Pagina 1 van 2

Rondje Roemenië

Geplaatst: za 03 jun, 2017 21:34
door Yohani
Ben er mee weg naar Roemenië voor een maandje

Afbeelding
Na een eerste dag rijden, de boerderijcamping in Offenberg, Beieren, Duitsland

Het reisverslag volgt naargelang de wifikwaliteiten en de schrijfgoesting :lol:

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: za 03 jun, 2017 23:29
door Peter Puma
Goeie en veilige reis gewenst.
En schrijf gerust doch doe er ook eens een fotootje tussen :clap:

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: zo 04 jun, 2017 18:33
door Henk
De familie is precies ook mee?

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: ma 05 jun, 2017 10:55
door SALLHAMv8
goede reis!

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: ma 12 jun, 2017 00:00
door Yohani
Met een weekje vertraging dan toch een reisverslag van mijn eerste week in Roemenië:

Rondje Roemenië

Zaterdag 03/06

Vanmorgen start ik met mijn reis naar Roemenië, het weer is goed al worden er wel enkele regenbuien voorspeld. Maar voorals nog heb ik de zon mee terwijl ik richting Aarschot rijd en vervolgens de autosnelweg naar Aken neem. Het is nog niet te druk, onder andere door het beperkte vrachtverkeer in Duitsland, maar ik kom al wel snel de eerste wegenwerkzaamheden tegen. Blijkbaar niet te ontwijken als je door Duitsland rijdt, gelukkig slagen ze er wel op één of andere wijze in om het verkeer vlot te laten verlopen. Het weer wordt stilaan slechter, na de wolken komen ook de eerste regendruppels er aan. Eens in Beyeren worden de buien al wat heviger en ook wanneer ik de camping in Offenberg bereik druppelt het nog steeds. De Camping auf den Kapfelberg is een boerderijcamping op de gelijknamige berg (heuvel) en ik wordt er verwelkomt door enkele Nederlandse en Duitse kampeerders. De campingbaas laat zijn klanten zelf de gegevens in de computer invullen, dat scheelt weer in tijd en schrijffouten, met al die vreemde namen. Ik maak me nog snel een maaltijd uit blik klaar en dan wordt het stilaan tijd om mijn bed op te zoeken, de eerste 757km zit er op.

Zondag 04/06

Vanmorgen (en vannacht) regen, eerst maar tanden poetesne en scheren en dan in snelle pas naar de sanitaire blok voor het douchen. Even voor 9u start ik dan de camper en ben ik weer op weg. Het is nog kalmer op de weg dan kgisteren, de LKW’s zijn op Zondag immers op een uitzondering na, allen verbannen van de weg. Gelukkig maar want wegenwerken en hoosbuien wisselen elkaar af, maar alles verloopt eigenlijk erg vlot. Juist voor de grens met Oostenrijk koop ik nog een vignet voor 2 maand voor de camper (2 voor een kortere periode van 10 dagen kost me meer) en dan gaat het weer verder. Stoppen doe ik alleen even om de benen te strekken, te lunchen of een sanitaire stop, om te tanken of een combinatie van dit alles. Het laatste tankstation voor de grens met Hongarije verkoopt de electronische maandvignetten, geen klevertje op de ruit, maar de registratie van de nummerplaat en een aankoopbewijs, in mijn geval voor het type D2 (voor alle campers van toepassing). Na het wat bergachtige Oostenrijk, is Hogarije in deze regio blijkbaar erg vlak, met veel akkers die bloeien in geel, paars en wit. Ook hier erg rustig op de baan en dus vorder ik goed. De temperatuur is ondertussen erg de hoogte in gegaan en de buien nemen in aantal af. Nog één tankbeurt later (de 4e van de reis) kom ik in de buurt van mijn overnachtingplaats, in Mako, enkele kilometers van de Roemeense grens. De Hongaarse campingeigenaar verwelkomt mij en een koppel dames met een camper, met een zelf gestookte schnaps, die je lekker tot in je maag kan volgen. Even alle ramen open zwieren om de warmte uit de camper te laten, een 500m verderop in een restaurant een Gyros met tzatziki en frietjes verorberen en de dag zit er weer al op met een goede 777km achter de kiezen.
De aanlooproute zit er daarmee op en morgen kan dus de echte reis van start gaan.

Maandag 05/06

Vandaag dus de eerst dag in Roemenië, dat wil zeggen, eerst nog de grenscontrole waar maar liefst 2x de autopapieren en de identiteitskaart worden gevraagd en dan nog eens bij de aankoop van het e-vignet, waarbij net als in Hongarije niets meer te kleven valt, maar gewoon de nummerplaat van de auto geregistreerd wordt, onderweg zie je dan regelmatig de camera’s die de auto registreren. Ik kom ook tot de ontdekking dat het hier een uur later is dan bij ons en is dus het gedacht van vanmorgen mooi vroeg vertrokken te zijn ook weer een illusie gebleken. 
Eerste stop vandaag na een kort rit door een vlak landschap is de stad Arad, en al staat er in de reisgidsen alleen dat de stad wel een korte stop waard is op de eerste of laatste dag van de reis, toch heeft ze wel wat mooie gebouwen in de aanbieding, vooral langs de Bulevardul Revolutiei die de stad mooi doormidden snijdt. (De rare karakters in de namen van de steden, dorpen en straten laat ik maar wat voor ze zijn of het typen van deze tekst duurt 10x zo lang). Ik parkeer de camper aan het Parcul Reconcilierii omdat er daar ruim plaats is en de buurt er niet al te vervallen uit ziet, er zijn zelfs 2 politiekantoren op een 100m afstand, wat ook een nadeel kan zijn want ik sta in een betalende parkeerzone, maar weet niet of er op deze feestdag wel betaald moet worden. Bovendien heb ik nog geen lei afgehaald en krijg je aan de automaten toch geen muntstukken.

Om enkele dingen op te helderen, parcul betekent park en piata plein, om het eenvoudiger te maken heeft dezelfde plaats soms 2 namen, zo noemt het Parcul Reconcilierii eveneens Piata Pompierilor. Kan leuk worden als maar één van beide in de gidsen en/of kaarten vermeld staat. Op het plein of in het park zo je wil, staan twee monumenten waarvan één een heuse triomfboog is en het andere een vrijheidsbeeld. Net zomin als de triomfboog op de Arc de Triomf in Parijs lijkt, lijkt het vrijheidsbeeld ook niet op de Amerikaanse tegenhanger. De beeldengroep en de triomfboog zijn beide opgericht ter ere van gevallenen tijdens de Hongaars opstand, maar wel met 114 jaar er tussen, waarbij het vrijheidsbeeld het oudste is van 1890. Ook enkele gebouwen rond het plein zijn de moeite van het bekijken waard.
De bezienswaardig gebouwen in deze stad zijn vooral op Venetiaanse stijl gestoeld en zijn erg fraai. Ook prettig op deze zonovergoten dag is dat de Bulevardul Reconcilierii, eigenlijk een brede laan is met een brede groene strook in het midden waar ook de trams rijden, die een aangename lommerte bieden tegen de stekende zon. Het is merkwaardig te merken dat een land dat in onze contreien vooral geassocieerd wordt met armoede, zulke prachtige gebouwen te bieden heeft. Het mag duidelijk zijn dat deze natuurlijk uit een rijkere periode stammen en dat sommige hoognodig een restoratiebeurt kunnen gebruiken. Maar toch, zowel de kathedralen, het theater en vooral het U-vormige stadhuis is een waar paleis, met een indrukwekkende uurwerktoren en volledig in het wit uitgevoerd, en zijn prachtig. Langs de boulevard staan er echter nog heel wat meer van deze Palatuls (paleizen), nu echter in dienst voor meer wereldse zaken zoals winkels, banken en hotels. Halverwege de boulevard neem ik de tijd voor een broodje en een drankje op een terras, en een beetje mensen kijken. En het moet gezegd, Roemenië heeft blijkbaar wel wat vrouwelijk schoon te bieden.

Na de lunchstop gaat het weer verder tot aan het Parcul Padurice, waar een vijver nog wat meer idyllische plekjes creëert. Een grote kathedraal met daarachter wat verloren een technische school in een voormalig paleis, geven het einde van de boulevard aan. In plaats van via dezelfde route terug te keren, kies ik er voor naar de oevers van de Mures rivier te wandelen door het Parcul Europa. Het park wordt doorkruist door fiets en wandelroutes en biedt uitzicht op een eiland in de rivier waarop het Cetatea Arad gevestigd is. Dit stervormige fort is echter niet toegankelijk, gezien het nog steeds een militaire functie heeft en er legereenheden gevestigd zijn. Het fort zelf zie je trouwens ook niet door de bomen er rond. Tussen bloemenperken en onder de welkgekome schaduw van de bomen, loop ik verder tot ik opnieuw aan het beginpunt van mijn route kom. Ik maak nog even en kleine omweg om nog enkele gebouwen te bekijken en vind even later de camper in goede staat, zonder wielklem of proces-verbaal terug.

Al snel ben ik uit de stad en zet koers naar een andere stad, die de niet zo jonge mensen wel bekend in de oren zal klinken, namelijk Timishoara, wie het niet direct kan duiden, het was de plaats waar de dodelijke opstanden begonnen tegen het regime van Ceausescu, een die uiteindelijk tot zijn val en dood zouden leiden eind jaren ’80. Hier ligt tevens de camping waar ik vannacht zal blijven, even buiten het centrum van de stad, bedoeling is van er even langs te rijden zodat ik weet hoe ik er best geraak na het stadsbezoek. Doch wanneer ik er voorbij rijd lijkt dit toch maar een gesloten boel te zijn. Als een Duitse camper  er onverrichterzake wegrijd, besluit ik toch maar even polshoogte te gaan nemen, zodat ik straks niet voor verrassingen kom te staan. Al gauw blijkt dat het gewoon de ingang van de camping verhuisd is van de drukken weg naar een rustigere zijstraat. Wanneer ik besluit om toch al maar in te boeken, kom ik in contact met het ouder Duitse echtpaar van de camper die ik eerder zag en een andere Duitse met een Nissan Navara pick-up met opzet camper, zij hebben besloten een taxi te nemen naar het centrum 6km verder op, en vragen of ik die met hen wil delen.

Eigenlijk is dat wel zo gemakkelijk en nadat iedereen gesteld is en opgefrist wandelen we naar de poort en wordt er getracht een taxi te bemachtigen, doch dat blijkt nog niet zo eenvoudig te zijn op deze feestdag, na drie pogingen met verschillende taxibedrijven blijkt er geen enkele vrij. Gelukkig biedt een vriendelijke Roemeen die hier met zijn auto op de camping en in één van de bungalows logeert om ons even naar het centrum te brengen. Zo is het toch al rond 19u vooraleer we aan onze wandeling door Timishoara beginnen. We wandelen van de Botanische tuin richting Piata Victorei waar de fraaiste gebouwen te vinden zijn. Zo gauw we op het plein aangekomen zijn, begint het te druppelen, en we vluchten met ons allen naar één van de overdekte terrassen, gezien we toch van plan waren om hier te dineren in de stad, maken we van de nood een deugd, en schuiven de voeten onder tafel. Terwijl er een heuse hoosbui losbarst met donder en bliksem die het plein schoon veegt, bestellen en genieten we van onze maaltijd. De kip met Gorgonzola saus is lekker, al was het dan 2e keus nadat bleek dat de Hongaarse goulash uitgeput was.        

Het blijft maar onweren, maar tegen dat we nog een warm drankje als dessert nemen is het terug vrij droog. En kunnen we verder langs het plein de imposante gebouwen bekijken. Het theater en operagebouw lijkt nog een mix van modernere en klassiekere stijlen, maar langs het plein zijn de voormalige paleizen duidelijk allen op klassieke leest gestoeld. Het plein met in het midden een groene strook met kleurig verlichte fonteinen en de gezellige terrasjes van café’s en restaurants biedt in de langzaam opkomende schemering een idyllische aanblik, dat was in 1989 wel anders toen hier de grootse demonstraties gehouden werden tegen de dictatoriale leider. Op het einde van het plein staat opnieuw en prachtige kathedraal in rode baksteen met kleurige daken. We kren op onze weg terug en slaan dan rechts af een zijstraat in naar het Piata Libertatii waar een groep knappe Roemeense zangeressen een sensuele zang en dans show opvoeren op een podium. O ja er waren ook nog 2 mannelijke zangers en dansers bij, je zou ze bijna vergeten, net als  de gebouwen die het plein omlijsten, zoals het oude stadshuis. Een blik op onze horloges maakt duidelijk dat we dringend op zoek moeten naar een taxi, om voor 22u op de camping aan te komen. Een politieagent wijst ons waar we ergens een taxistand kunnen vinden, en gelukkig kunnen we er al snel eentje vlaggen. Enkele minuten voor het sluitingsuur staan we aan de poort en wandelen we tot aan de campers waar we nog even afscheid nemen. Klaar om nog wat reisverhaal te schrijven en met open vensters en deur de warmte uit de camper te halen, wat best goed lukt met de door de regen afgekoelde buitenlucht.

Dinsdag 06/06

Vanmorgen terug een stralend blauwe hemel, het was nog wel even wennen aan het gewijzigde uur waardoor ik een uurtje eerder op sta, maar omdat het hier al gauw erg warm wordt, heeft dat ook een voordeel, het is dan nog aangenaam van temperatuur. Ik neem nog even afscheid van het Duitse gezelschap van gisteren en dan start de niet zo aangename route door de buitenwijken van Timisoara. Het is goed te merken dat het gisteren een feestdag was, toen was alles nog goed doenbaar, nu zit ik bijna onmiddellijk in de file en dat blijft zo tot ik de laatste huizen en industriezones achter me laat. Dat men het op kruispunten met verkeerslichten vertikt om het kruispunt vrij te laten zorgt voor heel wat frustratie bij de andere weggebruikers en zorgt er voor dat de boel nog meer opstropt. Gelukkig is het een heel ander beeld eens van de stad weg en hervind ik de rust van het aangenaam cruisen met het venster open en de arm op de deur. De eerste 110km voert me door vlak landbouwgebied met in de dorpjes hier en daar een bevolkt ooievaarsnest, en naar goede gewoonte heb ik er steeds veel bekijks met mijn wat afwijkende camper. De mensen hebben er trouwens genoeg tijd voor, want de snelheidslimiet is in de dorpjes 50km/u en als de lokale bevolking zich daar aan houdt, dan weet je dat er veel op gecontroleerd wordt.

Mijn eerste stop vandaag is het dorpje Oravita waar het theater en het Vulturul Negru als bezienswaardigheden aangegeven staan. Maar ook enkele andere gebouwen zijn best mooi in hun vervallen staat. De 2 eerder genoemde gebouwen vind ik niet tijdens mijn wandeling door het centrum, het Vulturel Negru dat een apothekersmuseum zou moeten voorstellen, naar aanleiding van de eerste bergapotheek die hier ooit in Roemenië opgezet werd, is blijkbaar een parkje, maar dat stoort me ook niet echt. Ik vind er wel een hotdog kraam waar ik een wandelende lunch bestel, een hotdog om onderweg op te eten dus. Ik voel ondertussen dat ik gisteren bij het wandelen blijkbaar toch één en ander geforceerd heb en er wat spierpijn in de knieholte van mijn rechterbeen aan heb over gehouden. Terug bij de camper guts het zweet me van de kop tijdens het instellen van de GPS naar de volgende bestemming. Airco is een luxe die ik niet heb in de camper, maar we zijn al blij dat het goed weer is. Bij het buitenrijden van het dorp zie ik dan toch nog een bordje dat verwijst naar het theater, maar het enige wat ik er van te zien krijg in de vlucht, is een gebouw in ver gevorderde staat van ontbinding. 

Niet getreurd, op naar de volgend bestemming, een autoroute door de Valea Almajului, al is vallei een groot woord, want het zijn grotendeels eerder enkele gorges in een bosrijke en bergachtige omgeving. Zo voert de weg me door de Cheile Minisului (voor de mensen met een verdorven geest: Cheile betekent kloof), een mooie kronkelende weg die de nauwe doorgang tussen de bergwanden ook nog moet delen met een bergriviertje. In de schaduw van overvloedig aanwezige bomen is het heerlijk rijden met af en toe een fotostop waar de weg het toelaat. Bij de Cascada Bigar neem ik de tijd voor een korte wandeling. De waterval zelf ligt weliswaar langs de weg, en is vooral mooi door de feeërieke sfeer die er gecreëerd wordt doordat de waterval over met mos begroeide rotsen naar beneden klatert en niet zozeer door zijn omvang. Een wandelpad loopt tegen de berghelling op en volgt het kabbelende riviertje stroomopwaarts langs nog enkele watervallen tot bij een rotswand waar het water uit het niets lijkt te verschijnen vanonder de wand. Duidelijk een ondergrondse rivier dus, die hier bengronds komt. Als toemaatje is er nog een kleine klimpartij met mini via ferrata, waarlangs je via een stalen kabel bij de Grota Bigar komt. Een ondiepe grot  in de bergwand, maar de extra inspanning waard.

Terug bij de camper worden er 2 bussen met schoolkinderen gedropt, daar ontsnap ik dus gelukkig aan. Het vervolg van de vallei blijft mooi, zij het minder spectaculair, en opent zich wat meer, bossen en wanden wijken een beetje en geven een wat weidser gezichtsveld. Ik zoek echter opnieuw een smalle kloof op, meer bepaald de Cheile Rudariei, die nog smaller blijkt te zijn dan de Cheile Minisului. Hier is er echt maar plaats voor één auto, al zijn er op regelmatige afstand wel uitwijkplaatsen voorzien. Gelukkig want op één van zo’n plaatsjes kruis ik een vrachtwagen met bomen. Wel vreemd dat die hier in deze Nationale Parken mogen omgehakt worden trouwens. In de bedding van de bergrivier die ook hier de nauwe canyonvloer met de weg deelt, staan af en toe watermolens, hier opgebouwd voor het Parcul Mulinologic, een openluchtmuseum zonder inkomticket, rondleiding of stoffige verzamelingen. Het geheel bestaat uit een provisoire dam die een klein meertje in de rivier vormt als watervoorraad, die dan via handgemaakte kanaaltjes en de nodige verplaatsbare schoften naar een metalen radarwerk onder een houten gebouwtje, afgeleid kan worden, dat weer in verbinding staat met een molensteen in het hutje. Ik heb het geluk van er eentje in werking te zien, en deze mensen verkopen naast enkele souvenirs ook zelf gestookte pruimenbrandewijn, waarvan ik me een flesje aanschaf. Of die het tot thuis zal volhouden is natuurlijk weer een andere vraag.

Ik blijf de weg door de kloof volgen tot voorbij waar het asfalt ophoudt. Aan de staat van de weg is goed te merken dat hier die houttrucks door komen. Als de bergwanden beginnen te wijken, vind ik het tijd om terug te draaien. De camper vertoont de sporen van de modderige waterplassen op het pad. Op de terugweg kruis ik opnieuw de schoolkinderen die door hun bussen werden gedropt bij het begin van de kloof en nu te voet de moeizame weg naar boven zoeken, allicht gaan ze daarbij niet zo ver als ik. Voor mijn laatste stopplaats van vandaag, een uitkijkpunt boven het dorpje Lablanita, moet ik een omweggetje maken dat in de reisgids beschreven staat als “in slechte staat”. En daar is geen woord van gelogen, er is weliswaar een wegbedekking, maar het beton is daarbij zo verweerd, dat het beter onverhard zou geweest zijn. Bovendien wordt de wegel zo weinig gebruikt dat die grotendeels overwoekert wordt door struiken en andere planten. De hogere bomen zorgen er dan weer voor dat er ook van een uitzicht niet veel in huis komt. Doch de doorkijkjes zijn wel een streling voor het oog, als je ze dan vindt  al met al was het een avontuurlijk intermezzo, al denkt de doorheen geschudde inhoud van mijn ijskast en hangkast daar wel anders over.

Even voorbij Mehadia stop ik dan bij Camping Hercules, al is camping een groot woord voor de 5-tal plaatsen (10 maar dan wordt het dringen) in de tuin van het restaurant. Maar de mensen zijn er vriendelijk, er is proper sanitair wifi en elektriciteit en de mogelijkheid om water te tanken en tanks en toilet te legen. Er is zelfs een kleine poel om de gecumuleerde warmte van de dag uit het lichaam te krijgen. In het restaurant, waar ik net als op de camping momenteel de enige gast ben, opteer ik voor de dagmenu: Groentesoep gevolgd door een Hongaarse goulash met polenta en een lokaal alcoholvrij biertje en om af te ronden een reusachtige ijscrème. Buiten mag de juist geschoren blonde Labrador even naar hartenlust rondcrossen. Hopelijk neemt het vracht- en treinverkeer vannacht snel af, want momenteel is dat toch wel erg luidruchtig.

Woensdag 07/06

Blijkt dat het verkeer niet echt een probleem vormde vannacht, maar wel het weer. Rond 5u ’s morgens barst er een zwaar onweer los juist boven mijn hoofd, het duurt niet lang of de bulderende donderslagen en felle bliksemschichten worden gevolgd door een hevige stortbui. Ik sluit in allerijl het koepeltje boven mijn bed en besluit ook maar hetzelfde te doen met dat in de badkamer. En dat blijkt nodig ook want de binnenkant van de koepel is al goed nat, waarschijnlijk door de hevige windvlagen die ook met het onweer gepaard gaan. Nu ik toch even op ben zet ik maar ineens de boiler aan voor de scheerbeurt binnen een uurtje of twee. Ondanks het gedonder slaap ik toch nog terug in en wanneer het tijd is om op te staan is het onweer alweer voorbij. Na het ochtendritueel van was en plas en het ontbijt, ga ik de vuilwatertank en toiletcassette legen en vers drinkwater innemen, evenals spoelwater voor het toilet. Geen van allen zijn ze al volledig vol of leeg, maar de volgende 2 overnachtingen zijn in het wild of toch met waarschijnlijk zeer summiere voorzieningen, en dus heb ik dat liever in orde, nu het kan. Daarmee is het uiteindelijk toch 10u alvorens ik vertrek.

Mijn route brengt me vandaag via Orsova naar Drobeta, beide aan de Donau gelegen, en meteen de eerste blik op die rivier voor mij. De weg voert deels door het Parcul Natural Portile de Fier, dat hier bestaat uit heel erg groene berglandschappen. De Portile de Fier die het park zijn naam geeft, slaat op de stuwdam op de Donau die hier nog door het communistische regime gebouwd werd, en die ervoor zorgt dat ook de bovenloop van de Donau nog bevaarbaar is. De dam heeft zijn naam dan weer van de 55km naar het westen gelegen kloof met dezelfde naam. Ter hoogte van Orsova is de rivier hier zo’n kilometer breed en je ziet aan de bedrijvigheid op de oevers dat er dankbaar gebruik van gemaakt wordt. Ook opvallend: ontzettend veel autotransport hier, nu waren er de voorgaande dagen ook wel wat, maar nu lijkt het wel of elke 2e wagen een autotransport is, zowel nieuw als tweedehands en vooral met Bulgaarse nummerplaten. Ook het gewone vrachtvervoer is sterk vertegenwoordigd trouwens. Op de andere oever zie ik Servië liggen en een brug over de Donau verwijst naar Belgrado als bestemming.

Orsova heeft niets speciaals te bieden, dus rijd ik verder naar Drobeta – Turnu Severin, zoals de stad officieel voluit noemt. Een samentrekking van Severins Toren, gebouwd al gevolg van een internationaal akkoord om de vrije doorvaart op de Donau te garanderen in 1833 en de oude Romeinse plaatsnaam van het hier gelegen fort. Hier valt vooral het schitterende gebouw op waarin momenteel de stadsbibliotheek en het cultureel centrum gehuisvest zijn, en dat het ganse centrum domineert zowel er naast en er tegenover liggen parken en tuinen met standbeelden en fonteinen. Het grootste daarvan is een memorial voor de gevallen helden van één van de vele oorlogen in deze regio. Achter het plein met de grote fontein zie ik nog net het dak van de watertoren uitpriemen en dus besluit ik daarheen te wandelen. Een ijscrème kiosk kan ik natuurlijk niet zomaar aan me laten voorbijgaan en ik slaag er nog juist in om de buslading schoolkinderen te snel af te zijn die ook de beide kraampjes bestormen. De watertoren lijkt wel een kasteeltoren van uitzicht en is prachtig gerestoreerd, met op dakhoogte enkele kleine wachttorentjes die het geheel wat verzachten. Binnen is er één of andere fototentoonstelling, maar dat boeit me niet echt.

Ik wandel terug naar de camper en probeer uit te vinden waar het Muzeul Regiunii Portilo de Fier zich wel mag bevinden. Dat blijkt ergens achteraan de hoofdweg die de stad doorkruist te zijn, een vriendelijke Roemeen wijst me onderweg nog een keer de goede richting uit, en wanneer ik er uiteindelijk aankom, blijkt het gebouw uit 1926 gerenoveerd te worden. Er is echter wel een recente aanbouw waarin een klein gedeelte van de museumstukken te zien zijn. Vooral deze van de opgravingen uit het achtergelegen Romeinse fort. En aandacht voor de traditionele en kleurige kledij van de regio. De dames die me otvangen lijken blij dat iemand de weg naar het museum gevonden heeft, zoals trouwens ook de security bewaker die me op dit deel van het museum wees. Ik ontsnap er dan ook niet aan om iets in het grote bezoekersboek te schrijven. Terug buiten wandel ik nog even rond in de buurt en zie enkele vervallen pareltjes van oude villa’s staan, die weliswaar allen de tand des tijds aan te zien zijn, maar nog of terug bewoond worden. Hiermee zit het bezoek van de stad er op en keer ik op mijn route terug. Ik stop nog even bij de stuwdam (die je niet mag fotograferen, maar doe ik stiekem toch) en wil graag ook een kijkje nemen in het kleine bijbehorende museum. De gids die juist met een groep vertrekt spreekt echter geen Engels laat de security man me weten en de volgende groep is maar binnen een half uur. Dan maar geen bezoek, de bewaker is trouwens meer geïnteresseerd in mijn camper.

Ik rijd op enkele kilometers van mijn slaapplaats van vannacht voorbij wanneer ik de autoroute door de Valea Cernei neem. Deze begint (of eindigt naar gelang welke richting je ze rijdt) in Baile Hercule, een voormalige Romeinse badplaats, die ook heden ten dage veel, vooral Roemeense, toeristen trekt om te wandelen, baden en kuren. Het mag dan deze keer geen kloof noemen, doch dat is het feitelijk wel, want twee bergwanden die op sommige plaatsen slechts enkele 10-tallen meters van elkaar bijeenkomen, kan je bezwaarlijk een echte vallei noemen. Het levert echter weer mooi paatjes op, al is er zoveel groen aanwezig in de vorm van bomen, dat je door de bomen de kloof niet meer ziet. Ook weer aanwezig voor een deel van de route is de onmisbare klaterende bergrivier die op een bepaald ogenblik zelfs ingedamd werd met een meer als gevolg op een breder stuk dal. Zelfs om een blik van het meer op te vangen moet ik de auto parkeren en een 100-tal meter terug wandelen. Volgens mijn reisgids huizen er in deze wouden zelfs nog bruine beren en lynxen, doch die laten zich helaas niet aan mij zien. Enkele overhangende rotsen bieden weer een mooie foto opportuniteit voor de camper en dan verlaat ik de rivierbedding om koers te zetten richting Baia de Armara.

