je zakken, maar de schoenen mogen aanblijven en de laptop/tablet mag in de rugzak blijven. Bovendien is de security officer best een grappige kerel en kan er al eens gelachen worden. Mensen die al een keer naar de USA gereisd hebben weten dat dit een rariteit is bij deze diensten, waar vriendelijkheid meestal niet op de prioriteitenlijst van de sollicitatie staat. Mooi op tijd vertrekken we voor een vlucht van welgeteld 37 minuten naar Kauai.
Bij de landing is goed te merken dat het hier goed geregend heeft, want alle start- en landingsbanen zijn doornat, maar momenteel is het droog. Mijn bagage is voor de verandering een keertje voor mij gearriveerd en dus kan ik op weg naar het Alamo verhuurstation, met wederom een shuttlebus. Vervelend is wel dat men hier steeds probeert van nog wat extra’s te verkopen ondanks het reeds afgesloten contract. Een upgrade naar een 4x4 bijvoorbeeld of naar een cabrio of beiden, extra verzekeringen, terwijl in het contract duidelijk vermeld wordt dat ik die reeds allemaal heb (het reisbureau kent de firma dus blijkbaar ook). De 4x4 staat me trouwens aan, maar heeft geen hoedenplank en dus geen mogelijkheid om bagage uit het zicht te leggen. Mijn compact car trouwens ook niet en dus schakel ik over naar een midsize … Ford Focus. Enkele tintjes lichter van kleur dan de vorige.
Het Aston Aloha Beach Hotel ligt maar op een 10 minuutjes rijden van de luchthaven en heeft onder andere een ruime parking, een prachtige parkachtige tuin met waterpartijen voor mijn raam, een restaurant, zwembad en een activiteiten boekingsdesk. Alles wat ik nodig heb bij elkaar, met daar bovenop nog Wifi in de kamer. Bovendien ligt het vlak naast de ringweg, maar ver genoeg om geen storende geluiden te horen, zelfs de airco en de ijskast worden overstemd door de bullfrogs in het water. Buiten de stad, met aan de achterzijde van het indrukwekkende resort, toegang tot het strand. Eens de bagage wat geschikt in de kamer ga ik langs bij de boekingsstand en boek er al vast een Luau voor deze avond. Naar eigen aangeven “De beste van Hawai’i”. De brochurestand van het boekingsstand verleid tot nog veel meer lekkers, maar dat is voor latere zorg. Al gauw is het middag en tijd om een hapje te eten, in het restaurant van het hotel.
Wat nu gedaan om de tijd te overbruggen tussen 14 en 16u? Ik neem eerst en vooral een kijkje bij het strand en merk daar een soort kunstmatige dam van enorme rotsblokken op die een stukje van de beukende golven van de oceaan afschermt, perfect om in rond te snorkelen. Dus terug naar de kamer, zwembroek aan en met het snorkelgerief opnieuw naar het strand. Koraal heb ik deze reis bij het snorkelen nog niet veel gezien, maar vissen zitten er hier in elk geval genoeg, en enkele zeer bijzondere trouwens: ik merk buiten de vlinder en papegaaivissen, onder andere, trompetvissen, puffers (die zich kunnen opblazen) en zelfs een (zee-) slang op. Verder nog tientallen andere vissen waarvan de naam me onbekend is, met weer die prachtige kleuren. Behalve een soort scholletje dat bijna onherkenbaar is met zijn zandkleurige camouflagekleed, zolang hij niet beweegt. Zoals nog wel gebeurt, verlies ik bij het snorkelen al gauw de tijd uit het oog, zo is het 10 na 4 als ik mijn spullen bij elkaar raap en terugkeer naar het hotel. Nog een snelle duik in het zwembad zorgt ervoor dat ik me moet reppen om mijn afspraak voor de luau te kunnen halen.
Vraag is of de Smith Family (en ja het zijn wel degelijk Polynesiërs, doch met ook een beetje Engels bloed in de aderen) de zelf toegekende titel van “Beste Luau van het eiland” kunnen waarmaken of het een grote teleurstelling wordt. We worden verwelkomd met een schelpenlei en krijgen vervolgens een rondrit met een toeristentreintje door de Smith's Tropical Paradise Garden, de botanische tuin met grote vijvers en prachtige bloemen, aangeboden. Onze chauffeur is dezelfde grapppenmaker dan deze van de shulltebus en weet ons best te vermaken. Sommige delen van de tuin zijn typisch voor andere delen van Polynesië en er is ook plaats voor planten van de meest voorkomende immigranten in Hawai’i, met name de Japanners en de Filipino’s. Alleen de replica Moai van Paaseiland is mijn inziens een beetje te modern opgevat, maar ik heb dan wel voorkennis door al ter plaatse geweest te zijn.
Vervolgens is er nog een kwartiertje de tijd om zelf nog wat rond te wandelen alvorens de Imu ceremony bij te wonen. Door op schelpen te blazen kondigen 2 mannen het begin van de ceremonie aan, waarna het varken uit de typische grondoven wordt gehaald, de Kalua manier van koken in een grondoven: eerst worde er een vuur gestookt in de uitgegraven zandput, waarna er op het vuur vulkanische stenen worden gelegd die daardoor verhitten. Eens heet genoeg wordt het Kalua varken in de aardoven gelegd, gewikkeld in Ti-bladeren. Daarover worden dan bananenbladeren gelegd (nu echter een textiele doek) waarop het zand wordt geschept. Na enkele uren garen wordt het zand weggeschept en het varken eruit gehaald. De oven is dan nog warm genoeg om er alsnog een varken in te leggen om te laten garen indien er meer gasten zijn dan verwacht. Om 18u00 begint dan de pret met gratis drinken (Mai Tai en vruchtenpunch, sterke drank, softdrankjes) gevolgd door een “al that you can eat” eetfestijn met buffet en onder begeleiding van een Hawaiaanse zangeres met enkele ukelele spelers. Naast mij aan de tafel zit de soloreizende Australiër, Jim van Philip Island bij Melbourne, waarmee ik aan de praat geraak. Eens het diner voorbij is het tijd voor de show zelf, in een ander gedeelte van de tuin, met naast Polynesische dansen en gezang uit Hawai’i, Nieuw-Zeeland (met o.a. de Huka), en Samoa (vuurdans) ook de cultuur van enkele andere groepen wordt meegegeven, zoals de Chinese (draken)dans, de Japanse en een Filippijnse dans (die eigenaardig genoeg vrij Oost-Europees aandoet). Al met al een gebeuren dat zijn prijs zeker waard was. Ik neem afscheid van Jim en keer met de shuttle naar het hotel terug. Het vroege opstaan wreekt zich en ik zit te knikkebollen achter de pc (aan mijn eigen bureautje) bij het aanvullen van mijn reisverhaal.

Donderdag 25 september.

Ondanks alle nieuwe geluiden toch heel goed geslapen in het king size bed. Na me klaargemaakt te hebben, heb ik afspraak in het restaurant, samen met de andere gasten die gisteren in de loop van de dag aangekomen zijn. De dames van de activiteiten boekingsdesk stellen een paar van de mogelijke activiteiten voor tijdens het ontbijt. Ik had ondertussen al een paar brochures meegenomen met de dingen die me het meest interesseren. Op het einde van de voorstelling boek ik dan alvast een snorkel rafting trip langs de Na Pali Coast met lunch voor morgen en een Quad toer voor zondag.
Al met al is het dus reeds 10u voor ik kan starten, snorkelgrief in de auto en ik ben er mee weg. Het grootste verschil met Frans Polynesië blijven de uitgestrekte stranden, met de nodige palmbomen en azuurblauwe baaien. Natuurlijk is het eiland vrij veramerikaniseerd, maar dat heeft soms ook zijn voordelen, zo heeft elke baai of strand zijn eigen Beach park, voorzien van douches en toiletten. Hier op Kauai is dat dan ook nog allemaal gratis.
Mijn eerste stop is de Pu'u Konanae (Hole in the Mountain), niet echt een gat als wel een mooie bergketen met twee rotspieken die een opening tussen hen in hebben, het zogenaamde “gat”. In Kilauea leidt de GPS me naar het Kilauea National Wildlife Refuge en het Kilauea Lighthouse op het schiereiland. Jammer genoeg begint het te regenen zodat het lang naar de zeevogels kijken een uitputtingsslag wordt. Gezien mijn regenjasje dat ik mooi klaar gehangen had, nog steeds in het hotel hangt, schaf ik me een soort doorzichtige vuilniszak/regenjasje aan. In het gelijknamige dorpje neem ik nog even een kijkje in een souvenirwinkeltje, annex antiekzaak en juwelier. Eens Princeville voorbij wordt de weg smaller en is die voorzien van talrijke éénbaansbruggetjes, die er wel voor zorgen dat er hier minder vrachtverkeer is. Bij het Anini Beach Park besluit ik van een beetje te gaan snorkelen, je moet er wel wat voor over hebben, want het rif ligt er zowat 180m de zee in, best een eindje zwemmen tegen het getij in. Hier toch een klein beetje meer koraal, maar niet die uitbundigheid van de Tuamotu archipel. Het meest verassende zijn de paarse en blauwe koralen. Door de uitgestrektheid van de baai achter het rif, hebben de vissen hier veel meer water ter beschikking en is het vinden ervan een hele bedoening. Na een uurtje snorkelen gaat het weer verder, al het zout afgespoeld met vers water uit de douches. Hanalei Valley Scenic Lookout biedt een wijds uitzicht over de gelijknamige vallei, de originele Taro plantages zijn reeds lang vervallen door rijstveldjes. In het Ha'ena State & BeachPark kom ik Jim opnieuw tegen, gemakkelijk herkenbaar in een blauwe gehuurde Volkswagen Westfalia camper. Ik ga er een kijkje nemen in de Maniniholo Dry Cave, die verrassend genoeg een heel eind de rotswand ingaat. De weg is hier nu erg smal geworden, zodat auto’s elkaar niet meer kunnen passeren, op het einde van de weg ligt dan nog Ke'e Beach, hier begint het Na Pali Coast State Park, met een zware 11 mijl lange wandeling door een prachtig stuk Kauai. Morgen ga ik dit op een wat minder vermoeiende (alhoewel) manier zien. Op het strand van Ke'e Beach ligt een Monk Seal gemoedelijk te slapen tussen de toeristen. Deze diertjes zijn met uitsterven bedreigd en dus beschermd.
Gezien de weg hier doodloopt ,op de onherbergzame kust, moet ik op mijn stappen terugkeren. Ik doe nog eventjes een zijsprongetje langs de Wainiha River Power station Rd. Die me wat verder inlands brengt. Meer dan enkele mooie bergwanden langs de kanten van de vallei oprijzen levert dat niet op. De schemering valt in en tegen dat ik opnieuw het Aston Aloha Beach hotel bereik rond 19u00 is het wederom pikkedonker. Om 19u30 zit ik met mijn voeten onder tafel voor een pepersteak met puree, voorafgegaan door een onmisbare Mai Tai en opgevuld met een vanille ijscrème. Of het nu de Mai Tai of gewoon de vermoeidheid is, ik kom er na het eten niet meer aan toe nog aan mijn reisverhaal te werken, mijn ogen vallen gewoon toe, dus kruip ik onmiddellijk in mijn bed (nog voor 21u), want morgenvroeg moet ik om 5u (!) op om op tijd de haven van Hanapepe te bereiken voor de raftingtocht. Wat een mens leiden kan op verlof …

Vrijdag 26 september.

Zoals gezegd, vroeg op vanmorgen, maar dankzij het vroeg slapen gaan, toch goed uitgeslapen. Wegens het vroege uur is het restaurant nog niet open en dus ga ik op weg met als ontbijt een anti-zeeziekte pilletje. Het gaat in één ruk naar Hanapepe, maar wordt onderweg een paar door zo’n zware regenbuien getroffen, dat ik me afvraag of de boottocht wel zal doorgaan? In het Port Allen Marine Center blijkt echter van wel. Snorkelgerief gaat mee de raft in en eventjes later stormen we over de golven richting Na Pali Coast. Op de kust gaat de asfaltbaan over op een zandweg over het strand, tot ook die vastloopt op het kustgebergte van de Na Pali Coast. Het hele stuk is in vogelvlucht maar 3 mijlen lang, maar blijkbaar heel erg zwaar, en zoals gezegd langs het wandelpad een goede 11 mijl. Naarmate we verder varen klaart het weer op, wordt de zee wat kalmer en krijgen we zicht op de steeds hoger wordende kliffen. Omdat er weinig is om mee te vergelijken vallen de enorme dimensies niet zo direct op.
Onze kapitein manoeuvreert de raft behendig achterwaarts enkele zeegrotten in. Voor achteruit inparkeren, verdient de man alvast een dikke 10. Een andere zeegrot met open plafond wordt jetboot gewijs genomen, we schieten met een rotvaart door de opening in de rotswand om in een perfect ronde kom uit te komen, waar de kapitein ons behendig langs de grote rotsklomp loodst. We varen nog een stukje verder langs de kust tot in de verte Ke'e Beach opduikt, tot waar ik gisteren reed. Een natuurlijke boog onder de rotsen door, lijkt klein, doch slaagde een man erin om er onderdoor te vliegen in zijn helikopter. Een stunt die slechts enkele gegeven is. Net als de rest van het park wordt de natuurlijke rotsboog in vele films gebruikt. Zo werden vele scènes uit alle Jurassic Park films hier in Kauai gefilmd, net als één van de Pirats of the Carribean en nog tal van andere (ook oudere films met o.a. John Wayne).
We draaien terug en landen aan een keienstrand waar we een archeologische site bezoeken van de Polynesiërs van voor de rijd van het eerste bezoek en ontdekkingen van Kapitein Cook. Naast enkele stenen muurtjes zijn er ook een plantage te zien en een mysterieuze X op de voor ons oprijzende rotswand, dat ondanks de mythes er rond, gewoon een geologisch gegeven zou zijn, bestaande uit de hardste vulkanische steen. Vreemd genoeg worden zo’n kruisen echter nog maar op 2 andere plaatsen ter wereld gevonden. Op Tahiti en op de Markieseilanden! Dus beiden op .Polynesisch grondgebied, wat weer grond geeft aan de mythes. Op deze plek is het ook tijd voor een vroege lunch en een drankje alvorens we gaan snorkelen. Ook nu weer blijkt dat qua onderwaterwereld Hawai’i tot nu toe niet kan typen aan zijn tegenhangers in de Tuamotu eilanden. Al zie ik talrijke gekleurde vissen en een schildpad voorbij zwemmen. Ook op de terugweg naar de haven krijgen we nog enkele regenvlagen over ons heen en zijn ook de golven wat steviger geworden. Merkwaardig genoeg heeft slechts 1 koppel een lichte aanval van zeeziekte tijdens de hele tocht. Rond 13u30 leggen we opnieuw aan bij de steiger na eerst nog een staaltje macho stuurgedrag van onze kapitein, wat we wel kunnen smaken.
Ik ga opnieuw langs ons hotel langs om de natte kleren om te ruilen voor droge en nog enkele zaken te bezichtigen in de buurt. De eerste heilige plaats van de Polynesiërs in het Wailua River State Park zijn de Hikina'akala en Hauola Pu'uhonua Heiau temples, die warempel zowat in de tuin van mijn hotel liggen! Enkele kilometers verder neem ik een kijkje bij de Wailua Waterval die met donderend geraas tekeer gaat. Opnieuw de andere kant uit gaat het via de Kuamoo Highway opnieuw het binnenland in, langs de restanten van de Holoholoku & Poli'ahu Heiau temples, de grootste van hun soort tot nog toe, die ik al zag in Hawai’i. Een beetje verderop neem ik een kijkje bij de Opaeka'a Falls, die niet echt de vergelijking met deze van Wailua Waterval kan doorstaan, maar op zich niet onaardig is. De weg kronkelt verder de bergen in en ik moet me zelfs een keer aan een doorwading wagen om uiteindelijk het Keahua Arboretum te bereiken. Enkele foto’s later keer ik dan weer terug over dezelfde route naar het hotel. Om 18u30 kom ik daar aan en check even mijn e-mails voor ik ga eten. In het restaurant wacht er echter een onaangename verrassing, wegens onverwachte omstandigheden is het gesloten, hopelijk niet vanwege een voedselvergiftiging van de chef-kok? Dan maar in de auto gestapt en enkele mijlen gereden naar een sea-food en grill restaurant. Ik bestel er met krab gevulde paddestoelen met bechamelsaus, gevolgd door gebakken mosselen met pasta. Ook de onmisbare Mai Tai en het vanille-ijs ontbreken niet op het appel. Weer merk ik toch dat de prijzen hier toch een stuk boven deze van de andere Amerikaanse staten en zelfs van Europa zitten. Eens terug in het hotel zet ik me aan het werk voor het reisverslag en lees het gedeelte van eergisteren toch maar een keer na, om zeker te zijn dat het in orde is.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Reisverhaal: Hawai'i 2014

Ongelezen bericht door Yohani »

Zaterdag 27 september.