Dat gaat gepaard met heel wat bochten- en klimwerk, maar verloopt verder echt wel vlot. 5km voorbij dit dorpje moet ik in Ponoarele zijn. Ik vind er sneller dan verwacht de natuurlijke brug (waar nog steeds de weg over loopt, en Gods brug genoemd omdat er al heel wat, al dan niet dronken, chauffeurs afgesukkeld zijn, maar nog geen enkele overleden) en er tegenover de Ponoarele grot waar je zomaar in je eentje in kan wandelen. Een goede hoofd- of zaklamp is echt wel onontbeerlijk en de bodem van de grot bestaat uit een natte kleverig klei die maakt dat mijn wandelschoenen 2x zoveel wegen als bij het binnengaan. Bovendien is het ook nog een keer erg glad. Ik rijd een stukje verder op zoek naar het Zaton meer, waarlangs volgens google maps een kampeerplek moet liggen, en denk wel de plek gevonden te hebben, doch van het meer geen spoor. Voor alle zekerheid maar terug naar het dorp, waar een Frans sprekende Roemeen mijn zoekende blik opvangt en kan bevestigen dat ik op de juiste plaats was. Het meer is, zoals wel vaker in dergelijke karsten regio’s, een zogenaamd spookmeer dat alleen tot stand komt bij hoge waterstanden, vooral in de herfst en winter dus. Ik besluit aan het cafeetje op het terras een biertje te drinken, altijd goed om je even te laten zien alvorens je een vreemde camper ergens neer plant, en om te overpeinzen of ik terug keer naar de zogenaamde kampeerplek (een open plek boven op de berg) of toch maar hier beneden op de geasfalteerde parking blijf staan.

De reden daarvoor is dat het opnieuw aan het onweren is en er ook enkele druppels regen vallen, als de ondergrond van de onverharde weg ook zo’n kleimassa is, zoals in de grot, zou dat bij een serieuze hoosbui morgen tot een niet zo mooie schuif en glibberpartij met de camper kunnen leiden. De Franstalige Roemeen komt er even later ook bijzitten en heeft een infobrochure voor me versiert van de bezienswaardigheden van de regio. We praten wat over Roemenië en hoe hij aan zijn talenkennis komt en ik leg hem mijn dilemma voor, volgens hem zal het pad echter zelfs nat geen probleem opleveren, maar ook hier blijven staan moet geen problemen opleveren, veiligheid is hier geen probleem laat hij me nog weten, alleen kan de bar ’s avonds nogal luidruchtig zijn. Ik kies dan toch maar voor de idyllische kampeerplek op de berg, waar je helaas aan rondslingerend papierafval kan zien dat er hier wel meer gekampeerd wordt. Ik maak me een spaghetti klaar en krijg nog bezoek van twee Duitse herders die blijkbaar zichzelf uitlaten en een derde als indringer aanziene hond even van hun territorium verjagen. Mij en mijn camper keuren ze nog geen blik waardig. De avond valt, de temperatuur is aangenaam en stilaan daalt de rust over het land. Als ik rond 22u00 nog even in de cabine ga zie ik juist een auto aankomen, die echter rechtsomkeer maakt bij het zien van de camper. Een koppeltje dat een rustig plekje zocht, een buurtbewoner di een nieuwschierige blijk kwam werpen, wie zal het zeggen?

Donderdag 08/06

Zover ik weet is het de hele nacht rustig gebleven ik werd in elk geval niet gestoord, gezien de kampeerplek ook niet meer is dan dat, een plek waar je kan kamperen, gebruik ik de eerste keer deze reis de douche in de camper, altijd prettig die bij de hand te hebben. Na het ontbijt daal ik terug af van de berg en verlaat het dorpje, ik kies daarvoor de route langs het Padurea de lillac, een onverharde piste door de bossen, die helaas niet meer paars zien van de lentebloemen. Toch blijft het een mooi alternatief om terug te keren naar Baia de Arama. Het landschap wordt nu wat heuvelachtiger in plaats van bergachtig en wat opener. De tegenliggers knipperen met hun lichten en dus weet ik dat ik een politiecontrole ga tegenkomen, en deze keer wordt ik vriendelijk verzocht opzij te gaan staan. Wat de man van zowel mijn identiteitskaart, autopapieren als verzekeringsdocumenten verstaat is nog maar de vraag, en ik mag dan ook gauw weer verder.

Eerste afspraak vandaag is het Manastirea Tismana, na al enkele tientallen verwijzingen naar verschillende kloosters links te hebben laten liggen, staat dit wel op het programma. Zoals gewoonlijk niet voor de religieuze ervaring maar wel voor de architectuur van de gebouwen en de beschilderingen en andere kunstvormen  die er te zien zijn. Aan de kleding van de geestelijken te zien lijkt het me een Orthodox klooster te zijn, mannen en vrouwen in  zwarte gewaden, op hun hoofd een cilindervormige hoed, bij de vrouwen nog een keer voorzien van een extra zwarte sjaal erover en de mannen met een lange grijze baard. Het is wel onorthodox om een klooster te zien waar er blijkbaar zowel paters als nonnen wonen. Het klooster is idyllisch gelegen zo verscholen in de bossen en voorzien van een met een eenvoudig patroon beschilderde muur en een knappe houten poort. Binnen zijn naar goede gewoonte de muren beschilderd van de grond tot en met het gewelf. Ondanks de bordjes verboden te fotograferen schiet ik toch een paar plaatjes, alleen in het gedeelte waar een priester bijgestaan door 2 nonnen, één of andere mis declareert (of zijn boodschappenlijstje doorgeeft, wie weet het al) laat ik het maar achterwege. Terug buiten is er een luidruchtige schoolgroep gearriveerd en is het dus met de rust gedaan. Zelfs op het kleine ingesloten kerkhofje lijkt het wel een speelplein. Blijkbaar zit ik volop in de periode van de schooluitstappen. Nog één verrassing valt me te beurt als ik de trap neem naar het kleine museumpje in het complex, ik verwacht er iconen en andere  religieuze prularia maar kom terecht in een grot waar de Nationale Bank van Roemenië op het einde van de tweede wereldoorlog hun goudvoorraad hebben gestockeerd. Het mag duidelijk zijn dat slecht een kleine groep intimi daar destijds van op de hoogte was, zowel van het transport als het bestaan van de grot. Het goud is natuurlijk al lang terug weg en opgesoepeerd.

Een kleine 40 km verderop ligt de stad Targu Jiu waar ik in het Parcu Central enkele kunstwerken van Constantin Brancusi kan bewonderen tijdens een wandeling door het park. Dit is blijkbaar een wereldberoemde Olteense beeldhouwer (Mea Culpa) die de kunst van vlak reliëf naar driedimensionaal bracht. Hier staat er van zijn hand de poort van de kus (Poarta sarutului, een mini triomfboog zo je wil), een dubbele rij van een dertig tal stenen stoeltjes langs de Aleea scaunelor (laan van de stoeltjes), waar de bewaking je niet laat op zitten, en tenslotte de Masa Tacerii (de tafel der stilte). De permanente bewaking, 24 uur per dag, is nodig omdat de kunstwerken van de man nu miljoenen Euro’s waard zijn. Zijn 4e kunstwerk, de Coloana Fara Sfarsit (eindeloze zuil) is een opeenstapeling van 15 gietijzeren blokken en daarvoor moet ik gans de stad door. Ergens tussenin ga ik dan nog een kijkje nemen bij de Sf. Apostoli Petru si Pavel en de Biserica Sf. Voievozi, twee kerken. Voorts is er dan nog het standbeeld van Ecaterina Teodoroiu, een oorlogsheldin die zich in WO I als man verklede om kunnen mee te vechten en sneuvelde. Een eindje verderop staat haar huisje dat zelf tussen de normale andere huizen een klein hutje lijkt.

Genoeg stadsgeweld voor vandaag, ik snak naar een beetje natuur en krijg dat in de vorm van het Parcul National Defileul Jiului (ik ga echt niet gewoon worden aan die taal !), waarbij ik dan de Valea Cernei verlaat. De smalle vallei met beukenbomen is weer heel erg prettig om door te rijden. In dit park ligt er ook een klooster met de naam Manastirea Lainci, een niet zo oud klooster maar wel weer prachtig van opzet. Voorzien van hoge muren en twee kerken waarvan er eentje rondom voorzien is van een band met geschilderde personen, die me echter geen heiligen lijken maar eerder vorsten en vorstinnen of andere heersers. Ook hier binnenin weer volledig beschilderd met religieuze taferelen en veel bladgoud en zilveren attributen alom. Er hangen hier ook grote doeken met het portret van de stichter van het klooster die zijn sporen heeft achtergelaten in een groot deel van Roemenië en omliggende landen. Tot het zelfde klooster behoort ook het Manastirea Locurele, doch dat is alleen bereikbaar via een 4,5 km lange wandeling en bovendien begint het nu ook stilaan te druppelen, wat al sinds vanmorgen duidelijk in de lucht hing.

Ik rijd dus verder naar Petrosani en krijg af en toe, heel onverwacht, een juweeltje van een gebouw te zien. Waarbij vooral de dakpartijen ware kunstwerken vormen. Het lijken wel tinnen daken met een overdaad aan dakkapelletjes, ornamenten en torentjes. Na een korte stop voor wat mondvoorraad neem ik de afslag naar de Transalpina, een van de 2 routes door de Karpaten die ik zeker niet wil missen. Al gauw sta ik voor een dilemma als ik aan een bord kom waarop vermeld staat dat de verbindingsweg naar de Transalpina op weekdagen afgesloten is tussen 8 en 18u wegens werken. Probleem is dat de alternatieven een grote omweg betekenen die mijn hele planning en de zo gegeerde Transalpina route in de war gooien. Na rijp beraad besluit ik van toch door te rijden en te zien wat er op me af komt, terugdraaien kan nog altijd. Enkele vissers onderweg lijken te bevestigen dat ik door kan op mijn vraag daaromtrent, maar of ze het werkelijk begrepen hebben?

Hoe het ook zij, de verbindingsroute op zich is al schitterend, jammer dat de regen wat roet in het eten gooit, maar Roemenië heeft weer één van zijn prachtige kloven aan me geopenbaard. Na een tijdje neemt de staat van de weg echter wat meer aandacht in beslag en wordt het oppassen voor in plassen verborgen putten. Ik merk ook duidelijk het gedeelte waaraan zou moeten gewerkt worden, maar blijkbaar was het weer daar te slecht voor, want ik kom amper een auto tegen laat staan wegenwerkers. Eens op de Transalpina lijkt de weg opnieuw aangelegd te zijn met glanzend zwart nieuw asfalt dat in sierlijke zwiepers door het berglandshap heen vloeit. Mijn remmen zijn echter niet zo blij met de vlotte afdalingen en bochten en beginnen warm te lopen, tijd om het wat rustiger aan te doen en nog wat meer op de motor af te remmen. Ik kom amper een tegenligger tegen, een motorrijder heeft veel geluk dat ik hem enkele seconden voor een grote plas kruis of die had op zijn minst een natte douche gekregen of zelfs van zijn machine gelegen. De hardnekkige regen en wolkenslierten kunnen mij er niet van weerhouden om toch af en toe een fotostop te maken, zodat ik uiteindelijk pas om 18u30 het Oasa meer bereik, waar er normaal de Camping Cabana Oasa moet te vinden zijn. Ik vind het motel met het bijbehorende restaurant, maar op de voormalige kampeerplek wordt nu bungalowtjes neergepoot. Ik mag gerust echter op de parking overnachten en na het verorberen van een varkenskotelet met frietjes en tomaat met feta salade, is dat nog een keer gratis ook. Veel verschil met de kampeerplek maakt de parking ook niet uit, want sanitair en elektriciteit was er toch niet. Alleen sta ik nu op een verharde ondergrond in plaats van in het natte, halve meter hoge gras… .

Vrijdag 09/06

Gisterenavond en vanmorgen de verwarming toch maar even opgezet, want op een bepaald ogenblik was het maar 10°C meer. Daarna in de camper geschoren, tanden gepoetst en gedoucht en omdat het allemaal ter plaatse gebeurt ben ik zomaar een half uur vroeger klaar voor vertrek. Het weer is nog fris, dat zal ook wel met de hoogte te maken hebben, ik zit hier natuurlijk wel in het midden van het Karpaten gebergte. En dus voor het moment toch maar geopteerd voor een pulletje. Ik zet de Transalpina verder die zich in lange elegante bochten door de bergen slingert. Dit is een prachtige baan voor motorrijders, en ik zie al gauw de eerste opduiken. Eerst een enkeling, maar al snel volgen er groepjes. Het blijft trouwens wel opletten, want ondanks het feit dat deze route nog niet zo heel erg lang volledig geasfalteerd is, zijn er toch al stukken die in niet zo’n goede staat meer zijn. Men krijgt hier dan ook heel wat klimatologische aanvallen te verwerken, van vrieskou en sneeuw in de winter, tot hoge temperaturen en overstromingen in de zomer, herfst en lente. Om dan noch maar niet te spreken van de aardverschuivingen en rots lawines. Regelmatig kom je trouwens zo’n paar stenen op de weg tegen, en om één of andere bizarre reden, meestal na een bocht. Één keer liggen er rotsen bij die groot genoeg zijn om je wagen op total loss te rijden, daar wil je als motorijder al helemaal niet mee geconfronteerd worden.

Maar het is toch vooral genieten van het prachtige groene landschap, met nu weer het Tau Bistra meer, snelstromende bergrivieren en de zon die voorzichtig komt piepen. Soms rijd je bijna door een holle weg van bomen, bewoning is er weinig of niet, soms een paar herders met een hutje of een houten woonwagen. Wel kom ik 2x een dam met elektriciteitscentrale tegen. Maar ik zie eigenlijk niet direct hoogspanningsmasten ergens heen gaan… . Een klooster en een citadel die ik onderweg zou moeten hebben tegenkomen, blijven goed verscholen liggen, maar erg is dat niet zo zijn er hier bijna in elk dorp te vinden. In Sebes is het echt wel uit met de Transalpina en ga ik na een vluchtige stop bij de hoofdkerk (elk dorp of stadje lijkt hier meerdere kerken te hebben, misschien voor de verschillende godsdiensten, ik heb al begrepen dat er protestanten, katholieken, lutheranen, orthodoxen, joden en islamieten te vinden zijn, wel verschillend per regio blijkbaar). Voor de rest van de dag wordt het trouwens een steden en kerkendag. Te beginnen met Alba Julia, ik parkeer de camper onderaan de citadel, en ga verder te voet naar boven.

Binnen de vestingmuren liggen nog heel wat (gerestoreerde) historisch gebouwen en natuurlijk de onmiskenbare kerken. In dit geval zelfs 2 kathedralen tegen over elkaar, die elkaar de loef trachten af te steken in grootsheid en bombarie. Al is dat niet helemaal eerlijk, want waar de katholieke kathedraal heel erg sober is, met weinig ornamenten en een muisgrijze kleur, is de orthodoxe een feest van kleur in, geel, wit en beige tinten. De eerste is een nogal plomp dreigend geval, terwijl de tweede met zijn arcades rondom bijna meer op een Griekse tempel lijkt. Ook binnen zet die vergelijking zich voort, met de sobere katholieken, die de plaats kil en gevoelloos doen lijken, tot de veel speelsere orthodoxe kathedraal. Nochtans heeft de katholieke kathedraal volgens mijn National Geographic één van de mooiste renaissancistische interieurs van het land, mij lijkt het eerder stoïcijns. Maar er zijn niet alleen de gebedshuizen natuurlijk, er juist naast liggen het Palatul Archiepiscopiei, het Aartsbisschoppelijk paleis dus, en geloof me, die zijn optrekje is verre van ingetogen en schaars aangekleed! En het Palatul Princiar, het Koninklijk paleis uit de 16e eeuw toen Transylvanië, want daar ben ik nu, een onafhankelijk vorstendom was. Zoals gewoonlijk, waren er ook daarvoor al bewoners en in dit geval de Romeinen, die ook zo hun nalatenschap hebben achtergelaten. Een deel van een Romeinse weg en het oorspronkelijke paleis werden opgegraven en zijn nu te bezichtigen. Er is trouwens ook een wisseling van de wacht met veel tromgeroffel, ruiters en infanterie in periodieke kostuums. Dit is veruit de meest toeristische stad die ik al in Roemenië tegen kwam, en met de meeste toeristen (en schoolgoepen … heeeeelp). Maar het is er aangenaam vertoeven, ook om er een klein hapje te eten en een ijsje te verorberen.

Zo is het inmiddels al weer half twee geworden tegen dat ik bij de camper terug ben en ik nog aan de route van de kerkburchten moet beginnen. Dat belooft een lange dag te worden! En het betert er niet op, want op de weg tussen Alba Julia en Blaj is er blijkbaar een zwaar accident gebeurt en is de volledige weg afgesloten. Meerdere politiewagens, brandweer en minsten 4 ambulances komen toegesneld en dus ga ik maar op zoek naar een alternatieve route. Een plaatselijke vrachtwagenchauffeur zet me op de goede weg n met een half uurtje vertraging ben ik weer op weg. Niet voor lang echter wat wanneer ik terug op het verlengde van de voorziene route rijd, blijkt er nog maar een keer wegwerkzaamheden die de ganse weg afsluiten, dus wederom en heel stuk omrijden op een weg die al niet in al te beste staat is, heel erg druk natuurlijk en Roemeense chauffeurs die hun rijbewijs bij het spreekwoordelijke zakje chips lijken gekregen te hebben. In Blaj moet er dan een keuze gemaakt worden tussen 2 routes, die beide wel wat bezienswaardigheden te bieden hebben. Ik besluit de tragere route over kleinere wegen te nemen, omdat ik vrees dat de directe route naar Sighisoara wel eens erg druk kan zijn. Het landschap is sinds Sebes terug vlak geworden, met aan de horizon rondom nog wel de silhouetten van de bergen in een blauwe waas. Veel landbouw en dus ook nog veel mensen met paard en kar onderweg. En ook een wijnstreek blijkbaar.

De op mijn wegenkaart aangegeven bezienswaardigheden lijken niet helemaal met de waarheid te stroken en zo duurt het tot in Cetatea de Balta alvorens ik een mooi kasteel ( Castelul Bethlen- Haller) en een mooi kerk te zien krijg, alleen van buiten weliswaar. Nog wat verderop is het dan de beurt aan de eerste Burchtkerk of Kerkburcht, een kerk die zo stevig gebouwd is, of van vestingmuren voorzien is dat het wel een kasteel lijkt. De reden was in elk geval dezelfde, de plaatselijke bevolking een toevluchtsoord bieden in geval van oorlogen, rooftochten en dergelijke.  In het geval van Bazna, is het een kerk die boven het dorp uittorent en door de hoge muren van het gebouw zelf bijna onneembaar is. Ook het dorpje zelf heeft heel wat charme trouwens. Medias wou ik eigenlijk gewoon langs rijden, maar enkele torens in de verte intrigeren me en dus ga ik op onderzoek uit. De eerste blijkt onderdeel van de cetatea of citadel die eens de hele stad omringd, voor ik op zoek kan naar de volgende torens zie ik een wegwijzer die me de richting van de ander Burchtkerken uit stuurt. Ik besluit van die eerst te doen (daarvoor moet ik een stukje terug rijden op de alternatieve weg van uit Blaj) en te zien of er dan nog tijd overblijft.

Ik ga ineens voor de verst afliggende plek, die op een kilometer of 15 van Medias ligt, om zo op het gemak terug te keren. In het kleine complex van Axente Sever, een kerkje met een hoge, dikke verdedigingsmuur errond, neem ik ook een kijkje binnen. De eenvoudige inrichting op kleine schaal geeft het iets menselijker tegenover de groteske kathedralen. Valea Villor ziet het dan weer wat grootser, in Copsa Mica zie ik nog een kerkje dat helemaal uit hout lijkt opgetrokken te zijn (en dus geen versterkte kerk). Terug in Medias vind ik toch de tijd en de weg naar een prachtige witte kerk die om een of andere reden aan een roomsoes doet denken, het zal de bolvormige koepels zijn die het hem doen. Mosna kan je even later bezwaarlijk maar een kerk meer noemen, het is al een heel kasteel, dat nog enkele uiterlijke kenmerken van een kerk heeft. Ook hier is het weer een heel pittoresk dorpje, met veel huizen in aardtonen of pastelkleuren geverfd. Net zo trouwens in Richis met zijn ommuurde kerk en bijgebouwen die boven het dorp uit prijkt en hetzelfde geldt ook voor Biertan, alleen is de burchtkerk daar ook weer kolossaal. Het is ondertussen na 19u en ik heb nog zo’n 40km af te leggen naar Sighisoara, maar gelukkig lijkt de drukte op de weg voorbij en kan er vlot doorgereden worden.

Ik had al eerder vandaag besloten na deze lange en drukke dag, in Sighisoara onmiddellijk de camping op te zoeken en het bezoek tot morgen uit te stellen. Doch het restaurant op de camping is (nog) gesloten (net zoals het lege zwembad) en dus ga ik er toch nog te voet op uit om nog wat te eten. En geen betere plaats dan boven op de citadel natuurlijk, zo krijgen de benen ook nog wat training en wordt er grotere appetijt opgewekt. Ik maak nog even een tussenstop bij een witte kerk die als 2 druppels water op deze in Medias lijkt en kan hier nog even binnen kijken ook. Ondanks het duistere interieur, zijn de mooie vergulde wanden en plafonds toch zeker de moeite waard, misschien zorgt het diffuse licht wel voor meer mystiek. Ik steek de rivier over via een voetgangersbrug en heb al een mooi zicht op de citadel. De trappen doen geen deugd, maar eigenlijk gaat het nog best. Eens bovn verken ik nog het Piata Muzeului, een plein geflankeerd door mooie gebouwen, de kerk, waar er juist een bruidspaar voorbij komt en tenslotte het Cas Vlad Dracul, het geboortehuis van Vlad Tepes, de persoon waarop de schrijver Bram Stoker zijn Dracula figuur op gebaseerd heeft. Het bloed uit mensen zuigen deed die niet, ze onthoofden en op palen spietsen daarentegen wel. Al bij al de perfecte plek om het avondmaal te genieten (het is nu een restaurant). Op het dakterras geniet ik van een traditionel schotel (met gevulde kip, boteraardappeltjes, dracul saus (hoe kan het ook anders) en een Griekse salade er bij. Een zuinig mineraal watertje erbij om te kunnen afsluiten met een dame blanche. Dit alles kost me 95 lei oftewel tussen de 19 en 25€ en is daarmee de minst goedkope maaltijd van deze reis tot nu toe, heel erg schappelijk dus. In het donker wandel ik terug naar de camper, en neem nog enkele sfeerfoto’s onderweg. Maar ondertussen is het al wel 22u30, dat wordt dus nachtwerk voor het reisverslag, want met zoveel indrukken op één dag gaat er anders veel verloren als ik het uitstel.

Zaterdag 10/06

Vanmorgen toch maar een uurtje langer blijven liggen gezien het gisterennacht 1u00 was voor ik in mijn nest kroop. Omdat ik ook voor vanavond niet al te zeker ben van de overnachtingplaats, neem ik het zekere voor het onzekere en leeg de vuilwatertank en cassette en vul terug een beetje water bij, beter safe dan sorry, niet waar? Al bij al is het dus 10u30 voor ik vertrek. Sighisoara moet ik gezien de late uitstap gisterenavond niet meer aandoen en dus gaat het onmiddellijk richting Crit, waar ik onderweg de Cetatea Taraneasca zie bovenop een bergtop, meer dan enkele muren staat er van de burcht echter niet meer recht. In Crit zelf is er dan opnieuw een versterkte kerk (alle dorpen in deze regio hebben die en nog een paar gewone kerken erbij, maar ik heb een selectie gemaakt of ik krijg last van tempelmoeheid, en ik bezoek ze ook niet allemaal, soms is een kijkje aan de buitenkant ook wel genoeg). Omdat ze half verscholen ligt tussen de bomen valt er ook geen goede foto van te maken en dus gaat het weer verder.

Volgende halte, Viscri, waarvoor ik 8 km over een erbarmelijk weggetje moet, dat je vullingen uit je tanden rammelt. Deze kerk en het bijbehorende dorp zijn trouwens zoals nog enkele in de regio door een goed doel, onder leiding van Prins Charles van Groot Brittannië, gefinancierd, maar gerestoreerd door plaatselijke mensen, waaronder heel wat Roma. Dat het een gekend plaatsje is mag blijken uit het feit dat in het dorp, langs de weg naar het kerkje heel wat stalletjes staan met gewoven textiel, mutsen, sokken en warme pantoffels, die de bewoners zelf maken (je kan ze zelfs aan het werk zien naast hun stalletjes). Het is nog een fors stukje omhoog en ik kom er in het ommuurde kerkje een buslading Duitse toeristen tegen, deze streek is trouwens heel erg Duits, elk dorpje heeft wel een Duitse vertaling van zijn naam uit de tijd dat de Saxen hier heersten en woonden, en er wordt hier nog een aardig woordje Duits gesproken ook. Rondom aan de binnenkant van de muur is er een stalling (met onderkeldering) waarin een klein lokaal museumpje gevestigd is, dat aantoont hoe vindingrijk de Roemenen waren met het maken van houten gebruiksvoorwerpen. Het kerkje zelf is erg eenvoudig, de enige versieringen zijn het grote altaarstuk vooraan in de kerk en de half vergane beschilderingen op de banken en enkele houten panelen. Via een smalle, donkere, stenen trap, die overgaat in enkele houten versies op de bovenliggende niveaus, kan je de kerktoren beklimmen en van het uitzicht over het glooiende landschap genieten.

Het is door dat golvende landschap, dat ik vervolgens mijn weg voort zet. Op de pas gemaaide weides zoeken kraaien en ooievaars naarstig naar insecten of ander voedsel. In Rupea prijkt er weer een grote citadel boven op een berg, maar omdat ik nog van plan ben Brasov te bezoeken, neem ik genoegen met wat foto’s van op afstand. In die stad is het trouwens moeilijk om nog een parkeerplaatsje te vinden, op de betalende privéparkings schut men al van verre van neen, als ik de inrit wil opdraaien, tot er eentje toch medelijden heeft en een plekje voor me zoekt waar ik niemand hinder. Dan gaat het te voet langs een parkje om enkele mooie gebouwen te bekijken, alvorens ik richting Piata Sfatului wandel. Op deze zaterdag lijken er wel heel wat bruidsparen te zijn die de stap wagen, ik zie er zonder overdrijven minstens 5 aan evenveel kerken. Op het plein zitten de terrassen goed vol en er wandelen veel gezinnen rond. De ijscrèmebars doen gouden zaken en straatartiesten leven zich uit me kunstjes en muziek. Ik zwerf een beetje zonder plan of doel over het plein en schuim vervolgens de voetgangerszones rondom, af en toe stoppend voor een foto. Het is wel eens fijn om zonder de druk van welbepaalde doelen rond te dolen. De meeste die ik voorzien had zie ik zonder het te beseffen, waarschijnlijk toch, op enkele torens en poorten van de oude vestingmuren na. Ik vang zelf nog een blik van de cetate die naar goede gewoonte boven op een berg naast de stad prijkt.

Wanneer ik mijn weg opnieuw veder zet komen de bergen dichter bij, en hun silhouetten verklappen dat de Karpaten hier hoger en woester zijn dan bij de vorige kennismaking op de Transalpina. Mijn laatste stop voor vandaag is het Bran Castle, één van de bekendste bezienswaardigheden van Transylvanië in het bijzonder en Roemenië in zijn geheel. Dit is namelijk de heimat van Dracula, meer nog van de romanfiguur dan van Vlad Tepes, de spietser, deze laatste heeft het kasteel wel veroverd, maar er zijn geen betrouwbare gegevens van hoelang hij hier wel zou verbleven hebben. En wat betreft de eerste, tja dat is maar een schertsfiguur op papier hé mensen! In elk geval trekt hij of zijn mythe wel volk, heel veel volk, dat met busladingen tegelijk wordt aangevoerd. Het is eerst spitsroede lopen door de verschillende souvenirmarktjes met allerhande Dracula spullen, van tassen met zijn afbeelding, tot speelgoed kopieën van oude vuurwapens en zwaarden over angstaanjagende maskers, drankjes, eten en nog veel meer prullaria voor zowel jong als oud. Door de enorme drukte is er ook geen sprake van een rustig bezoek aan het kasteel, je wandelt er als het ware in één lange rij doorheen. Je hebt weliswaar de tijd om alles te bekijken, maar foto’s nemen is een huzarenstukje, zeker als je tussen de mensen door ook graag nog het interieur op het plaatje wil. Eens buiten gaat het opnieuw naar beneden, het moet gezegd, het is de ideale plaats om zo’n duistere romanfiguur te huisvesten, de hoge muren met slanke torentjes, hebben iets dreigends over zich. De schrijver heeft duidelijk zijn huiswerk goed gemaakt, en het stadje is hem heel erg veel verschuldig.

De laatste kilometers brengen me naar mijn overnachtingplaats in Zarnesti, de camperplaats Alpin Ranch. In feite een soort lodge waar je gebruik kan maken van de faciliteiten van de lodge en water en elektriciteit hebt, evenals Wifi. Doch dat houdt dan wel in dat er iemand aanwezig is, en dat is niet het geval. Ht is te zeggen, de eigenaars niet, wl een pools koppel met caravan die ik ook gisterenavond en vanmorgen op de camping in Sighisoara zag. Een bord vermeld dat het Self Service is met een telefoonnummer voor meer informatie, dat echter niet bereikbaar is, volgens mijn Poolse buren. Mij niet gelaten, ik plug de elektriciteitskabel in, net als mijn buren en het sanitair heb ik niet nodig en zonder Wifi overleef ik ook nog wel. De informatie die ik had beloofde ook een restaurant ter plekke en ik vind dat ook onderaan het gebouw, doch net als de rest zit dat potdicht. Een eigen potje koken dus. Naarmate het donkerder wordt, zet de rust zich in, afgezien van een of ander paar vogels dat constant een irritant oe-oe geluid maakt, ik hoop dat die beesten dat niet de hele nacht volhouden!

yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: ma 12 jun, 2017 13:16
door Ides
Yohani schreef:Met een weekje vertraging dan toch een reisverslag van mijn eerste week in Roemenië:

Rondje Roemenië

Zaterdag 10/06
omdat ik nog van plan ben Brasov te bezoeken. In die stad is het trouwens moeilijk om nog een parkeerplaatsje te vinden, op de betalende privéparkings schut men al van verre van neen, als ik de inrit wil opdraaien, tot er eentje toch medelijden heeft en een plekje voor me zoekt waar ik niemand hinder. Dan gaat het te voet langs een parkje om enkele mooie gebouwen te bekijken, alvorens ik richting Piata Sfatului wandel. Op deze zaterdag lijken er wel heel wat bruidsparen te zijn die de stap wagen, ik zie er zonder overdrijven minstens 5 aan evenveel kerken. Op het plein zitten de terrassen goed vol en er wandelen veel gezinnen rond. De ijscrèmebars doen gouden zaken en straatartiesten leven zich uit me kunstjes en muziek. Ik zwerf een beetje zonder plan of doel over het plein en schuim vervolgens de voetgangerszones rondom, af en toe stoppend voor een foto. Het is wel eens fijn om zonder de druk van welbepaalde doelen rond te dolen. De meeste die ik voorzien had zie ik zonder het te beseffen, waarschijnlijk toch, op enkele torens en poorten van de oude vestingmuren na. Ik vang zelf nog een blik van de cetate die naar goede gewoonte boven op een berg naast de stad prijkt.

yohani :P
Gratis parking en gids had je ter beschikking.
Op 5 minuten geweest van mijn huis hier in Brasov.

Jammer dat je me niet gebeld hebt.

Wij gingen jullie met plezier rondgidsen hier in Brasov.

Groeten,
Ides

@anderen: als jullie Brasov aandoen tijdens een Roemenie trip (of dicht in de buurt komen van Brasov) laat iets weten.
We rijden met plezier enkele uurtjes om eens andere Belgen te ontmoeten.

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: wo 14 jun, 2017 20:41
door Yohani
Dag Ides,

Ik heb zondag een Pb berichtje gestuurd, maar blijkbaar heb je het nog niet gezien.
Heb jouw berichtje jammer genoeg juist te laat gezien, want anders was ik graag langsgekomen voor de BBQ en het gidsen :thumbup:

De wifi verbindingen zijn hier nogal een probleem blijkbaar ... heb maar om de paar dagen een keertje verbinding.

Toch alsnog bedankt voor de uitnodiging!

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: wo 14 jun, 2017 20:42
door Yohani
Rondje Roemenië 2

Zondag 11/06

Vanmorgen komt de eigenaar van de Alpine Ranch dan toch opdagen, rijkelijk laat dat wel, te laat voor mijn douche in elk geval, die heb ik al in de camper achter de rug. Blijkt dat de man zijn huwelijksverjaardag vierde met enkele gasten in hun hut in de bergen. Ik betaal hem het staangeld zodat ik weg kan wanneer ik wil, en dat is al snel na mijn ontbijt. Ik zeg nog even dag tegen het Poolse koppel en verrek dan richting Fagaras om daar de cetatea te bezoeken. Ik vind de de burcht eigenlijk een beetje door een gelukkig toeval, ik parkeer me om een foto te kunnen maken van een mooie kathedraal met glanzende koperen koepels die schitteren in de zon, die ik voor me zag opdoemen, en toen ik opzij keek zag ik tevens de burcht op een 100-tal meter. Dat spaart me het zoeken natuurlijk. Rond de vesting ligt er een slotgracht met daarin enkele koppeltjes zwanen die er sierlijk in ronddrijven. Voor enkele leu krijg ik toegang tot de citadel en het bijbehorende Muzeul Fagarasului over de plaatselijke geschiedenis.

Alle gebouwen omringen de grote binnenplaats, die op hun beurt worden omringd door de vestigsmuur met de poort. Ook in deze muur zijn er nog enkele ruimtes voorzien, waarschijnlijk een soort opslagruimtes. Samen met het ticket kreeg ik tevens een Engelstalige brochure met plannetjes van de 3 verdiepingen. In de kelder is er normaal een restaurant maar dat lijkt me (momenteel) toch dicht, op het gelijkvloers zijn er de toegangen tot de Gevangenistoren, de Zwarte en de Rode toren en de Thomory Toren. Voorts is het huis van de gevangenisbewaker, de martelkamer met enkele aanschouwelijke tekeningen van de gebruikte martelpraktijken en enkele attributen daarvoor. De rest zijn voorraadkamers, administratie en de toiletten. En niet te vergeten de trappen naar de volgende verdiepen natuurlijk.

Op het 1e verdiep is er naast enkele zalen die voor meerdere evenementen kunnen gebruikt worden, het museum waar er kleding, meubilair, religieuze kunst, mooi gekleurd glaswerk, archeologische vondsten van in het fort en de omgeving en nog meer te vinden is. Het 2e verdiep is echter het indrukwekkendst, met onder andere de troonkamer, summier aangekleed, maar je leest er de statigheid wel van af, het kantoor van de prins en de slaapkamer van de prinses in de Zwarte toren. Dit was dan ook de burcht van de prinsen van Transylvanië en werd ondanks een 15-tal belegeringen tussen de 15e en de 19e eeuw nooit veroverd. Wel ging het verschillende keren over in andere handen, zo kwam het in de 17e eeuw in de handen van het Oostenrijks leger en in de 19e eeuw van de Hongaren en tenslotte het Roemeense leger. Na WW 2 werd het dan een gevangenis onder het communistische regime tot de jaren ’60. Eens alle verdiepingen verkend, is het de beurt aan de ring tussen beide muren, waar er onder andere een bakkerij en een smidse te zien is, op elke hoek is er dan nog een bastion voor de verdediging van het fort.

Omdat de camper op een lekker rustige plek staat, besluit ik van daar ook alvast te lunchen alvorens aan te zetten voor het Manastirea de la Sambata de Sus, hiervoor moet ik een kilometer of 15 van de doorgaande route, door enkele kleinere dorpjes zoals Sambata de Jos, bekend om zijn stoeterij van 300 Lippizanerpaarden, en waar ik door een openstaande poort in het voorbijrijden een glimp opvang van dansende en zingende mensen in traditionele kostuums. Het klooster zelf is blijkbaar ook een grote trekpleister, want het is er vrij druk, doch vooral met Roemeense bezoekers. Vernield door de Habsburgers in 1758, werd het tijdens het bewind van Ceausescu gerestoreerd. Zoals bij vele van deze kloosters wandel je via een poort en een soort oprijlaan naar het hoofdgebouw dat net zoals de cetatea’s in een vierkant gebouwd is, maar binnenin staat dan in plaats van de burcht, de kerk.

Ook hier weer de overdadige versiering door middel van beschilderingen van wanden en plafond, van boven tot onder. Deze kerk en de tweede in hetzelfde complex vallen ook op doordat het er zo licht en kleurig is, een groot contrast met de grauwe, kille protestantse en katholieke kerken. Een andere vaststelling is hoe gelovig de mensen hier nog zijn, er wordt wat afgekust van schrijnen en relieken, kruisjes gemaakt tot en met, kaarsjes gebrand en papiertjes (met wensen veronderstel ik) geschreven. In elk van die gebouwen zit er ook wel een erg oud mensje half weggezakt in een stoel alsof ze wacht op het laatste oordeel.

Een houten kapelletje trekt mijn aandacht, maar als ik er wil binnenstappen zie ik een priester in gesprek met een man en een opgebaard lichaam van een non. Ik kan niet zo onmiddellijk uitmaken of het over een erg levensecht beeldhouwwerk gaat, dan wel over een echte overledene, maar besluit toch maar om me discreet terug te trekken. Binnen de muren van het gebouw is er ook heel wat groen in de vorm van gras en bloemenperken, net als in de tuinen van het complex trouwens, die allen minutieus onderhouden zijn. Binnenkomen doet men door de poort in de klokkentoren en rondom zie je dan de witte gebouwen met 2 verdiepingen arcades, zodat je droog of in de schaduw helemaal rond het binnenplein kan. De fel afstekende rode daken hebben ovale dakkoepeltjes, die er uit zien als een ooglid.

Het wordt hoog tijd om richting Sibiu te vertrekken, ik vrees dat ik een keuze zal moeten maken tussen de stad bezichtigen of het openluchtmuseum Astra te bezoeken. Dit laatste is een uit de kluiten gewassen Roemeens Bokrijk van maar liefst 96 hectare, en daarmee één van de grootste van Europa. Hoe dit me ook aantrekt, de betere optie is de stad, want ik raak niet meer daar voor 16u00 en sluitingstijd is om 17u00, en dan kan je het toch geen eer aan doen. Een stad daarentegen kan je tot de late uurtjes bezoeken, al is dat nu ook niet onmiddellijk het plan. Dus weer een keer een plaatsje voor de lijst met redenen om een keer terug te keren naar reeds bezochte landen. Sibiu wordt het dus en ik vind bij het naderen van het centrum al snel een betaal parking waarop ik de camper gemakkelijk en veilig kwijt kan. Het weer is nog erg goed, maar er dienen zich toch enkele wolken aan en dus gaat het regenjasje voor de zekerheid ook maar mee.
Door de winkel-wandelstraat gaat het dan te voet naar het Piata Mare, maar niet zonder onderweg een ijsje te scoren. Al likkend verken ik dan het drukke plein waar bovendien nog een podium en een toren met stalen kabels worden opgesteld, later zal ik 3 motoren opmerken die blijkbaar over de kabel naar een andere piloon zullen rijden, gemotoriseerde waaghalzerij dus. Nu staat dit alles wreed in de weg om enkele mooie foto’s te maken van de prachtige gebouwen die het plein omringen, zoals de Turnul Sfatului, de Banca Agricola en natuurlijk de Romaans katholieke kathedraal, maar ook de niet bij naam vermeldde gebouwen hebben een mooie architectuur en vooral ook mooie kleuren. Toch wel wat anders dan het uniforme baksteenrood of betongrijs van onze steden.

Via enkele straten kom ik dan op het Piata Mica met de IJzeren brug of de leugenaarsbrug naar de handelskoopmannen die er hun waren en de geliefden die er hun liefde aan de man brachten. Onder de brug loopt de straat die het hoge stadsdeel met het lagere stadsdeel verbind. Langs het marktje met souvenierstalletjes gaat het dan naar de Piata Huet waar de grote Biserica Evanghelica staat. Deze sobere kerk geeft me de mogelijkheid om de klokkentoren te beklimmen en een mooi panorama over de stad te bieden. Het vraagt wel wat klimwerk met zijn 200 treden en je moet maar hopen dat de klokken niet beginnen luiden als je er naast staat, want dan loop je waarschijnlijk permanente gehoorschade op. Weer beneden staat er een vreemd wezen naast een tentje, half struisvogel, half mens en nog een aantal mengelmoezen er tussen. Blijkbaar een kunstenaar.

Toen ik van het Mare naar het Mica plein wandelde, kwam ik al voorbij de St Ursuline kerk, nu is het de beurt aan de Orthodoxe kathedraal, zoals ik ondertussen al gewend ben is het interieur weer een explosie aan kleuren en indrukken. Zoals bij vele Aziatische tempels, een zulke overdaad aan kitch, dat het terug mooi wordt. Om te eindigen en terug te keren naar de camper kies ik voor de route langs de overgebleven stadsmuur. Deze loopt van het Haller Bastion (een ronde toren), langs de strada Cetatii met nog enkele van de oorspronkelijk 39 torens. Tussen de dubbele muren is er nu een rustige groene strook waar mensen op bankjes zitten te keuvelen, moeders met kinderbuggy’s ronddrentelen en kleine meisjes en jongens met steps, rolschaatsen of fietsjes rondcrossen.

Ik moet nu een goede 40km terugkeren op mijn heenroute om in Carta de Camping de Oude Wilg te vinden, de aandachtige lezer zal merken dat deze naam wel erg Nederlands klinkt, en dat kan kloppen gezien de eigenaresse van Nederland afkomstig is. Op de weg erheen krijg ik nog enkele prachtige regenbogen, maar dat betekent natuurlijk ook dat er naast de zon ook wat regen viel. Wanneer ik de poort van de camping aan de rand van het dorp binnen rijd, denk ik eerst nog dat ik weer in iemands tuin terecht kom, maar eens voorbij het huis, blijkt het toch wel een camping van behoorlijke afmetingen te zijn. Ik wordt al direct welkom geheten door een Zwitsers koppel met een VW Amorac pick-up met opzet unit, en nog even later door een Duits koppel met een Jeep met aanhangwagen. Als ik na het brouwen van een snelle avondmaal (geen restaurant aanwezig, sick), even de afval weg breng, wordt ik dan ook nog aangesproken door een Zwitserse man die ook met zijn ingerichte Land Rover Defender op de campings staat. Hij nodigt me uit om bij de hoog-Duits sprekende groep 4X4 reizigers (de voorgenoemden en nog een koppel met een Nissan Patrol) te komen zitten voor een praatje, er worden heel wat ervaringen met onze reiswagens en reisbestemmingen uitgewisseld en het is uiteindelijk rond middernacht als ik terugkeer naar de camper, het reisverhaal, dat is voor morgen! Bij het checken van mijn e-mail eerder op de avond blijk ik uitgenodigd te zijn voor een BBQ in Brasov door Ides, een Land Rover clublid, jammer dat ik de laatste dagen geen wifi verbinding had!

Maandag 12/06

Vandaag staat er een route op de planning die één van de hoogtepunten van de reis zou moeten zijn, doch gisterenavond kwam al ter sprake dat de TransFaragan route door de Karpaten eigenlijk nog gesloten is. Dit is de hoogste weg in Roemenië en werd door het BBC programma Top Gear uitgeroepen tot beste weg ter wereld. Nu heb ik het niet zo voor dat “beste”, “grootste”, “meest dit of dat” omdat het gewoonlijk wel allemaal zijn charmes heeft en daarom niet beter, grootser of wat dan ook is, dan het andere. Maar dat neemt niet weg dat ik deze wel heel erg graag wil rijden, net als de Transalpina enkele dagen geleden, en mijn eigen ervaringen opdoen. De situatie is dus zo dat aan het begin van de weg het bekende verbodsbord van een rode cirkel met een witte balk staat die aangeeft dat de route vanaf Cabana Balea Cascada gesloten is, en de andere reizigers, die wel tot boven op de pas aan Lac Balea zijn gereden, wisten te vertellen dat er een blokkade van betonblokken opgeworpen is, doch met ruimte om met een personenwagen te passeren. Eén Nederlander op de camping is echter met zijn Fiat Ducato van het zuiden naar het noorden over de pas gereden, en die spreek ik vanmorgen aan voor meer informatie. Hij bevestigd me dat het best mogelijk is van de route te rijden, voor een klein stukje is er maar één rijstrook sneeuwvrij en van de betonnen versperring, maar ook dat hij er met de Ducato door kon en ik denk dus dat dit mij ook moet lukken dan. Ik ga het alleszins proberen, terugkeren kan altijd nog.

Nog even wuiven ter afscheid van de praatgroep en ik ben ermee weg. Ik heb alvast de actiecam geïnstalleerd om wat mooie beeldjes te schieten, zonder mijn aandacht van de baan te moeten nemen. Maar dat blijkt moeilijker dan gedacht. Al voor ik aan de blokkade kom wringt de weg zich in talrijke haarspeldbochten door een bosrijke omgeving en al gauw worden de afgronden langs de weg erg indrukwekkend, maar zo heb ik het graag. Aan de blokkade rijd ik de wagen voor de opening en stap uit om even te checken of ik er wel door kom. Dat blijkt afgezien van het neerdruipende water van de lawineshelter waaraan de blokkades is opgesteld geen probleem, zeker als een behulpzame Roemeen even mee helpt dirigeren bij het doorrijden van de nauwe opening. Het aandacht houden bij de weg is echter niet zo vanzelfsprekend, gewoon omdat de panorama’s inderdaad prachtig zijn. Met elke haarspeldbocht duiken nieuwe vergezichten op, zeker als de boomgrens is bereikt. Watervallen storten zich van bergwanden, sneeuwwanden rijzen hier en daar nog langs de weg op, nog hoger dan de camper. Je ziet de weg boven je zigzag gewijs de berg beklimmen en je ziet hem als een kronkelend lint in het dal onder je verdwijnen. Menige fotostop wordt ingelast, allerlei fotoposes ingenomen. Ook motorijders vinden hier hun gading, en het is gelukkig van de beschaafde soort, die het niet tot een racecirquit maken.

Boven bij Lac Balea aangekomen, het hoog(s)tepunt van de route, zijn de sneeuwvelden op de bergwanden al wat groter, en ligt er nog een goede ijslaag op het meer. Hier zie je pas hoeveel mensen er het verbod negeren, er staan zelfs 3 volwaardige fabrieksmotorhomes op de parking. Omdat ik toch wel nieuwsgierig ben of ze wel op de hoogte zijn van de blokkade aan de noordkant van de route, spreek ik hen aan. Gelukkig zijn ze wel op de hoogte, ze zijn zelfs van het noorden via een andere route naar het zuiden gereden om alsnog de Transfagaran te kunnen rijden tot op de col, hebben hier overnacht en zullen dus dezelfde route weer omlaag nemen. Ze weten ook nog te vertellen dat er vannacht beren op bezoek geweest zijn die de grote vuilcontainers op wielen, omgekieperd hebben op zoek naar voedsel. Ze hebben ze zelf niet gezien, maar de hier overal loslopende honden hebben wel aangeslagen en de enkele lokale mensen die hier enkele logies en dergelijke uitbaten wisten hen te vertellen wat er gebeurd was.

Tijd om de afdaling aan de zuidkant in te zetten, en die begint met een 887m lange tunnel, waarna ik onmiddellijk aan het 50m lange stuk kom waar er inderdaad maar één rijstrook sneeuwvrij is, en buldozer is er trouwens aan het werk om wat steenafval te verwijderen. De afdaling aan deze kant is minder spectaculair dan aan de andere kant, maar blijft echt wel de moeite waard, ik zet de camper in zijn lage versnelling en laat hem op de motor remmend in een gestaag tempo afdalen, zodat ik de remmen spaar. Halverwege de afdaling ben ik al ingehaald door enkele motoren als ik plots een laag gebrom hoor, even later stormen er een tiental Nissan GTR sportwagens aan me voorbij met vooral Engelse en enkele Nederlandse nummerplaten. Dat is natuurlijk de keerzijde van de medaille als dergelijke route in een programma als Top Gear vernoemd wordt. De inhaalmanoeuvres die enkele van hen doen om mij voorbij te gaan, zijn eigenlijk niet echt gepermitteerd, nu hier in Roemenië is dat trouwens elke dag wel zo, ook op de normale wegen en met veel minder performante auto’s. Ik bereik intussen opnieuw de boomgrens en slalom op mijn gemak verder naar beneden. Het Vidradu meer met zijn boogvormige dam kondigt zich aan, en kilometers lang volg ik zijn kronkelende oevers tot ik de dam over rijd. Daar kom ik nog juist op tijd aan om het gebulder van de GTR motoren in de tunnel na de dam te horen echoën.

Na het meer volgt er opnieuw even een steile afdaling en dan kom ik bij de Poienari citadel, het echte Dracula kasteel, of tenminste de ruïne ervan. Van alle burchten die aanspraak maken als zijnde de woonplaats van Vlad Tepes (of Dracula of de Spietser) heeft deze de beste papieren om de feiten te staven dat dit zijn vaste verblijfplaats was. Je moet er echter wel 1480 treden voor over hebben om via een trap de ruïne te bereiken, het is dan ook bijna een opluchting te merken dat het pad afgesloten is wegens het gevaar voor beren. En dat het menens is deze keer is te merken aan de permanente bewaking die ervoor zorgt dat niemand zich in het hoofd haalt van toch de klimpartij aan te vatten. Ik parkeer me dan maar even voor de lunch en maak me even zorgen over de hond die mijn camper blijkbaar een ideaal schaduwplaatsje vind. Toch maar even checken voor ik opnieuw vertrek. Zonder platgereden hond vat ik opnieuw de route aan. Het mooiste heb ik nu wel gehad en stilaan duiken er meer dorpjes. Het blijft wel bergachtig met soms verraderlijke bochten, maar dat is vooral omdat de snelheid hoger ligt en de weg slechter is.

In Curtea de Arges zoek ik me een ongeluk achter het Manastirea en sta op het punt om het maar blauw blauw te laten en verder te rijden als ik er tenslotte toch op stoot. Deze keer staat de kerk voor het klosster en is dat geen vierkant maar eerder een u-vorm met korte pootjes, in de kerk mag ik fotograferen voor 10 lei extra, voor 20 lei mag ik filmen ook. Ik film er lekker op los voor 10 lei, in de hemel kwam ik toch al niet… . Het klooster zelf in rode baksteen is niet zo erg aantrekkelijk en ik heb er deze reis nog meer dan genoeg op de planning staan, dus dat hoeft niet echt voor mij. Ik ga nu aan de andere kant van de stad opzoek naar het Princely Court en ook daar moet ik enkele omzwervingen doen voor ik het vind. Het grappige is dat ik er reeds voorbij kwam op zoek naar het klooster en er zelfs een foto van nam. Enkele vrijwilligers geven me wat uitleg bij de schilderingen in de kerk die enkel (bijna) unicums bevat, zo is er een tafereel met een zwangere Maria (3 in de wereld), Jezus met 2 dieven (ook heel erg zeldzaam blijkbaar) en een derde waarbij mijn religieuze interesse zo ver gedaald is, dat ik me het niet meer herinner, iets met het laatste avondmaal of laatste oordeel of zo. Het kerkje blijkt trouwens het oudste van Wallachije (Oltenië/Muntenië) te zijn.

Tijd om de laatste 85km af te malen naar Horezu het klooster aldaar zal voor morgen zijn, nu rechtstreeks naar de camperparking, waar er blijkbaar reeds een invasie van Duitse campers heeft plaatsgevonden. En een gelukte deze keer want alle vlakke plaatsen met elektriciteit zijn ingenomen en de rest van het terrein is zo ongelijk dat ook maar enigszins recht zetten een utopie is; Nu heb ik niets tegen een beetje schuin en scheef staan, maar er zijn grenzen, je moet wel in je bed kunnen blijven liggen. Ik dacht nog een mooie kans gevonden te hebben op een verhoogde betonplaat waar de fabriekscampers niet opgeraakten, doch doordat ik de extra verlengkabel thuis vergeten ben, kwam ik niet aan de stopcontacten, na een half uur proberen vind ik uiteindelijk een plekje waar ik met een oprijplaat redelijk recht sta. Het avondeten, een mixed grill met frietjes wordt tegelijkertijd met de soep gebracht waardoor dat eerste zo goed als koud is natuurlijk, dessert moest ik niet dachten ze, want reeds werd de rekening aan tafel gebracht. Dan maar naar de camper voor een dessertje en een dubbele portie reisverhaal schrijven.

Dinsdag 13/06

Vandaag belooft een dag met veel bezoeken aan kloosters te worden, maar tot op heden hebben ze me nog niet kunnen overhalen om in te treden, en ik zie dat ook niet veranderen in de toekomst. Eerste op de lijst het Manastirea Polovragi, mooi gelegen juist voor de Oltetului kloof en dus op de grens met het Parcul Natural Cheile Oltetului. In deze regio zijn het allen Orthodoxe kloosters en ik ben ondertussen ook te weten gekomen dat de beschilderde muren en plafonds niet alleen ter verfraaiing dienden, maar ook als een soort stripverhaal versie van de bijbel, omdat de meeste mensen niet konden lezen en schrijven en aldus toch de Bijbelse verhalen aangeleerd kregen. Van daar ook dat steeds dezelfde thema’s en figuren terugkeren, met hier en daar wat nuances naargelang welke heilige met het klooster verbonden is en welke wereldse weldoeners er in geïnvesteerd hebben.

Groot of klein, de abdijen hebben zowat steeds hetzelfde grondplan, een houten poort langs waar een weg tussen weilanden, velden of boomgaarden van het klooster naar het hoofdcomplex voert. Dit gebouwencomplex kom je gewoonlijk binnen via de hoofdpoort onder de klokkentoren en heeft aan de buitenkant weinig of geen ramen of deuren (gezien het ook als bescherming diende in onrustige tijden). De vorm kan vierkant of rechthoekig zijn of naargelang de omgeving een beetje abstract, maar omsluit dus volledig de binnenplaats waarin strategisch in het midden de kerk geplaatst is. Deze wordt gewoonlijk omringd door gras en bloemenperken en zelfs boompjes als het een wat groter klooster betreft. De binnenkant van de omringende gebouwen is natuurlijk wel voorzien van ramen en deuren en bevat in de meeste gevallen de woningen, voorraadkamers en alle andere nodige plaatsen (keuken, wasplaats, etc…), maar verschilt van uitzicht van klooster tot klooster. Soms eenvoudig, soms met arcades en/of balkons in hout of steen. Sommige van de Manastirea hebben echter een apart gebouw waar de kloosterlingen leven, in de vesting als die groot genoeg is of in de nabijheid ervan.

Ook de kerkjes zijn vrij uniform, het begint met een open portaal waarna je in een soort ontvangstruimte komt waar je soms kaarsjes kan branden (gebeurt echter meer buiten in speciaal daarvoor voorziene ijzeren kasten) of een papiertje schrijven met waar je voor bid. Hier staan ook gewoonlijk wel enkele kerkstoelen en soms is er de graftombe van de stichter, een heilige of milde schenker(s) te vinden. Daarna kom je dan in het kerkgedeelte zelf met de religieuze attributen zoals iconen, schrijnen, tabernakels en wat weet ik nog allemaal, soms ook enkele kerkstoelen of banken, soms ook niet, maar altijd aan de zijkanten. Alle drie de ruimtes kunnen voorzien zijn van de reeds vermeldde Bijbelse taferelen op muren en plafonds, doch bij het portaal meestal in mindere mate. De meeste kloosters zijn ook nog in gebruik, doch meestal zie je maar een paar van de bewoners en zijn de andere met hun dagtaken bezig, zo kan je ze in hun pij zien hooien, in de moestuin zien werken, de was ophangen en van diens meer. Zo moet ik niet per klooster alles weer herhalen en kan ik alleen de extra’s even vermelden. Voor Polovragi, was dat dus zoals gezegd de ligging bij de kloof.