Na het ontbijt vertrek ik vandaag in dezelfde richting als gisterenmorgen, doch nu met de bedoeling op wel enkele dingen te gaan bezichtigen onderweg. Eerste stop daarbij is het Kaua'i Museum, dat echter maar om 10u open gaat. Een kwartiertje later mag ik dan toch binnen en bezoek het kleine museum dat uit 2 gebouwen bestaat met vooral aandacht voor de lokale geschiedenis, tot en met de 2e WW en een klein gedeelte Aziatische kunst. Vervolgens gaat het naar de Kilohana Plantation, waar ik genoegen neem met enkele foto’s van het oude plantage huis, de meeste plantages in Hawai’i, en het einde van de suikerrietplantages in het bijzonder, zijn volgens de info die ik hier krijg, te wijten aan het feit dat Hawai’i een Amerikaanse staat werd en er vanaf dan wettelijk een fatsoenlijk loon naar werken diende betaald te worden. De uitbuiting van immigranten gastarbeiders die in feodale omstandigheden moesten werken, was daarmee over. Hoe rijk de plantage-eigenaars ervan werden valt nog te zien aan de kasten van huizen op de voormalige gronden. Zoals bij vele tuinen en plantages hier is bezichtiging alleen met gids op welbepaalde uren en dus ook voor een vastgelegde duur.
Ook een eigenaardigheid van Hawai’i is dat er steeds bezienswaardigheden worden vermeld in de reisgidsen die principieel echter niet kunnen bezocht worden, het betreft dan vooral fishponds en heiau, restanten van de Polynesische cultuur, die dan niet bereikbaar zijn omdat ze op privégrond liggen. En ongenodigd die gronden betreden wordt hier niet geapprecieerd, en dat is nog zachtjes uitgedrukt. De stranden echter zijn allen publiek (al kan je er soms alleen per boot aan komen zonder over privégrond te gaan), hoe duur ook het hotel of hoe bekend ook het personage dat de eigenaar is van de gronden achter het strand. Het publieke gedeelte strekt zich daarbij uit tot waar de begroeiing (struiken, gras, bomen…) begint en niemand heeft het recht je daar weg te jagen.
Ik rijd weer verder en kom via het historische dorpje Koloa, waar de ruïne van de eerste suikermolen van Hawai’i staat, gaat het naar Po’ipu, dat bekend staat als een goede snorkelplaats. Ik ga een kijkje nemen bij de stranden van Po'ipu & Shipwreck Beach, en twijfel erg hard om mijn snorkelgerief uit de wagen te halen. Maar ik wil zeker vandaag de Grand Canyon van de Pacific bezoeken, en als ik nu ga snorkelen, zou dat wel een keer in het gedrang kunnen komen. Dus opnieuw de wagen in om enkele kilometers verder halt te houden bij het monument ter nagedachtenis van de geboorteplaats van de Hawaiaanse prins Kuhio.
Nog even verder is het Spouting Horn Beach Park, waar naast het strand de lavatunnels de show stelen met waterfonteinen die als geisers opspuiten telkens de golven in de tunnels slaan. Er vlak naast liggen de Allerton & Mc Bryde National Tropical Botanical Gardens, de mooi aangelegde “voortuin” lokt me als het ware naar binnen. Ook de Allerton garden blijkt een gegidste tour te zijn van 2u, maar de Mc Bryde garden kan wel op eigen kracht verkend worden, al moet je er wel een shuttle voor nemen die elk uur terugkeert. Voorzien van een koel flesje water en een frisco met lilikoi-vanille smaak stap ik even later de shuttlebus op. Lilikoi is trouwens passievrucht. De chauffeur verteld niet alleen heel veel over de tuinen, maar ook over zijn eigen leven. Na naar eigen zeggen enkele jaren voor één van de niet nader genoemde Amerikaanse inlichtingendiensten gewerkt te hebben, is hij hier als leraar Chinees (!) en buschauffeur een nieuw leven begonnen met lang haar en alternatieve levenswijze en alles erop en eraan. Doch hij is best grappig en informatief.
Eens afgezet wandel ik een uurtje door het park dat onder andere een afdeling zogenaamde “kanoplanten” heeft, dat zijn de (+/- 300) planten die de Polynesiërs meebrachten naar de eilanden van uit Tahiti en de Markieseilanden, om een bestaan te kunnen opbouwen ten tijde van de grote migratie. Helemaal niet dom, gezien ze niet wisten wat er van eetbaars op de te ontdekken eilanden te vinden was. Een groot deel van de planten op Hawai’i zijn dus strikt genomen geen inheemse planten. Hoe ze het bestaan dachten te weten van deze eilanden zo ver van hun eigen woonplaats in Frans Polynesië (en daarvoor Azië) is me nog steeds niet duidelijk. Er zijn nog steeds aanwijzingen dat ze zelfs tot in Zuid-Amerika zijn geraakt (DNA overeenkomsten van de zoete aardappels en de naam ervan). Een theorie die Thor Heyerdhal, de Noorse wetenschapper-avonturier ook al trachtte te bewijzen met zijn rietboten en vlotten maar vanuit een ander standpunt. Na een uurtje rondstruinen door het park, met als afsluiting een orchideeëntuin waarbij de orchideeën op wel heel spitsvondige manieren geplant werden op stukken hout en zelfs in een boom, komt onze chauffeur er weer aan en keren we terug naar de parking. Juist voor ik Hanapepe bereik waar gisteren in Port Allen de rafttour startte, is er nog een uitkijkpunt over de Hanapepe Valley. Ik zag deze gisteren nog in het voorbijrijden en was toen al gecharmeerd van het mooi uitzicht op de door bergen omringde vallei.
In Waimea tenslotte neem ik de Waimea Canyon drive de bergen en het binnenland in. Met de Amerikaanse zin voor overdrijven in het achterhoofd, had ik niet echt hoge verwachtingen van deze “Grand Canyon van de Pacific”, maar moet tot mijn plezier vast stellen dat vanaf de eerste viewpoints mijn ongelijk bewezen wordt. Een prachtige canyon ontvouwt zich voor mijn ogen, dit is tezamen met de Na Pali Coast onbetwistbaar het mooiste stukje van Kauai! En de prachtig panorama’s blijven maar komen, de één nog spectaculairder dan de andere. Een ander spectaculair gegeven is echter de benzinemeter van de auto die naarmate ik meer stijg, sneller en sneller lijkt te dalen. Zoals de vorige heeft ook deze blijkbaar weer een onverzadigbare dorst. Toen ik beneden startte had ik nog een kwart tank over, en gezien de weg maar 20 mijl lang is, dacht ik meer dan genoeg benzine te hebben om heen en terug te kunnen. Doch nu lijkt het of ik met moeite het einde van de weg zal halen. En hier is nergens een benzinestation te vinden. Op een 6-tal mijl van het einde blijft het waarschuwingslampje van de tank constant branden, de airco heb ik al lang afgeschakeld en in de afdalingen zet ik de automaat in neutraal om toch wat brandstof te besparen. Ik vervloek die zuipende automaat op benzine, maar haal toch het eindpunt dat trouwens niet meer in het Waimea Canyon State Park ligt maar in het aansluitende Koke’e State Park. Als beloning daarvoor krijg ik een prachtig en onverwacht zich op de Na-Pali Coast vanaf het binnenland deze keer. Even indrukwekkend als vanop zee, of zo mogelijk nog indrukwekkender, want door de bootjes op zee, zie je nu pas echt de werkelijke dimensies van deze uit zee oprijzende kliffen.
Op de terugweg is het met dichtgeknepen billen afwachten of de auto gaat beginnen schokken en stilvallen of niet, bijna de ganse afdaling sta ik in neutraal met de motor op relantie draaiend, de motor is daarbij zo stil dat ik hem gewoon niet hoor. Ik raak heelhuids beneden en stel de GPS onmiddellijk voor het dichtstbijzijnde benzinestation … dat daar niet blijkt te zijn. De nijging onderdrukkend om het onbetrouwbare ding de raam uit te keilen, vraag ik het aan een lokale mens, die me op de goeie weg zet. De boordcomputer geeft nu al minstens 10 mijl aan dat ik nog 0 mijl kan rijden, maar ik raak uiteindelijk tot bij het langverwachte tankstation waar ik de tank tot de nok toe vul. Snorkelen zit er niet meer in als ik voor het donker in het hotel wil zijn en nog kunnen eten (het restaurant in het hotel sluit om 8u00), maar ach het is weer een prachtige dag geweest en snorkelen kan ik nog overal doen, de uitzichten van vandaag echter vind je niet zomaar overal.
Onder het genot van een Mai Tai, Mahimahi (Dorade) met aardappelpuree en wat groentjes en nog een ijsje na, is er nog wat tijd om over de voorbije dag terug te denken. Na het eten slaat de vermoeidheid toe en als bij het willen plaatsen van het reisverhaal op enkele forums de boel telkens vastloopt, heb ik het wel gehad en besluit van te gaan slapen. Dit verhaal schrijf ik morgen wel neer.

Zondag 28 september.

Vanmorgen kon ik uitslapen gezien ik pas rond 1u30 afspraak heb voor een 3u durende Quad of ATV tour. Om 7u30 sta ik dan toch op en ga ontbijten. De rest van de voormiddag breng ik door in de rotspoel van het Lydgate Beach Park achter het hotel, snorkelend achter de vissen aan. De strandwachten hier nemen hun werk serieus en houden de boel goed in de gaten merk ik, want als ik buiten de rotspoel wil gaan snorkelen, wordt ik letterlijk terug gefloten. Ik begin ondertussen al te weten waar bij de rotsen ik welke vissen hier vind, maar af en toe duikt er toch weer een kleurige verrassing op die ik nog niet voordien zag. Tegen de middag ga ik lunchen in het hotel, de Mai Tai laat ik op dit uur van de dag nog maar achterwegen, en vervolgens vertrek ik richting Kipu Ranch. Ook hier speelt de GPS weer op, want de enige straat met de opgegeven naam ligt volgens het ding 600 mijl verder op een ander eiland en is aldoende “onbereikbaar”. Gelukkig staat er op de brochure ook nog een klein kaartje en vind ik uiteindelijk mijn doel.
Het eerste wat me opvalt is dat de quads en ATV’s die erstaan te wachten er een stuk ouder en afgeleefder uitzien dan in de brochure en ook het krakkemikkige gebouwtje ziet er nu niet echt vertrouwenswekkend uit. Maar de ontvangst is hartelijk, zij het wel vrij streng wat betreft veiligheidsinstructies. De deelnemers die met een quad willen rijden moeten eerst aantonen dat ze over genoeg handigheid beschikken om het ding te besturen, dat de helft van de lichten reeds uit de quads verdwenen zijn, lijkt echter niet zo’n probleem. De 3 personen, waaronder ik, die de quads willen besturen krijgen groen licht, verder rijdt er nog een familie met 2 kinderen van 5 en 9 mee in een ATV en heeft de gids nog een koppeltje bij in zijn ATV dat blijkbaar alleen maar wenst mee te rijden. Na een 10-tal minuutjes stoppen we een eerste keer, de korte stops om enkele hekken van de werkende veeranch te openen en weer te sluiten, niet meegeteld en krijgen we wat uitleg over de ranch. Blijkt dat de huidige eigenaren deze gronden tegen een prijs van 3000$ eerst pachten en tenslotte als eigendom kregen van een Polynesiche koniging met als enigste (mondelinge) voorwaarde, dat het land behouden werd zoals het is en niet verkaveld en volgebouwd werd. Na eerst als suikerrietplantage gefunctioneerd te hebben, werd het tenslotte een cattle ranch, en is dat nog steeds en nog altijd in handen van dezelfde familie (een ander deel van de mondelinge overeenkomst).
Een eindje verderop komt er nog een laatste test van onze vaardigheid, alvorens onze gids Mana defenitief besluit of we moeten overstappen in een ATV of verder kunnen op de quad. Het blijkt een steile en modderige afdaling die inderdaad best wat stuurmanskunst en zelfbeheersing vraagt. Tot onzer aller hilariteit toont de gids ons wat er zo al fout kan gaan en hoever je eigenlijk wel met de terreinmonstertjes kan gaan alvorens ze echt omrollen. Toch een beetje zenuwachtig beginnen we tenslotte zelf aan de afdaling en halen allen ons eindexamen. Het gaat nu langs gladde paden door bossen en over bergen met af en toe een stop met wat uitleg over welke filmscènes er hier door Hollywood werden gedraaid. Het is soms best modderig en we schuiven dan ook heen en weer en komen goed onder de rode modder te zitten. Aan een riviertje hangt er een touw in de boom naar analogie van een beginscène uit één van de Indiana Jones films, waaraan we indien gewenst een keertje kunnen slingeren, met al dan niet een nat pak op het einde. Het koppel met de quads wil wel met waterlanding, 2 van de mannen in de ATV’s opteren voor een terugkeer op het land. De vijfjarige wil graag een keer poseren met het touw en glijdt pardoes het water in (om zijn nieuwe schoenen moddervrij te houden kreeg de kleine, net zoals de rest van het gezin, plastiek zakken aangemeten, die natuurlijk geen enkele grip bieden). Pa reageert snel en gaat achter zijn zoon de rivier in, met portefeuille met papieren, fotoapparaat en I-Phone op zak. Enkele minuten staan ze beiden hoog maar niet droog weer aan land. Het laatste stukje van de tour loopt vooral op verharde wegen naar een mooi uitzichtpunt over een baai met hagelwit strand, tevens de grens van het domein, dat ook weer dienst heeft gedaan voor een scène uit Jurassic Park.
We keren terug naar ons startpunt en nemen hartelijk afscheid, ik keer weer naar het hotel en probeer mijn wandelschoenen opnieuw in een wat aanvaardbare staat van properheid te krijgen en begin alvast mijn koffer te pakken, gezien ik morgen van Kauai naar Maui vlieg. Terwijl ik ook nog even de beelden van de action camera bekijk gaat alle licht in het hotel plots uit evenals de airco. Een stroompanne legt de hele omgeving plat, pas 20 minuten later zal er weer stroom zijn. Eens het meeste gepakt trek ik naar het restaurant voor kip met championsaus, (wederom) aardappelpuree en mijn geliefde Mai Tai. De rest van de avond besteed ik aan het aanpassen van de reisroute aan de realiteit en het bijwerken van het reisverhaal.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Beerke
LROCB-Member
Berichten: 350
Lid geworden op: vr 14 jan, 2005 00:20
lrocb_lidnr: 519
Woonplaats: Heverlee

Re: Reisverhaal: Hawai'i 2014

Ongelezen bericht door Beerke »