Die Cheile Polovragi vereer ik trouwens vervolgens ook met een bezoekje, volgens de gidsen, de nauwste kloof waar 2 bergen op maar 2m van elkaar komen (er kunnen er dus best nog smallere zijn, als de kloof uit één berg is uitgesleten bijvoorbeeld), maar het is alvast een mooie canyon en ik rijd er de onverharde weg doorheen tot aan het kastanjebos. Daarbij passeer ik ook de Pestera Polovragi, een grot die ik ook wel wil bekijken, er staat al een groepje mensen aan te schuiven, maar alles zit nog op slot en niemand in zicht met een sleutel. Ik besluit dan maar eerst de kloof verder te verkennen en bij terugkeer de grot. Een half uurtje en vele fotostops later kom ik weer aan de grotingang en zie daar inderdaad een open poort en een bewaker. Die weet me in het Roemeens wijs te maken, dat het bezoek alleen met een gids kan, en de volgend is om 11u, binnen een kwartiertje dus. Ik maak gebruik van die tijd om de stand van de motorolie van de camper een keertje na te kijken, kwestie van de tijd nuttig te gebruiken. Een Duitse dame (één van de motorhome groep van gisterenavond) met twee cocker spaniels, komt aangewandeld en we geraken in gesprek. Zij gaf er de voorkeur in de kloof te wandelen met de hondjes in plaats van in de donkere grot, wat niet zo aangenaam zou zijn voor de beestjes, terwijl haar man met de groep mee is. Als ze uiteindelijk buiten komen volgt de desillusie, minimum 5 personen om een groep te vormen, anders gaat het niet door. Ik wacht nog een half uurtje al pratend met het Duitse koppel, maar er dienen zich geen andere bezoekers aan, ook een ultieme poging om een privaat rondleiding te krijgen als ik de toegangsprijs voor 5 betaal (5x6 = 30 lei een goede 6 a 7€ is nu ook de wereld niet) lukt niet, mag niet uit veiligheidsoverwegingen wordt er beweerd.

Dan maar verder naar het volgende klooster, dat van Horezu dus. Volgens de reisgids één van de mooiste van Oltenië, maar smaken verschillen en al is het een mooi complex, ik zou toch niet hetzelfde durven beweren, zelfs al staat op de werelderfgoed lijst. Van buiten lijkt het een beetje op een versterkte burcht, vooral ook door de hoge omringende muren met kleine vensters die erg hoog geplaatst zijn. Omdat dit ook een actief klooster is (met nonnen tegenover vroeger monniken) zijn zoals gewoonlijk alleen de binnenplaats en de kerk te bezichtigen. Wat ik dan ook doe. Volgende op de lijst, een 30 tal kilometer verderop, is Manastirea Arnot, waar ook weer de ligging speciaal is. Hoog op een berg namelijk, alleen bereikbaar door een deels onverharde weg die 2x door een cementontginning loopt. Wat me er even aan doet twijfelen of ik wel juist zit. Al extra krijg ik er het bovenaanzicht op het veel grotere Manastirea Bistrita op de koop toe bij. Arnot is klein, maar fijn en ik kom er geen levende ziel tegen, geen nonnen, monniken of bezoekers. Geen nood ik ken mijn weg nu ondertussen wel.
Ook het Klooster van Govora ligt op een berghelling, maar lang niet zo spectaculair als Arnot, de reisgids schrijver was daar blijkbaar niet langs geweest, wel vermoeiender, want hier is het naar boven langs de trap. Dit is één van die kloosters waarin op de binnenplaats nog een apart gebouwencomplex staat voor de bewoners. Een eind verderop staat er nog een speciaal geval, het Manastirea Cotmeana, ik ben ondertussen uit de bergen en tussen de velden uitgekomen en vind dit oudste klooster van Wallachije even voorbij het dorpje met dezelfde naam. Het fraaiste hier is het houtsnijwerk van de poort, het klooster is pas sinds 1991 terug bewoond door enkele monniken, maar ik krijg maar één mevrouw te zien, en die is dan nog niet gekleed als non. Het is een klein complex en dus ben ik al gauw rond, buiten wordt ik opgewacht door een oude bedelaar, een gegeven dat je wel bij elke bezienswaardigheid tegen komt. Het lijkt wel of ze een eigen territorium hebben, want er is er altijd maar eentje en altijd een oude man of vrouw. Echt lastig zijn ze niet en ze druipen meestal al snel af.

Daarmee zit mijn rondje kloosters er voor vandaag op, blijft er alleen nog het Muzeul Viticulturii si Pomiculturii Golesti over. Ook ommuurd maar met binnenin een 17e eeuwse villa in plaats van een kerk, met ingerichte kamers van de Golescu familie. Op de uitgebreide gronden is er tevens nog een heel houten dorp met interieurs, een wijngaard en een boomgaard te ontdekken, doch op het half uurtje voor sluitingstijd dat ik nog heb, kom ik alleen aan de villa toe. Het wil deze reis maar niet lukken met de openlucht musea blijkbaar. Er recht tegenover staat er nog een intrigerend kerkje, dat helaas ook gesloten is (alsof ik er daarvan nog niet genoeg gezien heb). Bedoeling was om vannacht te overnachten nabij Cateasca, bij gebrek aan camperplaatsen of campings, aan een tankstation juist naast de snelweg. Doch ik weet dat er 100km verderop in de buitenrand van Boekarest nog wel een camping is waar ik terecht kan, dat maakt er een lange dag van, zeker met de files rond de hoofdstad, maar geeft me morgen wel meer tijd om de stad te verkennen.

De camping wordt vlot gevonden, het restaurant wordt gerestoreerd en is dus gesloten en de wifi doet het niet, enkele gesprekken met een Nederlands en een Frans koppel zorgen ervoor dat ik pas om 9u nog gauw een blik opendraai om op te warmen als avondeten. En als gevolg daarvan wordt het weer een latertje voor het reisverhaal, voordeel heeft dat wel, dat de camper wat verder kan afkoelen.

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: wo 14 jun, 2017 22:57
door Penguin
Yohani schreef:Dag Ides,

Ik heb zondag een Pb berichtje gestuurd, maar blijkbaar heb je het nog niet gezien.
Heb jouw berichtje jammer genoeg juist te laat gezien, want anders was ik graag langsgekomen voor de BBQ en het gidsen :thumbup:

De wifi verbindingen zijn hier nogal een probleem blijkbaar ... heb maar om de paar dagen een keertje verbinding.

Toch alsnog bedankt voor de uitnodiging!

Yohani :P
Roaming kosten zijn weggevallen he Yohani. Ook als je in Roemenie bent. Geen wifi meer nodig. (Tenzij je een klein dataplan hebt)

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: wo 14 jun, 2017 23:15
door Yohani
Mijn tablets hebben geen optie voor een telefoonchipkaart vrees ik...

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: wo 14 jun, 2017 23:35
door Yohani
Deze week op de Transfagarasan route:

Afbeelding

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: do 15 jun, 2017 06:45
door Penguin
Yohani schreef:Mijn tablets hebben geen optie voor een telefoonchipkaart vrees ik...

Yohani :P
GSM in hotspot mode plaatsen ;)

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: do 15 jun, 2017 07:20
door Ides
Yohani schreef:Deze week op de Transfagarasan route:

Afbeelding

Yohani :P
De Transfagasan gaan we deze zomer ook doen en slapen aan Baila Lac.

Yohani: van welke richting ben je erover gereden? Van noord naar de zuidkant?
Of omgekeerd.

Inderdaad ik had je PB'tje ook nog niet gezien.
Geantwoord.

Eerste maal in Roemenie?
Ik vind het leuk dat het je bevalt.

Groeten,
Ides

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: do 15 jun, 2017 08:26
door Yohani
Inderdaad van N naar Z en voordien de transalpina van Z naar N

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: do 15 jun, 2017 17:43
door Landy Bean
Meer foto's aub, die een foto zegt meer dan die duizend woorden erboven....

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: do 15 jun, 2017 21:32
door Penguin
Ja... Roemenië, Albanië.... het word lastiger om te kiezen

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: zo 18 jun, 2017 21:45
door Yohani
Rondje Roemenië 3

Woensdag 14/06

Met die extra kilometers heb ik vandaag de hele dag voor Boekarest, het is te zeggen, vanavond ga ik nog wel verder naar Amara, zo’n 130km verderop, maar zonder bezienswaardigheden onderweg. Naar goede gewoonte leeg ik al de tanks na de douche (ruim en goed sanitair voor een keertje) en gezien ik een uurtje langer blijven liggen ben na de lange dagen de laatste tijd is het al na 10 u voor ik goed onderweg ben naar het centrum dat toch nog op een 11km ligt. Als grootste stad en hoofdstad van Roemenië kent men hier natuurlijk ook de files, maar eigenlijk gaat het nog vrij vlot. Volgende uitdaging is dan weer een parkeerplaats te zoeken voor de camper, en het ziet er niet naar uit dat dit gemakkelijk wordt, want de Roemenen staan hier nu al op elk vrij plekje samengeperst. Doch op de boulevard Unirii heb ik geluk, en vind ik een plaatsje, een onofficiële “parkeerwachter” wenkt me echter naar een plaatsje verderop waar klaarblijkelijk iemand gaat vertrekken, doch die blijven eerst nog 10 minuten dralen en de andere plek wordt ondertussen natuurlijk al ingenomen. Maar dan rijdt de auto toch aan en, eerlijk is eerlijk, deze plek vraagt heel wat minder gemanoeuvreer dan de andere, kleinere plek. Ik bedank de kerel voor zijn diensten met enkele Euro’s.

Één van de redenen dat ik zo laat was vandaag is ook omdat ik de reisgidsen nog een keer doorgenomen heb. Om een beetje een idee te hebben waar ik zo al naar toe kan. In een grote stad als deze, is er anders geen doorkomen aan. Onderweg was ik al een keer gestopt voor een grote triomfboog die nog enkele kilometers uit het centrum lag, en mijn eerste bezoekje nu wordt het Parlementsgebouw, één van die megalomane projecten van Ceausecu in 1984, was zijn paleis van maar liefst 330.000 m², 12 verdiepingen en 3100 kamers en nog steeds niet volledig klaar. Het spreekt vanzelf dat ik die niet ga doorlopen, daarvoor alleen heb je al een maand nodig. Bovendien kan dit ook zo maar niet, een bezoek van 45 minuten met gids kan op afspraak, maar hoeft voor mij niet echt. Langs de buitenkant is het al indrukwekkend genoeg. Maar ook de gebouwen tegenover het paleis, zijn knappe architecturale kunstwerken (een verkleinwoordje zou hier echt wel een belediging zijn). Achter deze gebouwen staan nog enkele overblijfselen van de 20% van de stad die weggeveegd werd voor dit gigantische project. Zo staat er verdoken in een hoekje nog het Klooster Antim en nog meer in de verdrukking het kleine Manastirea Prince Mihai, ik wandel nog langs de St Apostel kerk  en heb er daarmee zowat alle bezienswaardigheden aan deze kant van de Dambovita rivier die de stad doorsnijd gezien.

Maar ook op het Piata Natiunile unite staan nog enkele prachtige en machtige gebouwen, die in de reisgidsen weliswaar geen vermeldingen krijgen, maar daarom niet minder mooi zijn. Kapittels en zuilen draperen de gevels, het zijn net reusachtige Griekse tempels met vensters. Van hieruit ga ik de Calea Victoriei grofweg door Lipscani (de oude stad) volgen, omdat langs deze route de meeste bezienswaardigheden liggen. Regelmatig duik ik echter een zijstraat in om een blokje rond te gaan en nog meer te ontdekken. Zoals reeds gezegd staan er tal van gebouwen zonder specifieke naam, maar met een prachtige architectuur, soms volledig gerestoreerd, soms bijna een bouwval met afschilferende verflagen, losse ornamenten, gebroken ramen en roestige balkons. Beide hebben hun charmes. Één van die gebouwen die wel naam en faam hebben is het Natural History Museum, met op de trappen het standbeeld van een naakte Keizer Trajan die een Daciaanse wolfshond in zijn gestrekte armen draagt. Er recht tegenover ligt het zowaar nog indrukwekkende CEC bankgebouw, al deze gebouwen in klassieke stijlen zijn gewezen paleizen van heersers en rijke families.

Een blokje rond lopen leidt me tussen terrasjes in verkeersarme straten naar de Stavropoleos kerk en weer terug. Haast elk gebouw hier is bezienswaardig, al zitten er nu eenvoudige winkeltjes, restaurants en cafés in, of staan ze te verkrotten. Een uitstapje naar de andere kant van de Calea Victoriei brengt me in het financiële district van Boekarest, waar maatpakken en dure auto’s de straten sieren. Weer naar de andere zijde en naar de Nationale bank in een eveneens neoclassicistisch gebouw, met enkele muurschilderingen, op de boven de andere gebouwen uitstekende zijgevels. Een Libanees restaurant trekt hier de aandacht van mijn maag en ik besluit er te lunchen. De Intaka Kebab met tomatencouli en yoghurt vergezeld van Turks brood is heerlijk zo op het terras. Met een volle maag gaat het dan weer verder langs de Nationale bibliotheek om vervolgens weer naar mijn leidraad terug te keren. Op een pleintje staat onverwacht een buste van Ataturk die de Turkse lekenstaat heeft gesticht, die nu zo onder druk staat. 

Nog wat hogerop, op de Piata Revolutiei staat het monument van de hergeboorte die de revolutie die de val en de dood van de dictator inleidden, herdenkt. Ook nog enkele andere standbeelden en een buste sieren het plein. Het gebouw dat echter met alle aandacht gaat lopen is het Koninklijke Paleis waarin nu onder andere het Nationale kunstmuseum is gehuisvest. En dan vergeet ik nog een paar hotelletjes met prachtige gevels langs de route en zelfs enkele gebouwen waar het oude samengesmolten is met het hypermoderne op erg smaakvolle wijze. Op de Piata George Enescu, die eigenlijk één geheel vormt met de Piata Revolutiei, wordt één zijde zoals al verteld, gevormd door het Koniklijk Paleis, en een tweede door het Athenee Palace, nu het Hilton hotel, maar eens ook het gebouw van de gevreesde securitate, de wrede geheime politie van de dictatuur. Een beetje meer naar achteren wordt de derde zijde gevormd door het Roemeense Athenaeum, een rond gebouw in Romeinse stijl met een enorme koepel dat huis van de Klassieke muziek in de stad is. Het plein van de revolutie dankt zijn naam aan het feit dat Ceausecu hier zijn laatste speech gaf, van op het balkon van het gebouw van het Centrale Comité van de Communistische Partij, terwijl op het plein “dood aan Ceausecu” gescandeerd werd. De dictator zou nog een laatste vluchtpoging per helikopter ondernemen, terwijl de menigte op het plein een regen van kogels te verwerken kreeg, waarbij er vele doden vielen.

Daarmee zitten de belangrijkste bezienswaardigheden op de Calea Victoriei erop en keer ik terug via de Boulevard Nicolae Balescu tot aan het Piata Universitatii, waar zoals de naam al doet vermoeden enkele universiteiten gevestigd zijn, wederom in bombastische paleizen die het plein domineren. Ik beland er midden in een filmopname, curieus wat ze van die kerel in zijn fluo groen t-shirt gaan vinden… . Hier staat ook het Hotel Intercontinental van waarop het dak, journalisten uit de hele wereld in relatieve veiligheid de zware gevechten van de revoltes van 1989 en 1990 versloegen. Via de Boulevard C. Bratianu keer ik dan weer naar het Piata Unirii en naar de gelijknamige boulevard waar de camper geduldig op me staat te wachten.

Een goede 100 km van de 130 af te leggen kilometers verloopt over de autosnelweg die erg leeg aanvoelt na de drukke stad. Ik wordt omringd door akkers vol gewassen, graanvelden die zich tot aan de horizon lijken uit te strekken en een wolkendek dat regen voorspelt. Doch aan dit laatste lijk ik juist te ontsnappen, want de baan is weliswaar nat, maar er vallen nu nog maar enkele spatjes. De voorruit van de wagen wordt dan wel gebombardeerd door duizenden kleine vliegjes die er een smeerboel van maken waarmee zelfs de ruitenwissers het moeilijk hebben. Eens van de snelweg af is het nog een korte trip naar Amara waar ik na lang zoeken achter een eigenaar incheck op de camping. Het restaurant blijkt gesloten, maar na de copieuze lunch neem ik genoegen met een beker noedels voor vanavond, en onverwacht is er dan wel weer wifi, en zelf nog van een goede kwaliteit. 2x wordt ik opgeschrikt door een luide knal, waarvan de oorsprong me onbekend is en de honden geven af en toe een rondje blaffen weg, op de achtergrond kwaken de kikkers in de naast de camping gelegen vijver, dat het een lieve lust is. Dit zou wel een keer een interessante, om niet te zeggen luidruchtige, nacht kunnen worden.

Donderdag 15/06

Ondanks de slechte voortekenen, is het dan toch een rustige nacht geweest. Met mijn bezoekje aan de sanitaire blok van gisterenavond nog in het geheugen, besluit ik de camperdouche maar opnieuw te gebruiken, snel, efficiënt en proper. Veel staat er vandaag niet op het programma afgezien van het overbruggen van de afstand naar de Zwarte Zee. Toch heb ik ervoor gekozen om niet via de autosnelweg te rijden, maar rustige binnenwegen te pakken, snelheidsgewijs maakt dat niet zo veel uit en de snelweg is in dit geval sowieso een omweg. Het landschap is nog altijd vlak en in deze regio zie je wel meer geïndustrialiseerde landbouw in plaats van de ambachtelijke vorm. Het zou gezien de omvang van de velden anders niet doenbaar zijn. De akkers vol graan aardappelen, maïs en nog andere strekken zich tot de horizon uit. Opvallend zijn wel de vele plaatsen waar het graan platgeslagen lijkt (je weet wel zoals bij de graancirkels). Geen hele velden, maar toch wel een aardig percentage in de veronderstelling dat dit graan verloren is. Mijn theorie is dat het hier misschien om minder voedzame stukken grond betreft, waardoor de planten op die plaatsen minder sterk zijn, bij de maïs zie je bijvoorbeeld ook ganse plekken waar de planten een fameuze groeiachterstand hebben in een veld. Het is maar een theorie als een ander natuurlijk.

Naast de akkerbouw, ook veel bedrijven die handelen in landbouwmachines, en dan heb ik het hier niet over een schoffel, hark of zeis, maar het grote werk, verrassend moderne tractoren en bijhorende attributen. Soms staat er in het midden van nergens een fabriek die er verlaten en vervallen uit ziet, maar bij nadere inspectie, staan er dan toch nog enkele auto’s geparkeerd en wordt er blijkbaar nog gewerkt. De bermen staan hier nog vol met wilde bloemen die deze tijd van het jaar voor een extra vleugje kleur zorgen naast de goudgele korenvelden, groene aardappelvelden en bruine braakliggende terreinen, als zijn dat er erg weinig.

In Calarasi moet ik de veerboot nemen over de Donau richting de grens met Bulgarije. De ferry is een eenvoudige platte schuit die constant van de ene oever naar de andere vaart en gezien er twee zijn, is de wachttijd nooit erg lang. Voor 35 lei steek ik de rivier over. Eens aan de andere kant wordt het onmiddellijk een stuk heuvelachtiger, op de zijwegen richting Bulgarije staan heel regelmatig politiewagens van de Grenspolitie. Nochtans is Bulgarije net als Roemenië ook lid van de EU. Een 30-tal kilometer verderop heb ik dan toch een kleine stop voorzien voor het Manastirea dervent, tijdens mijn bezoek aan het klooster kom ik welgeteld 3 personen tegen, inbegrepen de geestelijke die het kerkje uitborstelt. Blijkbaar heeft het klooster echter toch niet genoeg aan dat ene kerkje en wordt er volop aan een nieuwe kerk gebouwd, nog steeds binnen de versterkte muren van het klooster. Wat me ook opgevallen is, in al die manastirea is er ook wel ergens een grote tank met gewijd water voorzien, dat kan in een hypermoderne roestvrijstalen tank zijn, maar evengoed in een reusachtige terracotta kruik zijn zoals hier het geval is. En de mensen maken er gretig gebruik van. Iets anders ook nog, veel mensen slagen hier een kruisje, zelfs als ze maar voorbij het klooster rijden of wandelen, het geloof zit er hier nog diep in blijkbaar.

Ik keer weer naar de camper terug en 50m verder stop ik alweer om mijn voorraad kersen aan te vullen die ondertussen op waren. De transactie gebeurt onder toeziend oog van alweer een grenspolitie patrouille. Nog enkele kilometers verder kom ik voorbij het Manastirea Sf Iona Btezatorul, waarvoor ik alleen een korte fotostop in las en nog wat later het Manastirea Sf Apostol Filip dat mooi tegen de berghelling op ligt. De velden zijn nu glooiende golven en waar het reliëf echt te sterk wordt nemen de herders het over met hun schapen-, geiten- en koeien kuddes. In één dorpje lopen er dan weer overal eenden en ganzen rond, het is nog oppassen geblazen, want vooral de jonge kuikens willen nogal een keer de baan op lopen. Ondanks dat de landbouw hier op grotere schaal wordt aangepakt, zie ik wel nog steeds mensen met paard en kar onderweg, en één keer zelfs eentje met een ezel. Het is trouwens niet zo dat er hier totaal niet meer aan kleinschalige landbouw gedaan wordt. Er zijn nog tal van kleinere velden, waar nog met de hand gewied, hooi gekeerd of opgestapeld wordt. Nu kom ik blijkbaar ook weer in een regio waar er meer wijngaarden en boomgaarden zijn. Ik blijf ook een mooi uitzicht over de Donau hebben die parallel met mijn route loopt.

In Adamclisi  is er een archeologisch museum waarin de vondsten van de opgravingen van de Romeinse vindplaatsen rond het dorp zijn te vinden. Doch helaas blijkt het gesloten voor renovatie. Het monument Tropaeum Traiani  even verderop kan wel bezichtigd worden. Het is eigenlijk een enorme cirkelvormige tombe ter nagedachtenis van de Romeinse gevallenen in de oorlog met de Daciërs. Als je ziet hoeveel originele stenen er nog over waren, ben je uiteindelijk blij dat het helemaal opnieuw opgebouwd werd, want de originele stenen zijn niet veel meer dan de fundering. Boven op het cilindervormige gebouw staat een gestileerde persoon, met daarvoor 3 kleinere natuurlijke personen die een Romeinse officier en twee soldaten moeten uitbeelden als je het mij vraagt. In de onmiddellijke nabijheid is er nog een stuk muur van dikke steenblokken te bewonderen, evenals een tumulus (een grafheuvel) die beiden nog een werk in uitvoering zijn wat betreft restoratie.

Ik nader het dorpje Mangalia, maar de Zwarte zee laat nog steeds op zich wachten, en het is pas als ik het dorp bijna door ben dat ik er een eerste glimp van opvang. In ’95 stond ik ergens aan de overkant aan de oevers van die zelfde binnenzee in Turkije met een groepje 4x4 reizigers te bivakken. Na alle kloosters en kerken heeft dit stadje ook een kleine moskee, de Moscheea Esma Han Sultan, die ik met een bezoekje vereer. Dit gebedshuis is heel wat soberder dan de vergelijkbare godshuizen bij de Christenen. In de tuin liggen enkele 300 jaar oude graven met Arabische lettertekens op de zerken. Voor een bezoekje aan het Archeologisch museum van Callatis (zoals het stadje in de oudheid noemde) is het te laat en een stuk van de Byzantijnse weg die opgegraven werd ligt nu blijkbaar in de eetzaal van het Hotel President. Ik zet mijn weg voort na een korte bevoorradingsstop richting Constanta, op de smalle landstrook tussen meer en zee settel ik me op de Camping GPM in het dorpje Mamaia. Er staat reeds veel volk op deze camping en eindelijk is er nog een keer een restaurant open. Een zelfservice weliswaar waar de frietjes en kip snel opgegeten moet worden, voor ze helemaal koud is. Ik ga nog snel in de schemering een kijkje nemen aan het strand, maar wordt daar geconfronteerd met een buldozer die het zandstrand weer een beetje in zijn vorm aan het leggen is. Ondanks dat dit zowat de minst goedkope camping van de reis tot nu toe is, moet ik al snel besluiten dat het zeker niet de beste is. De toiletten zijn allen Franse hurktoiletten (leve mijn Thetford in de camper!), en voor de douches moet je echt geen verlegen persoon zijn, want deuren of zelfs douchegordijnen ontbreken dus helemaal.

Vrijdag 16/06

De douches blijken niet alleen een beetje exhibitionistisch, maar ook nog eens koud, voordeel is dat het dan wel snel gaat natuurlijk. Wat niet zo snel gaat, na het ontbijt, een kijkje aan het Zwarte zee strand en het vertrekkensklaar maken van de camper, is het ontkoppelen van de elektriciteitskabel. Die zit in een afgesloten kas en dus moet je naar de receptie, die dan de goedheid moet hebben om iemand lang te sturen… . Eenmaal bevrijd gaat het dan op weg naar Constanta, voor een bezoekje aan de stad. Nadat ik me parkeer in de buurt van het Piata Ovidiu merk ik bij het uitstappen een probleem op, het water druipt uit de camper en na controle blijkt dat uit de vers water tank te zijn. De dubbele bodem is echter droog, de pomp slaat niet aan dus het zijn geen losgekomen kleidingen zoals in het verleden al wel eens is voorgevallen. Dus het probleem zit ergens voor de pomp, als ik het waterniveau van de verswatertank nakijk is die inderdaad gezakt sinds vanmorgen. Ik laat het momenteel letterlijk op zijn beloop in de ijdele hoop dat het de overloop of het ontluchtingskanaal is dat problemen geeft.

Eerst naar de Piata Ovidiu dus waar ik al direct oog in oog sta met het standbeeld van de Romeinse dichter Ovidius die door Keizer Augustus om onduidelijke redenen vanuit Rome naar hier verbannen werd. Zelfs aan het beeld is te merken dat die daar niet gelukkig mee was. Tegenover het standbeeld is er het indrukwekkend gebouw van het Muzeul de Istorie Nationala si Arheologie, maar voor ik dat bezoek ga ik eerst nog een kijkje nemen bij de Romeinse mozaïek in het Edificiul Roman cu Mozaic, die dateert uit de 4e eeuw. Dit maakt ooit deel uit van het Romeinse forum dat op zijn beurt werd gebouwd op de plaats van het Griekse agora, of hoe een cultuur de vorig letterlijk vermorzeld. Naast de mozaïek vloer zijn er ook nog enkel archeologische vondsten te bewonderen die bij de opgravingen hier werden teruggevonden. Naast heel wat potten en scherven ook wat delen van vriezen die eens de muren sierden. Ook de gerestoreerde muur van het edificiul is zichtbaar, met de arcadevormige doorgang, die nadien dichtgestort werd met stenen. Achter het gebouw zijn er nog delen van het Romeinse forum zichtbaar.

Na dit intermezzo, ga ik naar het archeologische museum om daar heel wat archeologische vondsten van rond de stad en de wijde omgeving te bekijken. Veel volk komt daar letterlijk niet naar kijken, gezien men zelfs het licht in de zalen nog moet aandoen. De dame in het ticketoffice is bezoek duidelijk ook niet gewoon, als ze me de vraag toeblaft wat ik wil. Een toegangsticket, dat lijkt me nogal wiedes? Voor de rest wordt je volledig aan je lot overgelaten, wat me best goed uitkomt. Er zijn enkel muntstukken schatten te zien, naast wat oude juwelen en vooral veel stukken en brokken van Romeinse bouwwerken, waaronder gehele en gedeeltelijke standbeelden in verschillende formaten, doch bijna geen volledige. Ook veel potten, amfora’s of delen er van. Verder nog twee replica’s van graven en grafvondsten en een replica van een site met begrafenis urnes. Daarmee heb ik het wel gehad en ga terug de zon in.

Volgende bezoek brengt me bij de Mahmidiye Moskee waar ik, tegen betaling, een kijkje mag nemen in de gebedszaal van de moskee. Naast enkele matten zijner 2 kansels (of hoe dat in de islam dan ook mag heten: het preekgestoelte van waaruit de voorganger de gelovigen toespreekt). Ik kan eveneens naar boven in de minaret en van daaruit de stad bewonderen, het is wel een vermoeiende klim via een eindeloos draaiende trap om te kunnen genieten van dat panorama. Langs enkele mooie maar vervallen gebouwen zonder verwijzing, gaat het naar de landpunt waar aan de wandelpromenade het indrukwekkende casino gebouw staat te verkommeren (het staat te koop en heeft een fantastische ligging). Rood-witte linten geven aan dat je er best uit de buurt blijft om geen historische delen op je appel te krijgen. Langs de promenade staan er tevens enkele standbeelden, open kiosken met bankjes en op het einde een vuurtorentje. Ik neem een alternatieve route om voorbij de camper naar het andere deel van de stad te wandelen en zie in één van de steegjes een roestig auto die een beetje op een Russische Volga lijkt, chrome en merknaamplaatjes zijn al lang verdwenen, dus blijft het gissen. Het lijkt in elk geval erg op een auto die we tijdens mijn jeugd thuis hadden, al is deze dan geen stationwagen.        
  
Bij het passeren van de camper kan ik alleen maar constateren dat het lekken nog niet voorbij is en zelfs verergert is. Dat wordt een zorgvuldig nazicht vanavond. Ik scoor nog een ijsje onderweg, maar daar blijft het ook bij, want van het beloofde archeologische park met een deel van de stadsmuur valt er nog weinig te ontdekken. Genoeg stad, op naar andere oorden, in dit geval Histria, ook wel het Roemeense Pompei genoemd, al lijkt me dat wat overdreven. Het is wel de grootste vindplaats met Byzantijnse, Romeinse en Griekse overblijfselen aan de Roemeense kust en de oudste stad van Roemenië. De stadsmuur is nog redelijk hoog met zijn 7,5m, van de huizen binnen de ommuurde stad blijven meestal alleen nog wat fundringen over. Deze liggen verdeeld over grofweg twee gedeeltes binnen de muren, eentje met zicht op een meer, de andere tegen de stadsmuur aangebouwd. Ik heb er enkele onverwachte ontmoetingen met een vogel met een rare kam op het hoofd, een marterachtige en een molletje, een hagedis en nog wat andere vogels. Ik struin hier dan ook op mijn eentje rond.

Ik ben hier toch wel een uurtje zoet met het rondstruinen op de site, voorafgegaan door een half uurtje in het museum. Wanneer ik terug bij de camper kom lijkt de lek wel erg grote proporties aangenomen te hebben, bij het checken van de niveau meter lijkt er zo’n 75% van de inhoud weg gelekt te zijn. Toch zo’n 150l ! Het is duidelijk dat dit probleem nader zal moeten bekeken worden. Maar eerst gaat het verder, voorzichtig over de nieuw aangelegde baan waaraan nog volop gewerkt wordt, om geen asfaltplakken op de camper te krijgen. Door het nog immer golvende landschap gaat het richting Enisala waar de ruïne van de Cetatea Enisale boven op de berg te vinden zijn. Gelukkig moet alleen de laatste 500m te voet bedwongen worden en kan de rest via een geasfalteerde weg. Op de parking zet ik de kraan van de verswater tank open zodat het toch weglekkende water zo snel mogelijk geëvacueerd wordt en ik op de camping een grondige inspectie kan doen. Veel blijft er van de burcht niet over, igenlijk alleen de buitenmuren en dus is het bezoekje gauw weer voorbij.

Met een lege watertank gaat het dan richting Murighiol waar ik me installeer op de Caming Lac Murighiol en  begin aan een grondig nazicht van de watertank. Via de onderhoudsluikjes kan ik echter niets speciaals vinden, een poging om met alluminiumplakband het aflaatgat af te sluiten, helpt niet, maar ik kan ook nergens een beschadiging vinden. Na veel gevloek en geschaafde armen, geef ik het maar op. Een oplossing heb ik momenteel niet en ik betwijfel of ik die tijdens de reis überhaupt zal vinden. De tank er uit halen is hier geen optie, gezien die ingebouwd werd voor de vloer er in gelegd werd. Ik ga nu nog gauw een stukje eten, vergezeld door een Nederlands koppel die ik ook gisteren al op de camping tegen kwam. Het delen van de reiservaringen doet me in elk geval even de kopzorgen over de camper vergeten. De krab die ik besteld heb, blijkt geen schaaldier (Crab) maar een vissoort met erg veel graten (Carp = Karoper), het wil maar niet vlotten vandaag! Pas rond 22u30 komen we weer aangewandeld op de camping;

Zaterdag 17/06

Vanmorgen een grijze hemel en regen, en dat zou voor het hele weekend zo zijn, dus het boottochtje in de Donau delta laat ik maar aan me voorbij gaan, geen zin in 3 u in het nat te zitten koukleumen. Ik rijd wel naar één van de meertjes en zie daar onder andere een koppel zwanen met grijze donsachtige kuikens. Ook een ooievaar is tussen de rietkragen op zoek naar kikkers of andere amfibieën, waarschijnlijk om aan het nageslacht te voeren, wiens kopjes je nu al boven de nesten ziet uitsteken. Ik keer nog een keer op mijn stappen terug naar Murighiol om een kijkje te nemen op de Halmyris archeologische site. Het regent nog wel, maar niets dat een regenbroek en vest niet aankan.

Ik wordt er verwelkomt door een Duitse herder en zijn baasje en krijg al een omstandige uitleg in het Frans, terwijl ik rondkijk in het éénkamer museumpje met vondsten van hier. Ik betaal de 6 Lei toegangsgeld en wandel vervolgens naar waar ooit een poort de toegang tot de versterkte burcht gaf. Dit is één van een heel deel van deze forten die toentertijd om de zoveel kilometer aan de oevers van de Donau gelegen waren, ter bescherming van het Romeinse rijk, dat de rivier als grens had. De Donau en de Zwarte Zee lagen trouwens in die tijd een heel stuk dichterbij. Veel blijft er niet over van de gebouwen, slecht enkele funderingen en van amper een meter hoog. Elk jaar komen er hier in de zomer vrijwilligers archeologisch werk doen op de site, die nog ver van volledig onderzocht is. In het verleden werden hiervoor ook soldaten ingezet, maar blijkbaar kunnen of mogen die dat niet meer. Naast de poorten en wachttorens is alleen nog de vorm van de Byzantijnse kerk herkenbaar, de rest van de woningen zijn allemaal rechthoekige kamertjes. Enkele herders (de menselijke variant) brengen hun schapen langsheen de site.

Terug in de camper gaat het richting Tulcea, het golvende landschap begint terug bergallures te krijgen, aan mijn rechtse kant zie ik regelmatig de Donau in het zichtsveld verschijnen. In Tulcea rijd ik naar de citadelheuvel, waarop het Monumentul independentei staat, ter nagedachtenis aan de bevrijding van het juk van de Ottomaanse Turken in 1878. In hetzelfde park bevindt zich ook het Muzeul de Istorie si Arheologie (zie je wel dat Roemeens niet altijd moeilijk moet zijn; het Museum van Historie en Archeologie dus), perfect voor een regenachtige dag als deze. Het bevat voornamelijk artefacten uit opgravingen hier in de stad en de verre omgeving. Grafstenen, delen van zuilen en kapittels, een deel stenen sarcofagen, gebruiksvoorwerpen en wapens in de vorm van dolken en zwaarden. Glas en terracotta voorwerpen en enkele juwelen. Er blijkt ook nog een tweede gebouw te zijn en daar is de verrassing op het 2e verdiep te vinden, diverse schatten, zowel bestaande uit zilveren staven, als uit muntstukken, maar ook gouden voorwerpen als opsmuk, grafgiften en zelfs ringen. Dikwijls loont het de moeite om een keer de neus tegen het glas van de vitrines te duwen om de prachtige details van de stukken te bekijken. In het park liggen ook nog enkel schamele resten van de Cetatea Aegyssus een Dacicsch en later Romeins fort.

Weer verder tussen de velden is het oppassen geblazen voor de grote landbouwmachines die anderhalve rijweg nodig hebben en voor Roemeense idioten die blijkbaar liefst voorbijsteken waar ze geen overzicht hebben. Ik neem even een zijsprongetje van de doorgaande route naar het dorpje Niculitel, hier werden de resten van een oud christelijke kapel en crypte gevonden en gerestoreerd, waarna er een gebouw werd rond gezet. Ook hier een enthousiaste medewerker die me rond leidt. Één van de houten sarcofagen die hierbij gevonden werden  zag ik eerder in Tulcea in het museum, en de beenderen van 4 heiligen werden overgebracht naar het Manastirea Cocos een stuk verderop en tevens mijn volgende bestemming. Op het eerste zicht lijkt dit een klooster zoals alle andere die ik al aandeed, maar wanneer ik de kerk binnen stap sta ik toch even verwonderd te kijken, de muren zijn namelijk volledig bedekt met bladgoud waarop heldere schilderingen werden aangebracht. De hele kerk schittert dus in het goud. Ook het altaar en de iconen zijn uit goud. Dit in schril contrast met de bedelende vrouw op de binnenplaats. Ik zie er ook de relieken met de beenderen van de 4 heiligen uit de crypte van Niculitel.

Hoe dichter ik bij Galati kom hoe dreigender de lucht wordt, tot nu toe is het vrij droog gebleven, maar dat lijkt te gaan veranderen. Ik stop nog voor een foto van de Cetatea Dinogetia in de verte en kom dan aan de Donau, waar ik terug de bak op moet voor de oversteek. Al bij het aanschaffen van het ticket openen de hemelsluizen zich en dat blijft ook tijdens de overvaart zo. Lang wachten was er niet bij want ik moest zelf haast maken om nog mee te kunnen. Eens aan de overzijde ben ik onmiddellijk in Galati, waar ik op zoek ga naar de wandelboulevard langs de rivieroever, daar ligt namelijk ook de Gara Fluviala, een douanegebouw in Neo-Roemense stijl. Op mijn ommetje met de camper door de stad zie ik onverwacht nog vele prachtige gebouwen opduiken, jammer dat het zo hard regent dat prentjes trekken van uit de auto moet gebeuren. Vooral de universiteitsgebouwen zijn meesterwerken van architectuur. Deze stad verdient meer dan 1 kolommetje op een bladzijde in de reisgids!

Het regent nu echt pijpenstelen en er vormen zich overal diepe plassen op de baan, die flink aan je stuur rukken als je er in rijdt.  Het wordt zo erg dat de Roemeense chauffeurs zich allemaal opzij zetten, omdat het zicht soms naar 0 m daalt. Ik blijf echter op een gezapig tempo doorrijden. En probeer het weinig volk naast de baan geen onverwachte douche te geven. Elke regio heeft zo wel zijn speciale dingen die na een tijdje beginnen op te vallen. Zo was er Wallachië met zijn vele kapelletjes, en minder prozaïsch de vele autosloopbedrijven. Hier zijn dat waterputten, ik hoop alleen voor de bevolking dat dit niet betekent dat ze geen stromend water in huis hebben. Normaal zou ik nog even een kijkje gaan nemen bij het Manastirea Vladimiresti, maar het onweer is in volle actie en dus heeft dat niet veel zin.

Nu gaat het in een trek naar mijn overnachtingplaats voor vannacht, met nog één stop om twee watercontainers aan te schaffen. Overnachten doe ik op de Muddy Land camping nabij de Vulcanii Noroiosi tussen de Paclele Mici en Mari (de kleine en grote moddervulkaan). Ik wordt er hartelijk ontvangen en krijg even later een sterk aperitiefje aangereikt voor het eten, dat bestaat uit een lekkere lokale soep, worstjes, yoghurt, en brood. Afronden doe ik met smoutebollen als dessert. Tot mijn verbazing is hier zelfs wifi aanwezig op deze afgelegen plek.

Zondag 18/06

Een groot deel van de nacht heeft het geregend en ook vanmorgen is dat nog zo, en aan het grijze wolkendek te zien gaat dat niet veranderen. Het douchehokje is hier nogal ver vandaan en erg comfortabel ziet het er niet uit, dus doe ik het maar met een kattenwasje aan de wastafel (geen water in de lekke tank is geen water voor de douche natuurlijk), de 2 bidons zijn ondertussen wel gevuld zodat ik toch verder kan. Ook na het ontbijt blijft de regen doorzetten, dan maar de regenkleding aan en hop over het glibberige pad, bergop de heuvel over, naar de Paclele Mici. De campinghond vergezeld mij, altijd gezellig. Eens boven met mooi uitzichten rondom zie ik de half onder water staande parking (al zie ik er weinig met de personenwagen tot hier geraken, zeker in de toestand dat de onverharde weg er nu bij ligt). Er staat een huisje bij waaruit iemand komt die van ver al roept dat het gesloten is door de regen, toch maar even proberen of de kerel niet om te praten valt, maar helaas. Zelfs enkele meters verder om van daar een foto te trekken kan niet volgens hem. Daar veeg ik toch ferm mijn modderige schoenen aan, dan maar wat meer inzoomen. De man is daar niet gelukkig mee, maar dat kan ik me niet aantrekken. Deze plaats ligt zo uit de weg, dat ik er 2 dagen (gisteren en vandaag) tegen de 300km moest voor doen, dus ik ga her niet weg met minstens een foto.
Vervolgens weer naar de camping waar de eigenaars nu ook op zijn, ik sla de uitnodiging voor de koffie af, vertel hem van het probleem om de moddervulkaan te bezoeken en hij zegt daarop, dat het misschien binnen een uur of twee kan, wat me zeer twijfelachtig lijkt. Hij blijft ook beweren dat dit de Paclele Mari zijn en niet de Mici, misschien wel in oppervlakte, maar zeker niet in grootte van de vulkanen zelf.

Als ik vraag of je met de auto naar de andere kan zegt hij dat dit niet mogelijk is, waar ik erg sterk mijn bedenkingen bij heb. Bij het vertrek kruis ik nog een camper met een Nederlands koppel dat ik al eerder tegen kwam. 500m van de camping weg kom ik aan een kruising waar ik gisterenavond al een bord zag die mijn gedacht over de Paclele Mari bevestigd, ik ga dus rechtsaf en sta een kilometer verder oog in oog met de grotere moddervulkanen. Je mag er hier weliswaar ook niet naar toe omwille van de regen, maar je heb er hier een heel goed zicht op, al zie je de modder niet echt opborrelen natuurlijk. Het wordt hier ook snel duidelijk waarom de campingeigenaar je hier niet wil hebben, gezien hier een grote gratis camperplaats is. Terwijl bij hem zelf het parkeren indien je alleen maar naar de Paclele Mici wil al betalend is. Het laat een beetje een wrang gevoel na de voor de rest zeer vriendelijke ontvangst. Hij weigerde gisteren zelfs een tip toen ik de maaltijd (en de camping) afrekende en had liever goede commentaren op facebook en sociale media. Vooral het feit dat hij deed of zijn neus bloede wanneer ik naar de bereikbaarheid van de andere moddervulkanen vroeg, ligt me toch een beetje op de maag, had ik dit gewoon geloofd en niet verder gekeken, dan had ik ze volledig gemist.

Zoals reeds gemeld wordt dit een dag met veel kilometers en veel regen, de plassen zijn soms erg groot en het water spat tot over mijn motorkap, en dat is vrij hoog bij de Defender, bovendien blijft het zo hard regenen dat je binnen een seconde drijfnat bent. Mijn voeten en schoenen zijn dat trouwens nog steeds na de wandeling van vanmorgen en dat voelt zo onaangenaam dat ik uiteindelijk stop om van sokken en schoeisel te ruilen. Even voor Focsani ligt nog het Manastirea Sfanta Treime, waar ik een kijkje ga nemen. Ik neem enkele foto’s vanaf de ingangspoort, maar het lijkt me een erg recent complex met weinig karakter en dus ga ik me niet laten doorregenen om het ding te verkennen.  In Focsani zelf is er alleen het Muzeul Crangul Petresti dat wordt aangegeven als bezienswaardig, maar dit is echt niet het weer om in een openlucht museum te gaan rondstruinen.  En dus gaat het verder naar het Parcul Natural Putna – Vrancea, nog een keer een echte bergroute met haarspeldbochten die eigenlijk redelijk wat gelijkenis vertoont met de Transalpina. De regen maakt het echter ook vrij gevaarlijk, na een recentd zwaar accident dat ik gisteren zag, zie ik er vandaag ook weer één, en steeds in een bocht waar één of beide partijen op de andere rijhelft zijn terecht gekomen. Het blijft dus oppassen geblazen, zeker met die idiote die willes nilles nog even snel voorbij willen. De route voert door prachtige bossen met af en toe een dorpje, snel gaat het niet, maar dat hoeft ook niet, zo is er toch een beetje meer tijd om te genieten.

In hetzelfde park is er nog de Cheile Tisitei, een kloof met de Cascada Putna, een waterval met een verval van een 65m. Hier riskeer ik nog maar een keer een nat pak om deze te gaan bekijken. Weer op weg zie ik nog enkel mooie kerkjes, die eerder kleine kasteeltjes lijken met hun torentjes en zelf nog een klooster tegen een helling gebouwd, dat nog een fotostop waard is. Wat er voor vandaag nog op de planning stond wat de Salina Targu Ocna, een voormalige zoutmijn waarin onder andere een kathedraal is uitgehakt, ik had die door mensen gecreëerde zoutgrot graag een keer bekeken, maar wanneer ik daar om 17u30 aankom, blijkt de laatste toegang om 16u00 geweest te zijn. Het is maar 19km meer naar Darmanesti waar ik wil overnachten op de Trotus Valley camping, dus moet er een keer over slapen of ik morgen nog even langs hier terug kom?

Op de Camping wordt ik in eerste instantie naar de standplaatsen verwezen en het bijhorende informatiebord, de administratie komt later wel. En inderdaad een uurtje later komt de man die goed Duits en zelf een beetje Nederlands spreekt langs met een fles zelfgestookte schnaps en het inschrijvingsboek. Afrekenen gebeurt morgen wel en gezien de man een zaak heeft waar hij herstellingen van motorhomes uitvoert, gaan we morgenvroeg toch even kijken of er niets te doen valt aan de lekkende tank. Ondertussen twijfel ik nog altijd of ik een restaurant opzoek een 200m verderop of zelf iets klaarmaak, het regent niet constant meer, maar nu en dan zijn er nog hevige buien. Ik denk dat ik maar in de camper blijf, ik denk er trouwens aan dat ik juist in het midden van mijn verlof zit.

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: ma 19 jun, 2017 12:39
door christiaan
Landy Bean schreef:Meer foto's aub, die een foto zegt meer dan die duizend woorden erboven....
+1
Het is me nog nooit gelukt een verslag van Yohani volledig uit te lezen :oops:
Ik wil graag een beeld krijgen van het land(schap) dat een forumgenoot bezoekt, dat interesseert mij mateloos! Het interesseert me echter niet te weten wat hij die dag allemaal heeft gegeten.

Begrijp me niet verkeerd, heb enorm veel respect voor Yohani !

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: ma 19 jun, 2017 13:32
door Ides
Van 29/07 tot +/-14/08 gaan wij hier met de 130 rondtrekken in Roemenie.
Van ons gaan er meer foto's komen dan tekst.

Nu nog vlug mijn 130 klaar krijgen tegen die tijd (hardtop maken, tenten erop, inrichting in de hardtop, ....).

Ides

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: ma 19 jun, 2017 23:07
door Wolf
Yohani houdt zijn foto's voor het clubblad, maar ik zie ze ook liever(en beter) hier.

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: di 20 jun, 2017 07:40
door Penguin
Wolf schreef:Yohani houdt zijn foto's voor het clubblad, maar ik zie ze ook liever(en beter) hier.
Dat is nu wel al ff geleden dat ik dat ontvangen heb

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: di 20 jun, 2017 07:46
door Yohani
Veel foto,s kan ik sowieso niet plaatsen want heb deze keer de laptop niet bij, en mijn foto's staan op de sd kaart van mijn camera, in de tablet is echter geen sleur voorzien voor normale sd kaarten alleen voor micro sd's. Niet aan gedacht natuurlijk toen ik besloot alleen tablet mee te nemen.
De foto's die je wel al zag zijn genomenmet de tablet zelf, maar dat doe ik zelden.

Maar hier nog zo eentje dan:

Afbeelding

Van gisteravond in de Cheile Bicaz (de Bicaz kloof)

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: di 20 jun, 2017 09:46
door Fetzl
kijk - meteen weer 1000 woorden rijker - keep up the good work Yohani

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: di 20 jun, 2017 10:15
door Wolf
meer tabletfoto's dan maar.

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: di 20 jun, 2017 12:29
door christiaan
Wolf schreef:Yohani houdt zijn foto's voor het clubblad, maar ik zie ze ook liever(en beter) hier.
Als dat zo is ... dan heb ik me daar bij neer te leggen natuurlijk.

Maar dat zou enorm jammer zijn.
In tegenstelling tot het clubblad kan je hier veel meer foto's en in goede zeer goede kwaliteit delen.

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: di 20 jun, 2017 12:51
door Penguin
Of.... je kan je lid maken he Christiaan :D

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: wo 21 jun, 2017 07:35
door Ides
Penguin schreef:Of.... je kan je lid maken he Christiaan :D
Of gewoon naar hier komen en het live mee maken :mrgreen:

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: wo 21 jun, 2017 07:41
door Penguin
Ides schreef:
Penguin schreef:Of.... je kan je lid maken he Christiaan :D
Of gewoon naar hier komen en het live mee maken :mrgreen:
Dat is ook een optie :)

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: wo 21 jun, 2017 11:48
door Ides
Penguin schreef:
Ides schreef:
Penguin schreef:Of.... je kan je lid maken he Christiaan :D
Of gewoon naar hier komen en het live mee maken :mrgreen:
Dat is ook een optie :)
een heeeeeel goede optie (als je het mij vraagt) :mrgreen: :mrgreen:

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: wo 21 jun, 2017 12:20
door Penguin
ex-oostblok staat op de planning voor 2018...

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: vr 23 jun, 2017 22:40
door Yohani
Rondje Roemenië 4

Maandag 19/06 

Het sanitair van deze camping is in orde en er wordt dus gretig van gebruik gemaakt door mij. Zoals al een paar keer stond ik weer helemaal op mijn eentje, erg rustig dat wel. Ook wel makkelijk waren de wastafels waar de vaat kan gedaan worden, spaart me weer zeulen met te vullen watercontainers. Na het ontbijt op zoek naar de campingeigenaar die met de Camperland firma herstellingen doet aan caravans en motorhomes, die blijkt even weg, maar 10 minuten later is hij er weer. Aan de hand van kalksporen vermoed hij dat het lek zich in de hoek(en) bevind, en in eerte instantie wil hij een allu plaat in de bak kleven, maar uiteindelijk worden alleen de hoeken aan de passagierskant gekit. Nu is het wel +/- 24 uur wachten alvorens er water in te doen, bedoeling is van dit morgenochtend te doen en hopen dat het probleem dan in orde is.

Zo is toch 10u00 voor ik vertrek en ik heb bovendien beslist van nog terug te keren naar Targu Ocna voor een bezoekje aan de zoutmijn. Daar kom ik even voor 11u00 aan en een kwartiertje later stap ik in een bus die zo maar even 3km de berg in rijdt. Ik raak er in gesprek met een Franse Roemeen die in een hotel in Disneyland Parijs werkt en zijn familie bezoekt. Ook voor hem is dit het eerste bezoek en dus kan hij me ook niet zeggen wat te verwachten. Wel vreemd is dat mensen hier van alles meezeulen, alsof ze naar het strand gaan? Het raadsel wordt al snel duidelijk als we aankomen, er is geen sprake van een rondleiding, iedereen gaat door de reusachtige uitgegraven gang naar een grote houten poort met een klein deurtje er in een stap daar door. Je komt dan bij de kerkruimte, een uitgraven zaal ingericht als kerk, met zelfs de binnenkant van de koepel zoals je die bij de gewone kerken ziet. Maar de zaal is leeg en de Roemenen besteden, afgezien van een kruisje maken, bijna geen aandacht aan de gebedsruimte.

In plaats daarvan gaan ze door een tweede poort. En dit is dan waar ze voor komen: in de grote mijngangen is een soort binnenspeeltuin ingericht met schommels, glijbanen, wippen, maar ook een basketbalveldje, minivoetbalveldje, tennis- en badmintonveldje, go-kart parcours, ping-pong tafels, zelfs een luchtkasteel. De jongeren kunnen er naar hartenlust rondcrossen op hun hooverboards, rolschaatsen, skeelers en skateboards. De mijngangen dieper de mijn in zijn afgesloten zodat er een soort vierkant overblijft met dwarsgangen, ook staan er overal picknicktafels en banken en stoelen en zelfs wat relaxstoelen bij Tv-schermen. In één gang wordt een overzicht gegeven van de werking en het ontstaan van de mijn in foto’s. Het is totaal niet wat ik verwachte, maar het is best origineel. Ik doe een toertje helemaal rond en keer terug naar de bus die beurtelings met 2 af en aan rijden om mensen op te halen en af te zetten. Terug buiten ga ik nog een kijkje nemen bij de overige mijngebouwen en merk tot mijn verbazing dat de zoutmijn nog steeds operationeel is en dus nog zout delft. Ik zie het via een lopende band uit een donker gat komen in grote stukken die vermoedelijk verderop vermalen zullen worden. Een werkman die me ziet rondneuzen, bevestigd dat ook en geeft wat meer uitleg met handen en voeten.

Zo rijd ik rond de middag opnieuw voorbij de camping van vannacht op weg naar Piatra Neamt, toch een goede 100km verderop, met daartussen niet echt bezienswaardigheden, andere dan het bergachtige landschap. Dank zij het weer dat opnieuw goed is geniet ik er nog meer van. In de stad aangekomen ga ik op zoek naar het Piata Libertatii, dat eigenlijk de oude kern van de stad vormt, waar ooit de 15e eeuwse burcht van Stefan cel Mare stond. Ik stop eerst nog een keer voor een foto van een mooi gebouw, maar ben al gauw op de juiste plek. De Biserica Sf Ioan gebouwd in Moldavische stijl is weer een keertje wat anders, en ook de Turnul Lui Stefan en een middeleeuwse boog zijn best mooi om te zien. Maar het is toch vooral het gebouw achter de toren dat prachtig is. Vreemd genoeg wordt er over dat gebouw met geen woord gerept in de reisgids, terwijl wel wordt verwezen naar alle andere gebouwen rond het plein, ook best mooie gebouwen, die allen museums huisvesten, die op deze maandag natuurlijk gesloten zijn.

Na een korte bevoorradingsstop in een Lidl supermarkt gaat het dan richting Bicaz met een extra uitstapje naar de Cheile Bicazului in het Parcul National Hasmas-Cheile Bicazului. In eerste instantie ben ik niet onder de indruk wanneer ik het gelijknamige dorpje bereik, maar geduld wordt beloond, en wanneer ik door het dorp door ben en richting Lacu Rosu rijd, krijg ik weer een fantastische kloof voorgeschoteld waar de weg doorheen kronkelt. En het mooie is dat ik er nogmaals door moet om mijn overnachtingplaats voor vanavond te bereiken. Om het geheel vast te leggen installeer ik echter eerst mijn actie cam. Het is wel opletten geblazen want niet alleen is er op vele plaatsen een laag asfalt afgeschraapt voor wegwerkzaamheden, nu ik de weg naar beneden volg zijn er enkele overhangende rotsen waar ik volgens mij niet onder door kan en dus de andere weghelft op moet. Gelukkig rijd iedereen hier traag om volop te genieten van het uitzicht. De rotswanden rijzen hier als wolkenkrabbers omhoog en laten nauwelijks zonlicht door, zo in de namiddag. De rivier die verantwoordelijk is voor het ontstaan van de canyon zet zijn eroderende werk nog steeds met onstuimige kracht voort.

Eens uit de canyon en terug op de terugweg naar Bicaz, valt me weer de reusachtige fabriek op alvorens het stadje binnen te rijden, het blijkt een cementfabriek te zijn, waar de rotsen verpulvert worden tot de bloemachtige grondstof die in de bouw gebruikt wordt. Enkele honderden meters verder staat er een compleet vervallen broertje van de fabriek leeg en verlaten te verkommeren met kapotte ruiten en planten die uit de betonnen constructies groeien. Ik rijd door tot aan de stuwdam van het Lacul Izvorul Muntelui, neem daar enkele foto’s, en ben een goede kilometer verder aan het Motel Cristina waar er een camperplaats is. In de praktijk parkeer je dus tussen de bungalows en kan je gebruik maken van het sanitair en een stopcontact van het motel. Ron een uur of 9 ga ik eten in het bijbehorende restaurant en voor het eerst bevalt het niet erg. De beefsoep is erg zuur van smaak, de cordon blue is in orde, maar de gekookte aardappels niet echt helemaal gaar. Ik zou he nog bijna vergeten te melden: de camper is vandaag over de 290.000km gegaan.