Het leest weer net alsof we mee zijn :thumbup:
J'aime le travail bien fait... ... par les autres! ( Gaston attitude ;-))
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Reisverhaal: Hawai'i 2014

Ongelezen bericht door Yohani »

Maandag 29 september

Vandaag staat de vlucht naar eiland nr. 3 op het programma: Maui. Gelukkig vertrekt die niet super vroeg en kan ik dus op mijn normale uur opstaan om 6u30 en heb ik zelfs nog tijd voor ontbijt. Dan uitchecken en even slikken bij de rekening van het restaurant, toch maar een keer de wisselkoers van de dollar t.o.v. de Euro erop nakijken om de juiste stand van zaken te krijgen. Het afleveren van de auto verloopt weer zeer vlotjes, ik moet zelfs het kantoortje niet meer binnen, maar krijg de afrekening afgeprint van de man die de auto in ontvangst neemt, gecontroleerd wordt er nauwelijks. Bij het inchecken voor de vlucht via de zelfregistratie loopt de boel toch weer in het honderd, vooral omdat het systeem voorzien is op de doorsnee Amerikaanse toerist, die zijn reis allicht via een Amerikaanse reisbureau boekt. Mijn bevestigingscode van de boeking bevat naast letters ook cijfers, maar het programma laat dat niet toe. Dan maar het paspoort even scannen en dan lukt het wel. Op deze korte intereiland vluchten doe ik niet eens de moeite om van stoel te veranderen, zelfs wanneer dat wordt aangeboden. Deze vluchten zitten tot nu toe nooit vol, soms zelfs niet halfvol en voor die 50 minuten kan het me echt niet schelen of ik nu aan het raam, in het midden of aan het gangpad zit. Er is juist de tijd om een koffie of vruchtensap te nuttigen alvorens de landing alweer wordt ingezet.
De bagage afhalen en opnieuw een auto afhalen en wederom mag ik op de parking uit een rij auto’s kiezen, in eerste instantie is dat een reeks grotere auto’s, maar op het laatste moment zie ik dat er een Ford Focus wordt bij gezet. Die ken ik nu al van op de 2 vorige eilanden en dat rijdt wel zo gemakkelijk. Nog even de GPS instellen voor het Day’s Inn hotel in Kihei en we zijn weeral onderweg. Er is wel wat verkeer, maar al bij al valt het nog mee. Het hotel heeft alvast een eigen parkeerplaats, doch deelt die met het aparte restaurant, aan de andere zijde van het hotel ligt echter nog een grote publieke (strand)parking indien hier alles volzet is. Bij het inchecken vind de dame in eerste instantie mijn boeking niet terug, maar dat blijkt omdat men het middenwoordje van mijn naam laten vallen heeft. De kamer op de 2e verdiep van een motelachtig gebouw met alleenstaande appartementjes is al klaar en dus kan ik er onmiddellijk intrekken en de boel een beetje op orde brengen voor de volgende dagen.
Eens een beetje gesetteld ga ik een kijkje nemen aan het strand waaraan het hotel gevestigd is. Zon, zee en palmbomen, wat moet de doorsnee toerist nog meer hebben? Ik opteer in elk geval voor een ritje naar het Ahihi-Kina'u Natural Area Reserve, waar het heerlijk snorkelen moet zijn. Onderweg passeer ik nog tal van stranden, sommige met prachtige aangelegde parkeerplaatsen erbij, tussen de grote resorts van Kihei en omgeving. Bij enkele stop ik even voor een foto, ik begrijp nu waarom iedereen 2 jaar geleden op mijn reis in Frans Polynesië, steeds vroeg naar die goudgele zandstranden, hier zie ik waar die gedachten vandaan komen. Veel van deze stranden staan ook aangegeven als goede snorkelplaatsen, maar ik wil eerst naar het Ahihi-Kina'u Natural Area Reserve: dit reservaat beschermt een deel mauka (landinwaarts) en een deel in zee. Het landgedeelte bestaat bijna volledig uit de lavastroom die na de laatste uitbarsting in 1790 een deel van het eiland en enkele dorpjes overspoelden. Indrukwekkend dat er hier in het dikste gedeelte van de stroom nog altijd geen plantjes van betekenis groeien. De kale roodbruine chaos van de lavarivier kan helemaal met het blote oog gevolgd worden tot aan zijn oorsprong, de half ingestorte krater op de zijwand van de grotere vulkaan.
De lava is doorgestroomd tot in de oceaan, maar hier is er in tegenstelling van op land, wel veel leven te bespeuren tijdens het snorkelen. Het is zelfs onbetwistbaar zo, dat dit de beste snorkelplek tot op heden is die ik in Hawai’i al bezocht. Redelijk veel koralen en ook heel wat vissen. Vooral de grote helgele vissen zijn in de meerderheid, maar dat kan ook zijn omdat die nu eenmaal meer opvallen. Er is hier een serieuze golfslag en dus is het oppassen geblazen om niet op de ondiepe koralen of lavakliffen gestort te worden door een binnenlopende golf. Ook de vissen glijden mee op het ritme van het tij. Tussen de lavarotsen zitten ook grote zee-egels, zwarte met lange vlijmscherpe naaldachtige pinnen en rode met bredere, plompere breinaald pinnen. Ik ga enkele keren achter een grote papegaai vis aan, met zijn papegaaiachtige bek is die goed te herkennen. Na een uurtje snorkelen stop ik er mee want het wordt toch wat gevaarlijk en bovendien zijn alle andere zwemmers en surfers ondertussen ook al vertrokken en dat voelt toch maar eigenaardig aan. Bovendien is de parking berucht om zijn auto-inbraken. Ik heb trouwens ook een klein probleem want ik ben een handdoek vergeten meebrengen, de droge warme wind zorgt er echter voor dat ik snel opgedroogd ben eens ik uit de natte zwemkleding ben.
Ik rijd tussen de lavastroom door verder het park in tot aan de La Pérouse Bay, gelijkaardig aan de baai waar ik zo-even was, met dit verschil, dat hier de Franse ontdekkingsreiziger, J.F Gallup Compte de La Pérouse, in 1786 aanlegde als eerste Europeaan en toen die in 1790 terug kwam bleek alles hier, inclusief de dorpen die hij voordien had bezocht, verzwolgen te zijn door de lava. Hiermee bereik ik ook het einde van deze route en dus keer ik op mijn stappen terug. Eens het park uit maakt de wilde natuur al gauw plaats voor de piekfijn in toom gehouden en gesnoeide pracht van de resort tuinen, de dikke musclecars met hun gorgelende V8-en zijn hier perfect op hun plaats. Al mogen ze dan maar 25 mijl/uur. Opnieuw in het Day’s Inn hotel waag ik me nog aan een snorkelsessie en zelfs hier is dat nog zo de moeite waard, dat ik er tot de schemering is ingetreden in rond spartel, vechtend tegen de sterke stroming en overslaande golven.
Na een douche om al het zout af te spoelen, ga ik een hapje eten in het aanpalende Sorento restaurant, waar ik voor 65$ (!) spaghetti met gehaktballen, een Mai Tai, een cola light en een vanille ijscrème heb. Het terras met zicht op het maanverlichte strand en dito zee krijg je er gratis bij.

Dinsdag 30 september

Vanmorgen na het afduwen van het alarmklokje opnieuw in slaap gesukkeld en dus maar om 7u00 opgestaan. Wat ook geen ramp is, het is uiteindelijk vakantie, maar het ritme van hier volgen, vroeg op en vroeg gaan slapen lukt vooralsnog niet. En dan vooral het vroeg gaan slapen gedeelte niet, maar langs de andere kant wil ik er natuurlijk ook zoveel mogelijk van genieten nu ik hier ben … .
Ook het ontbijt in Sorento’s laat nogal op zich wachten en zo is het dik 9u00 alvorens ik op weg ben. Bestemming vandaag is de uitstulping in het noordwesten die als een schiereiland aan de rest van Maui hangt. Mijn eerste stop is het Kealia Pond National Wildlife Refuge, dat uit een gedeelte van de kust en van het achterland met wat wetlands bestaat. Wat betreft het wildlife, daarvoor moeten we het vooral hebben van vogels, want afgezien van wat hertjes, (ver)wilde(rde) varkens en geiten en enkele hagedissen valt het brede spectrum aan dieren vooral in de oceaan te zoeken. Alhoewel ik toch al een paar keer wezels of marters of iets dergelijks de straat heb zien over steken in de vlucht. Ze zijn in elk geval bruin met een lange pluizige staart. Die vogels zijn dan ook niet echt spectaculair te noemen, heel veel witte reigerachtige, een bruinzwart gekleurd vogeltje met gele snavel en poten, die ik al overal in Polynesië tegenkwam, nog wat mussen en uiteindelijk een klein, zwart-wit vogeltje met een felrode kop, dat wat op een miniversie van een specht lijkt. O en natuurlijk de junglefowl niet vergeten, kippen, hanen en fazanten, waarbij vooral die eersten overal aanwezig zijn. Volgens de lokalen is dat als volgt gekomen: vroeger waren er alleen de bruine hoenders die de Polynesiërs met zich meebrachten op de grote migratie en zaten alle gedomesticeerde kippetjes mooi in hun ren. Doch op een kwade dag kwam er in de ’60 jaren een orkaan over de eilanden, die tot Katrina op de proppen kwam, de zwaarste was die ooit werd opgemeten en die de gedomesticeerde kippen de vrijheid gaf door de kippenfarms uit elkaar te blazen. Nadien hadden de Hawai’ianen wel andere zorgen aan hun hoofd dan kippetjes te vangen. En toen de overlast eindelijk te groot werd was het te laat, want de huis-, tuin- en keuken kippetjes hadden zich vermengd met de beschermde hoenders en kregen daardoor ook een beschermde status. Afgezien van enkele mooie strandzichten valt er hier echter vandaag zelfs geen kip te zien. Tijdens de wandeling op de boardwalk zie ik uiteindelijk 2 steltlopers, zwart-wit gekleurd met een lange fijne rode snavel en poten. Ze mogen dan maar met 2 zijn, ze maken een kabaal voor tien. Van hieruit rijd ik het schiereiland op en volg de kust tot in Lahaina. In Olowalu zouden er petrogliefen te vinden moeten zijn, maar ondanks dat ze te vinden zijn onder bezienswaardigheden op de GPS, vind ik ze niet. Midden op een zandweg tussen 2 weides krijg ik de melding dat ik aangekomen ben … .
Dus maar weer verder terwijl de kustweg er steeds mooier op wordt, hij volgt de kronkelende contouren van de kust zelf, met telkens weer mooi uitzichten op kliffen en baaien met prachtige zandstranden. In Lahaina werd de oude suikerriettrein, die vroeger het suikerriet van de plantages naar de verwerkingsfabriek bracht opnieuw in dienst genomen als toeristisch treintje. Doch aan het verlaten stationnetje hangt een papier dat sinds augustus 2014 de boel opgedoekt is. Blijft alleen nog het stilaan vervallende stationnetje, de houten draaiplateau om de locomotief te draaien en een statische locomotief over. Ik had hier in het stadje graag wat informatie gevonden over trips naar Molokai, maar vind niet direct iets. Voor de kust ligt een groot cruiseschip voor anker dat zijn passagiers aan land heeft uitgespuwd.
Wanneer ik weer verder rijdt is de kust volledig ingenomen door dure resorts met klinkende namen als Mariott, Hyat Regency en Sheraton en de bijhorende golfbanen met prachtige parkachtige tuinen en veel bloemen. Ook de nodige shoppingcentra waaronder Whalers village, waar er bovendien een museum over de walvisvangst is gevestigd. Het vertelt het verhaal van de bloederige afslachting van de zeezoogdieren in al zijn facetten, met de gebruikte materialen, hoe ze verwerkt werden en hoe het leven er aan boord van de walvisvaarders aan toe ging. Door de aanwezigheid van deze resorts ligt de kustweg een eindje het binnenland is, waar er gelukkig ook mooi uitzichten zijn op de West Maui bergketen. Pas voorbij Napili bereik ik zelf opnieuw de kust, ik wil ook hier graag een keertje gaan snorkelen, maar op de meeste plekken moet je een heel eind naar beneden en de auto onbeheerd langs de weg achterlaten. Niet zo’n goed idee gezien de vele waarschuwingen voor diefstallen en het glas van gesneuvelde autoramen dat je regelmatig tegenkomt. Ik rijd verder en stop af en toe om te genieten van de mooie ruwe kust met scherpe kliffen en afgelegen zandstranden in pittoreske baaien.
De baai waar ik uiteindelijk stop om te snorkelen, heeft geen zandstrand maar wel een druk bezette parking met een souvenirstalletje zodat er altijd wel volk rondloopt en de kans op inbraak een stuk verkleind wordt. Via een korte boswandeling kom ik bij de baai, maar helaas blijkt het water veel te troebel door het door de golven omgewoelde zand en blijkt het visbestand het bijlange na niet te halen van mijn plekje van gisteren of zelfs van dat aan het hotel. Hetzelfde geldt voor de koralen. Na een half uurtje zet ik dan ook mijn weg opnieuw voort. De kustroute begint nu echt heel erg smal te worden, met nog smallere bruggetjes en uitwijkplaatsen om tegenliggers te laten passeren, hierdoor gaat het ook heel wat trager, misschien maar best ook want de uitzichten worden ook heel wat spectaculairder. Ik bevind me nu hoog boven de kliffen en moet soms een heel eind het binnenland in om de valleien, die in de baaien uitkomen, te omzeilen. Met het Nakalele Point bereik ik het Noordelijkste punt van Maui, van hieruit gaat het naar het zuid-oosten, de kliffen en rotswanden maken langzaam plaats voor meer glooiende en met gras begroeide hellingen.
Ter hoogte van Waihe’e verlaat ik dan de kust en rijdt het Iao Valley State Park in. Deze vallei loopt naar het hart van de West Maui bergketen en biedt naast wandel en zwemmogelijkheden ook vele mooie panorama’s. Van de beide eerste mogelijkheden maak ik gezien het late uur geen gebruik, ook al omdat het begint te motregenen, maar tijd voor nog wat foto’s is er wel. Van hieruit volg ik dan ruwweg dezelfde route als toen ik gisteren van het vliegveld naar Kihei reed. De GPS zend me op het laatste nog de verkeerde richting uit en tegen de tijd dat ik het Day’s Inn hotel bereik, valt de schemering alweer in. Vanavond probeer ik een keer het 5 Palms Grill Restaurant uit, dat prijsgewijs ongeveer hetzelfde blijkt te zijn dan het Sorento restaurant. De carpaccio, BBQ rib op Chinese wijze, vergezeld van een Mojito en afgesloten met een ijsje zijn in elk geval lekker. Als ik later op de avond de financiële kant van de zaak een keertje nakijk aan de hand van de kredietkaartslips, valt dat wat moeilijker te verteren, misschien toch maar wat kalmer aan doen.