Dinsdag 20/06

Vanmorgen na het ontbijt en de douche in het motel de watertank gevuld en de Kl#µ$ reparatie heeft natuurlijk niets uitgehaald. Dat komt wel heel slecht uit want de volgende 3 overnachtingplaatsen zijn alle camperpaatsen en het is dus niet gezegd dat daar douches aanwezig zijn (of in noodgeval water, de tijd om een douche te nemen blijft er wel genoeg water in de tank), dat de rest dan weer wegloopt is maar zo. En ik heb natuurlijk mijn twee bidons van 10l elk nog, voor de afwas, een kattenwasje, koken en dergelijke kom ik daar wel mee toe. Met al dit gedoe is het 10u voor ik vertrek, maar de route maakt al veel goed, gedurende 40km volg ik het Lacul Izvorul Muntelui, het stuwmeer waarvan ik gisteren de dam zag, en weliswaar van op een serieuze hoogte, maar dat draagt alleen maar bij tot de mooie panorama’s van het door bergen omringde meer.

Eens ik van het meer weg rijd, gaat het verder omhoog de bergen in naar de Pasul Petru Voda een 820m hoge bergpas. Niet erg hoog dus maar de hellingen mogen er toch zijn. Stonden er de vorige week vooral mensen met kersen en een soort gele pruimpjes naast de baan, vandaag zijn het mini framboosjes en zwarte bessen, zorgt lekker voor wat afwisseling. Vandaag staan er zo maar even 6 kloosters en een burcht op het programma. Dat wordt aanpoten. De eerste in de rij is het Manastirea Secu met zijn stevige hoge muren lijkt het aan de buitenkant wel een vesting, maar binnen gaat het er heel wat liefelijker aan toe met de bloemen- en grasperken met geschoren hagen afgezet en de houten balkons aan de woningen die deel uitmaken van de vestigmuur, met overstekend dak zodat er daar een weldadige schaduw valt en de hitte uit de woningen blijft. Het interieur van de kerken is stilaan wel gekend, het enige verschil hier, lijkt me dat in plaats van Bijbelse taferelen, vooral heiligen afgebeeld worden. Altijd opvallend aanwezig is een of meer iconen van zo’n 1/2m² met gewoonlijk een voorstelling van de maagd Maria met of zonder zoon. Meestal op het gezicht en de handen na volledig in zilver en/of goud.

Maar een kilometer of 2 verder kom ik al bij het Manastirea Sihastria, volledig in het wit lijkt het wel te stralen in het zonlicht, het binnenplein is weer een oase van rust alleen loopt er een non met een soort houten lepel op een houten lat te slaan waarbij ze rondjes rond de kerk loopt. Zal wel een of ander ritueel zijn zeker? De kloosters lijken me hier groter en groter te worden, hier zijn er ook 2 volwaardige kerken, de ouderen vrij donker, waarbij je de wand en plafondschilderingen maar met moeite kan zien, de nieuwere badend in het licht met heldere kleuren voor de muurschilderingen en de gewelven. Op zoek naar het volgende klooster kom ik bij een poort met daarachter een houten kerkje waarvan ik dacht dat het het Manastirea Sihla zou zijn (zo kon ik uitmaken uit de National Geographic gids), maar dat blijkt niet te kloppen. De route beschrijving in de gids zit er volledig naast en één van de monniken die wat Engels spreekt tekent me een plannetje hoe ik dan wel aan het bedoelde klooster geraak. Opvallend, dit bleek nog steeds een deel van het Manastirea Sihastria, alhoewel ik reeds 5km verder reed. Moet je niet vragen hoe rijk deze kloosters wel niet zijn… .

Om bij Sihla te komen moet ik 8km door het Parcul Natural Vanatori Neamt over een onverharde weg, kronkelend door mooie bossen, waar helaas ook gekapt wordt. Ik stop eerst bij de Pestera Sfintel Teodora de la Sihla, een kluizenaarsgrot waar de plaatselijke 17e eeuwse heilige Teodora 20 jaar woonde, comfortabel is anders lijkt me. Nog een paar honderd meter verder is dan het Sihla klooster, dat beschreven wordt als een klein houten klooster, echter alleen de kerk is nog van hout, de verblijven niet meer, alleen de van mooi houtsnijwerk voorziene balkons nog wel. Ik heb nog niet de kans gekregen om ze van binnen te zien, maar de buitenkant die nog het meest op Zwitserse bergchalets lijkt, laat vermoeden dat de tijd van koude, donkere cellen als verblijfplaats hier al lang voorbijgestreefd is.

Ik heb nu de keuze om de 8km terug te rijden zoals ik gekomen ben of 8km verder te rijden naar het Manastirea Agapia, dat ook op de planning stond. Ik besluit maar verder te rijden naar het klooster, dat ditmaal blijkbaar een heel dorp in eigendom heeft, te zien aan de toegangspoort en wat er allemaal binnen de omheining van het klooster valt. Er zouden dan ook een 500 tal nonnen leven. Het is ook de eerste keer dat een kerk van het klooster gesloten is, daarentegen is er wel een museum met veel schilderijen van de Roemeense schilder Nicolai Grigorescu, religiueze kunst en artefacten en een collectie geestelijke gewaden. Ik ga nog een kijkje nemen bij een kerk in het omheinde dorp, maar de veelbelovende koepels van de torens blijken ook zowat het enige interessante aan het vrij moderne kerkje. Als laatste kloosters kies ik dan voor het Manastirea Varatec even verderop, hier wordt via luidsprekers gebeden voorgedragen door een non over het klooster verspreid, bijna een imam die oproept tot het gebed dus, en weg de rust.

Mijn  portie kloosters voor vandaag is wel bereikt en liever dan een overdosis te krijgen, kies ik in plaats van het klooster van Targu Neamt voor de Cetatea Neamt. Enig nadeel, de burcht blijkt op een berg te liggen en met de auto kom je maar halverwege, dat wordt dus nog een serieuze klim. Maar het is de moeite waard. Eindelijk nog een keer een echt kasteel met ronde hoektorens, maar wel met een vreemde toegang. De muren van de burcht zijn namelijk hoog en zonder gaten en de toegang loopt via 6 pilaren en je komt dus boven in het kasteel aan de brug over de pilaren kon gemakkelijk verdedigd worden en er was bovendien nog een ophaalbrug die de ingang beschermde en in de toegangspoort nog een tweede. De burcht is deels gerestaureerd en enkele kamers ingericht als museum over de geschiedenis van het kasteel (dat ooit ook nog dienst deed als klooster (HELP).

Tegen dat ik weer aan de camper sta en de oververhitting tegen ga met een ijsje, is het 18u en ik moet nog helemaal naar Iasi aan de Moldavische grens. Bovendien heb ik maar een hele summiere beschrijving van waar de camperplaats zich bevindt en volgens mijn GPS zijn er daar 2 verschillende routes voor. Eerst maar naar de stad rijden, misschien kom ik onverhoopt een goede plaats tegen onderweg. Het landschap verandert weer, het wordt terug golvend in plaats van bergachtig, dan weer volledig plat en vervolgens weer heuvelachtig, en dat alles met een patchwork van akkers. Bij het binnenrijden van de stad stop ik even en raadpleeg Maps.me en zie dat er een groot park aan de rand van de stad ligt met verschillende restaurants en hotels. Misschien vind ik daar wel een plaatsje, er zijn blijkbaar ook picknick plaatsen daar. Als ik bijna aan het restaurant ben zie ik plots een wegwijzer naar Camping Enpi, het kost me nog wel wat tijd om die te vinden, en dan blijkt het een bungalowpark dat geen voorzieningen heeft voor campers, tenten of wat dan ook. Ik mag wel op de parking overnachten, echter geen stroom (en vooral geen douches) maar ook geen restaurant beschikbaar. Het is ondertussen 20u30 geweest en ik heb het wel gehad, ik plant me op de parking, draai een blik cassoulet open, warm dat op en ga eten.

Woensdag 21/06

De honden hebben hier gisterenavond een blafmarathon gehouden tot rond middernacht, maar dan hield het gelukkig op. Voor de rest van de nacht was alles rustig en ik werd ’s morgens gewekt door voorbijrijdende paardenkarren. Bij gebrek aan een douche maar een kattenwasje aan de wasbak en na het ontbijt klaar om te vertrekken. Ver moet ik niet, al is het centrum van Iasi toch op 11km van hier blijkbaar. Onderweg nog vlug een foto van een imposante kerk en dan vlot een parkingplaats voor het Palatul Culturii, een reusachtig gebouw in neogotische stijl met Mansarde daken uit 1925. Dat krijg je van zijn lang leven niet op één foto. Voor het paleis een standbeeld van Stefan cel Mare op zijn paard, in elke stad vind je wel een beeldhouwwerk die de man afbeeld en bij elke burcht komt zijn naam wel ter sprake. De 15e eeuwse Biserica Sf Nicolae die er bij staat, valt in het niets bij het massieve gebouw dat blijkbaar geïnspireerd is door het Parijse Hotel de Ville.

Ik steek de straat over om de verkeersvrije Strada Stefan cel Mare af te wandelen. Er staan meerdere kerken langs deze weg en de eerste is de Trei lerhari, de buitenmuren van de kerk zijn volledig gedekt met reliëfs in verschillende vormen. Eens waren ze zelfs bekleed met edelstenen, zilver en goud, maar zelfs nu deze er niet meer zijn, blijft het een indrukwekkend bouwsel uit 1637.Het werd dan ook gebouwd voor een prins, Vasile Lupu. De binnenkant verschilt echter niet zoveel van de andere kerken die ik al zag, wel bevatte ze ooit de resten van de Griekse St Parachiva, maar die zijn nu verhuist naar de grootste Moldavise Orthodoxe kathedraal in Roemenië. Maar voor ik die bereik is er nog de Katholieke kathedraal en oude kerk. De Catedrala Catolica Sfanta Fecioara Maria, Regina, zoals het ding voluit noemt, is een keer wat anders, dit moderne gebouw is namelijk een cirkel, zoals een Romeinse Arena. Heel licht van binnen met mooie muurschilderingen en vooral prachtige gebrandschilderde ramen.

Ik twijfelde of ik het kleine kerkje ernaast nog wel zou gaan bekijken, binnenin, maar doe het toch en heb er geen spijt van. De binnenkant van de kerk wordt gerestoreerd en de vloer ligt open en is uitgegraven, eronder liggen de resten van wat waarschijnlijk een oudere kerk was en vooral, cryptes met skeletten er in, een archeoloog verwijdert zorgvuldig het zand rondom de beenderen met een klein truweeltje en een borsteltje. In andere uitsparingen liggen nog andere beenderen die deels nog onder de resten van de vloer of andere bouwsels verborgen liggen. Altijd een dilemma, wat verwijder je, om tot welke laag te komen bij een dergelijke opgraving. Zeg nu zelf, hoeveel keer krijg je zo de kans om zo’n opgraving in het echt mogen mee te maken. Ze maken er gelukkig geen probleem van dat ik daar kom rond kijken en foto’s neem.

Volgende bezoek is dan de grote Orthodoxe kathedraal, die ook al gedeeltelijk in de steigers staat, op het terrein staan ook nog enkele prachtige witte gebouwen die onder andere een museum herbergen. Uit luidsprekers klinkt ook hier weer het gebed, dit keer opgedragen door een man, zoals ik even later in de kathedraal merk. Ondanks het feit dat er meestal wel ergens een bordje hangt dat alleen gepaste kledij is toegelaten, ben ik tot op heden nooit gewezen op mijn short en t-shirt, zelfs nooit vies bekeken geweest. Nochtans worden de blote benen van dames meestal wel bedekt met klaarhangende omslagdoeken. Geen emancipatie in de kerk blijkbaar, of ze nu protestants, katholiek of orthodox is. In de kerk staan de mensen in rij aan te schuiven, naar ik vermoed om de iconen te kussen, zoals ik zowat overal in het land al zag gebeuren. In tegenstelling tot bij onze katholieke kerken, staat er vooraan niet echt een altaar, maar eerder een muur gevormd door iconen, in veel gevallen volledig verguld en erachter nog een ruimte die ook beschilderd is, maar blijkbaar niet voor het oog van de gewone gelovige bedoeld is. Waarschijnlijk een ruimte voor de priester dus. Voor de iconenmuur staan er dan gewoonlijk nog twee pulpitters met daarop  de reeds eerder genoemde zilveren en gouden iconen van Maria met kind, jezus of soms een andere heilige. Ook zijn er altijd wel enkele edelstenen in verwerkt.

Je zou bijna gaan denken dat er geen andere gebouwen in de straat staan, doch niets is minder waar, heel wat winkels, cafés en restaurants vinder er eveneens hun plaatsje. Evenals wat administratieve gebouwen zoals het  Primaria Lasi en het Theater, met een parkje ervoor met fonteinen. Ik wandel nog een stukje voort langs de boulevard, die hier niet meer verkeersvrij is tot op een plein waar het Traian hotel nog bezienswaardig is en keer dan op mijn stappen terug. Dan nog even uitdokteren waar de parkeerautomaat staat waar ik mijn ticket moet betalen en dan is het hoog tijd om de stad te verlaten. Het landschap waar ik doorheen rijd, is zoals gisteren wijds open en licht golvend met nog steeds veel landbouw. Opvallend, vandaag hebben de paard en kar er gewoonlijk een veulen bij lopen. Ook de eenden en ganzen zijn terug, en masse, zoals ze dat in het Frans zeggen. Af en toe duikt er een plukje bos op, maar echt veel is dat niet.

In Sipote stop ik nog even bij de Biserica Sfintii Arhangeli, maar veel bijzonders is dat niet. Het Manastirea Zosin even voor Botosani, daarentegen is wel weer erg mooi, nochtans is het geen oud klooster, 2014 zie ik ergens op een muur staan, maar het is weel smaakvol gedaan met een ruime groene binnenplaats, mooie kleurige muur er omheen en een poort die eigenlijk de kerk wat in de schaduw stelt. Terug in de camper, valt het me in dat ik vergeten ben naar de kilometers te kijken, voor het tanken. Gewoonlijk ga ik rond de 500 km tanken, zodat ik nooit in de problemen kom. Nu ben ik dat echter vergeten en zit ik al rond de 530km, en mijn Tomtom geeft aan dat het nog wel een 50km duurt voor ik weer een tankstation tegen kom. 20km eerder kom ik er dan toch één tegen, enkele honderden meters van mijn route, maar die aanvaarden geen (krediet)kaarten en bovendien lijkt de boel me daar nogal vervallen, ik riskeer het maar niet. Als ik bij het binnenrijden van Suceava uiteindelijk tank gaan er 69l in de tank en als ik het me goed herinner gaan er 75l in als die volledig leeg is. Toch in het vervolg wat beter opletten, want in deze regio zijn de tankstations blijkbaar niet zo dik gezaaid als in de rest van Roemenië.

In Suceava zijn er weer enkele opmerkelijke kerken, maar de enige waarvoor ik uit de camper kom is deze van het Manastirea Sfant Ioan Cel Nou. In de regen dan nog wel, want zo-even is er een onweer losgebarsten. Onder de bescherming van een paraplu ga ik het klooster in, door een toegangspoort in de steigers, en krijg dan een eerste blik op één van de zogenaamde painted monastery’s waarvoor de regio zo bekent is. Doch het is nu niet meteen de best bewaarde van de hoop blijkbaar. De beschildering (aan de buitenkant dus) is bijna volledig verdwenen, op sommige plaatsen zijn nog enkele schilderingen herkenbaar, maar veel is dat niet. Ook binnen in de kerk kan je zien dat de wandschilderingen redelijk aangetast zijn door de tand des tijds. Tot op ooghoogte zijn ze bijna volledig weg.

Ik rijd vervolgens enkele honderden meters de berg op naar de Cetatea de Scaun, de ruïne van een burcht. Voor een prijsje mag ik het kasteel binnen, foto’s maken kost je echter meer dan de toegang, namelijk 10 lei, een fenomeen dat ik al een paar keer meemaakte. Filmen kan zelfs tot 3x zoveel kosten, dus dat geef je best maar niet aan. Deze gerestoreerde burcht lijkt veel op die van gisteren in Targu Neamt, het feit dat ook hier Stefan cel Mare de hand had in de nadien bijgebouwde versterkingen, zal daar niet vreemd aan zijn. Het gaat hier dus eigenlijk om een burcht in een burcht, hogere muren, slotgracht en ophaalbrug zijn enkele van de aanpassingen die de militaire strateeg bij veel door hem geërfde vestingen toepaste. In de lokalen zijn er enkele tentoonstellingen over het reilen en zeilen van het kasteel, soms met videoprojecties, doch deze zijn jammer genoeg alleen in het Roemeens, net als de beschrijvingen op de bordjes. Vooral de toen in zwang zijnde wapens zoals allerlei soorten zwaarden, lansen, bogen en kruisbogen komen aan bot. Ik zwerf door de verschillende niveaus van het kasteel, en gelukkig is het gestopt met regenen. Veel volk loopt er hier niet meer rond en ook ik moet stilaan terug naar de camper.

Het is nog een 40 tal kilometer naar de Kampeerplaats Pensiuneea Cristiana in de buurt van het Humor Manstira. Het klooster is, met nog een aantal andere trouwens, voor morgen. Jammer genoeg is er opnieuw geen restaurant (in tegenspraak met wat er in Campercontact gemeld wordt) en in de onmiddellijke is er maar eentje en die blijkt na telefonisch contact door de campingeigenaar ook dicht te zijn. Zelden heb ik mijn “noodrantsoenen” zoveel aangesproken als deze reis. Ik heb nog een gesprekje met Bert van Wide World 2 Explore, die met zijn Steyr 4x4 vrachtwagen ook op zijn eentje onderweg is door deze Zuid-Oostelijk regio. Na nog wat schrijfwerk is het weer hoog tijd om mijn nest in te kruipen.

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: vr 23 jun, 2017 23:08
door Yohani
Een rustige kampeerplek bovenop een berg, met de goedkeuring van de lokale bevolking in het eronder gelegen dorpje:

Afbeelding

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: za 24 jun, 2017 08:48
door Penguin
TOP!!

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: za 24 jun, 2017 14:01
door Wolf
"TOP" is inderdaad het juiste woord hier.

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: ma 26 jun, 2017 22:53
door Yohani
Rondje Roemenië 5

Donderdag 22/06

Vandaag is het een rondje kloosters bezoeken, letterlijk dan, want als het goed is eindig ik waar ik vanmorgen begin. Of toch niet helemaal want ik heb van andere reizigers onderweg vernomen dat er een goede 40km verderop een camping is geleid door een Nederlands koppel, die echt wel heel goed schijnt te zijn. Maar voor nu begin ik met het Manastirea Humorului, slechts enkele honderden meters verderop. In principe zou ik de camper zolang nog op de camping hebben kunnen laten staan en de 2 lei uitgespaard hebben, maar voor nog geen 50 cent is dat de moeite niet waard. De kloosters die ik vandaag bezoek maken allemaal deel uit van de befaamde beschilderde kloosters van Bucovina, nu weet ik wel dat ik reeds veel schreef over de beschilderd kerken hier in Roemenië, maar hier betreft het middeleeuwse kerken die langs de buitenkant beschilderd werden, in dezelfde stijl en met dezelfde Bijbelse achtergrond dan binnen in de kerken (want ook deze zijn binnen van onder tot boven bedekt). Ook de reden waarom dit gebeurde is dezelfde: namelijk de ongeletterde de inhoud van de bijbel leren kennen, in de kerken was namelijk niet genoeg plaats voor alle parochianen en dus had alleen de gegoede burgerij een plaatsje binnen en moesten de arme boeren en arbeiders de mis buiten volgen.

Blijkbaar hebben alle kloosters een overheersende kleur en voor Humorului is dat roodbruin. Het klooster uit 1530 werd in 1535 beschilderd en bleef tijdens de communistische periode bestaan als parochiekerk. Het belangrijkste tafereel op de muren zou de boom van jesse zijn (de stamboom van jezus). Zoals bij al deze manastirea is aan één zijde van de kerk bijna niets over van de muurschilderingen omdat dit de regenkant is. Het klooster zelf lijkt met zijn wachttorens een kleine burcht en is wat bescheidener van formaat dan de kloosters die ik de laatste tijd zag. Je ziet ook onmiddellijk dat deze kloosters wat toeristischer zijn want aan de ingang staan al een hele rij souvenirstalletjes.
Na dit bezoek gaat het verder naar het Manastirea Voronet en daar heeft de toeristische microbe helemaal toegeslagen, ingang van het klooster (5 lei), fotograferen en filmen (10 lei), maar dat is overal wel zo, parkeren 2 lei (en een camper 7 lei) en spitsroeden lopen tussen de souvenir stalletjes die de ganse weg naar het klooster innemen. Dit versterkte klooster werd in 1488 door militaire bouwmeesters gebouwd in Moldavische stijl met de tentvormige daken die (tevergeefs) moesten voorkomen dat de verf van de muren zou gespoeld worden door regen en sneeuw. Overheersende kleur is Voronet blauw (een soort azuurblauw) en naast de boom van jesse is een afbeelding van het laatste oordeel het belangrijkste tafereel. Eigenaardig is de aanwezigheid van Plato en enkele andere Griekse filosofen op de muur.

34 kilometer verder is het de beurt aan Moldovita, mijn vrees dat het alleen maar erger zou worden met prijzen en souvenir verkopers, blijkt gelukkig niet op te gaan. Je begrijpt alleen niet hoe ze er geld aan verdienen, want elk stalletje verkoopt immers juist het zelfde, religieuze prularia, beschilderde eitjes (een specialiteit van deze streek), ceramiek en speelgoed. Daterend uit 1532, en vijf jaar later geschilderd, is de belangrijkste gebeurtenis die wordt weergegeven het beleg van Constantinopel, doch door het in een 16e eeuws kader te schilderen is het een voorzichtige smeekbede om Moldavië van de Turken te bevrijden. Nog bijna vergeten; de overheersende kleur is hier geel. 

Manstirea Sucevita bereik ik na een rit over de Clumarna pass, tot mijn verwondering blijft het landschap vrij boomloos, terwijl ik om één of andere duistere reden dacht dat hier veel bossen waren. Maar het blijft een mooi landschap waar de vele boeren met paard en kar je een beetje terug in de tijd werpen. Grappig is wel dat ze hier op hun kar een nummerplaat hebben zoals op de auto’s. Ik zie ze het aanvraagformulier al invullen: aantal paardekracht: 1 of 2, en soms een veulen erbij!  Het Sucevita klooster was ook het laatste van de 22 waar de kerk van beschilderd werd, omdat Moldavië vanaf dan onder te sterke invloed van de Turken kwam. Met als hoofdkleur groen heeft deze vesting als belangrijkste tafereel de ladder van de deugd. Ook is er geen sprake meer van een politieke ondertoon in de beschilderingen zoals bij de andere soms wel het geval was. De stichtende familie van bisschoppen en prinsen van dit klooster had nauwe banden met Polen en dat is in sommige van de afbeeldingen te zien.

Volgende in de lijst is strikt genomen geen klooster, maar een alleenstaande kerk die echter ook beschilderd is, gevolg is ook dat er hier geen nonnen of monniken zijn. Ook geen entreegeld of fotogeld (waarmee je ondanks alles toch niet binnen in de kerk mag fotograferen). Ik ben duidelijk verder gegaan dan de meeste bezoekers van de kloosters want hier zie je nauwelijks een mens.  Van de fresco’s aan de buitenzijde zijn alleen nog deze aan de westkant zichtbaar, deze binnen in de kerk werden gerestoreerd. De kerk ligt te midden van een breed dal, aan de rand van het dorpje Arbore. Op de velden is men druk bezig om met zeis en grote harken het gras om te leggen en op hoopjes en muurtjes te drogen.

Laatste in het rijtje van kloosters die ik aan doe is het Manastirea Dragomirna even buiten de stad Suceava, waar ik gisteren al was. In tegenstelling tot de vorige, is dit klooster niet beschilder, zoals gezegd werd de dreiging van de Ottomanen sterker en sterker en werd er dus meer geïnvesteerd in beveiliging door middel van extra hoge en dikke vestingmuren. Naast de kerk kan je er ook een museumpje bezoeken met religieuze parafernalia zoals bijbelse teksten in dikke boeken van perkament gevat in een zilveren omslag, gewoonlijk geschreven door de stichter van het klooster, wierrookhouders, misbekers wandkleden en zo verder. Via een smalle trap kan je dan hoog op de overdekte muren komen om het klooster een keer van uit een ander perspectief te bekijken. De kerk blijft er natuurlijk wel boven uit priemen. Dit manastirea biedt trouwens onderdak aan pelgrims en andere bezoekers op zoek naar zielsrust. Ik zou het er alleen maar op mijn heupen krijgen van die non die met een houten hamertje klepperend op een gegraveerd balkje rondjes rond de kerk loopt, aan elke zijde een keer stoppend om meerdere kruisjes te slaan.

Terug bij de camper zie ik dat er een klein winkeltje is, ik wil er een ijsje kopen ter opfrissing, maar vind eer mijn smaak niet en kom in de plaats daarvan met een brood buiten, dat ik toch nodig had. Het winkeltje is bovendien ook de plaats waar je terecht kan voor een plaatsje te reserveren aan de kleine camping met bungalows die heel pittoresk aan een meertje ligt. Had ik al niet wat anders op het oog, ik zou hier gerust gebleven zijn. En die plaats die ik op het oog heb is de Camping de vuurplaats in Fundu Moldovei, nog wel een 85km van hier. Maar het gaat vlot afgezien van een bijna aanvaring met een idioot in een reisbus die me bijna van de baan drukt in zijn haast om voorbij te steken, waar dat niet kan. Een paar kilometer verder staat die dan aan de kant en zet ik me er dwars voor om hem een keer mijn gedacht te zeggen. Veel zal hij er niet van verstaan hebben, maar ik ben zeker dat dat hij de onderliggende boodschap wel begrepen heeft en misschien wat Nederlandse scheldwoorden heeft geleerd.

Ik stop nog enkele keren voor een foto van een mooi gebouw, en zelfs voor eentje van een kerk, en beland op enkele honderden meters voor ik de camping bereik in een file door wegwerkzaamheden en een verkeerslicht dat tergend lang op rood blijft staan. De vriendelijke ontvangst op de camping maakt echter alles weer goed. Er wordt onmiddellijk werk gemaakt van een avondmaal en men zal me verwittigen als die klaar is. Ik zet de camper op zijn plek, sluit de elektriciteit aan en raak dan in gesprek met een Nederlands koppel met hond die eveneens onderweg zijn met een Land Rover Defender, maar dan met hefdak. Ook al niet zo’n jong exemplaar meer want de 3 deurs 300Tdi heeft er ook al 20 jaar op zitten. Natuurlijk moeten we elkaars wagen zien en voor ik het weet staat de campingeigenaar daar met de boodschap dat het eten klaar is.

Eten doe ik samen met een Frans echtpaar die ook op de camping staan met een Globetrotter camper. Na een Roemeense koolsla, volgen groentjes uit de eigen tuin, frietjes en rundsvlees van jonge stiertjes met rode wijn en ui. Vergezeld van een Roemeens rood wijntje. De palinka was al als aperitief gepasseerd en een ijscrème rond de maaltijd af. Voor, tijdens en na het eten worden er volop reiservaringen uitgewisseld, de campingeigenaar komt nog een duit in het zakje doen met informatie over de regio (en over de geplande route die ik morgen wil doen). En zo is het 22u alvorens ik bij de Nederlandse eigenaars ga afrekenen en ook daar weer in gesprek raak. Pas om 23u raak ik terug bij de camper, het reisverhaal zal een dagje later aangevuld worden.