Woensdag 01 oktober

Vandaag beloofd een lange dag te worden en omdat ik eerst nog langs ga bij een reserveringskantoor voor de boeking van een raftingtrip naar onder andere Molokini eiland voor morgen, is het toch weer 9u00 voor ik vertrek. 218km staan er op het programma, dat is nu eenmaal niet te vermijden als je helemaal rond wil. Zelfs het ontbijt is er bij ingeschoten, maar dat los ik onderweg op met wat koekjes en vers fruit in de vorm van passievruchten. Het eerste deel van de rit naar Kahului ken ik nu al zowat vanbuiten gezien het de 3e keer is dat ik deze route rijd en dat zal nog wel enkele keren gebeuren. De rote van vandaag wordt de Route naar Hana genoemd, naar het gelijknamige dorpje waar ze naartoe lijdt. Volgens mijn informatie zou dat één van de mooiste routes van Hawai’i moeten zijn, maar dat oordeel zal ik zelf wel eerst een keer aan mijn eigen ervaring onderwerpen, want het verleden leert me dat mijn idee daarover niet altijd dezelfde is.
Dit deel van de noordkust van Maui is niet zo geschikt voor zwemmen en snorkelen, maar des te meer voor het surfen en bodyboarden. Enkele ervan zouden zelfs wereldfaam genieten wat dat betreft. In Paia is dat ook goed te merken want ik, zie er meer surfers bij elkaar dan ik al op de rest van het eiland zag en dat wil toch wel wat zeggen. Ik blijf een kwartiertje naar de goede of minder goede pogingen van de mannen en vrouwen op hun boards kijken, om de golven te berijden. De oude volkswagen busjes, kevers of doorgeroesterde stationwagens zijn door de surfgemeenschap ondertussen veelal vervangen door pick-ups die liefst een stuk hoger op hun poten staan, kwestie van het zelfde gevoel op de baan te krijgen als op de golven veronderstel ik. Hier en daar echter zit er nog een echt hippiefiguur tussen met slobbershort, dreadlocks, een oude roestbak als middel van transport en de kokosnootverkoop als bijverdienste om zijn surfverslaving te bekostigen.
Als ze zen willen worden kunnen ze in elk geval al terecht in de Boeddhistische tempel hier in Paia, naast de tempel de grote klok met de houten balk om de klok te laten galmen met daarnaast het kerkhof met allemaal graven met Chinees opschrift. Al gauw wordt de weg een beetje smaller, maar dan vooral waar er bruggetjes zijn, voor de rest blijft het gewoon een tweevaks baan, waar men elkaar gemakkelijk kan kruisen. Wel kronkelt de weg mee met de grillige kust, een ideale plaats om te cruisen met de Ford Mustangs of de Chevrolet Corvettes met de top naar beneden, wat ze dan ook en masse doen. Wel leuk het geluid van die optrekkende V8-en die weergalmen tegen die rotswanden. Ik denk dat mijn Focus ook denkt dat het een Mustang is, aan de dorst dat die heeft. Om de route te kunnen volbrengen heb ik de halve tank vanmorgen maar ineens terug aangevuld.
Juist voor Huelo maak ik een wandeling naar de Twin Falls die over het land van een plantage loopt. Naast veel kleurige tropische bloemen, ook heel wat Banja tree’s, in Frans polynesië een heilige boom, hier weet ik het niet. Opvallend zijn de vele luchtwortels die uit de boomkruin afdalen tot op de grond en dan dikker en dikker worden tot ze een stam op zich vormen. Zo ontstaat er een wirwar van stammen die de ganse boom omringen. Om de watervallen te bereiken moet ik 2x keer het water over, gelukkig niet diep en door de aanwezigheid van wat stapstenen geraak ik zelf met droge voeten aan de overkant. De watervallen zijn niet echt spectaculair te noemen, maar wel het bekijken waard, de pool eronder, gevuld met lekker koel water, nodigt de oververhitte wandelaars uit voor een duik, ik laat dit een zeldzame keer aan me voorbij gaan.
Op regelmatige afstand zijn er uitkijkpunten vanwaar je de baaien een heel eind onder de weg kan zien, want de route loopt vrij hoog langs de bergwanden. Ondernemende Hawai’ianen stellen op die plaatsen fruitstalletjes op met passievruchten, kokosnoten, ananas en bananen al dan niet in een broodje verwerkt. Het is goed te merken dat dit de “natte” kant van het eiland is want de begroeiing is hier echt wel tropisch te noemen, met een wirwar van bomen en planten die over, door en op elkaar groeien en het bos ontoegankelijk maken. Om dezelfde reden zijn er hier ook veel watervallen te vinden. Alsof ik tijdens de rit nog niet genoeg bomen heb gezien stop ik nog voor een wandeling langs het Waikamoi Nature Trail dat langs een pad door het bos lijdt, heel verrassend is de schors van de bomen die heel erg zacht is, ik vermoed dan ook dat dit het materiaal is waarvan de vroege Polynesiërs onder andere hun kleding maakten. Ook het Ke’ana’e Arboretum draait om de bomen en planten die de Polynesiërs belangrijk vonden in hun cultuur en dagelijks leven. Ik moet zeggen dat ik aangenaam verrast ben, dat sinds ik Oahu verlaten heb, de stranden en parken maar zelden meer uitgebuid worden om er geld aan te verdienen. Ik verlaat mijn route even om naar beneden te rijden naar het dorpje Ke’ana’e dat maar even boven de vloedlijn ligt. Bezienswaardigheid is hier naast de uit vulkaangesteente gebouwde kerk, de baai waarin het water zijn witte schuimkoppen tussen een chaos van zwarte vulkaanrotsen doet uit elkaar spatten. Aan een drankstalletje vul ik mijn arsenaal aan, want je zweet hier wat af in de vochtige hitte.
Als ik even na 16u00 dan Hana bereik, blijkt de Pi'ilanihale Heiau Temple, de grootste van Hawai’i, reeds gesloten te zijn. Men moet zich bij tempels in Polynesië echter niet teveel voorstellen, want meestal bestaan deze slechts uit stenen terrassen, waarop ooit hutachtige gebouwen in hout, riet, bamboe en bananenbladeren stonden. Van al deze vergankelijke materialen blijft natuurlijk niets meer over. Ook de lavatunnels kan ik niet meer gaan bezichtigen. En misschien is dat maar goed ook, want ik ben nog niet in de helft van de tocht. Even twijfel ik of ik niet rechtsomkeer zou maken, want op de Pali route zit een 5 mijl lang onverhard stuk waar ik volgens mijn huurcontract met de auto helemaal niet door mag. Maar ik besluit me toch aan de oorspronkelijke route te houden. Tot in Kipahulu blijft het nog erg groen en tropisch, maar de weg wordt allengs smaller, tot overmaat van ramp rijdt er vooraan een toerist die blijkbaar niet veel op heeft met zulke wegels en voor elke bocht zowat tot stilstand komt. Al gauw vormt er zich dan ook een hele file achter hem, maar het moet gezegt, geen enkel kwaad woord, geen flitsende lichten, geen claxon, in echte Aloha spirit blijft men gezapig achter de wagen rijden. Al moet ik zeggen dat mijn vingers erg begonnen te tintelen.
Ondertussen zijn we van het noorden langs het oosten opnieuw in het zuiden van het eiland terecht gekomen en dat merk je direct, weg de tropische regenwouden, alleen nog wat dor gras en een enkel houterig boompje. Maar wat een prachtig landschap met golvende heuvels die doorsneden worden door prachtige canyons, waarover zelfs nog geen melding wordt gedaan in de reisgidsen. Ruwe kusten met natuurlijke bruggen en te pletter slaande golven en de zon die zachtjes alles in pastelkleuren verandert. Eens te meer moet ik vaststellen dat mijn keuze van de mooiste route op Maui niet overeen stemt met deze die wordt aangeprezen. De Road to Hana was mooi, maar dit is subliem. Door de vele fotostops zet de schemering zich meer en meer in, maar het kan me niet schelen, hier wil ik ten volle van genieten. Om kwart voor 7 is het zoals gewoonlijk helemaal donker en gaat het over de zacht wiegende en golvende weg door de nacht. Ondanks de lange rit ben ik deze keer nog helemaal niet moe. Rond 20u00 ben ik dan terug in Kihei waar ik stop bij de Pizza Hut om een pizza af te halen die ik in mijn hotel kamer op eet. Geen Mai Tai’s en ijscoupes vandaag.

Donderdag 02 oktober

Vanmorgen vroeg op voor een wandeling naar de Kihei Boat Landing op 5 minuten van het hotel. Ik wordt er samen met de medepassagiers een kort neopreenpak aangemeten, alvorens we aan boort gaan van de raft. Het weer is goed en het water kalm, eens onderweg krijgen we een ontbijt terwijl we naar het maansikkelvormige Molokini varen. Ik ben benieuwd, wat deze snorkeltocht gaat brengen en al vanaf de eerste duik worden de verwachtingen ingelost. Het koraal mag dan nog niet van Tuamotu kwaliteit zijn, het visbestand is dat in elk geval wel en het water is glashelder. Dit is veruit de beste snorkelplek die ik al tegenkwam in Hawai’i en ik heb zo’n vermoeden dat het ook niet meer beter zal worden. We worden omringd door 100-en vissen in alle kleuren en maten, tussen het koraal en de rotsen verschuilen zich grote zee-egels en ik zie zelfs een murene in een rotsspleet verdwijnen. De tijd vliegt vooruit en voor we het weten is het tijd om de 2e snorkelplek op te zoeken, die aan de andere kant van het eilandje blijkt te liggen In de rotswanden van dit eiland zijn nog sporen van raketinslagen te zien omdat dit eiland tijdens WWO II als target eiland diende voor schietoefeningen van het Amerikaanse leger. Net zoals trouwens het eiland verderop dat ondertussen wel vrij gegeven is, maar onbewoond blijf en waar er een verboden vaarzone van 2 mijl rond de kust is, die eens per jaar beperkt wordt tot 1 mijl voor vissers. Veel geheimzinnigheid rondom dit alles dus. Door de vorm van het eiland slaan de golven hier niet op de rotsen maar vormen ze een lifteffect waardoor je ongestraft dicht bij de oprijzende rotswanden kan snorkelen zonder er tegenaan geworpen te worden. Het enig wat er gebeurt is, dat je als in een lift naar boven gezogen worden. De vissen ondergaan trouwens dezelfde beweging.
Volgende plek is mij al bekend als de La Perousse Bay. We gaan er eerst op zoek naar Spinner dolfijnen, maar die laten zich niet zien, vervolgens varen we dan langs de in 1790 ontstane lavastroom die het eiland toen heel wat m² uitbreidde. Gezien de vulkaan in de geschiedenis zowat elke 200 jaar utbarste is ze nu al een tijdje over tijd. Ook hier gaan we snorkelen, en hoewel ik hier dichter bij de kust wel veel vissen zag, enkele dagen geleden, blijkt het nu maar mager te zijn, afgezien van een school sergeantvissen. We blijven dan ook niet lang en gaan op weg naar Turtletown, geen echte stad, maar een baai waar er vele groene zeeschildpadden voorkomen. In de baai zijn er enkele riffen waar de schildpadden graag rondzwemmen. Het duurt een tijdje waarin ik vooral de riffen met koralen de vissen bekijk, maar dan krijg ik een enorm grote schildpad in het oog, of hij mij. Het beest steekt enkele keren nieuwsgierig zijn kop uit het water en lijkt me dan aan te kijken. Uiteindelijk verdwijnt hij in de diepte uit het zicht. Nog 2 x zie ik iets kleinere exemplaren en dan wordt het tijd voor de lunch, die we net als het ontbijt aan boord nuttigen. Eens dat achter de kiezen, kunnen de wetsuits uit en varen we terug naar ons startpunt. Dat was een mooie manier om de voormiddag door te brengen. Ik ben benieuwd of de beelden van de onderwatercamera annex duikmasker iets hebben opgeleverd.
Eens terug aan het hotel besluit ik van morgen toch naar Molokai te gaan, maar dan wel georganiseerd, da betekent heel vroeg op en ook dat ik vandaag het Haleakala National Park nog moet bezoeken, wil ik het niet missen. Ik reserveer dus de uitstap nar Molokai en ga dan douchen om het zout af te spoelen. Even later neem ik nog maar een keer de verbindingsweg die door de vallei loopt die de 2 schiereilanden met elkaar verbind. Als ik bijna aan de parkingang ben zie ik dat de benzinemeter weer vervaarlijk snel aan het zakken is. Deze keer geen stressmomenten, maar gewoon 2,5 mijl verderop even gaan tanken. Na de tankbeurt lijk ik wel een klop van de hamer te krijgen, ikkan met moeite de ogen open houden, waarschijnlijk een bijwerking van het pilletje tegen zeeziekte dat ik vanmorgen nam. Concentratie is echter nodig want de toegangsweg en de weg in het Haleakala National Park zelf zijn een aaneenschakeling van haarspeldbochten die me hoger en hoger op de vulkaan brengen. Hoe hoger ik kom, hoe frisser het wordt en dat helpt wel een beetje. Zoals reeds gezegd barstte deze vulkaan voor het laatst uit in 1790 en is in principe dus een slapende vulkaan. Halverwege moet ik door de wolken om daarboven in de zon terecht te komen, doch met een vrij koude wind. Door deze wolken is de weggeërodeerde vallei helaas maar gedeeltelijk zichtbaar, waardoor de kratermonden niet zichtbaar zijn. Maar er valt nog genoeg te zien om het toch interessant te maken. Op het hoogste punt op 10.000 voet (+/- 3055m) heb ik een mooi panorama boven de wolken uit. Zelfs de vulkaan van het 70 mijl verderop gelegen Big Island van Hawai’i is te zien.
De wandelingen die me op deze hoogte naar adem doen happen hebben er in elk geval voor gezorgd dat ik weer wat opgekikkerd ben. Ik besteed dan ook wat meer aandacht aan de stopplaatsen op de weg terug naar beneden. Zo komt het toch weer dat ik voor de zoveelste keer in het donker bij het hotel arriveer. Met weliswaar een kleine tussenstop om secondenlijm aan te schaffen om de zolen van mijn wandelschoenen provisoir weer vast te kleven. In principe heb ik nog genoeg tijd om te gaan lunchen in één van de 2 restaurants hier, maar ik heb helemaal geen honger en ik heb geen zin om de helft van een duur bord eten te laten staan. Een maaltijd overslaan zal me zeker geen kwaad doen.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Reisverhaal: Hawai'i 2014

Ongelezen bericht door Yohani »

Vrijdag 03 oktober

Om 5u00 (!) opgestaan vanmorgen omdat ik om 6u45 de boot naar Molokai moet nemen in Lahaina Harbor. De rit en het zoeken van een parking verlopen gelukkig vlot. Op de baan is het nog erg rustig terwijl langzaamaan het daglicht tevoorschijn komt. Toch zie ik langs de stranden al surfers die op dit vroege uur actief zijn. Waarschijnlijk de “die hards” die voor aan hun job te beginnen, nog enkele golven willen meenemen. Ach de ene gaat een rondje joggen, de andere kiest voor het berijden van enkele golven. Wat me hier ook opvalt op de stranden zijn de vele kampeerders met gewone tentjes en zelf 2 met daktenten op hun auto. Ook zag ik hier al 2 Rv’s, niet de grote bakbeesten van in de rest of de USA, maar het maatje van mijn camper. Het is me echter niet duidelijk of dat huurcampers dan wel campers van lokale mensen zijn. Bij het inchecken aan de haven krijg ik een ontbijtpakket bestaande uit een fruitsalade en een bananenbroodje, dat ik even verderop onder een reusachtige Banjantree op eet. Om 7u15 sta ik dan aan de kade te wachten samen met een aantal andere passagiers, de boot komt al wat te laat aan en moet dan nog gelost worden alvorens wij erop kunnen. Het zonnetje schijnt nu al volop en dus zet ik mij op het bovendek in open lucht om te genieten van de overvaart. Je kan Molokai al goed zien liggen vanop Maui, maar toch neemt de overtocht 2u in beslag. En ondanks het goede weer schommelt de boot toch serieus, bovendien heb ik na de ervaring van gisteren besloten om deze keer niets in te nemen tegen zeeziekte. Gelukkig blijft het binnen de perken en blijf ik van de misselijkheid gespaard.
Als we in de “hoofdstad” Kaunakakai op Molokai aankomen worden we opgewacht door de spraakwaterval Rudy die onze gids/chauffeur voor de dag zal zijn. Hij is niet erg te spreken over de kapitein van de overzet die zomaar eventjes een half uur te laat is. Hij legt ons nog even het dagschema uit en dan gaan we op weg. Al heel gauw blijkt dat de man een grappenmaker is, en bovendien een niet onaardig zanger. Over Kaunakakai weet hij ons vooral te vertellen, van niet met de ogen te knipperen, of je zou het kunnen gemist hebben. En daar heeft hij inderdaad een punt. Nu is er op Molokai niet zo enorm veel te zien en dus krijgen we een beschrijving van zowel alles wat me maar tegen komen, van bakker tot apotheek, op onze weg naar de Kalaupapa lookout. Één van de interessantere zaken daarbij is het verhaal van de plantages, zoals op de andere eilanden van Hawai’i zijn de grote concerns zoals Delmonte, Dole en anderen, vertrokken naar minder veeleisende (vaak dictatoriale landen) bestemmingen in midden- en zuid-Amerika toen de wetten op verloning en gebruik van pesticides en meststoffen verstrengd werden. In één van die gevallen gaf het vertrekkende concern toch enige blijk van menselijkheid, en konden de nu werkloze plantage arbeiders een deel van de plantage (3 hectare per gezin) pachten voor een periode van 99 jaar aan 1$ per dag. Jammer genoeg volgden niet alle concerns dat voorbeeld.
Molokai is volgens vele het meest Hawai’iaanse van alle eilanden, vooral door het hoge aantal originele inwoners, al dan niet met gemengd bloed (vooral met de immigranten die hier als goedkope arbeiders werden aangetrokken). Tot op vandaag hebben deze Hawai’ianen bepaalde rechten die alleen voor hen gelden, hun afkomst moet dan wel bewezen worden uit DNA en/of geboortecertificaten en een vast bepaalt percentage “inheems bloed” bezitten.
Een andere oorzaak dat dit eiland origineler is gebleven dan de andere, is natuurlijk de lepra kolonie op het eiland, hier nu de “Hansen’s” ziekte genoemd. Velen gingen van de veronderstelling uit dat deze kolonie het ganse eiland in beslag nam, doch dat is/was helemaal niet zo. En wij zijn nu op weg naar het uitkijkpunt vanwaar we deze kolonie, zeg maar gerust gevangenis, uit de verte kunnen zien. De kolonie bevindt zich op een landpunt omsloten door hoge kliffen die zowel de toegang als de uitweg naar de rest van het eiland verhinderen. Enige manier om er te komen is via de lucht of per boot. Zelfs heden ten dage is dat nog zo. Er wonen nog steeds enkele 10-tallen lepraleiders die nu een stuk in de 80 zijn en de kolonie is nog altijd off-limit voor toeristen. Niet zozeer vanwege de ziekte echter, maar omdat deze mensen niet willen begapen worden alsof ze een of andere rariteit in een circus of op een kermis zijn. Er zijn ondertussen trouwens medicijnen beschikbaar, de eerste variant stopte de ziekte niet, maar remde ze af, maar ondertussen is de medische wereld al verder gevorderd. Ondanks dit gegeven, worden kinderen nog steeds na hun geboorte in Kalaupapa uit de kolonie verwijderd en ondergebracht bij familie. Bang als men is dat er een immune variant van de ziekte zou kunnen ontstaan waartegen de bestaande medicijnen niet meer helpen. Een ander misverstand is dat deze mensen alleen van dit eiland afkomstig waren, neen ze waren afkomstig van alle Hawai’iaanse eilanden en zelfs vanop verschillende plaatsen in de wereld, want deze ziekte is niet beperkt tot deze eilanden. Nog een foutief denkbeeld: een lepraleider verliest zijn ledematen niet als zodanig, ze verschrompelen, en de lepra is op zichzelf niet de doodsoorzaak, maar tast het immuunsysteem aan waardoor de slachtoffers aan andere ziektes overlijden zoals de mazelen, bronchitis, tuberculose,… .
Voor ons Belgen is er natuurlijk de connectie met “Pater Damiaan”, Joseph De Veuster, die hier na zijn toomloze inzet voor de lepraleiders zelf kwam te overlijden. Zoals de mensen waarvoor hij zorgde, niet door de lepra zelf, maar door een longontsteking in combinatie met de lepra. Zoals te begrijpen is, heeft men hier nog steeds een groot respect voor de pater zijn verwezenlijkingen. Voor ons minder bekend zijn, zijn opvolgers (een non en een andere geestelijke) die altijd in de schaduw van Damiaan gebleven zijn (op hun eigen verzoek trouwens). Een wandelpad leidt ons dus naar het uitzichtpunt vanwaar we in de diepte de kolonie van Kalaupapa zien liggen met één van de 4 kerken die Damiaan (blijkbaar een begenadigd timmerman) bouwde. Zelfs de manier waarop de “patiënten” naar deze kolonie gebracht werden, was mensonterend, ze werden met een boot tot voor de kust gebracht en in het water gedropt met de keuze, naar de kolonie zwemmen of verdrinken. Ook niet leprozen kwamen soms op het eiland terecht, een verdachte huiduitslag of andere “symptomen” konden al genoeg zijn om iemand tot de kolonie te veroordelen. Het hoeft niet gezegd dat er ook misbruik van gemaakt werd om zich van bepaalde individuen te ontdoen. Verontwaardiging is er tenslotte ook over het gesol met de stoffelijke resten van Pater Damiaan, die meermaals opgegraven werd, zowel hier in Molokai als in België. De huidige status is dat het lichaam in België begraven is, en de zegenende rechterhand hier in Kalaupapa op Molokai. Één van de mirakels die nodig waren voor de heilig verklaring van Damiaan, was het feit dat er bij de opgraving geen sporen van lepra op de stoffelijke resten en in de beenderen te vinden waren. De wonderlijke genezing van een vrouwelijke kankerpatiënt maakte de zaak rond.
Hier aan het pad naar de Kalaupapa outlook loopt er ook nog een ander pad naar de fertiliteitrots, de mythe wil dat onvruchtbare vrouwen een nacht op deze rots gingen zitten en dan zwanger werden. De rots houdt qua vorm het midden tussen een fallussymbool en een gemakkelijke zetel. Ik kan me levendig voorstellen hoe de rots aan zijn reputatie kwam. Ons volgende bezoek brengt ons bij een koffieplantage, die wegens de strenge Amerikaanse wetgeving niet meer kan bezocht worden, met uitzondering van de souvenirshop en het café natuurlijk… . De Mocha Mama is er echter overheerlijk (een mengeling van onder andere koffie, ijs en slagroom). Enkele tientallen meters verder rijden we een organische Macadamia nut farm binnen. Omdat er geen gebruik wordt gemaakt van pesticiden mag dit wel bezocht worden. We krijgen er de uitleg over de boom die het ganse jaar door noten produceert, een rariteit in de plantenwereld, mogen er de rauwe, gedroogde noten kraken en eten evenals de gerookte en gezouten versie. Ook de honing die van de bloesems van de Macadamia boom afkomstig is kunnen we er proeven. Deze is echter niet hier ter plaatse geproduceerd, gezien er daar enkele 100-en hectare aan bomen en bloesems nodig zijn, zodat de bijen zich tot de macadamia bloesems beperken. Hier staan er maar een 30-tal bomen, gemengd met avocado, passievruchten, mango, papaja en nog vele andere fruitbomen staan, die vooral voor eigen verbruik dienen. Een gewoonte van de homesteads hier om in eigen voorzieningen te voldoen.
Het is ondertussen lunchtijd, we nuttigen de op voorhand bestelde maaltijd in de Paddlers Inn, de frietjes bij de Teryaki kip zijn een welkome afwisseling van de aardappelpuree van de vorige dagen. Na de lunch volgen we de kust met nu eens zicht op de stranden, en dan weer op de slapende vulkanen die aan de oorsprong van het eiland lagen (zoals trouwens alle Hawai’iaanse eilanden ontstaan zijn). Het eiland heeft ook enkele van de grootste (in omvang en aantal) traditionele fishponds van de hele archipel. Deze visvijvers, een met stenen dijkjes afgezette baai, waren vernuftige systemen die de (kleine) vissen bij vloed binnen lieten, waar ze opgroeiden en vervolgens door de kleine openingen niet meer naar de oceaan terug konden en aldus een zeer waardevol systeem van kweekvijvers opzetten die hun tijd ver vooruit waren.
We stoppen nog bij de St Joseph Church, een klein kerkje ook gebouwd door Pater Damiaan, dat ter viering van de 100e verjaardag in 1973 werd gerestoreerd. Het enige kerkje dat trouwens zijn officiële afmetingen heeft behouden, en dus niet werd uitgebreid. Naast het kerkje staat een beeld van Damiaan op ware grootte, binnen in het kerkje foto’s en schilderijen van de illustere heilige en zijn opvolgers. Een tweede kerk van zijn hand vinden we iets verderop, deze is echter uitgebreid zodat ze nog kan gebruikt worden om diensten te verzekeren. Op het eiland staan er trouwens zomaar even 23 kerken van verschillende geloofgemeenschappen, een enorm aantal gezien de kleine bevolking op het eiland. In Komini bereiken we het eindpunt van onze rit, de weg loopt nog door maar verandert in een eenvaksweg, die te veel tijd in beslag neemt om tot op het einde te kunnen volgen naar de enige per auto bereikbare vallei van het eiland.
We keren op onze stappen terug naar Kaunakakai (Polynesiche naam die “stad aan het water” betekent), waar we nog een half uurtje hebben om het stadje te verkennen alvorens de boottocht aan te vangen. We nemen hartelijk afscheid van Rudy en checken in, opnieuw met vertraging. De brandende zon zorgt er deze keer voor dat we allen in het overdekte en van airco voorziene benedendek zitten. En gelukkig maar want de zee is nu heel wat ruwer, wat de boot enorm doet schommelen, het wordt een gevecht om de reeds verteerde lunch binnen te houden. Het lijkt dan ook een eeuwigheid te duren eer we opnieuw in Lahaina aankomen. Ik neem afscheid van mijn Amerikaanse medereizigers en voeg mij bij de file die richting Kihei rijden. Het is ongewoon druk deze vrijdagavond. Eens in het Day’s Inn Hotel is het tijd om de koffer te pakken, want morgen gaat het richting Big Island of Hawai’i, wat tevens mijn laatste week van het verlof inluid.

Zaterdag 04 oktober

De vlucht naar Kona op het Big Island vertrekt om 12u00 en dus heb ik ruim de tijd om eindelijk een keertje uit te slapen. Ik zet het klokje een uurtje later en blijf dan nog een half uurtje liggen zodat ik uiteindelijk tegen 9u00 klaar ben voor het vertrek. Als ontbijt neem ik de rest van het bananenbroodje dat gisterenavond ook al als avondeten dienst deed. Voor de laatste keer leg ik de weg tussen Kihei en Kahului af, ik tank de wagen juist voor aankomst op de luchthaven en lever hem dan in bij Alamo. Ik wijs ze nog even van de krassen die ik 2 dagen geleden op de snuit en de linker bumper heb ontdekt en van waar ik niet weet waarvan ze vandaan komen. Vermoedelijk is er iemand met een wagen die hoog op zijn wielen staat, tegen gereden. Maar de man die de auto in ontvangst neemt zegt dat het niet erg is en omdat het eruit gepolijst kan worden, wordt er geen aantekening van gemaakt.
Wederom een zelf check in die pas na een paar pogingen en wat hulp een goed resultaat wil geven en dan kan de bagage naar de lopende band en ik naar de gate. Het is nog wat vroeg en dus ga ik nog wat zitten lezen in mijn reisgids. Als de check in bijna van start gaat, ga ik naar de Service desk om een stoelnummer te krijgen, want die stond nog niet op de boardingpass zag ik zojuist. In tegenstelling tot de vorige vluchten tussen de eilanden zit deze wel goed vol, met zoveel handbagage dat die van mijn onder de stoel voor me moet geplaatst worden. Gelukkig zit ik aan een nooduitgang en heb dus een zee van plaats voor mijn benen, daar komt nog bij dat de vlucht amper 32 minuten duurt.
Bij aankomst in Kona ben ik verbaasd te merken hoe klein deze luchthaven is, dit is toch het grootste eiland van de Hawai’iaanse eilanden en men ontvangt hier ook internationale vluchten. We stappen uit het vliegtuig en wandelen over de tarmak naar de gebouwen. Het grootste deel ervan blijkt zelfs niet overdekt te zijn, en doet me sterk denken aan de vliegveldjes in Frans Polynesië. Bij de bagageband is het ook al niet moeilijk om de juiste te vinden, gezien er maar één is. Even later sta ik na een korte shuttlebusrit weer bij een Alamo verhuurcenter. Ik wordt er geholpen door Stefan, die zelf Belgische roots heeft (zijn grootouders zijn van Waterloo, zijn vader is echter in Belgisch Congo geboren en daar ten tijde van de onafhankelijkheid vertrokken). Even later laad ik de bagage in een witte Ford Focus, met koffer deze keer.
De planning van vandaag houdt gewoon in dat ik dwars het eiland oversteek naar Hilo, waar ik voor 3 overnachtingen gereserveerd heb. Nadien volgen er dan nog 2 overnachtingen in Kona. De chauffeur van de shuttlebus waarschuwde al dat volgend weekend heel erg druk zal zijn en dat men best 2u vroeger naar de luchthaven komt dan normaal, wegens de Ironman Triatlon van Hawai’i die hier dan plaats vind. Als het goed is heb ik daar geen last van, want ik vertrek donderdag avond laat al.
Nu dus de oversteek van het eiland via de bergroute en al gauw vallen mij enkele verschillen op met de vorige eilanden. Ten eerste is het hier een stuk frisser (ik schat zo rond de 25°C), zwaar bewolkt en met een veel schaarsere begroeiing dan de vorige eilanden. Maar het opvallendste, zelfs al van uit het vliegtuig, is de “verse” lava. De hele route lang (120km) wordt gemarkeerd door oudere of jongere versteende lavastromen. Bij de oudere (+/- 1855) neemt de begroeiing het al goed terug over, maar er zijn erbij die eruit zien alsof ze gisteren nog vloeiden. Daar zijn de golvende beweging van de versteende rivier nog goed te zien. Op andere plaatsen lijkt het of de lava uit de lucht komen vallen is (wat waarschijnlijk ook zo is) en vormt het een ontoegankelijke chaos van rotsen. Dat dit inderdaad nog niet zo’n heel oude uitbarstingen zijn, leid ik onder andere af, dat aan elk van die “rivieren” de weg recentelijk vernieuwd is … . Op de radio hoor ik trouwens regelmatig de stand van zaken over een lavastroom die momenteel actief is, helaas wordt er bij verteld dat deze niet bereikbaar is, wat voor de mensen hier dan weer een opluchting is, want dat betekent dat deze niet in bewoond gebied plaatsvindt. De enige overlast die de uitbarsting momenteel veroorzaakt is enkele brandjes aan de randen van de stroom en de nodige rookontwikkeling. De lokale bewoners zijn dat hiet trouwens gewoon, gezien ze op een actief vulkanisch eiland leven. Ik zit hier blijkbaar ook al op een behoorlijke hoogte want op een gegeven moment rijd ik door de wolken en moeten de lichten en de ruitenwissers aan voor de neerslagende mist.
In Hilo kom ik aan in het Seaview Hotel, gelegen aan een baai die tevens de haven van Hilo vormt. Het hele gebied hier ligt in de gevarenzone voor tsunami’s en dient in geval van alarm geëvacueerd te worden. Een feit dat op alle eilanden trouwens aangegeven wordt met bordjes en evacuatieroutes. Hilo werd reeds 2x geraakt door een tsunami, 1x in ’46 en 1x in de jaren ’60. Ik check in en vind prompt een andere bewoner in mijn kamer (en deze keer geen grote kakkerlak zoals vanmorgen in Kihei, de eerste trouwens van deze reis en eigenlijk wel onvermijdelijk in tropische gebieden). Neen, hier is het een andere hotelgast, die pas moest uitchecken tegen 18u00, foutje van de receptie dus. Maar geen nood enkele minuten later heb ik dan een andere kamer met terras en ervoor een prachtige Koivijver en met even verderop zicht op de haven en de zee. Naar die haven wandel ik na het uitladen van de aller-noodzakelijkste bagage, nog even voor enkele mooie foto’s. In het terugkomen begint het lichtjes te miezeren. Vanavond eet ik in de Coconut Bar & Grill, maar daar loopt toch één en ander mis, de Mai Tai is vooral veel fruitsap en heel weinig rum, de ober vergeet de soep, en als die dan uiteindelijk toch komt, wanneer ik eraan herinner, wordt die onmiddellijk gevolgd door mijn hoofdmaaltijd. En ook daar gaat het niet naar wens, de steak die ik zeer goed doorgebakken gevraagd had, was zelfs niet “well done” te noemen. Gelukkig smaakte de soep wel heel lekker en waren de met kokosnoot klaargemaakte scampi’s ook heel lekker. En met het dessert van vanille-ijs kan je al niet veel verkeerd doen.