Vrijdag 23/06

Ondanks dat ik gisteren betrekkelijk vroeg aankwam heb ik dus niets meer uitgevoerd dankzij de interessante ontmoetingen, maar daar reis je uiteindelijk toch voor. Ik haal de schade dan vanmorgen maar in, na gebruik van het beste sanitair dat ik tijdens de hele reis al mocht gebruiken. Bovendien moet ik ook nog mijn geplande route aanpassen want de DN 18 die ik voorzien had wordt geplaagd door grote wegwerkzaamheden, die vooral veel tijdsverlies gaan opleveren en eindeloze wachttijden. Daarom kies ik ervoor om een alternatieve route te nemen via de DN 17 die me door een prachtige vallei voert alvorens ik een bergpas over ga. In Vatra Dornei stop ik nog even voor een foto van een indrukwekkende kerk en enkele andere mooie klassieke gebouwen en begin dan aan de klim van de 1200m hoge Pasu Tihuta. De weg klimt met zwierige bochten hoger en hoger, de Nederlanders met de Defender komen mij voorbij gereden op één van de hellingen, en ik geniet van de prachtige panorama’s van bergweides met hooibergen, grazende koeien, paarden en schapen. Kleine dorpjes vol met houten huizen en … een dik grijs pak wolken aan de horizon.

Tijdens de afdaling schuift een grijze deken dichter en dichter bij en na een bocht barst er plots een stortbui los zoals ik er nog niet veel meegemaakt heb. Je ziet letterlijk geen hand meer voor de ogen, het zou gevaarlijk rijden zijn, moest niet iedereen zo goed als tot stilstand gekomen zijn. Hagel klettert als keitjes tegen de ramen door zware windvlagen die het bijna onmogelijk maken de camper onder controle te houden. Bijna iedereen staat stil op de weg met de vier richtingaanwijzers op. De wind beukt echt op de camper, ik stop en haast me naar achter voor mijn openstaande koepeltje bezwijkt, en rijd dan weer stapvoets verder met de neus tegen het raam. Een kwartiertje later is de storm voorbij en zie ik de schade langs en op de weg. Die ligt bezaait met takken en zelfs omgevallen bomen. De Roemenen zijn zo geschrokken dat zelfs hun rijstijl gekalmeerd is, geen enkele probeert me voorbij te steken. In het eerste dorpje heeft een grote ontwortelde boom de elektriciteitsleidingen neergehaald, aan verschillende daken is er schade te zien, een aanhangwagen met publiciteitsborden erop ligt op zijn zei en een enkel muurtje is ingestort. Overal komen mensen buiten om de schade op te meten.

Tot enkele kilometers voor Bistrita zijn de sporen van de storm nog goed te zien. Het Nederlandse koppel met de Defender is blijkbaar ook gestopt tijdens de storm, want ik zie ze enkele auto’s voor mij uit rijden. Ik rijd naar de Piata Centrala van de stad waar volgens mijn reisgids de meeste nog overblijvende historische gebouwen te vinden zijn. Na een rondje langs het plein, en de onontbeerlijke kerk natuurlijk, ga ik een kijkje nemen in de verkeersrij straat die vol terrasjes staat die blijkbaar weinig of niet te leiden gehad hebben onder het onweer. Ik loop er het Nederlandse koppel opnieuw tegen het lijf en we becommentariëren er nog even het noodweer, waarvoor zij zich inderdaad opzij gezet hebben. Ik koop er nog een specialiteit die ik al een hele tijd wil proeven een soort holle boomstam van deeg die je zowel met vanille, nootjes of cocos kan hebben. Ik kies voor het laatste en zal die als lopende lunch verorberen. 85km en een tankbeurt scheiden me nog van mijn overnachtingplaats in Viseu de Sus waar ik me installeer op de camperparking van de Wassertalbahn of Vaser Valley Railway. 

Dit is de laatste in Europa overgebleven smalspoor bosspoorweg waar er nog echte stoomlocomotieven rijden, gestookt op hout. De lijn is ook nog steeds in werking om hout uit de afgelegen bossen te halen, wat met diesel locomotieven gebeurt, de stoomlocomotieven zijn voorbehouden voor de toeristentrein. Er staat een verzameling oude stoomlocomotieven op de parking, enkele kleintjes en een groot exemplaar, de wagons voor de toeristische treinrit, zowel de open als gesloten versies, en enkele wagons die de Carpatian Train genoemd wordt waarin een hotel en restaurant gevestigd zijn. Reservaties moeten echter ’s ochtends om 9u gebeuren en zo gaat ook deze keuze aan mijn neus voorbij. Opnieuw barst er een onweer los, doch niet zo hevig als eerder op de dag, al regent het goed door en zijn bliksem en donder van de partij.  Ik zit knus in de camper, maak me een snelle hap klaar en haal wat schrijfwerk in.

Zaterdag 24/06

Deze morgen start grijs met laaghangende bewolking en ik twijfel of ik wel of niet voor de trip met de stoomtrein ga gaan. De treinen vertrekken vanaf 9u, dus dan zou ik het toch moeten weten, en komen pas terug om 15u en dat vind ik eigenlijk wat lang. 2 a 3 uur zou voor mij al lang genoeg geweest zijn. Van andere reizigers heb ik echter begrepen dat het wel de moeite waard is, en de vorige geplande excursie in de Donau Delta is al letterlijk in het water gevallen. Uiteindelijk laat ik het lot beslissen, om 1O na negen staat er geen file meer aan te schuiven, is de eerste trein al vertrokken en is men de tweede stoomlocomotief aan een rij wagons aan het koppelen. Ik verzamel mijn actiecam, regenvest en broek en ga naar het reservatiekantoortje, waar ik nog binnen gelaten wordt en voor 55 lei een ticketje koop. Het is dus beslist.

Ik ben blijkbaar ingedeeld in één van de open wagons, en voor mij is dat best zolang het niet regent. Maar kijk de weergoden zijn blijkbaar met ons, en de lucht breekt open en een blauwe hemel en zon verschijnen. Het duurt nog wel een beetje voor alles georganiseerd is en rond 9u30 vertrekken we dan uiteindelijk. Met een gezapig tempo sjokt het op hout gestookte stoomtreintje voort, gelukkig wordt er op hout gestookt want af en toe slaat de rook door de open wagons naar binnen en met vette kolen als brandstof zou dat geen pretje geweest zijn. Het duurt een tijdje voor we het bewoonde gedeelte achter ons laten, en zelfs dan verschijnen er nog af en toe huisjes, vooral mensen die in de bosbouw werkzaam blijkbaar (houthakkers dus). De in de reisgidsen voorspelde ontoegankelijke wildernis, is echt niet (meer) van toepassing. Er blijft steeds een onverharde weg ons spoor kruisen, soms aan de ander kant van de rivierbedding die het treintje volgt, soms naast het spoor. Ik wed dat ik die route zelfs met de camper zou kunnen doen. Maar goed het is een leuke uitstap zonder meer en op sommige plaatsen gaat het echt op centimeters van de rotswand.

We houden onderweg een 3 keer halt om de mensen de kans te geven de benen te strekken. Zeker voor ons in de open wagons met bankjes met houten latten geen luxe. Ik merk bij die stops dat ook de “gesloten” wagons hun ramen volledig open kunnen en bovendien hebben zij gewatteerde zetels met simili bekleding. Soms rijden we bijna door een tunnel van groen door de overhangende takken en struiken, dan weer op de rand van de rivieroever, met af en toe mooie panorama’s van de omringende bergen. De foto’s die aan het ticket office hangen beloofden echter toch nog spectaculairdere uitzichten, dus ik vermoed dat die nog stammen uit de tijd dat de lijn een stuk verder ging. Rond de middag komen we aan in Paltin na 21,6km, onze eindhalte. Hier kan je eten en een uurtje rondwandelen alvorens de terugreis wordt aangevat. Blijkt ook dat er zelfs nog een derde stoomtreintje aan komt met toeristen. In het brochuurtje dat ik heb meegenomen zie ik inderdaad dat de route voordien bijna dubbel zo lang was en tot in Coman liep, zo’n 43,5km, bijna het dubbele dus.

Ik schaf me een mixt grill aan als lunch voorafgegaan door een Tuic (een andere naam voor palinka blijkbaar) en na dat dit op is duurt het niet lang meer of we vertrekken terug naar ons startpunt. De mensen en voorraden worden ook per spoor naar hier gebracht, doch niet met de stoomtreintjes, maar met betelwagens die een treinonderstel hebben aangepast gekregen in plaats van hun gewone wielen en dus zo over de rails hierheen komen. Al staan er wel enkele 4x4’s ook, voorzien van forse terreinbanden en een stukje verhoogd.  Dit smalspoor wordt, zoals ik al vermeldde, als enige in Europa ook nog echt gebruikt voor het vervoer van hout en dat heeft absolute voorrang, wat ervoor kan zorgen dat het tijdschema helemaal in het honderd loopt. Er wordt dan ook gewaarschuwd dat dit schema niet bindend is. Gelukkig hebben wij daar geen last van. Op de terugweg wordt er maar één stop ingelast en mooi om 15U05 zijn we weer in Viseu de Sus.

Voor mij betekent dit wel dat ik nu nog 129km te doen heb, met nog enkele bezienswaardigheden op de planning, maar dat zou niet echt een probleem mogen vormen. Eerst doel, het dorp Bogdan Voda waar de kerk bezienswaardig is, dat wil zeggen toch minstens één van de kerken, want elke dorpje van een zakdoek groot heeft er hier verscheidene. Doch de kerken waar hier mijn aandacht naar uitgaat, zijn de houten kerken met hoge ranke toren. Een beetje naar analogie van de Noorse staafkerken, maar dan in maxi formaat. In Bogdan is vooral het schaalverschil frappant tussen beide kerken die vlak naast elkaar staan. Ondanks dat ze zoveel van elkaar verschillen, is er toch een zelfde stijl behouden wat betreft de hoge , slanke toren en de vorm van de daken, al zijn de materialen dan volledig verschillen. Ik zal in het dorp nog minsten 2x stoppen bij andere kerken (nog een houten en een stenen) die de moeite van een foto waard zijn. Hoeveel kerken heeft een mens zo nodig? Volgens mijn reisgids zijn ook deze houten kerken van binnen voorzien van beschilderingen, maar tot zover waren ze allen gesloten.

Verder naar Leud dan maar, waar er een houten klooster zou moeten zijn, doch zelf in dit kleine dorp vind ik die niet. Wel weer 2 houten parochiekerken die echter ook potdicht zijn. Best mogelijk dat één van beide trouwens tot het manastirea behoorde, want het staat hier rondom vol met houten huizen, dus niet altijd uit te maken of deze nu tot een klooster behoren of niet. Ook een fenomeen hier in de dorpjes: de grote houten poorten met mooi houtsnijwerk aan de straatkant die toegang geven tot de oprit van de huizen. Eerder zag ik die dus al wel bij de kloosters, doch hier gaat het om gewone woonhuizen. Best wel mooi eigenlijk. Ook nog een bedenking, waarover ik het trouwens al had met enkele andere campinggasten voordien, is  dat de armoede die ik in dit land verwacht had, veel minder is dan wat ik verwachte, na 3 weken rondreizen op zowel het platteland als in de bergen. Dat zie je aan de huizen (echte krotten zijn zeldzaam), waar men tijd en geld besteed aan opsmuk zoals balkonnetjes, versieringen rond ramen, zuiltjes en kleuren, maar ook aan de tuintjes, die verzorgd en fleurig zijn en de auto’s, die weliswaar een modeljaar of twee achterop lopen, maar meestal in erg goede optische staat zijn, enkele oudere Dacia pick-ups daar gelaten, en dus geen wrakken. Ook de kleding van de mensen geeft toch een idee, en dat is op de oudjes na erg kleurrijk en modern. Ook de Nederlandse campingeigenaar bevestigde dat trouwens. Armoede is er wel, doch niet algemeen en eigenlijk goed vergelijkbaar met andere Europese landen, en vooral zichtbaar in de steden.

Genoeg leute in Leud, tijd om verder te rijden naar Poienile Izei met een houten kerk die op de Unesco Werelderfgoedlijst staat en gebouwd is tussen 1604 en 1632 en die wederom pal naast de moderne kerk staat. In eerste instantie is ook deze gesloten en moet ik genoegen nemen met de met Peter & Paulus beschilderde deuren, maar wanneer ik de heuvel af wandel komt er een Italiaans koppel met de sleutelbewaarster om de deuren te openen. Dus maar mee naar binnen glippen om toch een keer te zien hoe zo’n houten kerk er dan wel uit ziet van binnen.  Ze zijn natuurlijk minder groot dan hun stenen verwanten, maar ook hier zijn muren en dak volledig voorzien van taferelen. Ik heb wel de indruk dat ze nog moeilijker te ontcijferen zijn, wegens echt wel donker in de kerk en blijkbaar nog meer onderhevig aan aftakeling door vocht. Ik heb me al langer afgevraagd hoe de slechte zichtbaarheid  te rijmen viel met het doel om de ongeletterden de bijbel te leren kennen. Natuurlijk zullen de kleuren in die tijd levendiger geweest zijn, doch ook de verlichting was toen een stuk slechter.

Nog een laatste klooster staat er vandaag op de planning en dat is dat van Barsana. Het recente klooster van na de revolutie van 1989 is een groot complex zonder muren, gedeeltelijk in hout en met respect voor de oude stijltradities. Ondanks dat het er nog gloednieuw uit ziet is het smaakvol en met de grote parkachtige tuin tussen de verschillende gebouwen, is het een oase van rust. Wegens de parking die vol auto’s stond vreesde ik een overrompeling van volk, doch door de afmetingen van het complex vallen die in het niets. Op het terrein staan naast de kerk en de woonunits ook nog een museum en een cultureel centrum. Echt wel een mooie plaats en erg onverwacht, met de souvenirstalletjes perfect gescheiden van het klooster op de parking beneden en zonder opdringerigheid van de verkopers.

Nu is het in een trek naar Sapante, de plaats van het Cimitirul Vesel of het Vrolijke kerkhof. Dat dit een grote trekpleister is voor toeristen die Roemenië aandoen, blijkt het feit dat alle straten ronde de kerk en het kerkhof ingenomen zijn door souvenirstalletjes. Het is er, ondanks dat het al 19u30 is, nog erg druk en de verkopers maken nog geen aanstalten om de boel op te kramen. De moderne stenen kerk is dankzij enkele beschilderingen en het mooie gekleurde dak echt wel knap, bovendien staat ze tussen een woud van blauwe kruisjes, elk met zijn eigen dakje en door middel van een schilderijtje aangevend welk beroep de overledene uitoefende met daaronder een versje in het Roemeens (die ik dus jammer genoeg niet kan lezen). Het kerkhof is echt wel nog in gebruik bewijzen 2 recente graven (er worden dan nog geen grafstenen gelegd, doch een hoop zand met daarop dennentakken en bloemen en kransen, nadien wordt dit dan blijkbaar aangepast, het hoe en waarom blijft me echter onbekend).

De camping Poieni Sapanta ligt nog een kilometer of 2 – 3 verderop en ik kom er gelijk aan met een groep van een 5-tal Poolse motorrijdsters, die ik ook al tegenkwam op het kerkhof, op één na allemaal blondines die er best wel mogen wezen. En ik die dacht dat dergelijke dingen alleen in natte dromen voorkwamen!

Zondag 25/06

Na een rustig nacht wordt ik vanmorgen gewekt door luid loeiende stieren, het heel propere sanitair heeft toch wel een minpuntje: de flexibel van de douche is op 2 plaatsen zo lek dat er geen water uit de sproeikop komt, het is dus een kwestie van goed mikken met de darm zelf. Voor ik propere kleding aandoe wil ik de motorkap van de camper open doen om het trillende hitteschild aan de turbo te verstevigen en opnieuw vast te zetten, maar de sluiting wil maar niet los komen, en de maat is helemaal vol als het hendeltje in de cabine nog half afbreekt ook. Dan maar zo verder! Voor ik vertrek wordt ik nog aangesproken door een Duits koppel dat ook op de camping overnacht heeft en benieuwd is naar mijn camper. We wisselen ook nog wat reiservaringen uit over Roemenië en blijken in grote trekken zowat dezelfde route gevolgd te hebben. Dat is ook niet zo vreemd, want dat geldt bijna voor alle reizigers hier, de reisrichting verschilt nogal een keer, maar de belangrijkste bezienswaardigheden maken dat iedereen toch wel zowat op dezelfde plekken komt, enkele uitzonderingen en alternatieve wegen daar gelaten.

Ik het gemerkt dat Sapante ook over een manastirea beschikt, en wel eentje met het hoogste houten gebouw van Europa: de 75m hoge kerktoren. Daar ga ik dus eerst nog even een kijkje nemen. Net als Banat gisteren is dit klooster wel opnieuw een stuk recenter (het interieur van de kerk is bijvoorbeeld nog helemaal leeg, de zondagmis wordt opgedragen in de kleine kelder van de kerk). En net als gisteren neemt de tuin parkachtige allures aan. Ik kan het ook niet laten van nog een laatste foto van het prachtige gekleurde dak van de kerk van het vrolijke kerkhof te nemen. Ik stop uit gewoonte nog even bij het Manastirea Sf Treime Moiseni, gewoon omdat het op mijn route ligt, voor een snelle foto. Ik krijg nog wat heuvels en bossen te verwerken, maar stilaan glijdt dit alles af naar vlak land met weer intensieve landbouw met uitgestrekte gaanvelden, aardappelteelt en voor het eerst ook zonnebloemen.

Boven mijn hoofd pakken de wolken zich samen, net wanneer ik in Negreti Oas wil stoppen voor een bezoekje aan het Muzeul Tara Oasilor in Aer liber. Ook weer een openluchtmuseum dus, waarvan ik er deze reis al zoveel gemist heb. Deze keer zet ik echter door, trek mijn regenjasje aan en begin het terrein te verkennen na het aanschaffen van het ticket. Na enkele druppels stopt het zowaar met regenen, al blijft de dreiging in de lucht hangen en klinkt er gerommel van donder. Ik bekijk verschillende types huisjes van de regio, houten met rieten daken, lemen in fel blauw geschilderd en witte meer hedendaagse huizen. Sommige zijn voorzien van een historisch correct meubilair, potten en andere gebruiksvoorwerpen en zelfs wat textiel en kledingstukken. Ook een molen voorzien van een waterrad, een schrijnwerkerswerkplaats waar ze houten schalie maken en enkele schuren en een kerkje zijn aanwezig. Het houten kerkje ook voorzien van de geschilderde iconen en niemand om op te merken dat er niet zou mogen gefotografeerd worden. Of misschien toch wel, want bij het naar buiten gaan vergeet ik de laatste lage deuropening, en stoot mijn kop een keer goed! Bovendien barst het onweer nu goed los met donder, bliksem en regen. Op een spurtje gaat het naar de camper, maar dat kan niet voorkomen dat ik toch goed nat ben.

In Livada zoek ik tevergeefs naar het Castelul Vecsey, en ga dan maar verder naar Satu Mare, waar ik maar liefst 3x denk van de juiste Katholieke kathedraal gevonden te hebben, tot ik in het centrum op een grote samenscholing lijk te stoten, wat uiteindelijk een openlucht mis blijkt te zijn. Dat maakt het mij wel zo gemakkelijk om de rest van het tijdelijke  autovrije plein met parkje te verkennen. Kan ik rustig in het midden van de straat foto’s nemen van de gebouwen rondom. Één van de meest markante gebouwen is echter ingepakt voor renovatie, namelijk het Hotel Dacia. Tegen dat ik rond ben is ook de mis afgelopen en heeft de lokale fanfare het entertainment gedeelte overgenomen. De mensen verlaten het plein en trekken naar de geparkeerde bussen, terwijl ik op mijn gemak naar de camper terug keer.
In Carei blijkt het Castelul Karolyi een stuk gemakkelijker te vinden en bovendien mooi gelegen in een park. Eindelijk een keertje een kasteel dat nog volledig intact is en waarvan de ingerichte kamers kunnen bezocht worden. Meest frappant zijn de kamers met jachttrofeeën uit Afrika, een olifantskop, compleet met slagtanden, een dito neushoornkop en giraffe met behoud van zijn lange nek en een hele resem antilopensoorten, twee leeuwen en een leeuwin plus een levensgrote opgezette struisvogel “sieren” de kamers, met bij elk exemplaar fier de vermelding waar in Zuidelijk Afrika de trofeeën gehaald zijn.

Het is nu op de kop af (sorry voor de flauwe zinspeling) nog 100 km naar Oradea. Eerst bezoekje breng ik aan het Palatul Episcopal, dat volgens de National Geographic reisgids het beste is wat Oradea heeft te bieden aan mooie gebouwen. Ik hoop toch van niet want dit is wel erg vergane glorie, zeker als je het gebouw van de achterkant nadert waar de eens met marmer beklede sierlijke trappen er verwaarloost en vol graffiti bijliggen. Het park achter het Bisschoppelijk paleis is al even verwaarloosd en ik besef dat ik dat eigenlijk nog niet veel zag hier in Roemenië. Het aankomen via de verkeerde kant zorgt er ook nog voor dat ik een hachelijke klimpartij over een hekje moet volbrengen om aan de voorkant te geraken. Daar zie je ook dat het inderdaad eens een groots gebouw moet geweest zijn. In de ernaast gelegen Romaans-katholieke kerk werp ik alleen een blik door de glazen deur.

Enkele kilometers verderop zoek ik naarstig naar een plekje in de buurt van het Piata Unirii en na enkele keren blokje rond rijden lukt dat uiteindelijk ook. Wel oppassen trouwens dat ik de camper goed dicht bij het voetpad zet, zodat de trams er nog door kunnen. Als ik goed 100m van de camper weg ben, komt die eerste tram er al aan en afgezien van het feit dat die wel afremt, loopt dat allemaal vlotjes. Het Unirii plein heeft rondom weer schitterende gebouwen in Art Nouveau en een mengeling van Gotische en Sezession stijl. Wat dat allemaal moet voorstellen weet ik ook niet echt, maar mooi en kleurrijk is het in elk geval wel. De ex-paleizen die nu allen andere bestemmingen hebben zijn echt prachtig met veel opsmuk, een echte grand dame waardig. Ik wordt ondertussen zowat gestoofd onder de warme zon die alweer een tijdje van de partij is. Maar wil ook het theater en nog wat andere gebouwen aan de andere kant van de rivier gaan bekijken. Hier noemt het plein 1 december en je komt er over de eenvoudige maar sierlijke brug.

Eens terug bij de camper is het tijd om het adres van de camperplek in te brengen en die blijkt hier maar 1,3 km af te liggen, wat me wel erg dicht bij het centrum lijkt te zijn. Bovendien vond ik deze plek alleen terug in de Maps.Me en  iet in de campercontact, het blijft dus afwachten. De toegang loopt via een smal weggetje waar onbezonnen parkeerders de situatie nog moeilijke maken, maar eens daardoor kom ik in een klein paradijsje. De camperplaats heeft enkele bungalows, een zwembad, restaurant en net sanitair en is bovendien vrij rustig zo midden in de stad. Ook de wifi werkt uitstekend. Ik breng eerst een half uurtje in het zwembad door om de grootste hitte kwijt te raken alvorens met de voeten onder tafel te schuiven voor kipfilet met frietjes en een biertje. De palinka werd al aangeboden bij aankomst trouwens. Omdat deze nog niet in de campercontact werd opgenomen, maak ik het alvast aan zodat volgende reizigers er wat aan hebben. Adam, de jonge student die het hele zaakje runt, is een vriendelijke gast die ook nog een keer het koken voor zijn rekening neemt. Voor vannacht geven ze een onweersbui, dus ik zal maar alles goed afsluiten.

Maandag 26/06

Geen onweersbuien vannacht of toch geen waar ik weet van heb en vanmorgen is het droog, maar het ziet er niet naar uit dat dit zo zal blijven. Deze dag staat helemaal in het teken van de natuur, meer bepaald het Parcul Natural Muntii Apuseni. De Apuseni bergen voor u en mij, aan de weg die ik er heen wil nemen wordt er volgens andere reizigers stevig gewerkt , met veel putten en wachttijden tot gevolg, dus twijfelde ik er even aan of ik deze wel zou nemen. Ik weet niet zeker waar de werken zich situeren, want de weg loopt door tot in Deva, maar ik moet er (vandaag dan toch) maar een goede 80km op doen. Ik beslis van de route toch te rijden, omdat ik heel graag de weg dwars door het Apuseni gebergte wil nemen. En zie de GPS lost het probleem grotendeels op door mij de eerste 60km via een kleinere parallelweg te sturen, die in redelijk goede staat is. De laatste 20km zijn er dan inderdaad enkele werken, maar veel hinder, afgezien van een beetje wachttijd, geeft dat niet. Bovendien zijn ze hier zover gevorderd dat er een gloednieuwe laag zwarte asfalt ligt, dus mooi glad zonder putten.

In Beuis ga ik voor alle zekerheid maar even tanken, want in het park zal daar geen gelegenheid voor zijn. Een honderdtal meter voor het tankstation kan een (te) zwaar geladen bestelwagen maar nipt een ongeval vermijden, wanneer de BMW, die even voordien zoveel haast had, stopt en zonder zijn richtingaanwijzer te gebruiken links afslaat, juist wanneer het bestelbusje voorbijsteekt. Met rokende en piepende banden komt de camionette op enkele centimeter van de BMW tot stilstand. Ik ben blij dat ik over enkele kilometer van deze drukke weg mag, want er rijdt hier een verzameling idioten bij elkaar! Op die zijweg zie ik dan plots een informatiecenter voor het park en besluit er even te stoppen, om zeker te zijn dat de route wel te rijden is. In eerste instantie beweert de vrouw van niet, omdat een deel ervan onverhard is, maar als ik haar op mijn camper wijs besluit ze dat het toch wel kan.

Eerst maak ik echter nog een kleine omweg naar de Pestera Ursilor, de berengrot. In de reisgids staat dat de sleutel voor de grot afgehaald moet worden in het museum La Fluturi, maar daar verwijst men mij verder. Ik ga eerst een keer in het museum rond, wat eigenlijk gewoon een particulier gebouw met schuren is waar inderdaad heel wat oude spullen verzameld zijn en lukraak door elkaar staan en liggen. Een museum naar mijn hart , het lijkt meer op het resultaat van iemand met een ongeneselijke verzamelwoede dan wat ander. Er staan enkel wrakken van heel oude auto’s, een stoommachine, een smidse, (huif)karren, oude schoolbanken en traditionele kleding. Maar evengoed helmen uit enkele vervlogen oorlogen, zelf gefabriceerde beenprotheses, een schoenlapperij, gereedschap in hout en metaal, mijnkarretje, met andere worden te veel om op te noemen. Als afscheid krijg ik een kus op de wang van het oude moedertje voor de aankoop van een zelfgebreid draagzakje als souvenir  (het museum zelf is gratis).

Ik rijd nog enkele kilometers te ver voor ik uiteindelijk op de terugweg de grot vind. Het is te zeggen, het is wel wat geëvolueerd sinds de sleutel voor het hek voor de grot bij La Fluturi moet afgehaald worden. Nu staat er een gebouw voor gemetst en moet je via een geasfalteerde weg tussen de souvenirstands door naar de ingang. Zoals bij mijn vorige poging te lande om een grot te bezoeken, moet dit ook hier in groep gebeuren, doch er is hier veel meer beweging dan vorige keer en het duurt niet lang of er voegen zich nog enkele Roemeense families bij mij. De aangekondigde 20 minuten, zijn er ondertussen wel al 45 geworden. Maar uiteindelijk kondigt de gids aan dat we vertrekken. De temperatuur daalt merkelijk als we de grot in stappen. Terwijl de man honderduit in het Roemeens verteld kijk ik gewoon wat rond, al versta ik er geen snars van, ik kan me zo wel inbeelden waarover het gaat: hoe de grot is ontstaan, wie ze ontdekt heeft en hoe stalactieten en stalagmieten zich vormen.  Als het er op aan komt me duidelijk te maken dat filmen een bijkomede 10 lei kost, slaagt de beste kerel er wel in om me dat duidelijk te maken. Maar kom, het is best een mooie grot met mooie formaties en goed belicht. Na een uurtje zijn we er door en komen terug in het zonlicht.