Zondag 05 oktober

Vanmorgen een Belgische wafel als ontbijt, zoals vanouds zijn wij hier alleen bekend voor de goede dingen des levens: wafels, bier en chocolade. Vervolgens gaat het richting Kea’au en verder naar Pahao, dit laatste stadje lijkt wel een beetje op een oude westernstadje met typische houten gevels met een overdekte boardwalk ervoor. Aan de hand van het kleine deel van het eiland dat ik tot nu toe gezien heb, lijkt het Big Island (nu zo genoemd omdat men de hele eilanden archipel nu Hawai’i noemt, wat zijn oorspronkelijke naam was toen dit nog de Sandwicheilanden waren en daarvoor), nu niet echt het meest welvarende. Zo ook Pahao dat er nogal troosteloos bijligt. Nu is het wel zo dat dit de “regenkant” van het eiland is, waar sowieso minder resorts te vinden zijn. Dus mijn ervaring kan nog danig veranderen de volgende dagen.
Ik wil vervolgens het Lava Tree Monument bezoeken, maar daar aangekomen staat er dat het gesloten is. Dit houdt echter alleen maar in dat ik de auto niet op de parkeerplaats kan parkeren en het sanitair niet kan gebruiken. Heel de omgeving lijkt trouwens wel getroffen te zijn door een windhoos of iets dergelijks, want er liggen talloze bomen om, soms met wortelkluit en al en dat ettelijke kilometers lang. In tegenstelling met wat de naam doet vermoeden, is het Lava Tree Monument geen door mensen gecreëerd monument (met uitzondering van de aangelegde wandelpaden en sanitaire voorzieningen) maar een plaats waar heel lang geleden bomen stonden die door de lava bedolven werden en waarvan nu dus alleen nog holle stompen lava overgebleven zijn, tot soms 2m hoog, een soort versteend bos dus. Daarnaast zijn er ook vele sinkholes, diepe gaten die in de lava achtergebleven zijn, en die erg verraderlijk kunnen zijn. Gewoonlijk worden die gevormd doordat de bovenste lava al gestold is, maar de lava eronder nog niet zodat die verder stroomt, soms ontstaan er dan holtes waarvan het “dak” instort na verloop van tijd. Het is tevens de eerste keer dat ik op dit eiland wat tropische begroeiing zie, maar zelfs die is niet opgewassen tegen gloeiend hete lava.
Ik rijd weer verder naar Cape Kumukahi, een deeltje over onverharde weg die als een holle weg tussen twee lavavelden loopt. Deze lavastromen hebben het toenmalige dorpje Kapoho dat hier stond, in 1960 helemaal verslonden op de vuurtoren na, omdat de stroom zich daar opsplitste. Nu veel stelt die vuurtoren niet voor, het lijkt nog het meest op een stuk hoogspanningsmast en ook het licht ontbreekt. Ik maak even een kort tochtje over de lava, maar dat blijkt al vlug ondoenbaar, het is een massa losse brokken, vlijmscherp en erg broos. Ondanks dat het ondertussen 54 jaar geleden is, groeit er nog geen sprietje gras tussen de lava. In het nieuwe Kapoho, enkele kilometers verderop, is men blijkbaar niet erg op buitenstaanders gesteld want de straat is afgesloten met een hek en borden die alleen de inwoners toelaten. Mijn haar gaat altijd rechtstaan van dergelijke toestanden. Mijn bestemming was trouwens niet het dorp zelf maar de Kapoho Tidepools, getijdenpoelen waarin het heerlijk snorkelen is volgens mijn reisgidsen. Gezien stranden en het water overal in Hawai’i publiek zijn, moet er echter ergens een toegangsweg zijn en die vind ik uiteindelijk enkele kilometers verderop. Maar zelfs daar moet je de auto achterlaten aan de rand van het dorp, een “vrijwillige bijdragen” van 3$ betalen in een honesty box en dan 10 minuten te voet verder naar de waterkant. Ik doe dit 2x omdat ik eerst wel even wou zien of dit inderdaad de moeite zou zijn en bovendien wat foto’s wilde en film en vervolgens met mijn snorkelgerief, maar zonder camera en andere waardevolle spullen. Het blijkt een voltreffer te zijn, het water is glashelder en kalm en er zitten vele (weliswaar meestal kleine) tropische vissen in. Ook deze poelen zijn weer ontstaan door lava, die de zee is ingevloeid, en zo natuurlijke golfbrekers heeft gevormd.
Na een uurtje snorkelen trek ik verder naar Kaimu. De kustroute is hier onderbroken door een lavastroom en ook hier moest er een dorpje aan geloven, een houten kerkje met naïeve schilderkunst werd van de vuurzee gered door het te verplaatsen met een vrachtwagen. Heel eigenaardig is dat de lava hier weer van een heel andere structuur is. Niets ruw en broos hier, maar een versteende zee, die in zijn golvende beweging versteend is in de tijd. Op sommige plekken zijn er zelfs de rimpelingen op te merken van tijdens het stollen, op andere plaatsen is de lava verkleurd door de intense hitte en soms lijkt het of een koepel is ingezakt en zo een komvormig dal heeft gecreëerd. Hier blijken varens en koskosnootplanten dan wel weer stilaan terrein te veroveren. Aan de rand van het water is de lava tot zand vermorzeld en vormt zo een zwart strand. Dit is duidelijk een strand voor surfers en body-boarders en niet voor zwemmers en snorkelaars, met de beukende golven die zich met veel geweld op het strand werpen. Er lijkt zich hier een alternatieve kolonie gehuisvest te hebben met hippies, kunstenaars en andere gezintes. Ik wordt er hartelijk ontvangen en eet er een bagel met kruidenkaas als laat middagmaal.
Ik moet nu een heel eind op mijn stappen terugkeren, tot in Kea’au om daar de route naar Volcano en het Hawai'i Volcanoes National Park te nemen. Ik maak daarbij eerst nog even een zijuitstapje naar het “einde van de weg” de Hwy 130 die ook afgesneden is door een lavastroom, over de lava is er een smalle vluchtweg getrokken voor bewoners wiens huizen ontsnapt zijn aan deze lavastromen die van veel recenter dateren, sommige van in het begin van de jaren ’90. Normaal kan je zelf ook over die weg, maar door de vulkanische activiteit die begonnen is in 2008 en nog steeds actief, is de weg nu alleen open voor de lokale bevolking, die via de radio constant op de hoogte wordt gehouden van de vooruitgang van de verse lavastromen van de nu actieve vulkaankraters. Een blokkade met 2 personen erbij zorgen ervoor dat er niemand doorkomt. Ondertussen is het al 16u00 geworden en ik vrees er een beetje voor dat ik niet meer in het Hawai'i Volcanoes National Park terecht zal kunnen. Doch wanneer ik aan de ingang kom staat men zelf nog aan te schuiven, het blijkt dat dit park 24u op 24 open is, over het waarom kom ik later nog op terug. Bij het kopen van het toegangsticket dat 7 dagen geldig blijft wordt je meteen doorverwezen naar het Visitor Information center voor de laatste toestand van de vulkanische activiteit, want je rijdt hier letterlijk op een actieve vulkaan. Voor de Chain of Craters Road is het te laat (veel zin heeftd at niet in het donker) maar een deel van de Crater Rim Drive kan nog wel. Bedoeling was om deze volledig te doen, maar dat kan niet omdat in de Kilauea Caldera de Halema’uma’u crater actief is en naast vuur ook dodelijke SO² gassen uitspuwt (Sulferdioxidegas).
Om het informatiecentrum binnen te raken moet ik door een fikse wolkbreuk, gelukkig had ik me daar op voorzien vandaag (je kan de vulkaan van in Hilo zien, en deze hing al de hele dag in de wolken) en een regenjas in de auto gelegd. Het ziet er niet naar uit dat het gauw zal stoppen met regenen en dus trek ik er met de verkregen informatie op uit. Mijn eerste stopplaats is de Thurston Lava Tube (Nahuku), een lange lavatunnel waardoor je kan wandelen (en dan toch nog een beetje droog blijft). Ook dit is weer het resultaat van de ondergrondse lava die trager afkoelt en stolt dan de bovenlaag, de tunnel is zo hoog en breed dat je er met gemak met een quad kan doorrijden. Weer bij de auto rijd ik naar het uitkijkpunt over de Kilauea Iki crater. Deze krater kwam in ’59 tot uitbarsting, waarbij er van de zijwanden lava naar beneden stroomde en zo een lavameer van wel 120m diep vormde in het dal van de krater. Uit de bodem en de wanden van de krater komt er nog steeds stoom omhoog. Ik daal een stukje af via de trail om nog een beter uitzicht te krijgen, het regenwoud vormt daarbij een natuurlijke paraplu boven mijn hoofd.
Ik moet nu opnieuw voorbij het Visitor Information center naar de overkant van de Kilauea Caldera en de Crater Rim Drive naar Wahinekapu Steam Vents. Hier komt de stoom uit spleten uit de grond, door regen- en grondwater dat door de spleten naar beneden sijpelt tot het in contact komt met de hitte diep ondergronds en als stoom naar buiten wordt geblazen. De Ha’akulamanu of Sulphur Banks danken hun ontstaan aan hetzelfde fenomeen. Alleen bevat de stoom hier zoveel mineralen en zwavel dat het de grond rond de spleten in gele, oker en rode en groene kleuren dompelt. Dit heb ik reeds op vele plaatsen met geothermische activiteit gezien in IJsland, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten (o.a.Yellowstone N.P.). De schemering valt nu snel in en ik rijd naar het Jaggar Museum, niet zozeer voor het museum als wel voor het uitzicht op de Halema’uma’u Crater, de enige plaats die toegankelijk is in het park (zonder vliegtuig of helikopter) waar men overdag de rook- en stoomwolken en in het donker de oranje gloed van de lava kan zien. Ik wil me er op voorhand niet te veel van voorstellen, want dit wil ik al lang zien, maar terwijl ik het museum nader zie ik reeds een oranje gloed tegen de wolken weerkaatsen. Ik kan niet snel genoeg uit de auto zijn eens op de parking om mij bij de tientallen andere mensen te voegen die reeds in de Kilauea Caldera staren. Natuurlijk kan je vanaf hier niet rechtstreeks in de krater kijken, maar de dieporanje gloed met de opwalmende rookpluimen is fascinerend om te zien. Het is ondertussen al een tijdje gestopt met regenen en dus neem ik er alle tijd voor om van dit uitzichtte genieten, wetende dat je dit waarschijnlijk, werkelijk maar één keer in je leven ziet. Rond 19u00 weet ik me dan toch los te rukken van de aantrekkingskracht van die oranje gloed en keer ik terug naar Hilo. Daar geef ik het restaurant een 2e kans en bestel er kip met rijst, die gelukkig deze keer wel doorgebakken is.

Maandag 06 oktober

Vandaag gaat het naar het noorden van het Big Island, meer bepaald het noordoosten. Als eerste stop ik in Hilo zelf, bij het standbeeld van King Kamehameha the Geat. Het staat in het park dat is aangelegd in de nadagen van de 2e tsunami die Hilo trof, er werd toen besloten dat er in die eerst strook land niet meer gebouwd mocht worden. Op de ruiten van het restaurant van het hotel staat trouwens een marker voor de waterhoogtes van beide tidal waves, zoals ze hier genoemd worden. Dan gaat het verder naar het Wailoa River State Park voor een kijkje bij de Rainbow-, Wai'ale- en Pe'epe'e Falls en Boiling Pots. De eerste wordt zo genoemd, omdat als je van boven de waterval naar beneden kijkt, een regenboog ziet. Je moet er wel wat geklauter voor over hebben langs de boiling pots (door het water uitgesleten rotspartijen) om er een goed zicht op te krijgen. Of je gaat natuurlijk voor de minder avontuurlijke, maar langere route en de optie van het uitzichtpunt op de tegenoverliggende rotswand.
Even later verlaat ik de Hawai’ian Belt road om via de Pepe'ekeo Scenic Drive de kust te volgen. De weg kronkelt zich langs de kust door het tropische regenwoud met af en toe mooi uizichten op de oceaan. Ik stop bij de Hawai'i Tropical Botanical Garden en ben daar toch gemakkelijk een uurtje zoet met het wandelen tussen de bloemenpracht van een tropische klimaat. Ik krijg er nog een waterval, een panorama over de oceaan en enkele ara’s op de koopt toe bij. Eenmaal terug op de belt road, zijn er op regelmatige afstanden wegenwerken aan de gang, gelukkig is er niet veel verkeer en dus verloopt het beurtelings verkeer vrij vlot. Ik heb trouwens het idee dat het hier momenteel schoolvakantie is, gezien de schoolgebouwen en -parkings leeg lijken te zijn. Jammer genoeg beletten enkele van die wegenwerken me om te stoppen bij de gulches (ravijnen) waarover de bruggen liggen waaraan gewerkt wordt. Zo zie ik telkens maar een glimp van enkele mooie watervallen. In Honoka'a neem ik de tijd om wat te eten en wat rond te kijken in het stadje, dat dan wel het grootste langs deze noordoostelijke kust mag zijn, maar verder maar een zakdoek groot is.
In Kukuihaele is de weg afgesloten voor een andere reden: de route in de Waipi'o Valley is afgesloten voor alle niet 4x4 verkeer. De enige weg die er in loopt is stijl (25%) en onverhard, zodat je er alleen met de 4x4 of met een georganiseerde trip in kan. De valleis onder andere bekent om zijn watervallen, als de bakermat van de Polynesische royalty en zijn tarovelden. Ik moet me tevreden stellen met enkel foto’s van op de outlook, vanwaar alleen het strand en de hoge kliffen van de verderop ontoegankelijke kust te zien zijn. Hier moet je dus noodgedwongen naar het binnenland, in mijn geval richting Waimea waar ik de Route 200 zal oppikken die ik de dag van aankomst al reed. Toen was het de bedoeling om zo snel mogzlijk Hilo te bereiken, nu is het Mauna Kea State Recreational Park het doel en meer bepaald het Mauna Kea Observatory complex, met verschillende enorme telescopen die de nachtelijke hemel in turen. Als ik echter bij het visitor center de brochure oppik staat ook daar weer dat een 4x4 onontbeerlijk is. Ik ga toch maar even binnen navragen en daar wordt dat “onontbeerlijk” al “sterk aangeraden” en verwijzingen naar huurcontracten en dergelijke. Als ik even later een auto van hetzelfde merk en model de weg naar boven zie nemen, besluit ik er het ook op te wagen. Terugkeren kan altijd nog. Een fenomeen dat ik op de eilanden nog al een paar keer gezien heb, voltrekt zich hier ook weer: de eerste paar kilometer van de route zijn onverhard (maar goed bereidbaar), waarna het asfalt begint, alsof de autoverhuurbedrijven, touroperators en wegenbouwers onder één hoedje spelen.
De weg is stijl, maar breed genoeg en het onverharde gedeelte een beetje stoffig maar zonder problemen te doen. Al gauw rijd ik dan ook opnieuw op asfalt terwijl de weg gestaag klimt. Af en toe stop ik voor een foto van de prachtige panorama’s die zich voor mij ontvouwen, in tegenstelling tot gisteren, rij ik vandaag wolkenvrij de berg op. Vanmorgen heb ik een optimistische bui mijn fleecetruitje uit de kofferbak genomen, en daar begin ik nu toch wel wat spijt van te krijgen. In de auto is het warm genoeg, maar eens buiten is het erg frisjes in short en t-shirt, vooral uit de zon en in de wind. Maar het is volledig de moeite waard, op verschillende plaatsen staan de koepelvormige telescoopgebouwen, die nog het meest lijken op halve reusachtige golfballen. In tegenstelling tot bij de meeste van dergelijke Amerikaanse installaties, kan je hier naar hartenlust tussen door rijden. Zelfs geen security agent die de boel in de gaten houdt. Na de obligatie foto naast één van die reusachtige telescopen gaat het stilaan weer naar beneden. Ik pik een koppeltje lifters op die zich wel laten afschrikken hebben voor de tocht omhoog met de huurauto en dus maar een deel te voet afgelegd hebben, en zet ze af bij het visitors center waar hun auto op hen wacht. Wanner ik naar beneden rijd en achterom kijk schrik ik toch wel even van hoe snel de weerstoestand hier kan veranderen. De berg die enkele ogenblikken geleden grotendeels wolkenvrij was, is nu volledig in de wolken verdwenen.
Ik wil ook nog graag het Mauna Loa Weather Observatory gaan bekijken, maar het begint ondertussen al te schemeren. Toch rijdt ik nog 4 mijl op de geasfalteerde weg die kronkelend en golvend tussen en over de lavavelden loopt, goed voor ettelijke mooie uitzichten. Op de terugweg, in het donker is het opletten om niet naast de weg te belanden. Het ergste komt echter nog als ik opnieuw de Saddle route op rijd, de wolken rond de de Mauna Kea zijn nu een stuk lager komen te hangen, wat een mooi uitzicht op de op van de berg geeft, maar even later rijd ik door een mist die zo dik is als erwtensoep. Het is dan ook heel geconcentreerd rijden om heelhuids terug in het hotel te geraken. Vanavond wordt het Mahimahimet tartaar, frietjes en een soepje vooraf, begeleid door een lokaal biertje.

Dinsdag 07 oktober

Vandaag verhuis ik van hotel, dus moet de koffer mee in de auto. Ik laat het Seasid hotel hier in Hilo achter me en zal vanavond inchecken in het Courtyard King Kamehmeha Hotel in Kailua-Kona. Een laatste keer een Belgische wafel met een fruitsapje, verse ananas en een warme chocolade als ontbijt en dan uitchecken. Nog maar een keertje de dorst van de auto lessen en dan op weg naar het Hawai'i Volcanoes National Park om de Chain of Craters route door het park alsnog te rijden, wat er eergisteren niet was van gekomen. Volgens de informatiebrochure doe je er 45 minuten tot 2u00 ver naargelang het aantal stops je maakt en welke wandelingen, maar ik vrees ervoor, want zolang deed ik al over het gedeelte van de Crater Rim Drive dat open was. Mijn ticket dat ik zondag aankocht is nog steeds geldig (7 dagen) en dus moet ik er geen nieuw kopen, ik stop voor alle zekerheid nog even bij het informatiecenter om te kijken of er nog iets aan de situatie in het park verandert is, maar dat blijkt niet het geval. Ik besluit toch ook nog een kijkje te nemen bij het Jaggar museum om een keertje te kijken wat er van vulkanische activiteit te zien is overdag. Dat blijkt met de stoom en gaswolk een stuk minder spectaculair dan in het donker. Mooi is wel dat nu de rest van de Kilauea Caldera goed zichtbaar is. Ook bij de Kilauea Iki crater stop ik nog even voor wat betere foto’s dan deze in de regen en mist van eergisteren. Je kan nu zelf de mensen als kleine stipjes over het pad in de crater zien wandelen, langs één kant zou ik die wandeling ook wel willen doen, maar dan geraak ik zeker niet meer tijd in mijn hotel. Ik moet zo al meer dan 250km afleggen om daar te geraken.
Langs de Chain of Craters route liggen, zoals uit de naam al valt op te maken, verschillende kratermonden, die ooit, korter of langer geleden lava uitspuwden. Kriskras door het park lopen ook de verschillende lavarivieren, waarvan de oorsprong varieert van enkele 10-tallen tot 100-en jaren geleden. Eigenaardig genoeg valt nietbaltijd aan de plantengroei vast te stellen welke de oudste zijn. Soms zijn er veel oudere lavastromen die nog volledig onbegroeid zijn dan betrekkelijk recente waar toch al weer wat varens en dergelijke aan ontspruiten. Ook zijn er overwegend 2 soorten lavastromen gemakkelijk uit elkaar te herkennen: de ruwe, gekartelde, vlijmscherpe losse brokken die licht wegen, en de compacte glooiende stromen als een versteende rivier, die een veel grotere dichtheid lijken te bezitten. Waarom deze verschillen is me niet duidelijk. Soms vind je ze door elkaar, soms bedekt de ene soort de andere gedeeltelijk… . Op nog andere plekken vind je dan weer alleen één van de beide soorten.
De kleur zou blijkbaar wel een indicatie van de ouderdom geven: hoe lichter, hoe ouder, hoe zwarter, hoe jonger (en wees maar zeker dat er gradaties in zwartheid bestaan). Ze leveren in elk geval prachtige panorama’s op, ik ben alleen nogal onzeker hoeveel er echt van het reliëf van de lava te zien zal zijn op de foto’s en de film. Afgezien van enkele korte wandelingetjes en uitzichtspunten naast de weg, heb ik nog niet veel tijd gespendeerd aan wandelen. In Holei Pali neem ik wat meer tijd om de 2,5km lange wandeling naar de Puy Loa Petroglyphs te doen. In de lava hebben de Polynesiërs abstracte vormen (vooral concentrische cirkels) en wat menselijke figuren geëtst. Voorts zijn er ook vele ronde putjes gemaakt (wel duizenden in totaal blijkbaar), en dit maal weet men ook waarom. Elk van die putjes stelt een kikei voor (een kind), telkens er een kind werd geboren, werd de navelstreng hier gebracht en werd er een klein kuiltje in de rotsen gemaakt. Ondanks dat de zon zich achter wat nevelwolken verschuilt is het heet en vochtig. Gezien er op deze hele route maar 2 plaatsen zijn waar je wat te drinken kan kopen (aan het begin en het einde van de route) is het dus wel belangrijk om genoeg drank mee te nemen. Ik daal nu het laatste stuk naar de zee af en volg deze tot ik aan het einde van de weg kom. Het “andere” einde, dan dit van eergisteren, met name aan het andere uiteinde van de lavastroom die dezelfde weg afsluit. Ook hiervoor is er nog een stuk wandelen nodig, maar dan zie je wel letterlijk hoe de lavastroom over de weg is geschoven. Best wel indrukwekkend moet ik zeggen, wat betreft het bordje “Road Closed”, dat een stukje verder voor driekwart met zijn (ijzeren) paaltje in de lava steekt, heb ik eerlijk gezegd wel mijn twijfels of dit wel authentiek is, indien niet is het in elk geval goed bedacht en fotogeniek. Omdat het hier om een zogenaamde vloeiende stroom gaat, lijkt het wel of de lava elk moment kan verder vloeien. Doch de enige hitte die er nog in zit is deze van de zon. Langs de kust vormen de lavakliffen een spectaculair beeld, resultaat van het gevecht tussen water en vuur. Op één plaats is er zo een natuurlijke boog ontstaan die ongetwijfeld een keer het onderspit zal delven, is het niet door het beukende water, dan wel door nieuwe lavastromen. Ik vil mijn drankvoorraad aan en keer dan terug het ganse park door. Zoalsnik ,al vreesde deed ik er veel langer over dan eerst ingeschat, dubbel zolang eigenlijk, zodat ik pas rond 14u00 het park verlaat.
Ik heb nog heel wat kilometers af te malen en de combinatie van de automaat met de cruise control en de warmte maken dat je slaperig wordt, het is dan echt oppassen dat je achter het stuur indommelt. De airco volle bak open en op tijd en stond een keertje stoppen om de benen te strekken is het devies. Gelukkig bevinden alle bezienswaardigheden zich gewoon langs de weg, nog verschillende lavastromen die de weg kruisen (van 20 jaar tot +/- 1500 jaar oud), de mooie kustlijn met schiereilandjes, kliffen en baaien met zwart zand en een woeste zee die erop los beukt. Blijkbaar rollen de golven hier echter te dicht bij de rotswand, want surfer dudes of -babes zie ik hier niet. Wat ik ook niet op tijd zag, was de kei ter grootte van 2 vuisten die op het midden van de baan lag. Met mijn 4x4’s thuis zou dat niet zo erg geweest zijn, maar met deze lage Ford Focus is dat wat anders; de onderkant van de wagen krijgt flink wat klappen, en de steen stuitert wild van achter de wagen weg. Gelukkig geen achterliggers of tegenliggers die er door geraakt worden. Even verderop stop ik toch maar even om eventuele schade op te nemen. Ik zie in elk geval geen vloeistoffen lekken, en de wagen reageert nog altijd normaal, zonder bijkomende geluiden. Het gat in de benzinetank was er al langer en voert via een leiding naar de motor, en had best wat dunner mogen zijn! Wat later begin ik me toch af te vragen of ik niet aan het hallucineren ben van een teveel aan SO² dampen of zo, want ik zie een zebra naast een ezel, enkele Longhorn stieren, die hun naam met waardigheid dragen, twee waterbuffels en een paar bizons in een weide … . Toch maar even stoppen en van dichter bij bekijken, het blijken geen luchtspiegelingen of tekenen van oververmoeidheid, maar blijkbaar één of andere rare verzamelwoede van een plaatselijke landbouwer. Onderweg heb ik ook nog enkele Natural Area Reserves doorkruist, maar meer dan wat bomen en struiken op oudere lavalagen waren dat niet. Langs deze kant van het eiland wel ook heel wat boomgaarden met fruit- en notenbomen. Lava is heel vruchtbare grond, alleen jammer dat het zo lang duurt voordat het voldoende geërodeerd is om te bewerken en beplanten.
De laatste 20 mijl kijk ik niet meer om naar bezienswaardigheden en concentreer ik me op het bereiken van het hotel. Het is nu plots een stuk drukker geworden en dat verergert alleen maar als ik Kailua-Kona bereik. Had ik nog enige hoop de drukte voor de Iron Man triatlon van Hawai’i te kunnen ontlopen, dan is die hoop nu wel voorbij. Komt daar nog bij dat het Courtyard King Kamehameha Hotel, blijkbaar één van de centrale logiespunten is voor de atleten en hun gevolg. Aan de parade ben ik nog juist ontsnapt hoor ik van de juffrouw aan de incheckbalie, maar druk zal het de komende dagen wel blijven. Ik breng mijn bagage naar het 6e verdiep van het hotel (met de lift gelukkig) en voel dan pas hoe vermoeiend de dag wel is geweest. Pas na een uurtje bijkomen, kan ik me ertoe brengen op zoek te gaan naar het restaurant, de zonsondergang heb ik daardoor wel weer gemist. Een Mai Tai, een spaghetti met zeevruchten (mosselen, schelpen, scampi’s, St Jacobsschelpen en vis) en een kokosnootijsje later kan ik er weer tegen.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Reisverhaal: Hawai'i 2014

Ongelezen bericht door Yohani »