Nu dus naar het park waar de goede, maar smalle, asfaltweg na me door een nauw dal geloodst te hebben, al gauw naar omhoog kronkelt tussen de beboste hellingen. Allengs verschijnen er echter ook meer alpenweiden, met hier en daar nog plukjes bomen. Allemaal goed voor enkele mooie fotomomenten.  Wanneer ik denk bijna het hoogte punt van de pas bereikt te hebben staan er bij een groepje gebouwen waar gelogeerd kan worden enkele auto’s en een vuilkaar zo geparkeerd dat er niemand meer door kan. Ze staan gewoon met zijn allen in het midden van de weg, naast elkaar en maken nog geen aanstalten om zich te verzetten. Maar koppig zijn kan ik ook en dus rijd ik verder totdat ze allemaal geblokkeerd staan, zodat de eerste wagen weg moet rijden wil er nog beweging in het hele boeltje komen. Dat hebben ze al snel door en de armen ophalend in een gebaar van “hoe kan dat nu”, wordt de baan dan toch vrij gemaakt. 

Het blijkt dat ik toch nog niet helemaal boven was, en door bijna boomloze bergweides klim ik nog hoger. Wanneer het dan toch afvlakt, stopt ook het asfalt, en staat er een verbodsbord met wat tekst erbij. Ik vermoed dat er staat dat de weg niet publiek toegankelijk is, maar deze snuggere jongen spreekt, leest en begrijpt geen Roemeens als het er op aan komt en dus tuf ik rustig verder. Nuja rustig is misschien niet het juiste woord ,want het gaat er bepaald wild aan toe op de piste. Ik hoor mijn serviesgoed rinkelen en hoop maar dat mijn 2 watercontainers overeind blijven. Enkele moeilijk zichtbare grote putten geven een fameuze klap, maar alles lijkt in orde te zijn. Bij een volgde stop mag ik wel de hangkast opnieuw ordenen. Het grootste gedeelte van de onverharde piste met heel wat plassen, loopt naar beneden. De eerste auto die ik er tegenkom is een verhoogde Nissan Patrol met uit de kluiten gewassen wielen eronder die niet eens meer in de wielkassen passen. Hopelijk geen aanwijzing van hoe de rest van de piste er gaat bijliggen.

Ondanks de status van een beschermt gebied, wordt er ook hier weer aan houtkap gedaan en even later rijd ik achter een vrachtwagen volgeladen met gevelde boomstammen. Gelukkig laat die me er al snel voorbij en na nog enige kilometers gedaver en gedoe strekt een mooi zwart lint zich voor mij uit en kronkelt als een slang verder het dal in. Ik kom nu ook kleine dorpjes en verkeer tegen terwijl ik verder afdaal. Ook buitende grenzen van het park blijven de panorama’s nog een tijdje erg mooi. In Huedin stop ik om, hopelijk voor de laatste keer deze reis, nog wat geld af te halen en de drankvoorraad wat aan te vullen en dan gaat het verder naar Gyalu waar de door Nederlandse eigenaars gerunde camping Eldorado Gilau zich bevindt. Zoals ik in de commentaren reeds las, zijn de Nederlandse eigenaars er niet en blijkt ook het restaurant nog gesloten, en dit tot de zomerperiode (volgende week dus). Dan maar weer zelf wat klaarstoven en af en toe de Duitse scheper even gaan strelen, die dolblij is met wat aandacht.

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: ma 26 jun, 2017 23:03
door Yohani
Eerder vandaag in het Apuseni gebergte:

Afbeelding

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: di 27 jun, 2017 07:44
door Penguin
Mercie voor de foto's ;)

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: di 27 jun, 2017 16:09
door Peter Puma
Penguin schreef:Mercie voor de foto's ;)
+1 :lol:

Ik heb tevens het verhaal (dagboek) gelezen, in stukjes zoals het gepost wordt, maar blijf ook de mening delen van onze vrienden hier dat een foto veel meerwaarde geeft aan het verhaal.
Ook een kaartje met de route, wat makkelijk te doen is met Google Maps, helpt echt om een helderder beeld te scheppen.

Wat zijn we toch allemaal visueel ingestelde mensen geworden, niet ?

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: di 27 jun, 2017 19:40
door Yohani
He mannen ik spendeer nu al elke avond 2 uur aan het schrijven van het reisverhaal (en dat blijf ik sowieso doen, want in eerste instantie is dat voor mezelf), als ik dan nog foto's moet gaan uitzoeken en op google maps de route moet aangeven, dan heb ik helemaal geen slaap meer.

Ik val nu soms al bijna in slaap boven mijn toetsenbord :lol:

Allee nog eentje om de goesting aan te scherpen terwijl ik op mijn eten wacht:

Afbeelding
Een plekje ontdekt nabij Turda vandaag

Ps na de reis krijgt iedereen die dat graag wil de aangepaste reisroute in een excel bestand.

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: di 27 jun, 2017 20:43
door Penguin
ja ik wil ;)

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: di 27 jun, 2017 23:15
door Wolf
Yohani schreef:Allee nog eentje om de goesting aan te scherpen terwijl ik op mijn eten wacht:

Yohani :P
Komen ze dat eten daar brengen?

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: di 27 jun, 2017 23:35
door Peter Puma
Hey Yohani, ben blij dat je het positief op te nemen, want zo is het ook bedoeld hè :thumbup: .
Iedereen snapt wel dat je het als een dagboek / log neerpent, omdat anders toch veel van die details verloren gaan (BTDT :oops: ).
Het siert je dat je de moeite doet om dit allemaal neer te schrijven :clap: :clap:

En als het past om er een fotooke bij te doen ... graag :lol: :lol: :lol:

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: di 27 jun, 2017 23:54
door Fetzl
Yohani, waarom je reis niet tracken... als ondersteuningen van je dagboek.... en later ook makkelijk te delen

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: do 29 jun, 2017 19:12
door Yohani
Wolf schreef:
Yohani schreef:Allee nog eentje om de goesting aan te scherpen terwijl ik op mijn eten wacht:

Yohani :P
Komen ze dat eten daar brengen?
Op restaurant (met Wifi) wel he Wolf :mrgreen:

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: do 29 jun, 2017 19:14
door Yohani
Fetzl schreef:Yohani, waarom je reis niet tracken... als ondersteuningen van je dagboek.... en later ook makkelijk te delen
Ik zou niet weten hoe en ik sleur al zoveel electronische rommel mee dat mijn venster van de Defender al half vol plakt :silent:

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: do 29 jun, 2017 19:14
door Yohani
Rondje Roemenië 6

Dinsdag 27/06

Vanmorgen als eerste op het programma: Cluj-Napoca, op slechts een 20km van de camping. Ik heb er niet direct bepaalde bezienswaardigheden op het oog, gewoon wat rondslenteren tussen de oude gebouwen van de stad, en blijkbaar kan dat best in de buurt van de Piata Unirii. De enige parking daar is voorzien van een hoogtebar en dus moet ik mijn toevlucht ergens anders zoeken en uiteindelijk kan ik terecht langs het Piata Stefan cel Mare. De parkeer meter neemt er alleen stukken en kredietkaarten aan, maar lijkt niet te werken. Een man die achter mijn camper geparkeerd staat geeft me gewoon zijn parkeerticket omdat hij toch vertrekt en dat is nog 2 uur geldig. Dat bespaart me de zoektocht naar een werkende automaat.

Ik begin met een rondje rond het Piata Stefan cel Mare en het aangrenzende Piata Avram Iancu om de barokke gevels van de huizen te bewonderen. Naast vele bas reliëfs zijn de huizen vaak ook in frisse kleuren geschilderd met contrasterende kleurtjes rond raamkozijnen en deuren. Ook de daken zijn veelal ware kunststukjes die wat aandacht verdienen. In feite zijn deze naamloze gebouwen en het theater qua architectuur een stuk aangenamer dan de moderne orthodoxe kathedraal op het plein. Die eigenlijk vooral opvalt door de grootte. Ook erg mooi is de standbeeldengroep van Avram Iancu, een vrijheidsstrijder ter paard aan beide zijde geflankeerd door een paar woest uitziende krijgers. Ik neem de Bulevardul Eroilor richting Piata Unirii die aan beide zijden ook af en toe mooie gebouwen te bieden heeft, samen met enkele fonteinen waarin de kinderen dolle pret beleven op deze hete dag. Op het Piata Unirii zelf is er de Gotische St Michaels kerk met een indrukwekkende Neogotische klokkentoren die het plein domineert. Het interieur van de kerk heeft op de mooie glas in lood ramen naar mijn smaak niet veel te bieden in vergelijking met wat ik de afgelopen weken al zag passeren.

Ook hier op het plein een ruiterstandbeeld, van de Hongaarse Koning Mathias Corvinus (deze regio is afwisselend in Hongaarse en Roemeense handen geweest, veel namen van dorpen en steden worden dan ook in het Hongaars en het Roemeens vermeld). Rond het plein sieren neobarok en gotisch te hoofdtonen in de gevelpartijen. Je moet er echt een tijdje naar blijven kijken om alle details in je op te nemen. Het lijken soms bijna kleurige suikertaarten. Ik zwerf via een paar zijstraatjes terug naar de camper, waar ik op 5 minuten na, op tijd zou geweest zijn voor het verlopen van het parkeerticket. Dat wil dus zeggen dat het ondertussen middag is en ik nog geen 50km onder de wielen heb. En dat betert niet echt want Turda, het volgende op de lijst ligt ook maar een goede 35km verderop.

Ik ga er de zoutmijnen bezoeken. In tegenstelling tot eerder op de reis, is deze mijn niet meer in werking maar werd ongeveer hetzelfde principe toegepast als bij de vorige mijn: ze werd veranderd in een evenementenhal annex speelplein. Je kan er biljarten, pingpongen, minigolven, kegelen, in een reuzenrad zitten en bootje varen. En neen, ik heb niet teveel Tuica op, ik zei inderdaad in een reuzenrad zitten en bootje varen. In tegenstelling tot de vorige mijn die vooral uit brede en hoge gangen bestond, heeft deze mijn echte putten, en geen kleintjes ook. Na een 800m lange toegangstunnel, kan je met de lift (of de trappen als je dat wil) 13 verdiepingen naar omlaag, naar de bodem van de Rudolf Mijn, daar vind je het reuzenrad en alle andere entertainment, met uitzondering van de bootjes. Het ondergrondse meer ligt immers nog eens 13 verdiepingen lager in de Mina Terezia en is ontstaan door waterinsijpeling. Nu kan je er rondjes varen in roeibootjes op de bodem van de klokvormige mijn. In aparte ruimtes in de toegangstunnel krijg je ook een goed inzicht van hoe de mijn werkte en met welke machinerieën.

Terug buiten krijg ik de kans om op te warmen want een temperatuur van 11°C is nu niet echt warm in short een t-shirt. Ik ga nu op zoek naar de Cheile Turzil, maar kom door een vergissing bij de Cheile Turnului uit. Deze laatste is ook mooi en lijkt me een ideale plaats om wild te kamperen, er zijn picknickplaatsen, een klein riviertje en een prachtig panorama op de omliggende rotswanden en bergen. Om er te geraken moet je in Copaceni, een voorstadje van Turda de wegwijzers naar Situl Arheolic Copaceni-Sandulesti volgen, waarbij het laatste deel onverhard is. Al bij al kom ik hierdoor wel erg laat aan bij de Cheile Turzil en bovendien kan je deze nu een keer niet met de auto doen, maar moet je de benenwagen nemen. Ik neem me vast voor van alleen tot aan de ingang van de kloof te gaan en dan om te keren, maar zoals dat dan gewoonlijk gaat, is het uitzicht even verderop toch weer zo aanlokkelijk en wandel ik verder en verder de kloof in.

Over hangbruggen en tegen de rotswand aanklevende rotspaadjes, in de weldadige schaduw van wat bomen en naast een kabbelend bergriviertje. Het is een erg leuke wandeling met de bergwanden die langs je heen oprijzen. Zo leuk dat ik pas om 17u weer aan de camper ben, mijn bezoek aan de IJsgrot 120km verderop in Girda de Sus kan ik voor vandaag wel vergeten. Maar geen paniek, ik overnacht in datzelfde dorp en kan er morgen nog naar toe. Voor vandaag is het alleen nog genieten van mijn rit door de smalle valleien van het Apuseni gebergte, waar ik inmiddels weer ben aangekomen. Op een gegeven moment krijgt het zelfs de allures van een canyon. Jammer dat de staat van het wegdek nogal veel aandacht vraagt, maar prachtig is het in elk geval wel en gelukkig met niet al te veel verkeer. De camping La Danut ligt eveneens in zo’n smalle vallei, aan een kabbelend beekje. Eigenlijk is het niet veel meer dan een gemaaide weide met een klein sanitair blokje en elektriciteit en wifi, maar met de belofte op een sterrenhemel met een aantal sterren dat geen hotel je kan bieden. 50m verder ga ik eten bij Mama Una, ribbetjes met een pikante kaassaus en gouden aardappeltjes.

Woensdag 28/06

Vanmorgen wil ik dus beginnen met de Pestera Ghetarul de la Scarisoara of simpelweg de ijsgrot. Hiervoor moet ik een 15km de Apuseni Mountains door, wat op zich ook al geen straf is, om uiteindelijk na een wandeling van een kwartiertje bij de grot aan te komen. Deze keer staat er vermeld dat er een groep van minstens 15 personen moet zijn om de tour te doen, maar binnen de kortste keren zijn we al met 12. Als er dan nog 3 groepen schoolkinderen bijkomen, is er helemaal geen probleem meer. Het heeft wat tijd gekost, maar uiteindelijk kunnen we dan toch één voor één het draaihekken door. Al na enkele meters zie je dan de ingang van de grot al beneden liggen, maar het kost nog wel 10 minuten voor de hele groep goed en wel beneden is. Deze grot is bekend om het ijs dat er zich tijdens de laatste ijstijd in gevormd heeft en sindsdien gebleven is. Daarom dacht ik dat we eerst via een nauwe ingang en eventueel een tunnel diep in onder de grond zouden gaan (stijl van de bezochte zoutmijn). Maar niets is minder waar. We moeten weliswaar afdalen , maar dat is in open lucht en men ziet al het ijs en sneeuw liggen tot buiten de grot. Ongelooflijk dat dit blijft liggen want boven gaat de temperatuur vlotjes naar de 30°C. Tijdens het afdalen voel je de koude lucht naarmate je afdaalt, zo frisjes dat het pijnlijk wordt aan de handen bij het vasthouden van de ijzeren reling van de trap.

Beneden stap je, tussen de eeuwige sneeuw door, de opening van de grot in, die gemakkelijk een verdiep of twee hoog is. Zoals reeds gezegd, begint het ijs waarmee de bodem van de grot bedekt is reeds daar. We krijgen een uitleg in het Roemeens waar ik geen snars van begrijp en gaan dan verder de groot in. Behalve wat stalactieten en stalagmieten van ijs, en een onder water staande ijsvlakte is de grot niet echt bijzonder. Ook de tweede zaal (niet te onderscheiden van de eerste trouwens) is hetzelfde , zij wat minder hoog. De derde zaal waar je niet in mag, is echter een woud van ijspegels in alle vormen en maten en zelfs iets wat lijkt op een bevroren waterval, waar je een goed zicht op hebt vanuit een soort balkon op het einde van de tweede zaal. Vervolgens gaat het dan via de andere zijde van de zalen 2 en 1 opnieuw naar de uitgang. E krijgen er nog een gratis concertje bij van de schoolkinderen die van de akoestiek van de grot gebruik maken om een liedje in te zetten. Al bij al heeft dit “bezoekje” mij een halve dag gekost voor 20 minuutjes in de grot, maar desondanks was het de moeite waard, vooral door de 3e zaal. Er zijn trouwens nog meer zalen, doch die zijn alleen toegankelijk voor speleologen.

Mijn volgende bestemming ligt 120km verderop in de stad Deva. Daarvoor moet ik de beruchte Oradea-Deva weg nemen, met de vele wegwerkzaamheden. Of toch niet, want wanneer ik Deva ingeef in de GPS stuurt die me via een andere route die nog een keer 30km korter is en waarbij ik alleen de laatste 20km opnieuw op de geplande route kom. Ik gooi de planning om en besluit de GPS te volgen over de weliswaar kleiner wegen, maar ook door het gebergte met een pasje van een goede 700m hoogte. Ik denk nog daarmee ook de vrachtwagens te mijden die op de drukke baan rijden. Maar daarmee heb ik het toch gedeeltelijk mis, want ondanks toch redelijk wat hellingen en afdalingen voorzien van de nodige haarspeldbochten, hebben toch heel wat vrachtwagenchauffeurs ook deze alternatieve weg verkozen. Het bevestigd alleen maar dat mijn beslissing om deze route te nemen de juiste was, want alvorens die kerels met hun opleggers ervoor kiezen zich op dergelijke wegels te wagen, moet de situatie op de hoofdweg wel erg slecht zijn.

In Deva wil ik de Cetatea Deva gaan bekijken, en die vinden moet geen enkel probleem zijn, want al bij het naderen van de stad zie ik ze boven op een berg prijken. Als dan ook de bewegwijzering duidelijk is sta ik al snel aan de funicular die me inspanningsloos tot aan de poort van de burcht brengt. Een toertje binnen de vestingmuren die zorgvuldig gerestoreerd werden, maakt al snel duidelijk dat hetgeen rest van de oorspronkelijke burcht te gevaarlijk is om tussen rond te dwalen en werd dan ook zorgvuldig afgesloten en er loopt zelfs politie rond om dat te controleren. Helemaal rond gaat het weer met het tandradtreintje naar beneden, waar het festival dat bij mijn aankomst keihard muziek en getater door de boxen liet schallen, blijkbaar een rustige periode doormaakt met muziek op een veel aanvaardbaarder niveau. Drie jonge Roemenen die rond mijn camper rondhangen zijn blijkbaar erg geïnteresseerd en stellen er veel vragen over. Het is niet de eerste keer trouwens dat ik hier lovende commentaren en opgestoken duimen krijg voor de camper.

Verder maar weer naar Hunedoara voor het Castelul Corvinestilor, niet zo opvallend zichtbaar als in Deva, tot je via de uitstekend bewegwijzerde route in de buurt komt, en echt wel het meest indrukwekkende kasteel van de reis voorgeschoteld krijgt. Eerst lijkt het nog een reusachtige kerk, maar dan zie je alle andere torens en muren en wederom de zuilenrij langswaar je over de ophaalbrug de kasteelmuren binnen komt. Sommige van de zalen van het gebouw zijn nog een beetje bemeubeld, in andere staan artefacten die de bestaansperiode van het kasteel overbruggen. Je kan aan dit gebouw heel goed merken dat het in de loop der eeuwen ingrijpend aangepast werd. Want in plaats van dat een eerdere versie werd afgebroken, werd er gewoon omheen gebouwd, wat soms erg vreemde structuren in het kasteel geeft met onverwachte hoeken en kantjes. Het lijkt af en toe of er drie kastelen in elkaar gebouwd zijn, wat historisch gezien eigenlijk ook het geval is. En doordat in verschillende periodes was, met verschillende eisen qua bewoning en/of verdediging zijn die uitbreidingen soms  erg verschillend van stijl.

Na meer dan een uur sta ik weer aan de camper, het is vandaag weer bloedheet en ik zal blij zijn als ik weer rijd, dan komt er tenminste wat tocht door de klepjes van de Defender. Ik heb nog een goede 40km te gaan alvorens de Camping Aurel Vlaicu te bereiken. Gelukkig wacht er bij aankomst aan deze door uitgeweken Nederlanders beheerde camping een verfrissend zwembad. Eten kan je er ook, en rond een uur of 9, wanneer de temperatuur wat draaglijker is, krijg ik een cordon blue met frietjes en een gemengde salade die perfect klaargemaakt zijn. Na het eten blijf ik nog lang napraten met de campingeigenaar, waardoor het weer 22u30 is tegen dat ik aan het reisverhaal kan beginnen schrijven. Dat wordt opnieuw middernacht voor ik daar doorheen ben.

Donderdag 29/06

Vandaag de laatste dag in Roemenië, vanavond overnacht ik opnieuw in Mako, Hongarije net zoals een maand geleden. Maar eerst vandaag nog enkele bezienswaardigheden afwerken, dat is na wat kilometers vreten om via Deva richting Arad te rijden. Onderweg stop ik alleen even voor een foto van het Bastion Rosul, te klein om een kasteel te noemen, meer een versterkt woonhuis. Ook van het Cetatea Soimos moet het met een foto van uit de verte doen gezien de ruïne buiten bereik op een bergtop ligt. In Radna ligt nog het Manastirea Maria Radna op me te wachten, de kerk is het grootste en meest opvallende gebouw van heel het klooster. Geen ommuring te bekennen hier, dus daarvan uitgaande denk ik dat het een recenter klooster is, gebouwd na de woelige tijden van de veroveringen.

In Lipova dan kijk ik verwonderd naar de nieuwe moderne paleizen langs de weg. Volgens de reisgidsen en de roddels gaat het over Roemenen die het rijk gemaakt hebben in het buitenland en dan in hun dorpje elkaar de loef afsteken met het grootste en mooiste (smaken verschillen dus) bouwsel op te trekken. De geruchten gaan dat het vooral Roma zijn en dat de huizen leeg staan en ze achter in een klein huisje wonen, over het hoe en waarom zijn er dan ook weer theorieën waaraan ik me niet ga wagen. In ding valt me echter wel op, bij elk van die huizen staan tweedehandswagens te koop, dus de aard van hun economische bezigheid lijkt me wel duidelijk.

De laatste 50 kilometers naar Arad begint het erg stevig te waaien, de lucht is dan nog blauw, maar naarmate ik de stad nader duikt er grijze, tot bijna zwarte bewolking op.  Aangenomen zoek ik me een plaatsje aan de Bulevardul Revolutiei, en kijk even in de reisgids waar ik juist moet zijn. Het onweer barst los en het volgende kwartier valt er niets anders te doen dan naar de stortbui te kijken, daar waag ik me niet in. Eens het ergste voorbij ga ik op wandel om enkele van de mooie gebouwen in Sezession stijl te fotograferen en ook de kathedraal. Ik verplaats dan de camper naar een plek in de buurt van het Primaria. Het meest indrukwekkende gebouw is daar sowieso dat gemeentehuis, maar ook de gebouwen er  rond zijn prachtig als je de gelijkvloerse verdieping niet meetelt. Dat zijn namelijk gewoon winkels en restaurants en van de oorspronkelijke gevel is daar niet veel van over gewoonlijk. Van het eerste verdiep verder omhoog echter, wordt het interessant en knap. Zoals overal hier interessant gebruik van kleuren, mooie balkons, bas-reliëfs, smeedijzeren balustrades en van dies meer.

Ik wandel verder de bulebardul af tot bij het theater, waar er zowel op het voorplein als achteraan op het Piata Avram Iancu een standbeeld staat, eentje is het vrijheidsstandbeeld het andere een herdenking aan WO I. ik heb zin in een choarma  n vind achteraan op het plein een Turkse pitabar waar ik er eentje bestel om mee te nemen. Die eet ik op mijn gemak op terwijl ik  terug naar de camper wandel. Bedoeling is om nu de Cetatea Arad te bezoeken en dus rijd ik daarheen, pas wanneer ik voor de gewapende militair sta die de toegang verspert, herinner ik me dat ik in de reisgids gelezen heb dat het fort als militaire basis dienst doet en dus niet te bezoeken valt. Het was niet mijn eerste militaire confrontatie vandaag trouwens, want op weg naar hier kruiste ik een train die volgeladen was met militair materiaal zoals tanks en gepantserde wagens, Ergens een oorlogje uitgebroken of zo? Je weet maar nooit in deze regio… .

Op dan naar de laatste bezienswaardigheid van mijn reis, hoe kan het ook anders een klooster, namelijk het Manastirea Gai, in de buitenwijken van Arad en met een mooie muurschildering uit de bijbel met een tafereel dat ik voor een keer zelfs herken: het vermenigvuldigen (en uitdelen) van de broden en vissen.  De kerk zelf is gesloten en er loopt hier ook niemand rond. Ik wandel dan maar naar het minuscule houten kerkje dat er ook staat en dat wel open is. Binnenin is het echter donker en erg basic. Ik onmoet er wel de eerste levende ziel in dit complex, die gewijd water komt tanken (letterlijk want hij tapt het water in een 5 liter watertank). Het 3e kerkje houd ik maar voor gezien, heb zo stilaan wel de buik vol van al die religieuze gebouwen.

Nog een goede 90km te gaan tot Mako, voor de grens stop ik bij het laatste tankstation om mijn laatste 140 lei op te doen aan diesel en wat ice tea, opgeruimd staat netjes. Dan nog wat aanschuiven aan de grenspost tussen Roemenië en Hongarije, waar de Roemenen blijkbaar uitgebreid nagekeken worden, terwijl wanneer ik aan de beurt ben, mijnidentiteitskaart nauwelijks bekeken wordt en ik zo door mag. Om 18u Roemeense tijd, 17u Hongaarse (en onze) tijd rijd ik Camping Motel Mako op, waar de perenbrandy al klaar staat. Vanavond nog een wandelingetje naar het restaurant even verderop en dan goed uitrusten voor de komende 2 dagen kilometer vreten.

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: do 29 jun, 2017 19:22
door Penguin
Yohani schreef:
Fetzl schreef:Yohani, waarom je reis niet tracken... als ondersteuningen van je dagboek.... en later ook makkelijk te delen
Ik zou niet weten hoe en ik sleur al zoveel electronische rommel mee dat mijn venster van de Defender al half vol plakt :silent:

Yohani :P
Google en Apple doen dit voor je met je huidige smartphone ;)
Bij velen zonder ze het weten :D

Ga ff naar https://www.google.be/maps/timeline?hl=nl&authuser=0

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: do 29 jun, 2017 19:51
door Yohani
In de buurt van Turda:
Afbeelding

En opnieuw in de Apuseni mountains:

Afbeelding

Yohani :P

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: do 29 jun, 2017 23:38
door Wolf
Waarom staat op die foto's altijd nen otto in de weg die dat schoon zicht verstopt? :lol:

Re: Rondje Roemenië

Geplaatst: do 06 jul, 2017 21:23
door Yohani
Rondje Roemenië 7: slot

Vrijdag 30/06

Vanmorgen eventjes de motorolie en koelvloeistof gecheckt alvorens aan de autosnelwegkilometers te beginnen. Het is opnieuw warm en de eerste kilometers op de Hongaarse autosnelweg, heb ik die bijna voor mij alleen, doch naarmate ik Budapest nader wordt het drukker en drukker met veel vrachtwagens. Dat blijft ook nadien zo, in de tegengestelde richting staan er al regelmatig lange files, maar die worden mij gelukkig bespaart. Ik krijg in Oostenrijk nog een regenbui over me heen, maar dat duurt maar kort, en dan kan de raam opnieuw open. Ik denk dat ik in Roemenië een Kloostrofobie opgelopen heb, want nu zie ik in Oostenrijk en zelfs in Duitsland ook al kloosters! Afgezien van enkele stops om de benen te strekken, te tanken en te eten, rijg ik de kilometers aan elkaar en zo ben ik rond 19u20 opnieuw in Offenberg op camping Kapfelberg, waar ik ook de eerste keer overnachtte deze reis.

Zaterdag 01/07

Vannacht kwam de regen eraan en de bewolking is er vanmorgen nog steeds. De goede sanitaire voorzieningen op deze kleine boerderijcamping zorgen ervoor dat ik lekker opgefrist aan de rit kan beginnen. Shorts en t-shirt zijn ondertussen ingeruild voor een lange broek en een fleece pulletje, de ruit van de auto moet weer omhoog en het ziet ernaar uit dat de ruitenwissers hun werk gaan hebben vandaag.
Het eerste deel van de rit verloopt rustig, ook al omdat er weinig vrachtwagens mogen rijden, maar stilaan begint het drukker te worden. Zoals gedurende de hele reis blijven er maar autotransporten voorbijkomen, ongelofelijk wat er van tweedehandsauto naar deze regio’s wordt gehaald. Het is nu een stuk drukker en in de tegenovergestelde richting staan er regelmatig lange files. Door twee accidenten beland ik uiteindelijk ook in stilstaande files waarmee ik toch een uurtje tijd verlies. Twee tankbeurten, heel wat regenbuien, een lunchpauze en heel wat kilometers asfalt later kom ik thuis aan, vermoeid maar heel en tevreden. Het was weer een mooie reis met veel nieuwe ervaringen.

Afbeelding
Een laatste foto van de Transfagarasan pas (zonder auto/camper Wolf :D )

Yohani :P