Woensdag 08 oktober

Ik heb vanmorgen een beetje uitgeslapen tot 7u00, vandaag staat in principe de laatste rondrit over het eiland op het programma, maar eerst nog een lekker ontbijt, en verrassing, men heeft hier ook de Brusselse wafel met verse aardbeien en slagroom als ontbijt op het menu staan. Je mag nu denken, dat dit toch vrij zwaar is als ontbijt, maar eigenlijk is het zowat het lichtste beschikbare op de menukaart. Trouwens wel een aangename manier om te ontbijten met zich op het haventje en allerlei festiviteiten naar aanleiding van de Iron Man Triatlon. Zo staat er even verderop een tent waar allerlei massages en stretch oefeningen kunnen uitgevoerd worden. Een exacte replica van een Outrigger canoe komt het haventje binnen gezeild, een roeiversie wordt van het strand naar het water gebracht. Een vroege liefhebber, roeit al staande op zijn paddleboard de zee op.
Na het ontbijt ga ik enkele 10-tallen meters verder naar de Ahu'ena Heiau een platvorm met daarop een perfect nagebouwde hut, voorzien van de nodige totempalen met gesculpteerde Polynesische goden. Op het eilandje met het platvorm en hut mag je zelf niet op, maar dat hoeft ook niet. Op de Kailua Pier staan er verschillende standjes die te maken hebben met de triatlon. Ook staan er heel wat organisaties die hun excursies aanprijzen met standjes of gewoon sandwichborden. Kwestie van de atleten en hun gevolg en familie binnen te halen. Er zijn er echter ook al veel aan het trainen, ze komen voorbij gelopen, gejogd of vertrekken op de fiets. Aan de andere zijde van de pier wordt er al gezwommen. Ik keer na het aankopen van wat drank terug naar het hotel om mijn snorkelspullen, wegenkaart en reisroute op te halen , maar kom daarbij voorbij een shop (in het hotel zelf) die aangeslagen juwelen en horloges verkopen. Een uurtje later kom ik er terug buiten met heel wat souvenirs en een kredietkaart met een flink geslonken restsaldo.
Het kamermeisje is al druk mijn kamer aan het in orde brengen en dus haast ik me om gauw mijn aankopen in de kluis te leggen en mijn spullen bij elkaar te rapen en te vertrekken. Heel erg ver rijd ik vervolgens niet om bij het Kaloko Honokohau National Historical Park aan te komen. Ik ga er een wandeling van een slordige 4 a 5 km doen door het park. Het eerste deel voert door oude lavavelden naar de kust, met tussen de lava de resten van enkele muren en fundamenten van huizen. Eigenaardig dat men een dergelijke plaats uitkoos om te wonen op deze zo moeilijk bereikbare plaats, doch er blijkt een logica achter te zitten, en wel deze van de permanente beschikbaarheid van drinkbaar (brak) water. Eens aan de kust is de ergste hitte wat weg en krijg ik een verfrissend zeebriesje in de plaats. Naast een mooie baai is er ook een fishtrap te zien, geen vistrap, zoals die bestaan voor zalmen en forellen in rivieren, maar een vissenval. Een met vulkanisch gesteente aangelegde kooi in het water waren letterlijk vissen werden gevangen, die dan later werden overgebracht naar een fishpond, waarin er mee werd gekweekt. Er bevindt zich ook een heiau (tempelplatvorm) strategisch gebouwd op een vooruitstekend schiereiland in de oceaan.
Ik volg de waterlijn en ben enkel foto’s aan het nemen, wanneer ik plots tot het besef kom dat enkele van de stenen waar ik naar stond te kijken, helemaal geen stenen zijn, maar schildpadden. Meer bepaald de groene zeeschildpadden, die hier een beschermde status hebben wegens met uitsterven bedreigd. Het wandelen over het strand dat bestaat uit natuurlijk vermalen schelpen gaat maar iets beter dan over de stenige rotspaden tussen de lava. Natuurlijk heb ik er vanmorgen een keer voor gekozen om de wandelschoenen in het hotel te laten en op de crocks te vertrekken. Hier op het strand zijn die laatste het gemakkelijkste, maar op de scherpe lava had ik toch liever de wat stevigere wandelschoenen. Ik wandel voorbij één van de beide fishponds in het park, deze stond in verbinding met de zee door middel van een kanaaltje waarbij men met houten staketsels kon regelen wat er in en uit de visvijver kon zwemmen. Tegen dat ik de 2e fispond bereik, is mijn voorraad drank er wel doorheen en er wacht me nog een gloeiend hete terugtocht dwars door de lavavelden, gelukkig restoreren enkele mannen de originele dijk van deze gesofistikeerde fishpond (een jaarlijks weerkerend werkje door de beukende golven), en vullen ze met plezier mijn drinkwatervoorraad aan met fris, ijsgekoeld water. Na nog een praatje over de visvijver en het ingenieuze systeem dat de Polynesiërs zo lang geleden al toepasten, begin ik aan de weinig aantrekkelijke hete tocht door de lavavelden. Al gauw ben ik heel blij dat mijn watervoorraad aangevuld is. Tegen dat ik opnieuw het visitorscenter bereik waar ik vertrok, lijkt het of mijn zwarte short en t-shirt zowat alle hitte van de zon in zich opgezogen hebben. Eerst even afkoelen in de auto met de airco op maximum, alvorens ik verder trek.
Zowel deze route 190 als de route 200 zullen dienst doen als wielerpiste voor de Iron Man, er zijn dan ook al vele wielrenners en –sters onderweg om wat gevoel voor het parkoer te krijgen en wat kilometers in de benen te krijgen. Liever zij dan ik bij deze 31°C en hoge luchtvochtigheid. Ik kan met trots zeggen dat ik vandaag ook het hele parkoers afrijd (in de auto weliswaar …). De bezienswaardigheden beperken zich lange tijd tot de panorama’s van de kustlijn, mijn overtuiging dat 50% van dit eiland overdekt is door onbewerkbare en dus onbruikbare lavavelden is ondertussen al bijgesteld naar 75%. Het lijkt me ook dat de investeringen in het eiland te leiden hebben onder die constante dreiging van vulkanische oorsprong. Voor zijn omvang heeft het verrassend weinig resorts en rijkere buurten. Eens de afslag genomen naar Waimea, verandert het landschap eerst naar bergachtig en vervolgens naar sappige groene weiden, ik was zowat vergeten hoe die er uitzagen. Niet voor niets is Waimea de cowboy stad van Hawai’i, met zijn eigen monument voor de cowboy, en buiten het stadje de ene na de andere paardenranch. De groene golvende berghellingen zijn een streling voor het oog na al dat zwart.
En het blijft groen langs gans de Kohala Mountain Road, tot aan de kust en het uitzichtspunt op de Pololu Valley. Deze vallei die omhoog de bergen in loopt, beschikt niet over wegen, je kan er alleen te voet in. Doch ik houd me bij een foto van hierboven. Alles hier in de regio heeft wel een verwijzing naar King Kamehameha, gezien dit zijn geboortestreek is, rotsen, café’s, restaurants en winkels, alles noemt hier Kamehameha, maar de belangrijkste plaats blijkt onvindbaar: zijn geboorteplaats, waar er volgens de reisgids een monument moet staan. Ik vind onderweg wel een standbeeld, doch op de plek waar volgens de kaart en de GPS beweren dat ik moet zijn, is er juist niets, zelfs geen bordje. Een 2e poging brengt me zowaar bijna op een landingsbaan van een kleine regionaal vliegveld. En dus houd ik het maar voor bekeken. Het Lapakahi State Historical Park en de Pu'ukohola Heiau National Historical Site zijn ondertussen al gesloten gezien het 16u00 gepasseerd is. Maar van de kant van de weg kan ik sowieso toch de tempelplateau’s bezichtigen, en mijn ervaring is, dat er afgezien van wat informatieborden gewoonlijk niet meer aan op te merken is. Als men in Polynesië van een tempel spreekt, heeft men gewoonlijk ook heel veel inlevingsvermogen nodig, gezien alle vergankelijke materialen al lang weer tot stof zijn vergaan.
In Hapuna Bay ga ik nog een keertje een kijkje nemen op het strand, in eerste instantie wou ik nu in één ruk naar het hotel terug rijden om daar nog even, voor de schemering invalt, te snorkelen, maar daar kan ik dat evengoed morgen nog. Als één van de van het strand terugkerende snorkelaars bovendien erg enthousiast blijkt te zijn, is mijn keuze snel gemaakt, ik ga hier nog een uurtje snorkelen. En die keuze blijkt een zeer goede te zijn, het wemelt hier van de vissen die tussen de rotsen en het koraal heen zwemmen. Ik vervloek nog even het duikmasker met camera, maar krijg die na het vervangen van het stel batterijen toch min of meer opnieuw aan de praat. Benieuwd of dat wat oplevert, ik geniet in elk geval tot het de donker wordt. De meeste mensen zijn al vertrokken of op zijn minst uit het water, dus wordt het een beetje te gevaarlijk om daar alleen rond te plonzen. Je weet nooit dat je gekwetst geraakt of meegesleurd door een golf of onderstroom, die hier naargelang het tij best gevaarlijk kan zijn. Trouwens alle vissen hebben ondertussen een zelfde grijze of zwarte kleur door het gebrek aan zonlicht. Tegen dat ik opnieuw aangekleed ben is het geheel donker.
Langs de kustweg gaat het verder richting Kailua-Kona en het Courtyard King Kamehameha Hotel, waar ik even later de vermoeide benen onder de tafel van het restaurant schuif. Een Mai Tai op de honger aan te scherpen, gevolgd door een scampicocktail van gehakte grote garnalen, een halve kip met rijst en tenslotte een overheerlijke Li’illikoi sorbet (Passievruchtensorbet), bij een aangename temperatuur onder een half bewolkte sterrenhemel. Ha het leven is goed!

Donderdag 09 oktober

Vandaag koffer pakken en nog wat snorkelen en misschien wat spelevaren met een jetski. Om 12u00 moet ik de kamer uit, maar kan in de Spa terecht om te douchen en me om te kleden, de bagage blijft zolang in de koffer van de auto. Mijn vlucht vertrekt maar om 23u00, dus moet maar rond 20u00 in de luchthaven zijn. Tijd om nog wat te genieten dus.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Reisverhaal: Hawai'i 2014

Ongelezen bericht door Yohani »

Donderdag 09 oktober

Vanavond om 23u00 vertrekt mijn vliegtuig naar San Francisco, gezien het als een internationale vlucht gezien wordt (al is het dat in principe niet), wordt er gevraag om 3u op voorhand daar te zijn. Dus rond 20u00, probleem is wel dat het uitchecken uit het hotel reeds om 11u00 is, op mijn vraag of een late uitcheck mogelijk is krijg ik een negatief antwoord, wat ik wel had verwacht gezien de drukte door de Iron Man Triatlon. Het hele hotel, en wat dat betreft alle hotels op het eiland, zijn volzet. Ik blijf dan maar wat langer liggen alvorens te douchen, te ontbijten en mijn koffer in orde te brengen. Bedoeling was om vandaag nog wat rond te kijken in Kailua-Kona, een uurtje te spelevaren met een jetski en nog wat te snorkelen. Maar door het uitcheckdilemma is dat een beetje problematisch om vervolgens nog te kunnen douchen en me om te kleden. En ik wil me na het snorkelen toch wel kunnen opfrissen. Gelukkig biedt er zich een oplossing aan in de vorm van de Spa van het hotel, daar kan ik voor 10$ wel terecht voor een douche en een kleedkamer. Een beetje een dure douche, maar ik ben er wel mee geholpen.
Ondertussen is met het inpakken en alles naar de auto brengen het ondertussen al middag geworden, sinds deze morgen is trouwens de Iron Man gekte volledig losgebarsten, er worden massajoggings georganiseerd, massagekampen, spandoeken opgehangen en kraampjes opgezet. Overal lopen mannen en vrouwen in wieleruitrusting of badpak rond. Voor het middagmaal kies ik deze maal voor een salade aan de zwembadgrill van het hotel., een herhaling van de li’ilikoi sorbet kan ik niet aan me laten voorbijgaan. Vervolgens ga ik op zoek naar de kerel die de jetski verhuur organiseert, maar helaas is die nergens te vinden. Er zijn genoeg kantoortjes in de permanente shoppingmarket die allerlei activiteiten organiseren zoals snorkeltrips, parasailing, kano en surfboard verhuur, maar geen spoor meer van de jetski verhuur. Ik wandel dan maar langs de met nadarhekken afgezette startplaats van de triatlon naar het Hulihe'e Palace en er recht tegenover de Moku'aikaua Church. Zelfs de eredienst van de kerk staat in het teken van de Iron Man. De Belgische Frederique van Lierde is hier de man van het gesprek voor nog enkele dagen, tot er een nieuwe Iron Man Wereldkampioen als winnaar gekroond wordt. Het is nu laveren tussen fietsers, lopers en hun familieleden en vrienden en niet vergeten de normale toeristen natuurlijk. Ik heb zo’n vermoeden dat de bevolking van het eiland meer dan verdrievoudigd is momenteel. Ik keer terug naar de auto en haal mijn snorkelgerief om te gaan snorkelen in het kleine haventje achter het hotel. Op het eerste zicht is het niet veelbelovend qua koraal en vissen, maar als ik naar de uitgang van het haventje zwem, tussen de Kailua Pier en de Ahu'ena Heiau, klaart het water op en openbaart er zich een snorkelparadijs, honderden vissen en minstens zoveel koraal als ik op de snorkeltrip naar Molokini eiland in Maui zag. Ik breng er uren door met slecht enkele korte pauzes tussendoor om even naar adem te happen.Maar al gauw zit ik weer in het water, ik jaag er een nieuwe set batterijen door in de duikbrilcamera en pas als die volledig leeg zijn ga ik weer aan land. Ik spoel het ergste zout af onder de openbare douche aan het strand en ga nog een half uurtje op het gras liggen drogen alvorens naar de auto terug te keren, mijn klaargelegde kleding op te halen en in de Spa een degelijke douche met zeep en champoo te nemen. Opgefrist stop ik het snorkelgerief in de koffer onder het toeziende oog van enkele honderden toeschouwers die op de parking in rij staan voor een evenement van de triatlonorganisatie.
Ik begeef me opnieuw naar de bar aan het zwembad van het hotel voor nog een laatste Mai Tai alvorens ik naar de luchthaven vertrek, de schemering is ondertussen ingevallen en tegen dat ik een tussenstop maak om de auto vol te tanken is het gans donker. Op de luchthaven verloopt de afgifte van de auto weer zeer vlot en brengt een vriendelijke chauffeur mij en nog enkele andere klanten naar het incheckpunt. De online check in die ik vanmorgen deed, heef niet veel gevolg wat betrfet het onchecken, mijn koffer weegt iets te veel (vooral vocht dat in de kleding kruipt, want echt meer zit er niet in). En ik schrik even als de man United me zegt dat dit 200$ kost als hij dit zo laat doorgaan, dus print hij een nieuw bagagelabel af, waardoor ik plots niets meer hoef bij te betalen. Zelf nog even door de security en dan sta ik opnieuw in het openluchtgebouw van de luchthaven. Naarmate de check-in tijd nadert blijkt dat er wat mis is. En ja hoor een medewerkster van Unit meldr dat er een olielek is aan de motor en dat er een olieseal moet vervangen worden, op zich een werkje van enkele minuutjes blijkbaar …als men het gewraakte onderdeel in stock heeft. Dat blijkt echter alleen in Honolulu voorradig en moet dus overgevlogen worden, bovendien is er ook een tijdslimiet waarbinnen de bemanning van het vliegtuig moet opstijgen (iets waarmee ik in Frans Polynesië ook al een keer geconfronteerd werd). De mensen terug sturen naar de hotels op kosten van United is ook geen optie gezien alle hotels reeds vol zitten. Dit zou wel een keer een lange nacht kunnen worden. United chartert dan maar een andere vlucht die het gezochte onderdeel naar hier brengt, doch dat zal pas rond 12u30 aankomen, te laat dus voor mijn verbinding(en). Ik ga mijn probleem uitleggen aan de personeel van de balie en mijn ticjkts worden herboekt. In plaats van Kona-San Francisco-Washington-Brussel wordt het Kona-San Francisco-Chicago-Brussel, op voorwaarde dat deze vlucht hier in orde komt natuurlijk. Ook de andere verbindingen zijn vrij scherp qua tijd dus ik vrees het ergste voor mijn bagage.

Vrijdag 10 – zaterdag 11 oktober

Rond 1u00 ’s nachts kunnen we dan vertrekken en de Hawai’iaanse eilanden vaarwel toewuiven.
Als je dacht dat de saga daarmee voorbij is, vergis je je echter, De nieuwe geboekte vlucht naar Chicago heeft ook een uur vertraging ten gevolge een brand in de controletoren, na mijn eerste passage hier enkele weken geleden. Het wordt dus opnieuw spannend om te weten of ik de verbindingsvlucht naar Brussel haal in Chicago. Veel valt er niet te beleven op de 2 binnenlandse vluchten, gezien zowel het entertainmentsystem als de maaltijden en alcoholische drankjes betalend zijn. Ik laat dat dus allemaal aan mij voorbijgaan en probeer alvast wat bij te slapen, wat wonderwel lukt afgezien wat kramp in de benen in het begin.
10 minuten voor boarding zet de Boeiing van uit San Francisco zijn wielen stil op de tarmak. Het wordt nog een spurt naar de juiste gate, en het boarden is juist begonnen als ik er aan kom. Ik ben er alvast geraakt, de bagage merk ik in Brussel wel. Op deze internationale vlucht zijn het entertainment en de maaltijd wel inbegrepen in de prijs en is er dus wat andere verpozing. De kip met spaghetti is zelfs best genietbaar. Het vliegtuig zit jammer genoeg goed vol, dus geen extra beenruimte deze keer. Volgens de piloot is het nog ruim 7u vliegen naar Brussel. De lichten worden gedoofd en het vliegtuig dompelt zich in duisternis en relatieve stilte afgezien van de luidruchtige airco.
We worden een uurtje voor aankomst gewekt voor ontbijt, daarna loopt het snel we komen zelfs aan met 15 minuten voorsprong op de normale aankomsttijd. Daar staat dan weer tegenover dat we door de regen de trap afmogen en met een bus naar de terminal gebracht worden. Tot mijn verrassing is mijn bagage er bij en duurt het deze keer geen half uur voor die aankomt. Nog even met de auto naar huis, bagage uitpakken en nog wat bijslapen om de jetlag af te schudden.

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Gebruikersavatar
Wolf
LROCB-Member
Berichten: 2342
Lid geworden op: do 31 jul, 2003 20:39
lrocb_lidnr: 316
Woonplaats: Bij Father Damien
Contacteer:

Re: Reisverhaal: Hawai'i 2014

Ongelezen bericht door Wolf »

Yohani schreef:.... bagage uitpakken...
Ge kunt stilaan terug beginnen inpakken zeker? :D
avatar = Hammerite-user.
Gebruikersavatar
Yohani
LROCB-Member
Berichten: 1102
Lid geworden op: za 13 mar, 2004 14:15
lrocb_lidnr: 64
Woonplaats: Putte (Mechelen)
Contacteer:

Re: Reisverhaal: Hawai'i 2014

Ongelezen bericht door Yohani »

Moet nog wat op mijn plooi komen van de jetlag, wordt precies zwaarder met het ouder worden :shifty:

En dan terug wat centjes verdienen alvorens te beginnen plannen :angel:

Yohani :P
Eigen websites: Reiswebsite; http://www.yohani.be/reizen/ Zelfbouw camper; http://www.yohani.be/campersite/
Plaats reactie